Regeling vervallen per 14-02-2020

Algemene verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) Zederik

Geldend van 28-07-2011 t/m 13-02-2020

Intitulé

Algemene verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) Zederik

Geconsolideerde tekst van de regelingOnderwerp:Algemene verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) Zederik.De Raad der gemeente Zederik;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 juni 2011;gelet op het instemmend advies van de Commissie Ruimte, Economie en Duurzaamheid;b e s l u i t :vast te stellen de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) Zederik.Aldus vastgesteld in de openbare vergade-ring van de raad van de gemeente Zederik,gehouden op 27 juni 2011.De griffier, De voorzitter,

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

College

college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Zederik

b. 

Net 

een of meerdere ondergrondse kabel(s) en/of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.

c.

Kabel en leidingen

kabels en/of leidingen als onderdeel van een net.

d. 

(huis) aansluiting 

het gedeelte van de kabel of leiding in of op openbare gronden dat een net verbindt met een netwerkaansluitpunt ten behoeve van een onroerende zaak of met een nader net.

e.

Netbeheerder

rechtspersoon die is aangewezen als beheerder van een net.

f.

Opdrachtgever

degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van Werkzaamheden.

g.

Grondroerder

degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden worden verricht

h. 

Gedoogplichtige 

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 1, Van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, 1e lid Telecommunicatiewet.

i.

Openbare gronden

openbare wegen en wateren conform artikel 1.1, onder aa Telecommunicatiewet

j. 

Werkzaamheden 

handmatige en mechanische (graaf) werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

k. 

Werkzaamheden van minder ingrijpende aard

werkzaamheden die qua aard of omvang dusdanig beperkt zijn dat, ter beoordeling door de gemeente, een afwijkend, lichter meldregime toegepast kan worden.

l.

Instemmingsbesluit

besluit van het college op een melding van voorgenomen werkzaamheden.

m.

Marktconforme kosten

kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt

 

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor het aanleggen, in stand houden en opruimen van kabels en leidingen in of op openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in bezit heeft of daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Belemmeringenwet Privaatrecht en/of Telecommunicatiewet.

Hoofdstuk 2 Melding en instemmingsbesluit

Artikel 3 Instemmingsvereiste

  • 1. Het is verboden, zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleend instemmingbesluit omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, medegebruik van voorzieningen en de afstemming van voorgenomen werkzaamheden met overige netbeheerders, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen.

  • 2. Voor het realiseren van incidentele aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan vijfentwintig meter in en op openbare grond en waarbij geen asfalt verharding of groenvoorzieningen worden gekruist , is geen instemming van het college noodzakelijk. Deze werkzaamheden dienen vijf werkdagen voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld.

Artikel 4 Melding

  • 1. Een grondroerder meldt voorgenomen werkzaamheden uiterlijk acht weken voor aanvang bij het college.

  • 2. Een melding wordt in behandeling genomen indien en zodra deze met gegevens compleet is.

  • 3. Indien de voorgenomen werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, het college schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg met de andere gedoogplichtige(n).

  • 4. Het realiseren van incidentele aansluitingen, conform artikel 3 lid 2, dienen 5 werkdagen voor de uitvoerig schriftelijk te worden gemeld. Op grond van belangen als genoemd in artikel 7 lid 1 kan het college bepalen dat realisatie op een ander tijdstip moet plaats vinden.

  • 5. Spoedeisende werkzaamheden, ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net, waarvan uitstel niet mogelijk is, dienen voor aanvang bij het door de gemeente ingestelde meldpunt (via e-mail) te worden gemeld, en dienen uiterlijk binnen 48 uren na de uitvoering gemotiveerd te worden middels het op grond van artikel 5 lid 1 voorgeschreven formulier.

Artikel 5 Voorwaarden

  • 1. Voor een melding als bedoeld in artikel 4 lid 1 dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college vastgestelde formulieren, welke formulieren digitaal dienen te worden ingediend.

  • 2. Bij de melding verstrekt de grondroerder in elk geval de volgende gegevens:  

    a. 

     

    de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) afgegeven registratie;

    b. 

     

    uittreksel van inschrijving in handelsregister bij eerste melding of wijziging van rechtspersoon;

    c. 

     

    een machtiging indien het een aanvraag betreft voor of namens een opdrachtgever;

    d.  

     

    NAW-gegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen, alsmede van de grondroerder (dan wel diens te machtigen uitvoerder) waarvan de contactpersoon de Nederlandse taal machtig moet zijn;

    e.

     

    een opgave van aantal, soort en beoogd gebruik van de kabels en/of leidingen;

    f.  

     

    een opgave van belanghebbenden (waaronder omwonenden) en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    g.

     

    een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

     

    i. 

    het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging en aard van de werkzaamheden;

     

    ii.  

    een tekening op witdruk in 5-voud in schaal 1:1000 of 1:500 met daarop aangegeven het gewenste tracé, één of meerdere straatnamen ter plaatse van de werkzaamheden en een doorsnede van zowel de bestaande als de nieuwe inhoud van de sleuf, deze tekening ook digitaal aan te leveren in Autocad formaat inclusief een geactualiseerde GBKN ondergrond;

     

    iii. 

    een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden door of in opdracht van de aanbieder worden geplaatst alsmede van de situering daarvan;

     

    iv.

    een omschrijving van eventuele opbrekingen;

     

    v.

    de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

     

    vi.

    de lengte en breedte van de kabelsleuf;

     

    vii. 

    een opgave van bestaande kabels en leidingen van derden binnen het bestaande dwarsprofiel;

     

    viii. 

    de maatregelen voor het borgen van de bereikbaarheid van de aan de op te breken straten en wegen gelegen panden;

     

    ix. 

    de maatregelen voor het borgen van de toegankelijkheid voor auto’s van de op te breken (doodlopende) woonerven en woonstraten;

     

    x. 

    de maatregelen voor het borgen van de naleving van de 40 meter regeling voor hulp- en calamiteitendiensten in geval van volledig af te sluiten wegen;

     

    xi. 

    de maatregelen voor het borgen van de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en leidingen;

     

    xii. 

    een opgave van straatmeubilair, verkeersborden, bomen e.d. ter plaatse van de werkzaamheden alsmede van de situering daarvan;

     

    xiii.  

    naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

     

  • 3. Bij de melding van incidentele aansluitingen of spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4 lid 4, dient te worden verstrekt:

    a.  

    naam, adres en ondertekening van de grondroerder, naam en adres van de (onder)aannemer(s), alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, waarvan de contactpersoon de Nederlandse taal machtig is;

    b.

    de dagtekening van de melding;

    c.

    de lengte van de sleuf die is of wordt opengebroken;

    d.

    het oppervlak van het lasgat dat is of wordt opengebroken.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen inzake de te verstrekken gegevens en de wijze waarop die worden verstrekt. Uitgangspunt is dat gegevens die digitaal voorhanden zijn of dienen te zijn ook in digitale vorm worden verstrekt.

Artikel 6 Termijnen en looptijd

  • 1. Het college beslist binnen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding als bedoeld in artikel 4 lid 1. Betreft het een melding waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken, dan beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de complete melding èn van alle bijbehorende instemmingen van deze gedoogplichtigen.

  • 2. De termijn bedoeld in het eerste lid kan eenmaal met ten hoogste acht weken worden verlengd. Dit wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de grondroerder medegedeeld, met vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Het college houdt de beslissing aan, indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een vergunning als bedoeld in de Woningwet, de Wet milieubeheer of de WABO (Omgevingsvergunning) is vereist.

  • 4. Het instemmingsbesluit heeft een maximale geldigheid van zes maanden. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 5. Indien binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de netbeheerder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De kosten van het herstel zijn voor rekening van de netbeheerder.

  • 6. De aanvrager dient omwonenden ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden minimaal vijf werkdagen voor de start van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over de aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden. Deze termijn geldt niet voor storingen.

Artikel 7 Voorschriften, beperkingen en verplichtingen

  • 1. Het college kan aan een instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    a.

    de openbare orde;

    b. 

    de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    c.  

    het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt het voorkomen of beperken van schade, de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    d.  

    de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als weekmarkten en kermissen;

    e.  

    de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen. Een grondroerder is verplicht om zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, door andere netbeheerders of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en –geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld. Indien de grondroerder een redelijk aanbod wordt gedaan, is deze verplicht ervan gebruik te maken.

  • 3. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit het voorschrift verbinden van zekerheidsstelling als waarborg voor de nakoming van de voorschriften en beperkingen.

  • 4. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de grondroerder een alternatief tracé te kiezen, of (in geval van elektronische communicatienetwerken) aan andere netbeheerders een verzoek tot medegebruik van kabels en/of leidingen te doen.

  • 5. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen dient te gebeuren conform CROW publikatie 250, Richtlijn zorvuldig graafproces.

  • 6. Indien de leiding(en) en/of kabel(s) zijn geprojecteerd onder een asfaltverharding, moeten deze door middel van een persing worden aangebracht.

  • 7. De gemeente beslist omtrent het herstraten. De grondroerder vergoedt aan de gemeente de schade voortvloeiend uit de werkzaamheden, zijnde de marktconforme kosten van de voorzieningen en van extra onderhoud. Voor de hoogte van de schadevergoeding aan bestrating hanteert de gemeente de Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden Telecom, bodemgesteldheid categorie 4, tarief B2, waarbij herstel wordt uitgevoerd door de grondroerder en waarbij de grondroerder gedurende 12 maanden het onderhoud verzorgt, en waarvoor als vergoedingen degeneratiekosten, beheerkosten en legeskosten in rekening worden gebracht. Na het eerste jaar neemt, middels een opleveringsopname, de gemeente het onderhoud over. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

  • 8. De grondroerder is verplicht zo spoedig mogelijk na constatering van de aanwezigheid van kabels en/of leidingen, waarvan niet bekend is van wie ze zijn, een kopiemelding van de mededeling aan het Kadaster en aan de gemeente te verstrekken.

Artikel 8 Verleggingen van netten

  • 1. Op verleggingen van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk op verzoek van de gemeente zijn de wettelijke regels (Telecommunicatiewet) van toepassing.

  • 2. Op verleggingen van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen, tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen:

    a.  

    De netbeheerder is verplicht op verzoek van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn net, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente;

    b. 

    Indien nadeelcompensatie van toepassing is, wordt deze alleen verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    c. 

    De gemeente en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van leidingen en/of kabels elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    d. 

    Na een verzoek tot het nemen van maatregelen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan 12 weken na de datum van ontvangst van het verzoek.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 9 Eigendom

Indien de eigendom, exploitatie of beheer van een net, kabel of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten over op de nieuwe netbeheerder, en stelt de netbeheerder het college onverwijld van deze overdracht in kennis.

Artikel 10 Niet-openbare kabels en leidingen

  • 1. Bij voorgenomen werkzaamheden voor niet-openbare kabels en leidingen in of op openbare gronden is het bepaalde in deze verordening in procedurele zin van overeenkomstige toepassing, maar houdt het bepaalde geen gedoogplicht voor de gemeente van deze kabels en leidingen in.

  • 2. Verleggingen van niet-openbare kabels en leidingen op verzoek van de gemeente worden op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen uitgevoerd.

Artikel 11 Niet in gebruik zijnde kabels en leidingen

  • 1. De netbeheerder stelt het college onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een net in, of op, openbare gronden.

  • 2. De netbeheerder levert op verzoek binnen redelijke termijn een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Artikel 12 Overleg

De gemeente informeert de netbeheerders c.q. grondroerders minimimaal 2 maanden van te voren over voorgenomen reconstructie werkzaamheden zodat werkzaamheden, indien mogelijk, op elkaar kunnen worden afgestemd.

Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving

Artikel 13 Toezicht en handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

  • 2. Indien de gemeente vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan de gemeente besluiten handhavend op te treden.

  • 3. Bij grove nalatigheid of herhaaldelijke schades kan de gemeente strafrechtelijke handhaving in gang zetten.

  • 4. Indien de werkzaamheden niet op de overeengekomen data worden gestart of uitgevoerd, vervalt de instemming, tenzij er tijdig een gegronde reden wordt medegedeeld, dit met in acht name van de maximale geldigheidsduur van het instemmingsbesluit en ter beoordeling van het college.

  • 5. Het college, dan wel de gemachtigde toezichthouder, is bevoegd de werkzaamheden direct stil te leggen, indien:

    a. 

    er wordt gewerkt zonder voorafgaande melding, als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze verordening, anders dan in het geval van minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden als bedoeld in artikel 3 lid 2;

    b. 

    er wordt gewerkt in strijd met het in het instemmingsbesluit opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing, de wijze van uitvoering of andere van toepassing verklaarde voorschriften;

    c. 

    aanwijzingen en geboden die door vertegenwoordigers van de gemeente worden gegeven niet onverwijld worden opgevolgd;

    d. 

    uitvoerend personeel van grondroerder zich onbehoorlijk, kwetsend en/of overlastgevend gedraagt;

    e.

    er onacceptabele verkeershinder en/of gevaarzetting voor het publiek ontstaat.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14 Verplichte verordening

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de wettelijke verplichting van artikel 5.4 Telecommunicatiewet. De in dat artikel bedoelde regels zijn geïntegreerd in deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het weekblad Het Kontakt.

  • 2. De telecommunicatieverordening gemeente Zederik (jaar 2000) wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding als bedoeld in lid 1.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van reeds verleende vergunningen of andere gelegaliseerde afspraken met de gemeente, wordt met ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing daarvan, gelet op het doel en de strekking van de verordening, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als : Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren Zederik (AVOI Zederik).

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare ver-gadering van de raad van de gemeenteZederik, gehouden op 27 juni 2011. ,De griffier, De voorzitter,