Regeling vervallen per 01-01-2021

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik

Geldend van 31-12-2014 t/m 31-12-2020

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik

De Raad der gemeente Zederik;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;

gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

besluit vast te stellen de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik.

§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

  • 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

    • a.

      wet: Wet milieubeheer;

    • b.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die bin-nen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en in-nemen daarvan;

    • c.

      ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzame-lende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

    • d.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmid-del, bijvoorbeeld een huisvuilzak of een minicontainer ten behoeve van één perceel (huishouden);

    • e.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen be¬stemd(e) bewaarmid-del of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer (ondergronds, bovengronds, in-pandig), wijkcontainer of afvalbrengstation, ten behoeve van meerdere percelen (huishoudens);

    • f.

      inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • g.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel (ook wel huisaansluiting of huishouden genoemd) ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • h.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpak-kingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een per-ceel.

§ 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

ARTIKEL 2. AANWIJZING INZAMELDIENST EN ANDERE INZAME-LAARS

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij het niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

ARTIKEL 3. AFZONDERLIJKE INZAMELING

  • 1. De inzameldienst of andere inzamelaars aangewezen door de inzameldienst zamelen de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in:

    • a.

      afvalhout;

    • b.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • c.

      banden;

    • d.

      blik;

    • e.

      brandblussers;

    • f.

      dakleer;

    • g.

      drankenkartons;

    • h.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • i.

      gasflessen;

    • j.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • k.

      grof huishoudelijk afval;

    • l.

      grof tuinafval;

    • m.

      harde kunststoffen;

    • n.

      huishoudelijk restafval;

    • o.

      klein gevaarlijk afval;

    • p.

      kunststof verpakkingen;

    • q.

      metaal;

    • r.

      oud papier en karton;

    • s.

      textiel;

    • t.

      verduurzaamd hout;

    • u.

      verpakkingsglas;

    • v.

      vlak glas.

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL 4. INZAMELMIDDELEN EN –VOORZIENINGEN

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een inzamelvoorziening op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke af-valstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

ARTIKEL 5. FREQUENTIE VAN INZAMELEN

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, kan ten behoeve van de uitwerking van pilots gericht op een verbeterde afvalscheiding dan wel uit een oogpunt van doelmatig beheer, worden afgeweken van het bepaalde in lid één.

  • 3. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 4. Ten behoeve van de uitwerking van pilots gericht op een verbeterde afvalscheiding dan wel uit een oogpunt van doelmatig beheer, kan worden afgeweken van het bepaalde in lid drie.

  • 5. In afwijking van het derde lid wordt groente-, fruit- en tuinafval bij hoogbouw en/of bij door burgemeester en wethouders aangewezen deel van de gemeente niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 6. In afwijking van het eerste en het derde lid bepaalde, wordt huishoudelijk restafval en/of groente-, fruit-, en tuinafval bij gebruikers van een perceel/percelen waar een (ondergrondse) verzamelcontainer is geplaatst niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld, maar nabij elk perceel/percelen ingezameld.

  • 7. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huis-houdelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

ARTIKEL 6. INZAMELVERBOD HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN BEHOUDENS AANWIJZING

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars.

  • 3. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverant-woordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

§ 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

ARTIKEL 7. VERBOD OP HET TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN AAN ANDEREN

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producen-tenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inza-melplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

ARTIKEL 8. VERBOD OP HET TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN DOOR ANDEREN DAN DE GE-BRUIKERS VAN PERCELEN

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

ARTIKEL 9. AFZONDERLIJK TER INZAMELING AANBIEDEN

  • 1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden indien de categorieën huishoudelijke afvalstoffen ook afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en door de inzameldienst aangewezen andere inzame-laars.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels van het college aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

ARTIKEL 10. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze in-zamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

ARTIKEL 11. DAGEN EN TIJDEN VOOR HET TER INZAMELING AANBIEDEN

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

ARTIKEL 12. HET IN BIJZONDERE GEVALLEN TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzamel-dienst of door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars.

§ 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

ARTIKEL 13. INZAMELING BEDRIJFSAFVALSTOFFEN DOOR DE INZAMELDIENST

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

ARTIKEL 14. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN BEDRIJFSAFVAL-STOFFEN AAN DE INZAMELDIENST

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstof-fen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst hiervoor met de inzameldienst een contract heeft gesloten.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krach-tens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

ARTIKEL 15. HET TER INZAMELING AANBIEDEN VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN AAN EEN ANDER DAN DE INZAMELDIENST

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

§ 5. ZWERFAFVAL

ARTIKEL 16. VOORKOMEN VAN DIFFUSE MILIEUVERONTREINIGING

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrich-ting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als on-vermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

  • 5. Op het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, is paragraaf 4.1.3.3. Awb (lex silencio positivio) niet van toepassing verklaard.

ARTIKEL 17. ACHTERLATEN VAN STRAATAFVAL

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van ge-meentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

ARTIKEL 18. VOORKOMEN VAN ZWERFAFVAL BIJ TER INZAMELING GEREED STAANDE AFVALSTOFFEN

  • 1. Voor anderen dan de inzameldienst, door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars en de toezichthouders als bedoeld in artikel 25 van deze verordening is het verboden afval-stoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden of mee te nemen.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

ARTIKEL 19. AFVALBAKKEN IN INRICHTINGEN VOOR HET VER-BRUIKEN VAN EET- EN DRINKWAREN

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ie-der geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

ARTIKEL 20. WEGWERPEN VAN RECLAMEBILJETTEN OF ANDER PROMOTIEMATERIAAL

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

ARTIKEL 21. ZWERFAFVAL BIJ VERVOEREN, LADEN EN LOSSEN OF OVERIGE WERKZAAMHEDEN

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

§ 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

ARTIKEL 22. VERBOD OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huis-houdelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, en door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijk-heid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 4. Op het verlenen van ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, is paragraaf 4.1.3.3. Awb (lex silencio positivio) niet van toepassing verklaard.

ARTIKEL 23. AFGIFTE AUTOWRAKKEN AFKOMSTIG UIT EEN HUISHOUDEN

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

§ 7. SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 24. STRAFBEPALING

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel Onderwerp

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

ARTIKEL 25. TOEZICHTHOUDERS

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

ARTIKEL 26. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag van publicatie.

  • 2. De Afvalstoffenverordening van de gemeente Zederik uit 2011 wordt gelijktijdig ingetrokken.

ARTIKEL 27. OVERGANGSBEPALING

  • 1. Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 6. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing be-doeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

  • 7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbe-sluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

ARTIKEL 28. CITEERBEPALING

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zederik, gehouden op 24 november 2014.

De griffier,De voorzitter,

Bijlage

UITVOERINGSBESLUIT AFVALSTOFFENVERORDENING 2014 GEMEENTE ZEDERIK

Het college van Zederik,

overwegende dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling kunnen worden aangeboden aan de bij dit besluit aan te wijzen inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik;

gelet op de bepalingen van de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik;

B E S L U I T:

I. In te trekken Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2011 gemeente Zederik

II. Vast te stellen het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik.

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Alle begrippen in het Uitvoeringsbesluit volgen de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in artikel 1 van de verordening, waarbij onder verordening de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik wordt verstaan.

ARTIKEL 2. AANWIJZING INZAMELDIENST EN ANDERE INZAMELAARS

  • 1.

    Als inzameldienst op grond van artikel 2, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen Reinigingsdienst Waardlanden gevestigd te Gorinchem, mede conform de statuten van de Gemeenschappelijke Regeling Reinigingsdienst Waardlanden, vastgesteld op 21 mei 2013. Reinigingsdienst Waardlanden kan andere inzamelaars aanwijzen voor de inzameling van afvalstoffen zoals genoemd in artikel 3 van de verordening.

ARTIKEL 3. AFZONDERLIJKE INZAMELING

De volgende omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 3, tweede lid, van de verordening vastgesteld:

  • a.

    afvalhout: hout van sloopwerkzaamheden aan percelen, waarbij het hout schoon en herbruikbaar is;

  • b.

    asbest en asbesthoudend materiaal: afval waarin zich asbest bevindt;

  • c.

    banden: schone banden van motoren, en personenauto’s, zonder velgen;

  • d.

    blik: verpakkingen van blik of aluminium;

  • e.

    brandblussers: kleine brandblussers voor consumenten gebruik, een cilinder waarin een beperkte hoeveelheid blusmiddel onder druk in staat;

  • f.

    dakleer: dakbedekkingsmaterialen bestaand uit beplatingsmateriaal van hout of kunststof, voorzien van een laag koolteer of bitumen inclusief dakgrind, waaraan zich teer of bitumen bevindt;

  • g.

    drankenkartons: verpakkingen voor het bewaren van met name zuivelproducten maar ook voor sappen, waarbij de verpakking bestaat uit diverse lagen gemixte producten zoals papier en folie;

  • h.

    elektrische en elektronische apparatuur: de producten zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur;

  • i.

    gasflessen: gasflessen en (overige) drukhouders;

  • j.

    groente-, fruit- en tuinafval: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is en beperkt is van omvang;

  • k.

    grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel (minicontainer) of via een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) ter inzameling kan worden aangeboden;

  • l.

    grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder groente-, fruit- en tuinafval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval en snoeihout;

  • m.

    harde kunststoffen: producten van kunststof, niet zijnde verpakkingen, die door de hardheid van het materiaal niet gemakkelijk gevouwen en geplooid kunnen worden, harde kunststofproducten zijn bijvoorbeeld jerrycans, emmers, kratten, speelgoed en tuinmeubels.

  • n.

    huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere deelstromen genoemd in artikel 3 van de verordening.

  • o.

    klein gevaarlijk afval: huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de KGA-lijst van het ministerie van VROM;

  • p.

    kunststof verpakkingen: verpakkingen van kunststof zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen;

  • q.

    metaal: producten met als belangrijkste bestanddeel ferro en non-ferro;

  • r.

    oud papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon is en niet vervuild is met andere afvalfracties;

  • s.

    textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisel (aan elkaar gebonden), grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild zijn met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt zijn als bijvoorbeeld poets- of verflappen;

  • t.

    verduurzaamd hout: hout dat is geïmpregneerd, te herkennen aan groene of bruine kleur, zoals bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen;

  • u.

    verpakkingsglas: op kleur gescheiden verpakkingen van glas zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen voor het bewaren van onder andere consumptiemiddelen, cosmetica en medicijnen (verpakkingen zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen);

  • v.

    vlak glas: glas zoals gebruikt wordt in de bouw, in kozijnen, deuren en ramen (ook wel vensterglas genoemd).

ARTIKEL 4. INZAMELMIDDELEN EN –VOORZIENINGEN

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen aangewezen:

  • a.

    inzamelvoorzieningen (verzamelcontainers) voor huishoudelijk restafval;

  • b.

    in afwijking van lid a bieden huishoudens in het buitengebied huishoudelijk restafval aan in inzamelmiddelen (minicontainers); de inzamelaar maakt via de afvalkalender bekend welke straten dat betreft;

  • c.

    voor groente-, fruit- en tuinafval een inzamelmiddel (minicontainer) voor de gebruiker van een perceel of een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) voor gebruikers van een aantal percelen;

  • d.

    in afwijking van lid d zijn er in sommige straten of straatdelen geen inzamelmiddelen (minicontainers) of inzamelvoorzieningen (verzamelcontainers) voor groente-, fruit- en tuinafval); de inzamelaar maakt via de afvalkalender bekend welke straten dat betreft;

  • e.

    in aanvulling op lid d geldt dat meerdere inzamelmiddelen (minicontainers) voor groente-, fruit- en tuinafval verkregen kunnen worden

  • f.

    voor oud papier en karton een inzamelmiddel (minicontainer) voor de gebruiker van een perceel of een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) voor gebruikers van een aantal percelen;

  • g.

    voor glas een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) op wijkniveau, waarbij op wijkniveau betekent dat er een inzamelvoorziening staat op een plek in de wijk die een wijkfunctie vervult zoals een locatie bij een supermarkt;

  • h.

    voor textiel een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) op wijkniveau, conform de beschrijving bij lid g;

  • i.

    voor kunststofverpakkingen een inzamelmiddel (minicontainer) voor de gebruiker van een perceel of een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) voor gebruikers van een aantal percelen;

  • j.

    voor een combinatie van herbruikbare afvalstromen, waarbij de combinatie door de inzameldienst wordt bepaald en kenbaar wordt gemaakt via doelgroepgerichte communicatie, een inzamelmiddel (minicontainer) voor de gebruiker van een perceel of een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) voor de gebruikers van een aantal percelen.

ARTIKEL 5. VASTSTELLEN FREQUENTIE VAN INZAMELEN OVERIGE CATEGORIEEN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

  • 1.

    Op grond van artikel 5, tweede lid, van de verordening wordt huishoudelijk restafval aangeboden in een inzamelvoorziening (verzamelcontainer) ingezameld al naar gelang de vulgraad dat vereist en wordt huishoudelijk restafval aangeboden in inzamelmiddelen (minicontainers) ten minste een maal per vier weken bij elk perceel ingezameld.

  • 2.

    Op grond van artikel 5, zevende lid, van de verordening stelt het college de volgende frequenties vast:

    • a.

      grof huishoudelijk afval wordt één keer per twee maanden ingezameld;

    • b.

      oud papier en karton, aangeboden in een daartoe van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel (minicontainer), wordt minimaal één keer per maand ingezameld; inzamelvoorzieningen voor oud papier en karton worden geleegd al naar gelang de vulgraad dat vereist;

    • c.

      de door de inzameldienst bepaalde combinatie van herbruikbare afvalstromen als bedoeld in artikel 4 lid j van dit Uitvoeringsbesluit, aangeboden in een daartoe van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel (minicontainer), wordt ten minste een maal per twee weken ingezameld;

    • d.

      de door de inzameldienst bepaalde combinatie van herbruikbare afvalstromen als bedoeld in artikel 4 lid j van dit Uitvoeringsbesluit, aangeboden door huishoudens in het buitengebied in een daartoe van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel (minicontainer), wordt ten minste een maal per vier weken ingezameld;

    • e.

      de inzamelvoorzieningen voor de door de inzameldienst bepaalde combinatie van herbruikbare afvalstromen als bedoeld in artikel 4 lid j van dit Uitvoeringsbesluit worden geleegd al naar gelang de vulgraad dat vereist.

ARTIKEL 6. AFZONDERLIJK TER INZAMELING AANBIEDEN

Op grond van artikel 9, derde lid, van de verordening worden de personen die woonachtig zijn op de adressen als bedoeld in artikel 4, lid d, van dit Uitvoeringsbesluit vrijgesteld van het gescheiden aanbieden van groente-, fruit- en tuinafval.

ARTIKEL 7. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

  • 1.

    Krachtens artikel 10, derde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor het gebruik van de verstrekte inzamelmiddelen (minicontainers):

    • a.

      het beheer van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt namens de gemeente, berust bij de inzameldienst;

      de inzameldienst is bevoegd om de inzamelmiddelen te voorzien van een identificatie, zoals een sticker waarop staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam en/of een huisnummer.

    • c.

      de namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij een perceel;

    • d.

      de gebruiker van een perceel dient zich tot de klantenservice van de inzameldienst te wenden indien bij een verhuizing naar een ander perceel geen of een kapot door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel wordt aangetroffen, en ook bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel;

    • e.

      de inzamelmiddelen blijven eigendom van de inzameldienst en worden bij normale slijtage voor rekening van de inzameldienst technisch onderhouden en vervangen;

    • f.

      de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen als ware deze zijn eigendom;

    • g.

      de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaakt.

  • 2.

    Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden:

    • a.

      het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in inzamelmiddelen (minicontainers) dient ordelijk te geschieden door plaatsing van het inzamelmiddel op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de openbare weg, dan wel op een inzamel- of clusterplaats, in een rechte lijn met 20 centimeter tussenruimte, zodanig dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen en waarbij aanwijzingen van de inzameldienst dienen te worden opgevolgd;

    • b.

      de locaties van de inzamelvoorzieningen (verzamelcontainers) voor huishoudelijk restafval of voor het ter lediging aanbieden van inzamelmiddelen (minicontainers) voor huishoudelijk restafval liggen binnen een cirkel met een straal van 200 meter vanuit de betrokken percelen

    • c.

      om oud papier en karton, kunststof verpakkingen, groente- fruit en tuinafval en een combinatie van herbruikbare afvalstromen (als bedoeld in artikel 4 lid j van dit Uitvoeringsbesluit) afzonderlijk aan te kunnen bieden, liggen de inzamelvoorzieningen (verzamelcontainers) of de locaties voor het ter lediging aanbieden van inzamelmiddelen (minicontainers) voor deze afvalstoffen binnen een cirkel met een straal van 200 meter vanuit de betrokken percelen;

    • d.

      op een inzameldag mag een inzamelmiddel slechts één maal worden aangeboden;

    • e.

      inzamelmiddelen (minicontainers) dienen goed gesloten te zijn wanneer deze op de openbare weg ter lediging worden aangeboden en inzamelingvoorzieningen (verzamelcontainers) moeten na gebruik goed gesloten worden;

    • f.

      uit de inzamelmiddelen (minicontainers) en de inzamelvoorzieningen (verzamelcontainers) mag geen afval steken;

    • g.

      huishoudelijke restafvalstoffen mogen alleen in een goed gesloten zak in de hiervoor bestemde inzamelvoorzieningen (verzamelcontainers) worden gedeponeerd;

    • h.

      het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van het ter lediging aangeboden inzamelmiddel (minicontainer) mag in zijn totaliteit niet zwaarder zijn dan 60 kilogram;

    • i.

      het gewicht van de aangeboden hoeveelheid klein gevaarlijk afval mag per keer niet meer zijn dan 50 kilogram;

    • j.

      klein gevaarlijk afval mag om veiligheidsredenen niet aan de openbare weg worden aangeboden, maar moet in een deugdelijke verpakking persoonlijk worden overhandigd bij het afvalbrengstation;

    • k.

      de afvalbrengstations van de inzameldienst worden aangewezen om de afvalstoffen als vermeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening achter te kunnen laten;

    • l.

      uitgezonderd op lid k mag klein chemisch afval op het afvalbrengstation Korenet te Groot-Ammers alleen op de laatste zaterdag van de maand worden ingeleverd tussen 10:00 uur tot 12:00 uur; op het afvalbrengstation in Leerdam kan klein chemisch afval op de laatste zaterdag van de maand tussen 13:00 uur en 15:00 uur worden ingeleverd;

    • m.

      bij de afgifte van afvalstoffen op een afvalbrengstation zijn de acceptatievoorwaarden van de inzameldienst van toepassing;

    • n.

      de ontdoener van afvalstoffen moet zich bij of op een afvalbrengstation kunnen legitimeren;

    • o.

      de inzameling van grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en (grote) elektrische en elektronische apparatuur vindt op afroep plaats, de aanbieder dient voor deze inzameling een afspraak te maken met de inzameldienst;

    • p.

      de onder lid o genoemde afvalstoffen dienen op de afgesproken dag en tijd op een voor de inzameldienst goed bereikbare plaats bij de woning klaar te staan;

    • q.

      grof huishoudelijk afval mag bij het overdragen op de afvalbrengstations geen groter volume hebben dan 2 m3, of bij het op afroep aanbieden geen groter volume hebben dan 1 m3; een overschrijding van de afmeting is toegestaan voor redelijkerwijs ondeelbare elementen;

    • r.

      grof tuinafval mag bij het overdragen op de afvalbrengstations geen groter volume hebben dan 2 m3, of bij het aanbieden op afroep geen groter volume hebben dan 1 m3;

    • s.

      kleinere stukken grof huishoudelijk afval of grof tuinafval moeten zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en –gebonden worden waarbij een bundel niet langer mag zijn dan 1,25 meter, niet breder dan 0,5 meter en niet zwaarder mag zijn dan 25 kilogram;

    • t.

      metaal moet zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en –gebonden worden waarbij een bundel niet langer mag zijn dan 1,25 meter, niet breder dan 0,5 meter en niet zwaarder mag zijn dan 25 kilogram.

  • 3.

    Op grond van artikel 10, vijfde lid, van de verordening kunnen metaal, grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en (grote) elektrische en elektronische apparatuur zonder inzamelmiddel gescheiden ter inzameling worden aangeboden.

  • 4.

    Op grond van artikel 10, zesde lid, van de verordening zullen minicontainers die niet namens de gemeente zijn verstrekt, die voor lediging worden aangeboden of op de openbare weg zijn geplaatst terstond en zonder nadere ingebrekestelling in beslag worden genomen.

ARTIKEL 8. DAGEN EN TIJDEN VOOR HET TER INZAMELING AANBIEDEN

Het college stelt de volgende regels op grond van artikel 11, eerste lid, van de verordening:

  • a.

    inzamelmiddelen moeten op de vastgestelde inzameldag zoals aangegeven in het ophaalschema (zie www.waardlanden.nl) om 7:30 uur gereed staan voor de inzameling;

  • b.

    de inzamelmiddelen moeten zo spoedig mogelijk na lediging en uiterlijk om 20:00 uur op de vastgestelde inzameldag, uit de openbare ruimte zijn verwijderd;

  • c.

    voor inzamelmiddelen (minicontainers) voor oud papier en karton geldt dat de inzamelmiddelen op de dag van lediging tot 23.00 uur in de openbare ruimte mogen blijven staan;

  • d.

    inzamelmiddelen (minicontainers) mogen, mits goed gesloten, de avond voor de vastgestelde inzameldag vanaf 20.00 uur worden aangeboden;

  • e.

    metalen, grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en (grote) elektrische en elektronische apparatuur worden op afroep ingezameld, deze categorieën mogen slechts worden aangeboden op de afgesproken ophaaldag vanaf 6.30 uur; de inzameling start om 7.30 uur en op dit tijdstip moet het opgegeven afval gereed staan voor de inzameldienst;

  • f.

    om geluidhinder en buurtoverlast te voorkomen, mogen inzamelmiddelen (verzamelcontainers voor de gebruikers van een aantal percelen maar ook verzamelcontainers op wijkniveau) alleen tussen 7.00 en 20.00 worden gebruikt.

ARTIKEL 9. HET IN BIJZONDERE GEVALLEN TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden in de buitenruimte niet mogelijk is om de normale plaatsen te bereiken waar de inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen staan, kunnen op grond van artikel 12 van de verordening, door het college voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen.

ARTIKEL 10. INWERKINGTREDING

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op de dag van publicatie.

ARTIKEL 11. CITEERBEPALING

Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik