Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening langdurigheidstoeslag 2009

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2009

?De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 januari 2009;

gehoord de commissie Onderwijs en Welzijn d.d. 4 februari 2009;

Besluit

vast te stellen de volgende Verordening langdurigheidstoeslag 2009 onder gelijktijdige verwijdering van de "vergoeding duurzame gebruiksgoederen" uit de huidige Maatschappelijke bijdrageregeling.

A. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de wet: de Wet werk en bijstand;

  • 2.

    referteperiode: een periode van 24 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • 3.

    peildatum: de datum waartegen een langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd;

  • 4.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen 'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

Artikel 2. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

B. Recht op langdurigheidstoeslag

Artikel 3. Personenkring

Recht op langdurigheidstoeslag bestaat voor de zelfstandig wonende inwoner van Ermelo, Harderwijk en Zeewolde. Studenten behoren niet tot de personenkring van rechthebbenden.

Artikel 4. Langdurig laag inkomen

Aan de in artikel 36, eerste lid van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 120 procent van de bijstandsnorm.

Artikel 5. Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • -

      voor gehuwden € 486,00;

    • -

      voor een alleenstaande ouder € 436,00; en

    • -

      voor een alleenstaande € 341,00.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3. Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 4. De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari (te beginnen in 2009) aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daar aan voorafgaande jaar.

C. Regelingen in verband met de wijzigingen in de Wwb en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 6. Wijziging betekenis begrippen

  • 1. Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' van toepassing zijn, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2. Waar in deze verordening de begrippen 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' van toepassing zijn hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 4, respectievelijk 'gezinsnorm', bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet.

Artikel 7. Laag inkomen vanaf 1 januari 2012

Vanaf 1 januari 2012 wordt in deze verordening onder 'laag inkomen' als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, verstaan: een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

D. Slotbepalingen

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordeningkan worden aangehaald als : Verordening langdurigheidstoeslag 2009.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 26 februari 2009, gewijzigd 16 februari 2012.
de griffier, de voorzitter,
B.J. Schouten G.J. Gorter

Toelichting

Toelichting op de verordening langdurigheidstoeslag 2009

Algemeen

Op grond van artikel 8, lid 1 onderdeel d Wwb dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te leggen met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip 'langdurig, laag inkomen' zoals in artikel 36, lid 1 Wwb gebruikt.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Begrippen die in de Wwb voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de Wwb. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de Wwb zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

Artikel 3

Met de zinsnede 'zelfstandig wonende', wordt enkel tot uitdrukking gebracht dat personen die in een inrichting/instelling zijn opgenomen geen recht hebben op een langdurigheidstoeslag. Dat studenten zijn uitgesloten volgt uit het feit dat belanghebbenden geen zicht mogen hebben op een inkomstenverbetering.

Artikel 4

Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 Wwb (tekst tot 1 januari 2009) voorschreef wordt als te lang ervaren. Aansluiting is gezocht bij de referteperiode van 2 jaar zoals die al eerder van toepassing is verklaard op de vergoeding duurzame gebruiksgoederen, zoals tot 1 januari 2009 opgenomen als onderdeel van de maatschappelijke bijdrageregeling.

Het begrip 'langdurig, laag inkomen' wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 120 procent van de bijstandsnorm. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de grens zoals die ook geldt voor het overige minimabeleid. Marginale overschrijdingen van deze grens dienen genegeerd te worden (zie CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 Wwb e.a.).

Artikel 5

De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Om niet jaarlijks de verordening te hoeven aanpassen is gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel 2 maal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds een vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen van 1 januari van het voorafgaande jaar.

In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 Wwb gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van beiden partners is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1 Wwb. De Wwb voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet opportuun is. NB: Dit derde lid ziet enkel op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitinggrond op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1 Wwb. Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 Wwb of in deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gehuwden immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.