Verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde

Geldend van 05-04-1995 t/m heden

Intitulé

Verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;

gezien de onderstaande overwegingen;

gelet op de bepalingen van de Wet op het basisonderwijs, de Gemeen-tewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit

vast te stellen de Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde.

Artikel 1. Voor wie is de tegemoetkoming bestemd

  • 1. Aan kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs kan een tegemoetkoming worden verleend in de kosten verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van openbare basisscholen in de gemeente Zeewolde.

  • 2. Aan volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs kan een tegemoetkoming worden verleend in de kosten verbonden aan het geven van levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de in lid 1 bedoelde scholen.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    godsdienstonderwijs: het onderricht in bijbelkennis, bijbelse geschiedenis, godsdienstgeschiedenis en cultuurgeschiedenis van het Christendom;

  • b.

    vormingsonderwijs: het leveren van een bijdrage in de vorm van onderricht aan de geestelijke en zedelijke vorming van de leerlingen;

  • c.

    lesuur: een les van 45 minuten.

Artikel 3. Godsdienstonderwijs volgens activiteitenplan

Om de voor de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming in aanmerking te komen dient het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs gedurende de daarvoor op het activiteitenplan aangegeven uren in de schoolgebouwen of met toestemming van burgemeester en wethouders in andere ruimten te worden gegeven aan leerlingen van de groepen vijf tot en met acht van de openbare scholen voor basisonderwijs.

Artikel 4. Verantwoordelijkheid voor de inhoud

De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs berust bij de instantie welke dat onderwijs doet geven. Deze instantie draagt er zorg voor dat het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op pedagogisch en didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven.

Artikel 5. Inhoud vormingsonderwijs

De voor het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs aangewezen leerkrachten onthouden zich ervan iets te leren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de levensbeschouwing van andersdenkenden en gedragen zich overigens naar de aanwijzingen door de directeur van de school te geven.

Artikel 6. Berekening tegemoetkoming

Voor de berekening van de tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 1, kom(t)en alleen in aanmerking:

  • a.

    een wekelijks lesuur godsdienst- of vormingsonderwijs gegeven aan leerlingen van de groepen vijf tot en met acht;

  • b.

    de lessen, die door tenminste 15 leerlingen voortkomende uit één of meer van de groepen vijf tot en met acht worden gevolgd;

  • c.

    de lessen, gegeven aan leerlingen van wie de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk te kennen hebben gegeven het op prijs te stellen dat hun kind godsdienst- of vormingsonderwijs ontvangt.

Artikel 7. Bedrag tegemoetkoming

De tegemoetkoming per vier weken is gelijk aan 1/38 deel van het salaris van schaal 6, salarisnummer 2, genoemd in het Rechtspositiebesluit onderwijzend personeel, per wekelijks lesuur per groep. Het wordt verrekend naar het aantal werkelijke lesuren dat godsdienst- of vormingsonderwijs wordt gegeven, met dien verstande dat per kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komende groepen voor niet meer dan 40 lesuren in aanmerking worden genomen.

Artikel 8. Opgave

Voor het verkrijgen van de in artikel 7 bedoelde tegemoetkoming zendt de in artikel 1 bedoelde instantie binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar aan burgemeester en wethouders een, door de directeur van de betreffende school voor akkoord verklaarde, opgave in, vermeldende:

  • a.

    gegevens omtrent de rechtspersoonlijkheid;

  • b.

    de namen, adressen van degenen, die het onderwijs hebben gegeven;

  • c.

    het in het afgelopen kalenderjaar werkelijk gegeven aantal lesuren;

  • d.

    de dagen waarop aan elke groep het onderwijs is gegeven het aantal uren per dag;

  • e.

    het aantal leerlingen van elke groep;

  • f.

    de voor de uitbetaling benodigde gegevens.

Artikel 9. Niet verlenen

De tegemoetkoming wordt niet verleend indien de bepalingen van deze verordening niet worden nageleefd.

Artikel 10. Bijzondere omstandigheden

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, alsmede indien bijzondere omstandigheden het rechtvaardigen van deze verordening af te wijken, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    • Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde, vastgesteld bij besluit door de raad van de gemeente Zeewolde van 26 april 1990.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 30 maart 1995.
de secretaris, de voorzitter,
W.Nomen G.H. Faber

Overweging

overwegende dat het wenselijk is een tegemoetkoming in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk onderwijs te geven.