Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Zeewolde 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Zeewolde 2016

De raad van de gemeente Zeewolde,

 

gelezen het voorstel van het presidium van de gemeenteraad d.d. 27 oktober 2015;

gelet op de artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 24 november 2015;

 

Besluit

 

vast te stellen de Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Zeewolde 2016.

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de collegeleden een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: collegeleden. Veel bepalingen zijn voor collegeleden en raadsleden gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan. In de volksvertegenwoordigingen worden specifieke of (partij-)politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente. Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het handelen van collegeleden en raadsleden staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat, is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde overzichten zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften kunnen betrekking hebben op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De openbaarmaking is bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moet tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid voor moeten verantwoorden. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hierna volgende gedragscode.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Deze gedragscode geldt voor de burgemeester en de wethouders en richt zich ook tot overige bestuursorganen van de gemeente Zeewolde.

Artikel 1.2

Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Artikel 2.1.1

  • 1. De burgemeester maakt bij aanvaarding van het ambt zijn (neven)functies openbaar. Hij levert de gemeentesecretaris deze informatie aan, die de informatie openbaar maakt bij aanvang van het ambt. Als tijdens de vervulling van het ambt een nieuwe (neven)functie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande (neven)functie wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week door de burgemeester aangeleverd bij de gemeentesecretaris.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is en

    • e.

      indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3. De gemeentesecretaris legt hiervoor een overzicht aan en beheert dit overzicht. Het overzicht is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 4. De burgemeester die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over een voorstel waar de aanbieder bij betrokken is.

Artikel 2.1.2

  • 1. De wethouder maakt voorafgaand aan zijn benoeming door de raad zijn (neven)functies openbaar. Hij levert de gemeentesecretaris deze informatie aan, die openbaar gemaakt wordt bij aanvang van het wethouderschap. Als tijdens het wethouderschap een nieuwe (neven)functie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week door de wethouder aangeleverd bij de gemeentesecretaris.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het ambt;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is en

    • e.

      indien bezoldigd - voor zover deze openbaar gemaakt moet worden - wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3. De gemeentesecretaris legt hiervoor een overzicht aan en beheert dit overzicht. Het overzicht is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 4. De wethouder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over een voorstel waar de aanbieder bij betrokken is.

Artikel 2.2

De burgemeester en de wethouder handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig, dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

Artikel 2.3

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten de oud-burgemeester en een ex-wethouder gedurende een jaar na aftreden uit te sluiten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2. De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester onderscheidenlijk wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de oud-burgemeester en een ex-wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voordragen als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2. Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Paragraaf 3 Informatie

Artikel 3.1

De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor, dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt, veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2

De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen

Artikel 4.1

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. De burgemeester respectievelijk de wethouder kan incidentele geschenken, die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen, behouden.

  • 3. Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen, dient hij of te wel terug te zenden aan de aanbieder of te wel te melden en in te leveren bij de gemeentesecretaris, waarmee ze eigendom van de gemeente worden.

  • 4. De gemeentesecretaris legt een register aan van geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven.

  • 5. Geschenken worden door de burgemeester respectievelijk de wethouder niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurt, wordt dit gemeld bij de gemeentesecretaris.

Artikel 4.2

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2. Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.3

  • 1. Invitaties voor buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk de wethouder vooraf ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De burgemeester onderscheidenlijk de wethouder neemt geen uitnodigingen voor excursies en evenementen aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

  • 3. De in het eerste lid genoemde informatie is openbaar.

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Artikel 5.1

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie van door de gemeente aan de burgemeester of wethouder beschikbaar te stellen voorzieningen zodanig in, dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. De burgemeester respectievelijk de wethouder verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

Artikel 5.2

De burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten, die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3

Gebruik door de burgemeester respectievelijk de wethouder van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt of hierop andere gemeentelijke regelingen van toepassing zijn.

Paragraaf 6 Reizen buitenland

Artikel 6.1

  • 1. De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college van burgemeester en wethouders. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2. De burgemeester onderscheidenlijk de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen of om zijn partner te laten meereizen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3. Burgemeester en wethouders betrekken alle aspecten in de besluitvorming en informeren de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

Artikel 6.2

De burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen.

Artikel 6.3

Voor de toepassing van de artikelen 6.1 en 6.2 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling.

Paragraaf 7 Uitvoering gedragscode

Artikel 7.1

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. In geval van leemten en onduidelijkheden in deze gedragscode voorziet hij daarin.

Artikel 7.2

  • 1. De gemeenteraad bespreekt in zijn vergadering of die van het presidium regelmatig het onderwerp integriteit in het algemeen en van deze gedragscode in het bijzonder.

  • 2. De burgemeester en gemeentesecretaris treden op als vertrouwenspersoon in het kader van integriteit(schendingen).

  • 3. Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over de processtappen, die worden gevolgd in geval van vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 4. De afspraken bedoeld in het derde lid, maken deel uit van deze gedragscode.

Paragraaf 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 8

  • 1. De gedragscode bestuurlijke integriteit, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 25 september 2003, wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze gedragscode. Deze gedragscode treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Zeewolde 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 10 december 2015.
De griffier, De voorzitter,
L.van Heezik G.J. Gorter

Toelichting gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Zeewolde 2016

Deze toelichting maakt integraal onderdeel uit van de gedragscode burgemeester en wethouders gemeente Zeewolde 2016.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelen 2.1.1 en 2.1.2

Uit de van toepassing zijnde wettelijke kaders blijkt, dat er enkele verschillen zijn ten aanzien van de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen de burgemeester enerzijds en de wethouders anderzijds. De nadere invulling hiervan in deze artikelen is hiermee in lijn en daarom niet exact gelijk.

Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging. Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen (41b en 67 Gemeentewet)

Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis, uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).

Artikelen 2.3 en 2.4

In deze artikelen is de zo genaamde ‘draaideurconstructie’ geregeld. In artikel 2.3 is de mogelijke uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente gedurende 1 jaar na aftreden geregeld en in artikel 2.4 de mogelijke uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een verbonden partij, ofwel, samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.

Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is, waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag, dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien die organisatie haar verplichtingen niet nakomt. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.

Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden, die er voor iedereen zijn, die bij de gemeente solliciteert. De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap.

Het bepaalde in artikel 2.2. (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.

Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen [169 en 180 Gemeentewet). Het Reglement van Orde voor de gemeenteraad bevat bepalingen die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dit is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard. Bij voorkeur echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente, die voor een goede bestemming voor het geschenk zorgt.

Artikel 4.2

Het in de toelichting op artikel 4.1 gestelde geldt ook als het gaat om werkbezoeken.

Artikel 4.3

Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester onderscheidenlijk als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Bij de artikelen 4.2 en 4.3 dienen eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van bestuurders te beïnvloeden.

Artikel 5.1

Aan bestuurders worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden, die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken.

Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt.

Uitgangspunt is hier, dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

De bestuurder zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures, die er met het oog hierop voor hem gelden.

Artikelen 5.2

Uitgangspunten hier zijn eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen.

Geen andere inkomsten: Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn (artikelen 44 en 66 Gemeentewet).

Artikel 5.3

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling, die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert, zoals privégebruik van een mobiele telefoon of tablet.

Artikel 6.1

De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt uiteindelijk bij burgemeester en wethouders.

Artikel 6.3

De bepalingen van de artikelen 6.1 en 6.2 gelden niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling. Voor dergelijke (buitenlandse) reizen vormen deze bepalingen wel een belangrijke richtsnoer.

Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder de artikelen 6.1 en 6.2 en komen niet ten laste van de gemeente.

Artikel 7.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemten.

 

Artikel 7.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

 

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen, waaraan politieke ambtsdragers zich committeren. De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

 

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: er voor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Ook de griffier kan hier in relatie tot de gemeenteraad een belangrijke rol spelen.

Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd in het geval dat zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

Al deze processuele en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode. De onderwerpen vermeld in artikel 6.2 zijn niet uitputtend.

 

Algemene toelichting: Onkostenvergoedingen

Naast vergoedingen voor nader aangeduide kosten zoals reis- en verblijfskosten, hebben de ambtsdragers aanspraak op een vaste (forfaitaire) onkostenvergoeding.

De maandelijkse onkostenvergoeding is door de invoering van de werkkostenregeling een maandelijks netto vergoeding geworden. De gemeente is verplicht de onkostenvergoeding over te maken op een door de bestuurder aan te wijzen bankrekeningnummer. De hoogte van de vergoeding is onafhankelijk van de grootte van de gemeente. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt jaarlijks per 1 januari de onkostenvergoeding. Elk jaar wordt de onkostenvergoeding aangepast aan de consumentenprijsindex (CPI). Gemeenten worden hierover medio december per circulaire geïnformeerd.

 

De vaste onkostenvergoeding is bedoeld voor de volgende onkosten (die dus niet gedeclareerd kunnen worden):

  • -

    individuele consumpties buiten de werkplek (zoals koffie, thee, drankjes) fooien in Nederland;

  • -

    verjaardagsgebak, attenties en cadeaus voor naaste collega’s;

  • -

    gelegenheidskleding, huur en reiniging van kleding, uitgaven voor persoonlijke verzorging;

  • -

    activiteiten van, door of namens de politieke partij of daaraan;

  • -

    abonnementen kranten en tijdschriften en vakliteratuur die thuis worden ontvangen.