Regeling vervallen per 01-01-2023

Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit van gedeputeerde staten van Zeeland aan Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Geldend van 20-09-2019 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit van gedeputeerde staten van Zeeland aan Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Besluit van het college van gedeputeerde staten van Zeeland van 13 december 2016, kenmerk 16020059, ter verlening van mandaat, volmacht en machtiging tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen ter uitvoering van de regelingen van het POP3, het Programma Beheer, alsmede van het Subsidiestelsel Natuur en Landschap, aan de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, met de mogelijkheid van ondermandaat.

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • -

    Overwegende dat het wenselijk is dat mandaat, met de mogelijkheid van ondermandaat, wordt verleend aan de Algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, voor het nemen van besluiten ter uitvoering van het Convenant Uitvoering POP3, het daarop gebaseerde Aansturingsprotocol voor de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, de prestatieovereenkomst POP3 en de managementovereenkomst POP3, alle gesloten tussen Gedeputeerde Staten en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,

  • -

    alsmede voor het nemen van besluiten ter uitvoering van het aansturingsprotocol SNL en de prestatieovereenkomsten PB/SNL/ANLb2016 en de aanvullingen hierop, ten behoeve van het Programma Beheer en het Subsidiestelsel Natuur en Landschap, waaronder de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland (SVNL Zeeland), de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland 2016 (SVNL Zeeland 2016) en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zeeland (SKNL Zeeland);

  • -

    Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Gezien de schriftelijke instemming van de Algemeen Directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland met de mandaatverlening;

Besluiten vast te stellen het navolgende

Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemeen directeur: de Algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,

  • b.

    de gemandateerde: de Algemeen directeur of de onder hem ressorterende functionarissen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het onderhavige besluit.

Artikel 2.

  • 1.

    Aan de Algemeen directeur wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen, die verband houden met de uitvoering van de regelingen, die zijn genoemd in de Bijlage bij dit Mandaatbesluit,

  • 2.

    De uit dit besluit voor de Algemeen directeur voortvloeiende bevoegdheden kunnen tevens worden uitgeoefend door een door hem aan te wijzen plaatsvervanger.

Artikel 3.

Tot de besluiten en handelingen bedoeld in artikel 2 behoren mede:

  • 1.

    het voorbereiden, nemen en ondertekenen van besluiten, inclusief beschikkingen bedoeld in paragraaf 4.1.3.2, de afdelingen 4.4.1 tot en met 4.4.4 en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    het behandelen van bezwaar- en beroepschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, het instellen van (hoger) beroep, het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, het voeren van verweer in gedingen aanhangig bij de bestuursrechter en de vertegenwoordiging bij geschillen;

  • 3.

    de beantwoording van algemene vragen;

  • 4.

    de behandeling van verzoeken uit hoofde van de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • 5.

    de behandeling van klachten en klaagschriften bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 6.

    de behandeling van schadeclaims, met uitzondering van de toekenning van claims van meer dan € 5.000,-.

Artikel 4.

  • 1.

    De Algemeen directeur kan ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen voor de aangelegenheden waarvoor hij krachtens dit besluit mandaat, volmacht en machtiging heeft gekregen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2.

    Artikel 13 van het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het ministerie van Economische Zaken 2015 is op het krachtens dit besluit verkregen ondermandaat, volmacht en machtiging van toepassing.

Artikel 5.

  • 1.

    Gedeputeerde Staten en de Algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kunnen omtrent de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden schriftelijk nadere afspraken maken. De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden deze afspraken in acht.

  • 2.

    Voor zover uit deze afspraken een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeit, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

  • 3.

    Gedeputeerde staten kunnen aan de gemandateerde schriftelijk nadere instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 6.

De gemandateerde stelt de provincie in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij moet aannemen dat kennisneming door het college van gedeputeerde staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a.

    de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven; of

  • b.

    advies nodig is van anderen dan de gemandateerde en onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

Artikel 7.

  • 1.

    De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende volmachten en machtigingen geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht en de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

  • 2.

    De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3.

    Op een bezwaarschrift wordt niet besloten door degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen of bij de voorbereiding van het primaire besluit betrokken is geweest.

Artikel 8.

  • 1.

    De bevoegdheid om op grond van artikel 2 beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

    Gedeputeerde Staten van Zeeland,

    namens dezen:

    (handtekening)

    (naam functionaris)

    (functie)

Artikel 9.

Het Mandaat- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, van 8 oktober 2013 (PB 2013, 21), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 juli 2015 (PB 2015, 4529) en het Besluit mandaat RVO.nl POP3 provincie Zeeland van 16 februari 2016 (PB 2016, 976) worden ingetrokken.

Artikel 10.

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘’Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’’.

Artikel 11.

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 13 december 2016.

Voorzitter, Drs J.M.M. Polman

Secretaris, A.W. Smit.

Uitgegeven 19 december 2016

De secretaris, A.W. Smit

Bijlage bij artikel 2 van het Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen en –programma’s

De in artikel 2 van het besluit bedoelde regelingen ten behoeve waarvan mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend voor het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen, die verband houden met de uitvoering, zijn:

  • a.

    Subsidieregeling natuurbeheer van de minister van Economische Zaken;

  • b.

    Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister van Economische Zaken;

  • c.

    Subsidieregeling natuurbeheer Zeeland (PSN);

  • d.

    Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Zeeland (PSAN);

  • e.

    Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer Zeeland (SVNL Zeeland);

    met uitzondering van de bevoegdheden als genoemd in de artikelen 1.3, 2.1, 3.1.8, eerste lid, 4.1.1.8, en 4.1.2.4, paragraaf 4.2, de artikelen 5.1.2.5, en 5.1.3.5, hoofdstuk 6, artikel 7.9, en de hoofdstukken 8 en 9 (betreft de openstelling, vaststelling NBP, vaststelling van de tarieven, subsidie probleemgebieden, subsidie organisatiekosten, certificering en goedkeuring van het collectief beheerplan);

  • f.

    Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland 2016 (SVNL Zeeland 2016)

    met uitzondering van de bevoegheden als genoemd in de artikelen 1.2, 1.3, 1.7 en 1.8 (betreft de openstelling, vaststelling NBP, aanwijzing toezichthouders en certificering);

  • g.

    Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zeeland (SKNL Zeeland)

    met uitzondering van de bevoegdheden als genoemd in de artikelen 2, 7, 9b, eerste lid, 14, derde en vierde lid, en 20, derde lid (betreft de openstelling, vaststelling ambitiekaart, verplicht stellen pretoets, toepassing 100% subsidiering, vaststelling maximum hectarebedrag bij investeringssubsidie, en opdracht taxatie bij functieverandering);

  • h.

    Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland, onderdeel Fysieke investeringen in verduurzaming van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers (Openstelling Jonge Boeren regeling (Jola));

  • i.

    Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland, onderdeel Niet-productieve investeringen water, internationale doelen (Openstelling Regeling Niet-productieve investeringen water, internationale doelen).

  • j.

    Alle (overige) maatregelen van Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland.

Toelichting bij het Mandaat-, volmacht- en machtigingenbesluit aan RVO

Met het onderhavige besluit wordt mandaat en machtiging verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om diverse provinciale regelingen ter uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) uit te voeren, een en ander binnen de kaders van het Convenant Uitvoering POP3 en het Aansturingsprotocol voor de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, vastgesteld op 18 december 2014, de prestatieovereenkomst POP3 en de managementovereenkomst tussen de provincie en RVO.

Daarnaast zijn in het besluit de overige regelingen opgenomen, waarvan RVO op grond van de jaarlijks tussen de provincie en RVO overeen te komen Prestatieovereenkomst PB/SNL/ANLb2016 - en de Aanvullingen hierop - de uitvoering doet voor de provincie Zeeland. Dit betreft onder meer de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland, de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland 2016 en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Zeeland.

Hiermee wordt bewerkstelligd dat alle door de provincie Zeeland aan RVO verleende mandaten in één mandaatbesluit zijn terug te vinden. Eerdere mandaten worden ingetrokken.

RVO.nl is met ingang van 1 januari 2014 ontstaan uit een fusie van Dienst Regelingen met Agentschap.nl. RVO is Europees betaalorgaan voor onder meer het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en de uitvoeringsinstantie van diverse rijks- en provinciale subsidieregelingen voor (agrarisch) natuurbeheer.

De algemeen directeur RVO heeft van de Minister van Economische Zaken bij het Besluit mandaat volmacht en machtiging EZ 2015 (en de voorloper hiervan) met ingang van 1/1/2014 het mandaat gekregen om besluiten namens de Minister te nemen, met de mogelijkheid van ondermandaat, volmacht en machtiging.

Ondermandaat, volmacht en machtiging is door de algemeen directeur RVO vervolgens vastgesteld en gepubliceerd in het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken 2015 (en de voorloper hiervan, Stcrt. 2015, nr 505, gewijzigd in Stcrt. 2015, nrs 3761 en 21840).

Door in artikel 4 van het onderhavige provinciale mandaatbesluit de mogelijkheid tot ondermandaat, volmacht en machtiging voor de algemeen directeur RVO op te nemen en te verwijzen naar artikel 13 van dat Besluit, is de bevoegdheidsverdeling die RVO in acht neemt bij besluiten voor de Minister van Economische Zaken, nu ook voor provinciale besluiten geldend. Daardoor wordt uniformiteit gecreëerd met betrekking tot financiële bevoegdheidsgrenzen bij de te nemen besluiten, de plaatsvervanging door RVO-functionarissen intern en de procesmachtigingen.

In aansluiting op het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken 2015 werkt het onderhavige provinciale mandaatbesluit eveneens terug tot 1 januari 2015.