Bomenverordening 2012

Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening 2012

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van , nr.OB/RO/2011/09/1144;

gelet op ; artikel 147 juncto 149 van de Gemeentewet, artikel 2.7-2.9 Wabo en intrekking artikel 15 van de Boswet

besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:

BOMENVERORDENING 2012

1 DE BOMENVERORDENING 2012

1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • a.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het betreft houtopstand in privaat eigendom, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 20 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

  • c.

    monumentale boom: bijzondere houtopstand die het waard is om beschermd te worden met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • e.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • f.

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • g.

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • h.

    perceel :één of meer aan een gesloten kadastrale percelen van één eigenaar of bij huur één gebruiker.

1.2 NORMSTELLING

Artikel 2: Kapverbod monumentale bomen

  • 1. Het is verboden monumentale bomen te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Ontheffing voor het vellen van monumentale bomen kan, indien alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht, slechts bij uitzondering worden verleend indien:

    • a.

      een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de monumentale boom of;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

ARTIKEL 3: Kapverbod houtopstand

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen, onverminderd het gestelde in artikel 2 lid 1.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens vergunning geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met eenpubliekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand in privaat eigendom op percelen van minder dan 200 m2 in Bentveld en 120m2 in het dorp Zandvoort behalve als de bomen staan op de aangegeven locaties op de (op te stellen) groenstructuurkaart, onverminderd het gestelde in artikel 2 lid 1.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 5.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

ARTIKEL 4: Monumentale bomen

  • 1.

    1.Burgemeester en wethouders hebben een lijst met monumentale bomen vastgesteld. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen. Deze lijst wordt elke vier jaar herzien.

  • 2.

    De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen monumentale boom:

  • • redengevende beschrijving;

  • • soort boom;

  • • standplaats;

  • • kadastrale gegevens;

  • • eigendomsgegevens;

  • • foto’s.

  • 3.

    De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht Burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing;

  • b.

    de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

  • 4.

    Monumentale bomen worden jaarlijks gecontroleerd (VTA-contole) om de onderhoudsmaatregelen vast te stellen die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in stand houden van de monumentale bomen.

ARTIKEL 5: Aanvraag

De omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens, dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project. De vergunning moet worden aangevraagd met het aanvraagformulier op www.omgevingsloket.nl .

ARTIKEL 6: Criteria

  • 1.

    Bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2.

    Vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 3 lid 1, wordt onder verwijzing naar beleid geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • a.

    natuur- en milieuwaarden;

  • b.

    landschappelijke waarden;

  • c.

    cultuurhistorische waarden;

  • d.

    waarden van stads- en dorpsschoon;

  • e.

    waarden voor recreatie en leefbaarheid.

ARTIKEL 7: Intrekking of wijziging

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning of ontheffing zijn verstrekt;

  • b.

    indien na het verlenen van de vergunning of ontheffing, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan ontheffing of vergunning is vereist;

  • c.

    indien aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of indien deze termijn ontbreekt, binnen een redelijke termijn.

ARTIKEL 8: Beperking geldigheidsduur

  • 1.

    De omgevingsvergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2.

    In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de omgevingsvergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.

ARTIKEL 9: Bijzondere Voorschriften

  • 1.

    1.Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren hetvoorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegdgezag te geven aanwijzingen, moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant kan herplant worden opgelegd op een door de gemeente aan te geven locatie.

  • 4.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimummaat.

  • 5.

    Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschriftehoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken ofndere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

ARTIKEL 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant kan herplant worden opgelegd op een door de gemeente aan te geven locatie.

  • 4.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 10 kunnen gelden voor bomenkleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 5.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen of;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

ARTIKEL 11: Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 2,0 meter voor particuliere bomen, 0,5 voor gemeentelijke bomen en 0,5 meter voor heesters en heggen.

ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden zonder toestemming van Burgemeester en wethouder gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

ARTIKEL 14: Bescherming gemeentelijke houtopstand

  • 1.

    Het is verboden om gemeentelijke houtopstanden:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken of;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van Burgermeester en wethouders één of meer voorwerpen in of aan een in lid 1 bedoelde houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

ARTIKEL 15: Strafbepaling

  • 1.

    1.Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 13, eerste lid is gegeven,alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 13, tweede lid, artikel 14, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

ARTIKEL 16: Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van Burgemeester en wethouders of door burgemeester aangewezen personen.

1.3 HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 17: Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende de bepalingen in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het doel van de bomenverordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

1.4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 18: INWERKINGTREDING EN OVERGANGSRECHT

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking trad.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de “Bomenverordening 2005” vastgesteld bij raadsbesluit van 18 oktober 2005 ingetrokken.

  • 3.

    De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor het in lid 1 van dit artikel genoemd tijdstip van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voor de inwerkingtreding van artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 4.

    Aanvragen om een vergunning of ontheffing die zijn ingediend vóór deinwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoalsdat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht in werking is getreden.

Artikel 19: citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening 2012 van de gemeente Zandvoort

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 april 2012 .

De griffier, De voorzitter,

Bijlage 1 - Tarief behorende bij de 2012

De leges voor een kapaanvraag zijn in 2012 € 55,20

Behoort bij raadsbesluit van 18 april 2012.

De griffier van Zandvoort,

BIJLAGE 2 Lijst van Monumentale Bomen

Lijst van Monumentale Bomen behorende bij de Bomenverordening 2012 “Algemeen” volgens artikel 4, lid 1.

STANDPLAATS

KADASTRAAL PERCEELS-NUMMER

EIGENAAR

REDEN VAN REGISTRATIE

Aesculus x carnea (Rode paardenkastanje)

Voor “Wapen van Zandvoort”, Gasthuisplein

C 6227

Gemeente Zandvoort

Monumentale boom (ouder dan 80 jaar)

Tilia Cordata (Lindeboom)

Prinsesseweg

B 7092

Gemeente Zandvoort

Gedenkboom, Millenniumboom

Aesculus hipp. Baumannii (Witte paardenkastanje)

Rotonde Nieuw Unicum, bij pannenkoekenhuis

A 5087

Gemeente Zandvoort

Gedenkboom, Koningin Julianaboom

Tilia Americana Nova (Lindeboom)

Julianastraat/

Kostverlorenstraat

B 7092

Gemeente Zandvoort

Gedenkboom, Koningin Beatrix 50 jaar

Tilia Cordata (Lindeboom)

Teunisbloemlaan/

Lindelaan

A 4167

Gemeente Zandvoort

Monumentale bomen (ouder dan 80 jaar), 35 stuks.

Juglans Regia (Notenboom)

Oude gedeelte Openbare Begraafplaats

B 9968

Gemeente Zandvoort

Gedenkboom, Vredesboom

Liquidambar Styraciflua

(Amberboom)

De Duinroos,

Dr J P Thijsseweg

B 9964

Gemeente Zandvoort

Gedenkboom, opening school

Aesculus hipp. Baumannii (Witte paardenkastanje)

Zandvoortselaan, naast het huis “Het Heem”

B 9120

Gemeente Zandvoort

Monumentale boom (ouder dan 80 jaar)

Aesculus hipp. Baumannii (Witte paardenkastanje)

Kerkdwarspad 3

C 6512

Gemeente Zandvoort

Monumentale boom (ouder dan 80 jaar)

2 Toelichting op de Bomenverordening

2.1 ALGEMEEN

De Model Bomenverordening kent twee varianten, die beiden het kapverbod vereenvoudigen. Het Model ‘Algemeen’ en het Model ‘Groene Kaart’.

Het Model ‘Algemeen’ regelt het kapverbod voor gemeentelijke bomen dunner dan 10 centimeter en particuliere bomen dunner dan 20 centimeter doorsnede. Bomen op kleine percelen zijn omgevingsvergunning vrij. Dit geldt niet voor exemplaren die zijn aangewezen als monumentale boom. Zandvoort kiest voor het Model “Algemeen”. Met als toevoeging twee verschillende afmetingen voor omgevingsvergunning vrije bomen op kleine percelen tuinen. Ook bomen die staan op de locaties aangegeven in het (op te stellen) groenstructuurplan, die van belang zijn voor de groenbeleving van de burgers, vallen onder de bomenverordening.

De gemeente heeft niet gekozen voor het Model ‘Groene Kaart’. Het Model ‘Groene Kaart’ regelt het kapverbod voor aangewezen houtopstanden. De Groene Kaart is een samenhangend geheel van boomzones, boomstructuren en solitaire bomen en boomgroepen. Zandvoort zou moeten investeren in het opstellen en bijhouden van een register. Ook alle gemeentelijke bomen moeten in het register worden opgenomen omdat ze anders als gewone buurbomen worden geregistreerd.

2.2ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

a. boom.

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Er is hier bewust onderscheid gemaakt tussen “bomen in privaat eigendom” en gemeentebomen. Voor private bomen is gekozen voor de maat van minimaal 20 cm om invulling te geven aan de wens de hoeveelheid regels en bureaucratie te verminderen en de verantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenleving te versterken. Voor bomen van de gemeente blijft de gangbare maat van 10 cm gehandhaafd. Enerzijds vanwege het algemeen belang van bomen in openbaar gebied en anderzijds vanwege het waarborgen van inspraakmogelijkheden van belanghebbenden. De betrokkenheid van burgers bij bomen in hun straat is immers groot en indien de gemeente deze bomen eveneens vergunnings- of ontheffingsvrij maakt, zal dit op veel onbegrip stuiten en zal de afstand tussen burger en overheid verder worden vergroot.

Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen levende en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

b. houtopstand.

Het kernbegrip van deze verordening, waar het kapverbod en de vergunnings,- of ontheffingsplicht op van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.

Boomvormer.Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.

Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op destronk uitlopen.

Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.

(Lint) begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat ’begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgekomen groen bescherming te bieden.

Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters,

struiken en boomvormers.

Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.

Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter.

c. monumentale boom.

Dit zijn bomen die de gemeente als zeer waardevol of als toekomstig zeer waardevol beschouwd.

d. vellen.

Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunnings,- of ontheffingsplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunnings, - of ontheffingsplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan wordenaangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Tevens worden deze handelingen onder het begrip vellen gebracht indien toegepast op dode houtopstand. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningsplichtig.

e. boomwaarde.

De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtigegewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.

f. Bomen Effect Analyse.

Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

g. bevoegd gezag.

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geeft de term “bevoegd gezag” weer. Nu de aanvraag tot vergunning of ontheffing tot het vellen van houtopstanden voortaan een aanvraag tot een omgevingsvergunning is, dient de term “bevoegd gezag’ gehanteerd te worden i.p.v. Burgemeester en wethouder.

De Wabo schrijft voor dat de omgevingsvergunning wordt verleend door één bevoegd gezag en dat één procedure wordt doorlopen met één procedure van rechtsbescherming mogelijkerwijs in twee instanties. Niet altijd is het bevoegd gezag, om te oordelen over een omgevingsvergunningaanvraag, het college van Burgemeester en wethouders. Het kan voorkomen dat het College van gedeputeerde staten het bevoegd gezag is of de minister. De verantwoordelijkheid voor het besluit en de handhaving op grond van de verordening ligt bij hetzelfde bevoegd gezag. Ook wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning ligt danbij datzelfde bevoegd gezag.

ARTIKEL 2: KAPVERBOD MONUMENTALE BOMEN

De gemeente hanteert een lijst van bomen, waarvan zij vindt, dat ze zo monumentaal zijn, dat zij slechts bij hoge uitzondering gekapt mogen worden. Voor de aangewezen monumentale bomen geldt een kapverbod behoudens ontheffing. Indien het behoud van de boom naar de beste boomdeskundige maatstaven niet langer mogelijk en verantwoord is kan mogelijk ontheffing verleend worden. Mogelijkheden tot behoud van de houtopstand dienen altijd uitgebreid te zijn onderzocht. Indien bouw of aanleg ter plaatse van de monumentale boom de reden tot de kapaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde monumentale boom leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele omgevingsvergunning de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Het bevoegd gezag voor een ontheffing van het kapverbod voor monumentale bomen is de gemeenteraad. De groenbelangen (groenparagraaf), worden in de raad afgewogen ten opzichte van de overige maatschappelijke belangen.

Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de kapaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele omgevingsvergunning de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.

ARTIKEL 3: KAPVERBOD HOUTOPSTAND

lid 1. Het college is het bevoegd gezag. De gemeenteraad is het bevoegd gezag voor een ontheffing van het kapverbod voor de aanleg of grootschalige herstructurering van gebouwen, infrastructuur of ophoging van wijken. De afweging van groenbelangen ten opzichte van de overige maatschappelijke belangen is vergelijkbaar met de monumentale bomen.

lid 3. Voor in privaat eigendom zijnde houtopstand is gekozen voor een beperkt kapverbod. Bomen in privaat eigendom met een doorsnede van minder dan 20 cm en alle bomen (uitgezonderd aangewezen monumentale bomen) op private percelen met een totaaloppervlakte van minder dan 200 m2 in Bentveld en minder dan 120m2 in het dorp Zandvoort, zijn omgevingsvergunning vrij. Met totaaloppervlakte is bedoeld het totale grondoppervlak inclusief bebouwing. Op deze wijze zijn kleine tuinen uitgezonderd van het kapverbod en wordt de aanwezige houtopstand aan de eigen verantwoordelijkheid van de private eigenaar overgelaten. Bij kleine percelen is het tuinoppervlak relatief klein en over het algemeen staan hier houtopstanden waarvoor een kapverbod overbodig is. Grotere tuinen kunnen meer of forsere houtopstanden bergen en deze kunnen een substantiële bijdrage leveren aan het groene karakter van de wijk of het gebied. Dergelijke private houtopstanden worden daardoor van algemeen belang geacht en vallen wel onder het kapverbod. Bomen zichtbaar vanaf de openbare weg dragen meer bij aan het groenbeeld dan bomen in de achtertuin. Toch is voor deze bomen in kleine tuinen geen omgevingsvergunning vereist. Bomen die staan op locaties aangegeven in het (op te stellen) groenstructuurplan, die van belang zijn voor de groenbeleving van de burgers, vallen onder de bomenverordening.

lid 4. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke

verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:

  • a.

    populieren of wilgen als wegbeplantingen of éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

  • c.

    c fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed;

  • e.

    houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

  • • ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

  • • ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen.

De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel omgevingsvergunningplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.

Het begrip dunning - velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand – is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een vergunningsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale vergunningsaanvraag zou goedkeuren.

De begrenzing van de bebouwde kom voor de Boswet moet worden aangepast. De begrenzing is in 1963 voor het laatst vastgesteld. Bentveld valt nu nog onder de meldingsplicht van de Boswet.

ARTIKEL 4: MONUMENTALE BOMEN

lid 1. De lijst met monumentale bomen bevat bijzondere beschermwaardige bomen en andere houtopstand. De lijst kan houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 genoemd. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende Rododendrons, magnolia´s of klimplanten of nieuw aangeplante herdenkingsbomen met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten.

Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van monumentale bomen heeft een hoge prioriteit. Dergelijke houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een ontheffing wordt verleend.

Er is sprake van een lokale monumentale boom, als de boom tenminste voldoet aan de volgende drie basiscriteria:

  • -

    de boom is ouder dan 80 jaar;

  • -

    de vitaliteit van de boom is goed en de levensverwachting is langer dan 10 jaar;

  • -

    de stabiliteit van de boom is goed.

Een boom die jonger is dan 80 jaar kan door het college van burgemeester en wethouders worden aangewezen als monumentale boom vanwege zeer

specifieke kenmerken, bijvoorbeeld dendrologische of cultuurhistorische waarde.

lid 2. De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als monumentale boom. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze monumentale bomen. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag van een omgevingsvergunning, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.

lid 4. Eigenaren van private bomen krijgen een afschrift van de boomcontrole van hun boom.

Indien de bomenlijst wordt uitgebreid met particuliere bomen kan de gemeente ten behoeve van de duurzame instandhouding van de monumentale houtopstanden een bomenfonds instellen of bijdrage toekennen.

ARTIKEL 5: AANVRAAG

De aanvraag moet worden ingediend met een formulier dat staat op www.omgevingsloket.nl

Ingevolge de gemeentelijke bomenverordening is een vergunning of ontheffing vereist om een houtopstand te vellen of te doen vellen. Artikel 2.2 van de Wabo

De indieningvereisten voor een omgevingsvergunning zijn in de Ministeriële regeling omgevingsrecht ( Mor) verplicht voorgeschreven. Buiten deze verplichte indieningvereisten zijn in artikel 7 van deze verordening aanvullende indieningvereisten gesteld. De indieningvereisten tezamen maken dat alle informatie aanwezig is om een goede inschatting te maken ten aanzien van de omgevingsvergunningverlening.

Algemene indieningvereisten staan in artikel 1.3 Mor:

Artikel 1.3 Indieningvereisten bij iedere aanvraag (omgevingsvergunning red)

  • 1.

    In de aanvraag vermeldt de aanvrager;

    • a.

      de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronische adres van de aanvrager, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;

    • b.

      het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project;

    • c.

      een omschrijving van de aard en de omvang van het project;

    • d.

      een omschrijving van de aard en omvang van de gevolgen van het project voor de fysieke leefomgeving, voor zover die gevolgen relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag;

    • e.

      indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde: zijn naam, adres en woonplaats, alsmede het elektronisch adres van gemachtigde, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;

    • f.

      indien het project wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager: zijn naam, adres en woonplaats.

  • 2.

    De aanvrager voorziet de aanvraag van een aanduiding van de locatie van deaangevraagde activiteit of activiteiten. deze aanduiding geschiedt met behulp van een situatietekening, kaart, foto’s of andere geschikte middelen.

  • 3.

    De aanvrager doet bij de aanvraag een gespecificeerde opgave van de kosten van de te verrichten werkzaamheden.

De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden is in artikel 2.2 eerste lid onder g. van de Wabo aangewezen. Tezamen met een mogelijke vergunning, ontheffing of vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet of de Natuurbeschermingswet- die kunnen aanhaken bij de omgevingsvergunning vellen- wordt één omgevingsvergunning verleend.

Specifieke indieningsvereisten staan in Hoofdstuk 7 Mor vermeldt. Deze bijzondereindieningsvereisten zijn van belang bij een aanvraag omgevingsvergunning tot het vellen van een houtopstand.

Artikel 7.3 Mor luidt als volgt:

  • 1.

    In of bij de aanvraag om een vergunning met betrekking tot het vellen van houtopstand, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g. van de wet ( Wabo), identificeert de aanvrager op de aanduiding als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, van deze regeling ( Mor), iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.

  • 2.

    In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand:

    • a.

      de soort houtopstand;

    • b.

      de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;

    • c.

      de diameter in centimeters, gemeten op 1, 30 meter vanaf het maaiveld;

    • d.

      de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand. Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand.

Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot omgevingsvergunningaanvraag verlenen. Na ontbinding van de huurovereenkomst is de zaaksgebonden omgevingsvergunning nog van toepassing op het project. Voorschriften van de omgevingsvergunning dienen dan door de eigenaar van hetperceel nagekomen te worden.

De gemeente heeft de mogelijkheid zelf aanvullende eisen voor te schrijven. Aanbevolen wordt de reden van kap op te nemen in de aanvullende eisen zodat deze ook bekend kan worden gemaakt.

De aanvraag wordt onmiddellijk na ontvangst bekend gemaakt in de Zandvoortse Courant met de vermelding van datum, locatie, aantal, soort en registratienummer. Het verwijderingbelang wordt nu nog niet vermeld. Met de bekendmaking van de aanvraag wordt beoogd dat de burger tijdig inzicht krijgt in de aanvraag. Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend. Belanghebbenden kunnen pas na de publicatie van het besluit bezwaar maken en een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank. Pas na zes weken kan de aanvrager gebruik maken van de vergunning.

Indien er geen voorlopige voorziening is aangevraagd kan de boom worden gekapt. Ook als de gemeente bezwaren heeft ontvangen. In sommige gevallen worden bij gemeente bomen de omwonenden met een bewonersbrief geïnformeerd om een goede belangenafweging te kunnen maken.

ARTIKEL 6: CRITERIA

Dit artikel bevat de criteria, op grond waarvan vergunning als bedoeld in artikel 5 tot het vellen van een houtopstand geweigerd wordt. Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor vergunning in aanmerking zullen komen. Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingbelang. Deze criteria zijn in het onderstaande afwegingsmodel geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleidsbesluiten. De belangen van derden worden, indien bekend, meegewogen.

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:46- 3:50 en 4:82 – 4:84) dient de motivering van het besluit van Burgemeester en wethouders te verwijzen naar gemeentelijk beleid zoals bestemmings-, groenstructuur-, bomen-, of beheerplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.

In het op te stellen bomenbeleidsplan worden de navolgende beleidsregels opgenomen.

Onverminderd het bepaalde in het 2e lid, wordt voor het vellen van houtopstand in het openbaar gebied binnen de bebouwde kom in beginsel geen vergunning verleend, tenzij er sprake is van:

  • a.

    aanleg of grootschalige herstructurering van bouw- of infrastructurele projecten conform een door het bevoegd bestuursorgaan goedgekeurd bouwplan of projectplan, waarbij met een goedgekeurde groenparagraaf voor elke projectfase is onderzocht hoe het bomenbestand zo goed mogelijk bewaard kan blijven;

  • b.

    dunning van het bomenbestand, waarbij de groeiomstandigheden van individuele bomen door de groei van de groep bomen waarvan zij deel uitmaken, zichtbaar verslechteren;

  • c.

    ernstige overlast.

Onder ernstige overlast wordt verstaan:

  • ·

    het behoud van de openbare veiligheid, bij noodtoestand, of andere uitzonderlijke situaties, gevaar voor de omgeving

  • ·

    na stormschade,

  • ·

    bij de herinrichting van wegen ten behoeve van de verkeersveiligheid (zie GVVP), renovatie van de straat,

  • ·

    economisch/maatschappelijk belang (groenparagraaf),

  • ·

    bij de opbouw van een evenwichtig gemeentelijk boombestand om ziekte resistent te zijn, iep-/kastanjeziekte, slechte staat van de boom, dode boom, volgens veiligheidsrapport afgekeurd, slecht wortelgestel.

  • ·

    bij een nieuwbouwproject dat past binnen het bestemmingsplan,

  • ·

    bij het vrijmaken van de locatie voor een nieuwbouwproject inclusief maximaal 5 meter rond het bouwwerk voor de bouwwerkzaamheden,

  • ·

    als een standplaats van de boom te dicht op de erfafscheiding is

  • ·

    als een boom op minder dan 2 meter, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom, van een muur staat,

  • ·

    als bomen in een bosperceel onvoldoende ruimte hebben om te groeien (dunning),

  • ·

    als de doelen van een landschapsplan of op de natuur gericht beheerplan anders niet uitgevoerd kunnen worden. Een plan dat mede is opgesteld door ecologen,

  • ·

    als aantoonbare beschadiging van bebouwing ontstaat,

  • ·

    als aantoonbare vochtvorming in huis ontstaat.

niet of minder makkelijk wordt onder ernstige overlast verstaan:

  • ·

    als op eigen grond parkeerruimte is gewenst,

  • ·

    als verhardingsmateriaal wordt opgedrukt of beschadigd,

  • ·

    als heestervakken wortelvrij gemaakt moeten worden voor renovatie,

  • ·

    als op het terras of in de tuin het aantal uren zon wordt beperkt,

  • ·

    als hinder ontstaat door geringe lichtinval in het huis,

  • ·

    als andere overlast ontstaat bv bladval, druipen van hars of andere vloeistof

Beoordeling kapaanvragen

Voor het beoordelen van kapaanvragen wordt een nieuw beoordelingsformulier gebruikt, zoals ook door de Bomenstichting wordt geadviseerd. (zie bijlage)

De beoordeling van de kapaanvragen wordt uitgevoerd door de bomenspecialist en de beleidsmedewerker groen.

De reden voor de invoering van dit beoordelingsformulier is een betere onderbouwing van de kapaanvragen. De onderbouwing voor de kap van gezonde bomen kan soms worden geformuleerd op basis van de mening van de meerderheid van de belanghebbenden ( zicht op de boom).

De beslissing tot noodkap bij bijvoorbeeld instabiele bomen en zieke iepen neemt de uitvoerder groen of de medewerker piketdienst.

ARTIKEL 7: INTREKKING OF WIJZIGING

In dit artikel zijn de gronden aangeven voor intrekking, wijziging van de vergunning die gelden voor vergunning van deze verordening ( art. 2.31 lid 2 Wabo).

De intrekking van de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand- indien sprake van sanctie- is geregeld in hoofdstuk 5 Wabo. Het gezag dat bevoegd is een omgevingsvergunning te verlenen kan deze geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • -

    de omgevingsvergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige opgave;

  • -

    niet overeenkomstig de omgevingsvergunning is of wordt gehandeld;

  • -

    de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd;

  • -

    de houder van de omgevingsvergunning de voor hem geldende regels niet naleeft ( art. 5.19 lid 1 Wabo).

Tevens is het mogelijk op grond van artikel 2.33, eerste lid onder de Wabo de vergunning die van rechtswege is verleend in te trekken indien deze betrekking heeft op een activiteit die ontoelaatbaar ernstige nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving heeft of dreigt te hebben en het opleggen van voorschriften daar geen oplossing voor biedt (art. 2.31, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo).

Bij wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning dient wederom de reguliere of indien voorgeschreven de uitgebreide procedure te worden gevolgd.

ARTIKEL 8: BEPERKING GELDIGHEIDSDUUR

Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude omgevingsvergunningen tegen te gaan.

ARTIKEL 9: BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN

De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of dikte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

De omgevingsvergunning heeft een zaakgebonden karakter ( art. 2.25 Wabo). Om die reden is de vergunninghouder niet degene aan wie de vergunning is verleend, maar degene die verantwoordelijk is voor uitvoering. De naleving van de voorschriften m.b.t. herplant, valt daarom tevens onder zijn verantwoording. Wanneer de vergunning gelding krijgt voor een ander dan de aanvrager of houder van de vergunning moet tenminste een maand tevoren dit aan het bevoegd gezag worden mee gedeeld (zie hiervoor het Besluit omgevingsrecht artikel 4.8 (Bor)). Dit onder vermelding van:

  • a.

    naam en adres vergunninghouder- of aanvrager

  • b.

    de omgevingsvergunning of omgevingsvergunningen krachtens welke de activiteiten worden verricht;

  • c.

    de naam, het adres en het telefoonnummer van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden;

  • d.

    de contactpersoon van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden;

  • e.

    het beoogde tijdstip dat de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor de onder c bedoelde persoon.

ARTIKEL 10: HERPLANT-/INSTANDHOUDINGSPLICHT

Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past en kan worden verwoord in het bomenbeleidsplan. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.

Burgemeester en wethouders bepalen de locatie van de herplantplicht en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd. Herplant zal zo nabij mogelijk worden uitgevoerd.

Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid, indien sprake is van een herstel- ofinstandhoudingsanctie van het velverbod, onder oplegging van last onder bestuursdwang of onder oplegging dwangsom, bij het besluit tot herplantverplichting tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger.

ARTIKEL 11: SCHADEVERGOEDING

De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten.

ARTIKEL 12: AFSTAND VAN ERFGRENSLIJN

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het verwijderingrecht aan voor bomen binnen twee meter en heesters en heggen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in de verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand in Zandvoort bepaald bij particuliere bomen 2m, gemeente bomen 0,5m en alle heggen 0,5 m.

De juridische grondslag voor het ontstaan van burenruzies is hiermee nu groter geworden. Buren zullen moeten bewijzen dat de boom was geplant voor het inwerking treden van de Bomenverordening 2012, toen de 0,5 m nog van kracht was, om een beroep te kunnen doen op het overgangsrecht. Bomen die nu op 2 m worden geplant zullen later de buren minder overlast bezorgen. Door de afstand voor gemeentelijke bomen op 0,5 m te stellen wordt voorkomen dat bomen in smalle trottoirs gekapt moeten worden.

Heggen op 0,5 m van de erfgrens. Om de overlast van overhangende heggen bij buren en in de openbare ruimte te beperken is de afstand tot de erfgrens op de wettelijke 0,5m gesteld. Dit was nihil. De trottoirs worden steeds smaller omdat de ruimte wordt gebruikt voor het parkeren. Heggen worden vaker vervangen en zijn makkelijker te vervangen en tot wasdom te brengen dan een boom. Ook hier geldt het overgangsrecht voor bestaande heggen.

ARTIKEL 13: BESTRIJDING VAN BOOMZIEKTEN

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor de afdeling "Groen".

ARTIKEL 15: STRAFBEPALING

De Wabo verbiedt in artikel 2.3 het handelen in strijd met een voorschrift uit eenomgevingsvergunning. Door artikel 5.4 Invoeringswet Wabo is het handelen zonderomgevingsvergunning of het handelen in strijd met een omgevingsvergunning strafbaar gesteld in de Wet economische delicten. Om die reden zijn de strafbepalingen van artikel 15 van deze verordening niet van toepassing op dergelijk handelen.

Overtreding van artikel 2 lid 1, artikel 3 lid 1 en lid 2 en overtreding van voorschriften op grond van artikel 9 van de verordening heeft als strafmaat een hechtenis van maximaal 6 maanden, taakstraf en/of een geldboete tot maximaal €18.500 (artikel 6 Wed). De boomwaarde kan verhogend op de geldboete werken. Indien de boomwaarde hoger is dan een vierde gedeelte van € 18.500, kan een geldboete worden opgelegd van maximaal € 74.000.

De op grond van artikel 15 ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.

ARTIKEL 16: TOEZICHTHOUDERS

Ter toezicht op de naleving en het toezicht op de uitvoering en handhaving van het verbod een houtopstand te vellen of te doen vellen zonder omgevingsvergunning (art. 5.13 Wabo) zijn de aangewezen toezichthouders bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner. Hierbij dienen toezichthouders tevens te beschikken over een machtiging met toestemming tot betreden verstrekt door Burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 18: INWERKINGSTREDING EN OVERGANGSRECHT

Tussen de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en nu zijn aanvragen uitsluitend in behandeling genomen indien ze waren aangevraagd op de in de wet vastgestelde formulieren en werden aanvragen getoetst op de inhoud van de Bomenverordening 2005.

Beoordelingsformulier Omgevingsvergunning activiteit kappen

Bomenverordening 2012

Te gebruiken als handleiding bij de beoordeling

soort: omgevingsvergunning activiteit kappen

  • ·

    snoeivergunning >20%

  • ·

    verplantvergunning

  • ·

    verlenging vergunning

  • ·

    noodkap

Beoordeeld door : ………………….

Datum : …………………………….

ocatie adres:……………………………..

Project :…………………………….

Naam aanvrager :

Afdeling/Organisatie :

Datum aanvraag/ons kenmerk :

Datum aanmaak beoordelingsformulier :

Bijlagen

: Situatietekening Ja / Nee (niet in behandeling nemen)

: Herplantplan Ja / Nee

: Groenparagraaf Ja / Nee

: Anders nl : …………………

Betreft: (incl. foto’s van de bomen etc.)

Boomnummer Boomsoort Aantal Diameter (hoogte 1.30m) Standplaats

…………… ……………….. ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ...……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ..……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ..……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ..……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak

Bij meer bomen onderaan het formulier invullen ja/nee

Reden

  • 1.

    Gevaar voor de omgeving

  • 2.

    Slechte staat of instabiele boom

  • 3.

    Dode boom O VERLENEN

  • 4.

    Stormschade

  • 5.

    Beschadiging van eigendom ( minder dan 2m van het gebouw of vochtvorming in het gebouw)

  • 6.

    Volgens veiligheidsrapport afgekeurd

  • 7.

    Slecht wortelgestel

  • 8.

    Economisch/maatschappelijk belang na groenparagraaf bij bv bouw

  • 9.

    Renovatie van de straat na groenparagraaf

  • 10.

    Te dicht op erfafscheiding ( bomen van voor 2012 minimaal 0,5m)

  • 11.

    Kastanjeziekte/ overige boomziekte

  • 12.

    Aanleg ondergrondse leidingen

  • 13.

    Dunning in bosperceel

  • 14.

    Uitvoering natuurherstel project

Akkoord Besluit:

Functie Naam Handtekening Datum

Boomspecialist …………………… ………………….. ………

(A1 t/m A10 en B8 t/m B11 en C,D,en E)

Beleidsmedewerker Groen …………………… ………………….. ………

(A11,12 en B1 t/m B7 en controle C,D,E)

Hoofd afdeling Ontwikkeling, Beheer en vergunningverLening…… ………………….. ………

A. Belang van de aanvrager:

Aangeven aspecten die door aanvrager als reden voor kapaanvraag zijn opgegeven

  • 1.

    Reden van de aanvraag : …………………

  • 2.

    Verhouding boom / beschikbare groeiplaats

    • a.

      huidige grootte van de boom : klein/ gemiddeld/ groot circa ….…..m

    • b.

      toekomstige grootte van de boom : 3e grootte/ 2e grootte/ 1e grootte

    • c.

      huidige ruimte bovengronds : voldoende/ onvoldoende

    • d.

      toekomstige ruimte bovengronds : voldoende/ onvoldoende

  • 3.

    Groeistoornissen (ziekte, groeiplaatsproblemen etc.) : wel / niet van toepassing

    • a.

      aard : ………………….

    • b.

      mate : gering/ matig/ ernstig/ dode boom

  • 4.

    Mate van schaduwwerking : gering/ matig/ ernstig/ n.v.t.

Specificatie : …………………

  • 5.

    Mate van blad-/ vruchtval (soortafhankelijk) : gering/ matig/ ernstig/mastjaar/n.v.t.

  • 6.

    Mate van overige overlast : gering/ matig/ ernstig/ n.v.t.

Specificatie :…………………

  • 7.

    Mate van gevaarzetting/ risico (zie ook B8) : gering/ matig/ ernstig/ n.v.t.

Specificatie en (vermoedelijke) oorzaak : ……………………….

  • 8.

    Afstand tot erfgrens te klein? : ja / nee

Zo ja, staat de boom er langer dan 20 jaar? : ja / nee

  • 9.

    Mate van economisch nadeel/schade : wel / niet van toepassing

    • a.

      Kabels/Leidingen : gering / matig / ernstig/ n.v.t. / eenmalig/ wederkerend/ onophoudelijk

    • b.

      Riolering : gering / matig / ernstig/ n.v.t. / eenmalig/ wederkerend/ onophoudelijk

    • c.

      Bestrating : gering / matig / ernstig/ n.v.t. / eenmalig/ wederkerend/ onophoudelijk

    • d.

      Bebouwing : gering / matig / ernstig/ n.v.t. / eenmalig/ wederkerend/ onophoudelijk

    • e.

      Anders, namelijk………………… : gering / matig / ernstig/ n.v.t. / eenmalig/ wederkerend/onophoudelijk

Specificatie : …………………………..

  • 10.

    Is er sprake van een (gemeentelijke) bomenbeheermaatregel? : ja / nee

Verwijzing beheerplan/bestek (titel, jaartal, bladzijde) : …………………

VTA (rapport toevoegen) : ………………..

Specificatie : …………………

  • 11.

    Samenloop met andere procedures : ja / nee, Zo ja,

    • a.

      welke : sloop-/bouw-/ aanleg- / inritvergunning

anders: ………………………

  • b.

    planaanpassing mogelijk? : ja / nee

  • c.

    bouw -/ aanleg-/ inritvergunning reeds verleend? : ja/ nee

indien ja, nummer : ……………….

12.Overige belangen : ……………….

B. Belang van het boombehoud:

1: Is de boom/ zijn de bomen onderdeel van de hoofdbomenstructuur? : ja / nee

2: Staat de boom in het monumentale en waardevolle bomenlijst van Zandvoort : ja / nee

3.Is de boom/ zijn de bomen anderzijds beschermwaardig? : ja / nee

De boom is beschermwaardig als voldaan wordt aan criterium a of b en aan twee van de overige criteria c t/m p:

  • a.

    de boom(en) heeft een levensverwachting van meer dan 10 jaar.

  • b.

    de boom maakt deel uit van een groenstructuur, een beschermd dorpsgezicht of een monument (ook vervangende jonge bomen; voor de duurzame instandhouding van de monumentale structuur of monument),

  • c.

    de boom is onvervangbaar voor het karakter van de omgeving: zonder de boom is de omgeving niet meer compleet: hierin spelen de begrippen “ensemble-waarde” en cultuurhistorische waarde mee,

  • d.

    de boom is van Zandvoorts belang: typerend voor de Zandvoortse situatie of zeldzaam in de Zandvoortse situatie (zoals boslandschap, buitenplaatsen, duinlandschap e.d.; vaak gerelateerd aan landschapskenmerken),

  • e.

    verschijning is beeldbepalend: de boom is een blikvanger in de omgeving,

  • f.

    de boom maakt deel uit van de hoofd-bomenstructuur uit het vastgestelde Bomenbeleid.

  • g.

    de boom is wetenschappelijk van grote waarde, doordat het een bijzonder zuiverevertegenwoordiger van één soort betreft (genenreservoir).

  • h.

    de boom is dendrologisch van grote waarde, vanwege soort en variëteit in combinatie met leeftijd, grootte en zeldzaamheid.

  • i.

    de boom is cultuurhistorisch waardevol:

  • j.

    onderdeel van de ontworpen parkaanleg;

  • k.

    onderdeel van een zicht-as;

  • l.

    herdenkingsboom; geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijvoorbeeld geboorte van een prins of prinses, een huwelijk, een jubileum); deze bomen zijn vaak ook geadopteerd, bijvoorbeeld door een school;

  • m.

    markeringsboom; geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied, ofbakenbomen langs de rivieren; heeft te maken met de nederzettingsgeschiedenis;

  • n.

    kruis/ kapelboom; geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken;

  • o.

    boom met een bijzondere snoeivorm, bijvoorbeeld kunstsnoeivorm of oude doorgegroeide hakhoutstoven;

  • p.

    bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken bijvoorbeeld twee- of meerstammig.

  • q.

    de boom is van een grote waarde doordat het een bijzonder ras is, bijvoorbeeld de sterappel.

  • 4.

    Natuurwaarde, voor zover waarneembaar:

  • a.

    dendrologisch waardevol voor de beoordelaar(zie bij meerdere bomen de natuurtoets of eco-scan)

  • b.

    schuil-/ broedplaats fauna ( zoogdieren, vogels, insecten)

  • c.

    huisvesting beschermde flora

  • d.

    foerageergelegenheid fauna

  • e.

    anders, nl: …………………

  • f.

    geringe ecologische waarde

  • 5.

    Stads-/ dorpsschoon :

  • a.

    beschermd stads-/dorpsgezicht

  • b.

    monument rijks/gemeentelijk

  • c.

    bijzonder en zeldzaam (hoogte, dikte, leeftijd,vorm,soort)

  • d.

    deel van straat-/ laan-/ wijkbeeld

  • e.

    anders, nl: ………………….

  • f.

    geen bijdrage aan stads-/ dorpsschoon

  • 6.

    Beeldbepalende waarde :

  • a.

    onderdeel van de hoofdgroenstructuur

  • b.

    deel van straat-/ laanbeeld

  • c.

    karakteristiek voor een wijk

  • d.

    karakteristiek voor een plek (ensemblewaarde)

  • e.

    geen beeldbepalende waarde

  • 7.

    Cultuurhistorische waarde :

  • a.

    in monumentale structuur

  • b.

    onderdeel rijksmonument

  • c.

    monumentale en waardevolle bomenlijst Zandvoort

  • d.

    geen cultuurhistorische waarde

  • 8.

    Conditie : slecht / matig / redelijk/ goed

  • Levensverwachting, : < 5 jaar / 5-15 jaar/ > 15 jaar

  • 9.

    Stabiliteit/ breukvastheid

    • a.

      wortelstelsel : slecht / matig / redelijk/ goed

    • b.

      stam : slecht / matig / redelijk/ goed

    • c.

      kroon : slecht / matig / redelijk/ goed

    • d.

      onlosmakelijk deel van het geheel : ja / nee

(bijv. een groep dicht op elkaar staande bomen met in elkaar verstrengelde kronen)

  • 10.

    Is overlast of gevaar genoemd onder A of B op een andere wijze tegen te gaan dandoor kap? : ja / nee

  • Specificatie : ………………………

  • 1.

    Overige belangen bv meerderheid verzoek van omwonenden :……………………

C. Herplant

  • 1.

    Herplantplicht volgens de Bomenverordening : ja / nee

  • 2.

    Mogelijkheid herplant ter plaatse : ja / nee, zie punt C4

  • 3.

    Omschrijving herplant (zie herplantplan)

    • a.

      soort en aantal …………………………………………………….

    • b.

      handelsmaat ………………….………………………………….

    • c.

      locatie ……………………

    • d.

      aanplantdatum voor 1 maart ……………

    • e.

      datum start nazorg…………………………..

    • f.

      datum controle ……………

  • 4.

    Financiële herplantverplichting : ja / nee

  • Hoogte bedrag : …………….euro

D. Eindafweging

Belang aanvrager : gering / matig / groot

Belang boombehoud : gering / matig / groot

E. Besluit

1.Verlenen onder voorwaarden

: a. van volledige herplant (zie C1 t/m 3 en herplantplan)

: b. van (gedeeltelijke) herplant en financiële compensatie (zie C4)

: c. van volledige financiële compensatie ( zie C4)

: d. dat van de vergunning pas gebruik gemaakt mag worden na verlening van de vergunning genoemd bij punt A11

: e. dat van de vergunning pas gebruik gemaakt mag worden na goedkeuring van het plan door B&W/ de raad

: f. van de vergunning binnen 1,5 jaar / 3 jaar gebruik gemaakt moet worden.

: g. gedeeltelijk verlenen, namelijk ………………………………………

2.Weigeren, omdat…

: a. de boom in goede staat verkeert

: b. de boom door (rigoureuze) snoei behouden kan blijven

: c. de boom straatbeeldbepalend is.

: d. anders namelijk: ……………

Vervolg beschrijving bomen

Boomnummer boomsoort aantal diameter (hoogte 1.30m) standplaats

…………… ……………….. ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ...……………… ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ..……………… ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ..……………… ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak

…………… ..……………… ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak