Regeling vervallen per 01-01-2021

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zederik

Geldend van 05-12-1991 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zederik

Geconsolideerde tekst van de regeling

Onderwerp:Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Zederik. 

De Raad der gemeente Zederik; 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 1991; 

gelet op de desbetreffende bepalingen van de gemeentewet en van de Wet op de Lijkbezorging; 

b e s l u i t:

vast te stellen het volgende: 

“Verordening op het beheer, de inrichting en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen der gemeente Zederik”.  

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder: 

begraafplaats(en):de gemeentelijke begraafplaatsen in Zederik; 

eigen graf :een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon hetuitsluitend recht is verleend tot:- het doen begraven en begraven houden van lijken;- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;- het doen berstrooien van as; 

algemeen graf:een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot hetdoen begraven van lijken; 

eigen urnengraf:een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon hetuitsluitend recht is verleend tot:- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;- het doen verstrooien van as; 

algemeen urnengraf:een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot hetdoen bijzetten van asbussen met of zonder urnen; 

eigen urnennis:een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doenbijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen; 

urn:een voorwerp ter berging van één of meer asbussen; 

asbus:een bus ter berging van as van een overledene; 

verstrooiingsplaats:een plaats waarop as wordt verstrooid; 

grafbedekking:gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats; 

gedenkplaats:een plaats ingericht om overledenen te gedenken; 

beheerder:de ambtenaar die beslast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene diehem vervangt; 

rechthebbende:de rechthebbende op een eigen graf. 

Artikel 2

  • 1. Aan krachtens deze verordening te verlenen toestemmingen, vergunningen of ontheffingenkunnen voorwaarden worden verbonden.Alle beschikkingen worden schriftelijk verleend. 

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd, wordt geacht, datzonder toestemming, vergunning of ontheffing is gehandeld. 

Hoofdstuk 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Artikel 3

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zovervan belang onder “eigen graf” mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigenverstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats. 

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zovervan belang onder “algemeen graf” mede verstaan: algemeen urnengraf. 

  • 3. De houder van de toestemming, vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerstevordering te tonen aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van dezeverordening.Bij weigering hiervan wordt de houder geacht zonder toestemming, vergunning of ontheffingte hebben gehandeld. 

Hoofdstuk 3 Bestemming begraafplaatsen.

Artikel 4

  • 1. De begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van overledenen en het plaatsen vanasbussen met de as van overledenen, in deze gemeente overleden, aldaar thuis behorendeof andere rechten hebbende op het begraven in de gemeente. 

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming verlenen tot het begraven op debegraafplaatsen van andere overledenen, of het plaatsen van asbussen met as van andereoverledenen, dan in het eerste lid bedoeld. 

Hoofdstuk 4 Beheer en toezicht.

Artikel 5

  • 1. De begraafplaatsen, met hetgeen er toe behoort, worden onder toezicht enverantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders beheerd door de chef van het bureauCiviele Werken van de afdeling Gemeentewerken, die daarin wordt bijgestaan door de onderhem gestelde ambtenaren. 

  • 2. Het beheer van de begraafplaatsen omvat:

    • a.

      De zorg voor het aanleggen, in stand houden en onderhouden van de begraafplaatsen;

    • b.

      de zorg voor het aanleggen, in stand houden en onderhouden van graven, ruimtenbestemd voor het plaatsen van asbussen, beplanting, opstallen en al hetgeen verder totde begraafplaatsen behoort;

    • c.

      de zorg voor de naleving van terzake geldende wettelijke voorschriften ten aanzien vanhet begraven van overledenen, het plaatsen van asbussen en de begraafplaatsen;

    • d.

      het bezorgen van overledenen op kosten van de gemeente als bedoeld in artikel 20 vande wet.

Hoofdstuk 5 Administratie.

Artikel 6

  • 1. De administratie van de begraafplaatsen wordt gevoerd door het bureau Burgerzaken van degemeentesecretarie. 

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen het model van een bij te houden grafregister vast,waarin in ieder geval aantekeningen wordt gehouden van:

    • a.

      de naam van de overledene;

    • b.

      de laatst bekende woonplaats van de overledene of indien deze niet bekend is de plaatsvan overlijden;

    • c.

      de dag van begraving of bijzetting van een asbus;

    • d.

      het soort en het nummer van het graf of de plaats van bijzetting van een asbus;

    • e.

      in geval van een eigen graf de tijdsduur, waarvoor het graf is uitgegeven, alsmede deverlenging(en) van die tijdsduur en gegevens betreffende de rechthebbende op een graf;

    • f.

      de verschuldigde rechten ingevolge de heffingsverordening.

  • 3. Het bureau Burgerzaken zorgt voor het bijhouden van een plattegrond-tekening van debegraafplaatsen, waarop de grafruimten en de ruimten voor het plaatsen van asbussen,voorzien van een volgnummer, zijn aangegeven. 

Hoofdstuk 6 Maatregelen van orde.

Artikel 7

  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks voor de bezoekers en voor hen, die werkzaamheden op debegraafplaatsen hebben te verrichten, opengesteld van ’s morgens 08.00 tot een half uur nazonsondergang, met dien verstande, dat, voor zover het verrichten van werkzaamheden doorderden betreft, zulks, bijzondere gevallen voorbehouden, niet geldt voor de zaterdag na ’smiddags 13.00 uur, noch voor de zondag en daarmee in de zin van de Algemene Termijnwetgelijk te stellen feestdagen. 

  • 2. Gedurende de tijd, dat van gemeentewege noodzakelijke werkzaamheden op debegraafplaatsen verricht moeten worden of in het belang van een ordelijke gang van zaken,kunnen burgemeester en wethouders aan de in het eerste lid bedoelde personen tijdelijk detoegang tot de begraafplaatsen ontzeggen. 

  • 3. Voor kinderen beneden 12 jaar zonder geleide zijn de begraafplaatsen niet toegankelijk. 

Artikel 8

Het is aan anderen dan het dienstdoende personeel der begraafplaatsen verboden gedurendeeen half uur voor en tijdens een teraardebestelling op de begraafplaatsen werkzaamheden teverrichten of materialen e.d. te vervoeren. 

Artikel 9

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      te lopen, te liggen of te staan buiten de paden en te zitten anders dan op de daartoeaangebrachte zitplaatsen;

    • b.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te beschadigenof te vernielen;

    • c.

      verwelkte bloemen, papier en andere afvalstoffen anders dan op de daarvoor bestemdeplaatsen te deponeren;

    • d.

      andere verontreinigingen te veroorzaken;

    • e.

      zicht toegang tot de begraafplaatsen te verschaffen, anders dan door de daarvoorbestemde ingangen;

    • f.

      dieren mede te nemen, uitgezonderd een hond ter begeleiding van een blinde;

    • g.

      gereedschappen, kledingstukken of andere niet tot de graven behorende voorwerpenneer te leggen of te doen verblijven op de graven, de gedenkstenen of de beplanting;

    • h.

      te rijden met motorvoertuigen, bespannen rij- of voertuigen of bromfietsen;

    • i.

      te fietsen of rijwielen aan de hand mede te nemen; invalidenwagentjes zijn voor ditverbod uitgezonderd;

    • j.

      op de begraafplaatsen bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingente doen met betrekking tot gedenktekens, dan wel op enigerlei wijze reclame te makenvoor handel of voor bedrijf.

Artikel 10

  • 1. De verboden, bedoeld in artikel 9 onder a. en g. gelden niet voor hen, die belast zijn met hetonderhoud van de begraafplaatsen c.q. het plaatsen, onderhouden of verwijderen vangedenktekens gedurende de tijd, die nodig is en gebruikt wordt voor het verrichten derwerkzaamheden. 

  • 2. Het verbod in artikel 9 onder h. geldt niet voor motorvoertuigen of bespannen rij- ofvoertuigen:

    • a.

      in gebruik bij dienstdoend personeel van de begraafplaatsen;

    • b.

      benodigd voor het vervoeren van gedenktekens;

    • c.

      waarmede overledenen of asbussen naar de begraafplaatsen worden vervoerd;

    • d.

      in gebruik als volgauto.

  • 3. Met motorvoertuigen of met bespannen rij- of voertuigen, bedoeld in het vorige lid, magslechts stapvoets worden gereden op de daarvoor bestemde wegen of paden. 

Artikel 11 Nieuw Artikel

  • 1. Personen, die zich al dan niet tijdens een teraardebestelling naar het oordeel van hetdienstdoende personeel, hinderlijk of onbetamelijk gedragen of de rust of de goede ordeverstoren, kunnen door dat personeel van de begraafplaats worden verwijderd, desnoodsmet behulp van de sterke arm. 

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen personen, als in het eerste lid bedoeld, de toegang totde begraafplaats voor een bepaalde tijd ontzeggen. 

Artikel 12

Dodenherdenking, overdrachten of onthullingen van gedenktekens mogen niet geschieden, dannadat tijdig met de chef van het bureau Civiele Werken van de afdeling Gemeentewerken overlegis gepleegd met betrekking tot dag en uur van de plechtigheid en omtrent de wijze, waarop dezezullen plaats hebben. 

Hoofdstuk 7 Indeling begraafplaatsen.

Artikel 13

  • 1. De begraafplaatsen worden zodanig ingedeeld, dat begraving mogelijk is in:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      algemene graven;

    • c.

      kindergraven.

  • 2. De inrichting van de onderscheiden gedeelten, als bedoeld in het eerste lid wordt doorburgemeester en wethouders bepaald. 

  • 3. De graven zijn regelmatig naast elkaar gelegen in daartoe aangegeven vakken en wordenaangeduid met een nummer. 

  • 4. Behoudens het bepaalde in het vijfde lid, kunnen in de graven maximaal twee overledenenworden begraven c.q. twee asbussen worden bijgezet.Door burgemeester en wethouders kan van deze bepaling worden afgeweken, wanneer deaanwezige ruimte in de graven daartoe aanleiding geeft. 

  • 5. Indien in een grafruimte ook een overleden kind beneden de leeftijd van twaalf jaar begravenwordt, beslissen burgemeester en wethouders of in dat graf meer dan twee overledenenbegraven mogen worden. 

Hoofdstuk 8 Uitgifte van graven.

Artikel 14

  • 1. Het recht op een eigen graf wordt verleend voor een termijn van 30 jaar. Deze termijn kan opgrond van een daartoe strekkend verzoek van de rechtshebbende op het graf, dat niet eerderdan een jaar voor het verstrijken van de termijn kan worden gedaan, telkenmale met 10 jaarworden verlengd, totdat de begraafplaats gesloten is verklaard 

  • 2. De aanvraag tot verkrijging van een graf moet worden ingediend bij burgemeester enwethouders. 

  • 3. Uitgifte van de graven geschiedt door burgemeester en wethouders. 

  • 4. Van de uitgifte van een eigen graf wordt een schriftelijk bewijs opgemaakt en aan derechthebbende uitgereikt. 

  • 5. Voor de verkrijging van een recht op een eigen graf is een in de Verordening op de heffingvan rechten voor gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Zederik vastgesteld rechtverschuldigd. 

  • 6. De gemeente kent ten aanzien van ieder graf één rechthebbende. 

  • 7. De rechthebbende is verplicht zorg te dragen, dat zijn adres te allen tijde bij burgemeester enwethouders bekend is. 

    Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingenverzonden zijn aan het door de rechthebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zichnimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen. 

Hoofdstuk 9 Beëindiging en vervallenverklaring van grafrechten.

Artikel 15

  • 1. Het recht op een eigen graf of een huurgraf eindigt, behalve in de overige gevallen in dezeverordening bepaald, met ingang van het tijdstip, waarop de betrokken begraafplaats of hetgedeelte daarvan, waarin het graf is gelegen, krachtens bepalingen van de wet op deLijkbezorging gesloten wordt verklaard. 

  • 2. Burgermeester en wethouders kunnen alle rechten op een graf vervallen verklaren, indien:

    • a.

      de rechthebbende, na schriftelijke aanmaning, blijft handelen in strijd met het bepaalde inof krachtens artikel 17 van deze verordening;

    • b.

      ten aanzien van dat graf wordt gehandeld in strijd met de onder a. aangehaalde bepalingen de rechthebbende niet kan worden opgespoord;

    • c.

      de rechthebbende, na schriftelijke aanmaning, in gebreke blijft een ten aanzien van datgraf verschuldigd recht, als bedoeld in de Verordening op de heffing van rechten voor hetgebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Zederik te voldoen;

    • d.

      de termijn waarvoor die rechten zijn verleend of verlengd is afgelopen;

    • e.

      de termijn als bedoeld in artikel 16, lid 2 is verstreken;

    • f.

      de rechthebbende op een eigen graf daarvan afstand doet en behoeve van de gemeente.

  • 3. Indien de rechthebbende een rechtspersoon is, vervalt het recht op een eigen graf bijontbinding van die rechtspersoon of bij verlies van rechtspersoonlijkheid. 

Hoofdstuk 10 Overschrijving van grafrechten.

Artikel 16

  • 1. De rechthebbende kan schriftelijk aan burgemeester en wethouders verzoeken het uitsluitendrecht tot begraven over te schrijven ten name van een natuurlijk of rechtspersoon.De overschrijving komt alleen tot stand als de persoon, op wiens naam bedoeld recht wordtovergeschreven, daarmee instemtVoor de overschrijving is een in de Verordening op de heffing van rechten voor het gebruikvan de gemeentelijke begraafplaatsen Zederik vastgesteld recht verschuldigd.

  • 2. Als de rechtverkrijgende(n) van de rechthebbende niet binnen een jaar na het overlijden vande rechthebbende een verzoek als in het eerste lid bedoeld bij burgemeester en wethoudersheeft (hebben) ingediend, vervalt het graf na afloop van de termijn van een jaar aan degemeente.

Hoofdstuk 11 Verrichten t.a.v. graven, gedenktekens en beplantingen.

Artikel 17

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen der graven, het opgraven en opnieuw begraven vanoverledenen of overblijfselen daarvan en het bijzetten en verwijderen van asbussen, alsmedehet in verband met een begraving of plaatsing van een asbus wegnemen in/of wederplaatsenvan gedenktekenen en/of beplanting, geschiedt vanwege de gemeente tegen betaling van deverschuldigde rechten. 

  • 2. De rechthebbende dient te gedogen, dat gedenktekenen en/of beplanting op een grafvanwege de gemeente worden (wordt) weggenomen of verplaatst voor zolang dit terbegraving van overledenen in de nabijheid of om andere redenen noodzakelijk is.De hieraan verbonden kosten komen niet te zijnen laste, tenzij de werkzaamheden te zijnengerieve zijn verricht. 

Hoofdstuk 12 Grafbedekkingen.

Artikel 18

Door de rechthebbenden mogen, met toestemming van burgemeester en wethouders enovereenkomstig de door de chef van het bureau Civiele Werken van de afdelingGemeentewerken te geven voorschriften, op eigen graven gedenktekens worden geplaatst,graftuinen aangelegd, bomen of andere gewassen geplant en omrasteringen en omheiningengeplaatst worden tegen betaling van het in de Verordening op de heffing van rechten voor hetgebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Zederik vastgestelde rechten 

Artikel 19

  • 1. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de zich op de graven bevindende gedenktekens aldan niet met toebehoren. 

  • 2. Schade aan gedenktekens of anderszins, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt,behoudens als de schuld daarvan bij de gemeente ligt, niet door de gemeente vergoed. 

Artikel 20

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot wederopzeggens toe te staan dat op dealgemene- en kindergraven kleine voorwerpen, zulks te hunner beoordeling, worden geplaatst.

Hoofdstuk 13 Onderhoud grafbedekking.

Artikel 21

  • 1. Het onderhoud van een op een graf geplaatst gedenkteken en/of beplanting dient door envoor rekening van de rechthebbende te geschieden. 

Hoofdstuk 14 Vervallen grafbedekking aan de gemeente.

Artikel 22

  • 1. Als het uitsluitend recht tot begraven in een eigen graf of het bijzetten van asbussen isgeëindigd of vervallen, blijft de grafbedekking nog gedurende drie maanden na mededelingaan rechthebbende ter beschikking van de laatste rechthebbende.Na verloop van deze termijn vervalt de grafbedekking aan de gemeente zonder dat deze totenige vergoeding verplicht is. 

  • 2. De met toestemming van burgemeester en wethouders geplaatste kleine voorwerpen opalgemene graven moeten op de eerste aanzegging door of namens burgemeester enwethouders gegeven, worden opgeruimd binnen een door of namens hen te stellen termijn. 

  • 3. Na verloop van de in lid 2 genoemde termijn kan de wegruiming vanwege burgemeester enwethouders worden verricht en vervallen die voorwerpen aan de gemeente, zonder dat degemeente deswege tot enige vergoeding is gehouden. 

Hoofdstuk 15 Tijden voor het begraven.

Artikel 23

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor het begraven opengesteld van maandag t/m vrijdag van 10.00tot 15.00 uur, alsmede op zaterdag van 10.00 tot 13.00 uur. 

  • 2. Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van deburgemeester.In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur, tenzij die tijdvan begraven voortvloeit uit het voldoen aan de wettelijke termijn. 

Hoofdstuk 16 Tijden van begraven, overbrenging en herbegraving.

Artikel 24

  • 1. Opgraving, overbrenging en herbegraving van een reeds begraven overledene, alsmede hetverwijderen van asbussen, vindt zo veel mogelijk plaats buiten de in artikel 23 genoemdetijden en buiten de tijden van openstelling van de begraafplaatsen, bedoeld in artikel 7, lid 1. 

  • 2. Het tijdstip als in het vorige lid bedoeld, wordt bepaald door de burgemeester. 

Hoofdstuk 17 Kennisgeving van begraven en bijzetten van asbussen.

Artikel 25

  • 1. Het tijdstip en de plaats van een begrafenis of een bijzetting van een asbus moetentenminste 36 uur tevoren ter kennis van de chef van het bureau Burgerzaken van de afdelingAlgemene Zaken worden gebracht.In het belang van de goede orde op de begraafplaats is genoemde chef bevoegd in goedoverleg met de verzorger der begrafenis/bijzetting het tijdstip der begrafenis/bijzetting tebepalen.

Artikel 26

  • 1. De aangewezen ambtenaar zorgt voor een ordelijke gang van zaken op de begraafplaats. 

  • 2. De aangewezen ambtenaar is bij elke begrafenis of bijzetting van een asbus aanwezig.Hij draagt zorg, dat de voor een begraving nodige draagbaar voorhanden is.Hij heeft voorts de leiding bij de plaatsing van een lijkkist c.q. asbus in het graf en zorgt, datde benodigde werktuigen en benodigdheden aanwezig zijn. 

Hoofdstuk 18 Ruiming van graven.

Artikel 27

  • 1. De ruiming van eigen graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wetgestelde regelen op schriftelijk verzoek van de rechthebbende en tegen betaling van deverschuldigde rechten. 

  • 2. De stoffelijke resten of asbussen worden in dezelfde grafruimte of in een daarvoor bestemdgedeelte van de begraafplaats begraven of geplaatst. 

  • 3. De ruiming van eigen graven, waarvoor de vergunning tot het uitsluitend gebruik is vervallenen van de overige graven geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens de wetgestelde regelen, op last van burgemeester en wethouders. 

  • 4. In geval van ruiming van graven als bedoeld in het derde lid worden de stoffelijke restenbegraven of de asbussen geplaatst in een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats 

Hoofdstuk 19 Afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 28

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders 

Hoofdstuk 20 Straf- en overgangsbepalingen.

Artikel 29

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolgeartikel 31 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan. 

Artikel 30

Onverminderd het bepaalde in artikel 210 van de gemeentewet wordt overtreding of nietnakoming van de verbods- of gebodsbepalingen van deze verordening gestraft met eengeldboete van de eerste categorie. 

Artikel 31

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening gemeentelijkebegraafplaatsen Zederik”. 

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die van haar afkondiging. 

  • 3. Alsdan vervalt de “Beheersverordening algemene begraafplaatsen Zederik” vastgesteld bijraadsbesluit d.d. 30 november 1987 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergaderingvan de raad van de gemeente Zederik, gehoudenop 25 november 1991.De secretaris,                                          De voorzitter,