Woninggebondensubsidieverordening gemeente Zeewolde

Geldend van 30-11-1995 t/m heden

Intitulé

Woninggebondensubsidieverordening gemeente Zeewolde

​De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 november 1995; gelet op de artikelen 149 en 166 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de Woninggebondensubsidieverordening gemeente Zeewolde

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Paragraaf 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    minister: de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • b.

    besluit: het Besluit Woninggebonden Subsidies 1995;

  • c.

    budget: bedrag aan geldelijke steun dat jaarlijks door de gemeenteraad van Zeewolde beschikbaar wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten, alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van intrekking van een besluit tot verlening van subsidie, ten behoeve van het bouwen van woningen;

  • d.

    gemeente: de gemeente Zeewolde;

  • e.

    gemeenteraad: de raad van de gemeente Zeewolde;

  • f.

    burgemeester en wethouders: burgemeester en we¬houders van de ge¬meente Zeewolde;

  • g.

    subsidieontvanger: de natuurlijke of de rechtspersoon die een aan¬vraag doet om vaststelling en betaling van een door de gemeente verleende subsidie;

  • h.

    subsidiecategorie: dat deel van het door de gemeente gereserveerde bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen;

  • i.

    verlenen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders dat een aanspraak op subsidie verschaft;

  • j.

    vaststellen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot betaling;

  • k.

    gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning gereedkomt, dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen;

  • l.

    huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • m.

    kosten van het verkrijgen in eigendom: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke, direct met de bouw samen¬hangende kosten, inclusief de koopsom van de grond van een woning, met dien verstande dat:

    • -

      indien een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, als koopsom van de bouwrijpe grond een door bur¬gemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;

    • -

      indien een koopwoning geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd, als kosten van het verkrijgen in eigendom een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag wordt aangehouden;

    • -

      de kosten van het verkrijgen in eigendom in voorkomende gevallen kunnen worden verminderd met subsidie, verleend als bijdrage ten behoeve van woningaanpassing voor gehandicapten op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten dan wel de Regeling Ziekenfondsraad Subsidiëring Woningaanpassing Gehandicapten 1994;

  • n.

    toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

  • o.

    fiatteringsgrens: de door de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer periodiek aangepaste grens van individuele huursubsidie in het kader van het gevoerde fiatteringsbeleid bij de uitvoering van de Wet Individuele Huursubsidie.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • a.

    eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van een coörporatie en op die grond het uitsluitende ge¬bruik heeft van een aan die coörporatie in bloot eigendom toebehorende woning;

  • b.

    eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of lidmaatschap als bedoeld onder a;

  • c.

    woning: onzelfstandige woonruimte;

  • d.

    het verlenen van subsidie: het verlenen van subsidie ten behoeve van het bouwen van gemeentewege;

  • e.

    bouwen: het verbouwen van gebouwd onroerend goed tot woonruimte, waarbij de bestemming van het onroerend goed wordt gewijzigd;

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • b.

    woningen die bestemd zij voor of in gebruik zijn als ambts- of dienstwoning;

  • c.

    bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de Bejaardenoorden.

Paragraaf 1.2. Grondslag en werkingssfeer

Artikel 4

Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders uitsluitend subsidie verlenen voor het bouwen van woningen.

Paragraaf 1.3. Vaststelling en reservering van de budgetten

Artikel 5

Jaarlijks besluit de gemeenteraad welk deel van het budget voor subsidie kan worden aangewend.

Paragraaf 1.4. Uitgangspunten voor subsidiëring

Artikel 6

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks de uitgangspunten voor het subsidiebeleid in het volgende jaar vast.

  • 2. In de toelichting bij dit besluit wordt aannemelijk gemaakt dat de criteria, genoemd in artikel 23 van het besluit, in acht zijn genomen.

  • 3. Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot het vaststellen van deze uitgangspunten nadat daaromtrent door hen lokaal toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van de gemeenteraad daarvoor in aanmerking komende natuurlijk en rechtspersonen, waaronder woonconsumenten¬organisaties, zijn geraadpleegd.

  • 4. Burgemeester en wethouders doen schriftelijk verslag van deze raadple¬ging aan de gemeenteraad. Tevens geven zij een reactie op de daarbij naar voren gebrachte argumenten.

Artikel 7

  • 1. De gemeenteraad neemt jaarlijks voor 1 maart een verdeelbesluit, met inachtneming van de gestelde uitgangspunten als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

  • 2. In het verdeelbesluit wordt vastgesteld welke aanvragen om verlening van subsidie voor het bouwen van woningen in dat jaar bij burge¬meester en wethouders kunnen worden ingediend.

  • 3. In de toelichting noemt de gemeenteraad de subsidiebedragen en de bijzondere voorwaarden die hij stelt aan de indiening, als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. In de toelichting bij het verdeelbesluit wordt aannemelijk gemaakt dat de criteria, genoemd in artikel 23 van het besluit en de uitgangspunten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, in acht zijn genomen.

Artikel 8

  • 1. De gemeenteraad kan het beschikbare bedrag in subsidiecategorieën onderverdelen.

  • 2. De volgende subsidiecategorieën kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      huurwoningen;

    • b.

      koopwoningen.

Artikel 9

De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen om het verdeelbesluit te wijzigen tot nader door hem te bepalen grenzen en onder nader door hem te bepalen voorwaarden.

Hoofdstuk 2. Aanvraag, verlenen en vaststellen van subsidie

Paragraaf 2.1. Aanvraag om subsidie

Artikel 10

De aanvrager vraagt subsidie aan bij burgemeester en wethouders.

Artikel 11

  • 1. De aanvrager dient de aanvraag als bedoeld in artikel 10 in bij burge¬meester en wethouders voor 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2. Indien een aanvraag na de in het eerste lid genoemde datum wordt ontvangen, kan de aanvraag worden aangehouden tot het volgende jaar.

  • 3. Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor datzelfde plan eenmaal worden genomen.

  • 4. Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ont¬vangst van de aanvraag.

Artikel 12

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 10 gaat in elk geval vergezeld van de volgende door de aanvrager te vertrekken gegevens:

    • a.

      bestekken en tekeningen van het bouwplan;

    • b.

      een opgave van het aantal woningen waarop het bouwplan betrekking heeft;

    • c.

      de verlangde subsidie;

    • d.

      een opgave van de kosten van het verkrijgen in eigendom.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in artikel 10 gaat tevens vergezeld van de op grond van hoofdstuk 3 vereiste door de aanvrager te verstrekken gegevens.

Artikel 13

  • 1. Burgemeester en wethouders gaan akkoord met een aanvraag om subsidie indien:

    • a.

      het bouwplan is opgenomen in het verdeelbesluit;

    • b.

      is of zal worden voldaan aan de bijzondere voorwaarden, als bedoeld in artikel 7, derde lid;

    • c.

      voor het bouwplan een bouwvergunning is of zal worden verleend;

    • d.

      niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun toestemming.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:

    • a.

      in het verdeelbesluit de betreffende subsidiecategorie, dan wel het door de gemeente gereserveerde bedrag niet of gedeeltelijk met aanvragen voor subsidie is belegd;

    • b.

      de bouw van in het verdeelbesluit opgenomen plannen geen doorgang vindt.

  • 3. Burgemeester en wethouders nemen bij een afwijking als bedoeld in het tweede lid de uitgangspunten in acht zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 14

Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag, als bedoeld in artikel 10 of met de aanvraag kan worden ingestemd.

Paragraaf 2.2. Verlening van subsidie

Artikel 15

Burgemeester en wethouders verlenen subsidie indien het door de gemeen¬te gereserveerde bedrag niet wordt overschreden.

Artikel 16

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen subsidie onder de voorwaarde dat:

    • a.

      zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de werk¬zaam¬heden niet wordt afgeweken van het bouwplan;

    • b.

      de bouw binnen 28 weken na het besluit tot verlening ervan tot de bovenkant van de beganegrondvloer is gevorderd;

    • c.

      de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig artikel 19;

    • d.

      de aanvrager de informatie beschikbaar houdt die de minister noodzake¬lijk acht voor een juist toezicht op de naleving van de in het besluit gestelde voorwaarden en op verzoek van burgemeester en wethouders terstond levert;

    • e.

      de gemeentelijke bijzondere voorwaarden worden nageleefd;

    • f.

      voor een koopwoning een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende terzake kundige instantie.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid, onder f, is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:

    • a.

      een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die deze als eigenaar zal bewonen;

    • b.

      een woning wordt gebouwd als casco;

    • c.

      een koopwoning die een klein onderdeel is van een complex, waarvan ook andere woningen of niet voor bewoning bestemde onderdelen deel uitmaken;

    • d.

      woonruimte die ontstaat door het verbouwen van een niet voor bewoning geschikte gebouwde onroerende zaak.

  • 3. Het bepaalde in het eerste lid, onder f, is evenmin van toepassing indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is gewaarborgd dat aan de doelstelling van een garantiecertificaat wordt voldaan.

Artikel 17

In aanvulling op het gestelde in artikel 16 verlenen burgemeester en wethouders subsidie voor een koopwoning onder de voorwaarden dat de subsidieontvanger:

  • a.

    de woning als eerste eigenaar bewoont, of

  • b.

    de woning bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan drie maanden ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek, of

  • c.

    indien zodanige akte voor het verkrijgen van de eigendom niet nood¬za¬kelijk is, met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na de dag waarop burgemeester en wethouders de subsidie voor de eerste eigenaar heeft vastgesteld, de woning als eerste eigenaar bewoont.

Artikel 18

Burgemeester en wethouders verlenen subsidie onder de voorwaarde dat aan de door burgemeester en wethouders belaste personen op door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstippen:

  • a.

    toegang wordt verleend tot de bouwplaats, de woning of het gebouw dat tot woning wordt verbouwd;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling of aan de voorwaarden verbonden aan het indienen van de aanvraag wordt voldaan.

Paragraaf 2.3. Gereedmelding

Artikel 19

  • 1. De subsidieontvanger meldt aan burgemeester en wethouders dat de te bouwen woning gereed is.

  • 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger dient de gereedmelding, bedoeld in het eerste lid bij burgemeester en wethouders in voor zover het betreft koopwoningen binnen drie maanden na de gereedkomingsdatum en voor zover het betreft huurwoningen binnen één jaar na de gereedkomingsdatum.

  • 4. Wanneer in toepasselijke gevallen de eigendom na de gereedkomings¬datum is verkregen, geldt, in afwijking van het bepaalde in lid 3, een termijn van drie maanden na het tijdstip van het verlijden van de akte, als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 20

  • 1. De gereedmelding bedoeld in artikel 19 gaat vergezeld van:

    • a.

      een verklaring van de subsidieontvanger dat bij de bouw is of wordt voldaan aan de bijzondere voorwaarden waaronder de subsidie is ver¬leend;

    • b.

      een opgave van de gereedkomingsdatum.

  • 2. Indien de subsidieontvanger een ander is dan de aanvrager gaat de gereed¬melding, als bedoeld in het eerste lid, vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevon¬den.

  • 3. De aanvrager dient gedurende een periode van vijf jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Artikel 21

  • 1. Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, gaat de gereedmelding als bedoeld in artikel 19 in aanvulling op het gestelde in artikel 20 vergezeld van:

    • a.

      een opgave van de kosten van het verkrijgen in eigendom, inclusief overeengekomen meerwerk, alsmede een bewijs van inschrijving in het daartoe bestemde openbaar register;

    • b.

      een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c.

      een bewijs van de datum van de eerste bewoning, in de vorm van een gezinsuittreksel uit het bevolkingsregister;

    • d.

      voor zover van toepassing, een afschrift van het certificaat, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder f.

  • 2. Voor het betreft koopwoningen, waarvoor op grond van het bepaalde in artikel 47, lid 3 een bereikbaarheidstoeslag is toegekend, gaat de gereed¬melding als bedoeld in artikel 19 daarnaast vergezeld van een door de inspecteur der directe belastingen te verstrekken formulier, waarop is aangegeven het definitief vastgestelde of nog vast te stellen belastbaar inkomen, dan wel het brutoloon van de personen.

  • 3. Indien op het tijdstip van de gereedmelding nog geen opgave van het inkomen of loon, bedoeld in het tweede lid, verstrekt kan worden, wordt de vaststelling van de subsidie aangehouden tot het moment dat de opgave van het inkomen of loon wordt overgelegd.

Artikel 22

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding bedoeld in artikel 19 aan de subsidieontvanger.

Artikel 23

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een gereedmelding bedoeld in artikel 19 of met de gereedmelding wordt ingestemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit bedoeld in het eerste lid, eenmaal met acht weken verdagen voorzover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Paragraaf 2.4. Vaststelling van subsidie

Artikel 24

Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, stemmen burgemeester en wethouders in met de aan¬vraag als bedoeld in artikel 19 mits de woning ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, bewoond wordt door de eigenaar.

Artikel 25

Indien burgemeester en wethouders instemmen met het verzoek tot vast¬stelling en betaling, stellen zij de subsidie vast.

Artikel 26

  • 1. De subsidie wordt betaald als bijdrage ineens, acht weken na het besluit, als bedoeld in artikel 23, eerste lid.

  • 2. De eigenaar zal, indien de eigendom van de woning, als bedoeld in paragraaf 3.2., binnen twee jaar na de datum van eerste bewoning overgaat en de verkoopprijs ligt boven die van de kosten van het verkrijgen in eigendom op het moment van verlenen van de subsidie, aan de gemeente betalen, ingeval de eigendom van de woning overgaat gedurende het eerste onderscheidenlijk het tweede jaar na datum van eerste bewoning 100 respectievelijk 50 % van het bedrag als bedoeld in artikel 40, lid 2.

Paragraaf 2.5. Intrekking van subsidie

Artikel 27

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      een bijdrage op grond van deze verordening is verleend op grond van gegevens die zodanig onjuist blijken te zijn dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Indien subsidie is vastgesteld en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de subsidie werd vastgesteld onjuist waren en waarvan de subsidie¬ontvanger wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethouders hun besluit tot vaststelling van subsidie intrekken en kunnen zij een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen.

  • 3. Burgemeester en wethouders trekken hun besluit tot vaststelling van subsidie in ieder geval in, indien de aanvrager meldt c.q. burgemeester en wethouders beslissen dat de bouw geen doorgang zal vinden.

Artikel 28

Burgemeester en wethouders voegen het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van een intrekking van een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie en het bedrag dat als gevolg van de verkoop van de woning als bedoel in artikel 26, tweede lid terug betaald wordt aan de gemeente toe aan het budget.

Paragraaf 2.6. Nadere bepalingen

Artikel 29

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager dan wel de subsidieontvanger ontheffing verlenen van de data en termijnen genoemd in de artikelen 11, 17 en 19. Een dergelijke aanvraag wordt voor het verstrijken van de betreffende termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

Artikel 30

Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Hoofdstuk 3. Bepalingen per subsidiecategorie

Paragraaf 3.1. Huurwoningen

Artikel 31

Burgemeester en wethouders kunnen aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een huurwoning.

Artikel 32*

In aanvulling op het gestelde in artikel 13 dient de aanvrager een aanvraag om subsidie alleen in indien de huurprijs niet hoger is dan € 367,00.

Artikel 33*

De subsidie als bedoeld in artikel 31 bedraagt € 2.269,00.

Artikel 34*

  • 1. Indien de woning bedoeld is om een naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijke samenstelling van de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken, dient de aanvrager de aanvraag om subsidie in, in afwijking van het bepaalde in artikel 32, indien de woning wordt gebouwd door een toe¬gelaten instelling en de huurprijs gelijk is aan of lager is dan de laagste huurprijs gerelateerd aan de periodiek aangepaste fiatteringsgrens in het kader van de uitvoering van de Wet Individuele Huursubsidie.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid kan de subsidie als genoemd in artikel 33 worden verhoogd met € 4.085,00.

Artikel 35

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een hogere huurprijs, als genoemd in artikel 32 en artikel 34, eerste lid hanteren indien de woning vijf of meer kamers zal hebben.

  • 2. Voor het bepalen van het aantal kamers als bedoeld in het eerste lid worden een afzonderlijke keuken en een afzonderlijke badkamer niet meegerekend.

Artikel 36*

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in artikel 32 en in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 33 en 34, aan een verhuurder tot een maximum van € 2.269,00 subsidie verlenen voor woningen indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden.

Paragraaf 3.2. Koopwoningen

Artikel 37

Burgemeester en wethouders kunnen aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een koopwoning.

Artikel 38*

In aanvulling op het gestelde in artikel 13 dient de aanvrager een aanvraag om subsidie in indien:

a.de kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger zijn dan

€ 103.009,00;

b.de aanvrager verklaart dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 39*

De subsidie als bedoeld in artikel 37 bedraagt € 2.269,00.

Artikel 40*

  • 1.

    Indien de woning bedoeld is om naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijke samenstelling van de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken dient de aanvrager de aanvraag om subsidie, in afwijking van het bepaalde in artikel 39, in indien de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan € 72.151,00.

  • 2.

    Bij toepassing van het eerste lid kan de subsidie als genoemd in artikel 39 worden verhoogd met € 4.085,00.

  • 3.

    De subsidie als bedoeld in het tweede lid wordt slechts toegekend voor zover de som van het belastbare inkomen van:

    • a.

      de eigenaar of eigenaren van de woning;

    • b.

      de echtgenoot of echtgenoten van die eigenaar of eigenaren, dan wel, indien geen van de eigenaren gehuwd is, degene die geen kind van een eigenaar is, de woning bewoont en op het moment van het betrekken van de woning een gemeenschappelijke huishouding met die eigenaar of eigenaren voert;

in het jaar, voorafgaand aan het budgetjaar lager is dan € 24.958,00.

Artikel 41*

  • 1. Indien locatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het bepaalde in artikel 37, subsidie verlenen voor woningen waarvan de kosten van het verkrijgen in eigendom, na aftrek van de onderhavige subsidie, maximaal € 88.488,00 zijn.

  • 2. De in lid 1 bedoelde subsidie bedraagt maximaal € 2.269,00.

Artikel 42

De subsidie als genoemd in de artikelen 39 en 40 wordt betaald aan de natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen; de subsidie als genoemd in artikel 41 wordt betaald aan de aanvrager.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 43

Op aanvragen waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening een bijdrage is verleend, blijven de voorwaarden en bepalingen op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 44

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van bepalingen van deze verordening, opdragen aan een door hen aan te wijzen gemeenteambte¬naar.

  • 2. In de besluiten van ambtenaren als bedoeld in het eerste lid wordt tot uit¬drukking gebracht dat deze namens burgemeester en wethouders zijn genomen.

Artikel 45

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders leidt tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 46

Deze verordening kan worden aangehaald als de 'Woninggebondensubsidie¬verordening gemeente Zeewolde'.

Artikel 47

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop deze verordening door de gemeenteraad is vastgesteld.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 30 november 1995, gewijzigd 31 januari 2002.
de secretaris, de voorzitter,
R.C. van Nunspeet T.A. Viezee
* Eerste wijziging

Toelichting Woninggebonden-subsidieverordening gemeente Zeewolde

Algemeen

Eind 1994 is een herziening gemaakt van de exploitatieopzet Horsterveld in Zeewolde. In de herziene opzet is rekening gehouden met de meest actuele gegevens en uitgangspunten. De herziening biedt tevens de moge¬lijkheid de opbouw van met name de begroting van de exploitatieopzet aan te passen om zodoende toetsing van werken en begrotingen efficiënter te kunnen uitvoeren.

Nieuw element in de herziene exploitatieopzet Horsterveld is het stimule¬ringsfonds goedkope woningbouw. Vanuit de exploitatie wordt per jaar ca. € 283.612,64 onttrok¬ken om daarmee een fonds te creëren speciaal bedoeld om goedkope woningbouw te kunnen realiseren. Tevens is in het conve¬nant met de SWZ een inspanningsverplich¬ting opgenomen ten behoeve van het realiseren van goedkope woningbouw. Vanuit het stimulerings¬fonds goedkope woningbouw kan daaraan een bijdrage worden geleverd.

Deze verordening bevat procedureregels voor het budgetbeheer van het stimulerings¬fonds goedkope woningbouw zoals hierboven genoemd.

Naast het stimuleringsfonds goedkope woningbouw krijgt de gemeente Zeewolde jaarlijks een budget van het Rijk voor de subsidiëring van de goedkope woning¬bouw. Dit laatste budget wordt beschikbaar gesteld door tussenkomst van Bouwsub¬sidiëring Regio Flevoland (BRF). Voor de lokale verde¬ling van het rijksbudget heeft de BRF een verordening woninggebon¬den subsidies vastgesteld. In deze verordening van de BRF worden tevens de procedureregels aangegeven voor het regionaal budgetbeheer.

Vanaf 1995 kent de gemeente Zeewolde twee subsidiestromen voor de stimulering van de goedkope woningbouw, namelijk het rijksbudget en het budget dat voort¬vloeit uit de herziene exploitatieopzet Horsterveld in de gemeente Zeewolde (stimule¬ringsfonds goedkope woningbouw). Beide genoemde budgetten zijn hierboven toegelicht. Om een goed overzicht te hebben over de verschillende subsidie¬stromen en om één en ander goed op elkaar te kunnen afstemmen is besloten om voor het gemeentelijke budgetbeheer dezelfde procedureregels vast te stellen als voor het rijksbud¬get. Tevens is besloten om ook dezelfde regels aan te houden voor de verdeling van de subsidies.

Het is niet de bedoeling dat één woning zowel voor subsidie vanuit het rijksbudget als voor subsidie uit het stimuleringsfonds goedkope woning¬bouw in aanmerking kan komen. Alleen in het geval dat de rijkssubsidie zodanig laag wordt dat kan worden aangetoond dat die betreffende subsidie ontoereikend is om goedkope woningbouw te realiseren kan de gemeenteraad besluiten om de gelden uit het stimule¬rings¬fonds goedkope woningbouw te gebruiken als aanvulling op de rijkssub¬sidie.

Deze verordening is gebaseerd op de verordening woninggebon¬den subsi¬dies 1995 van de BRF en aangepast aan de gemeentelijke situatie van Zeewolde. Het belang¬rijkste verschil met de verordening van de BRF is dat het budget door de gemeente Zeewolde zelf toegekend wordt.

Tevens zorgt de gemeente zelf ook voor de gehele afhandeling, van toeken¬ning tot en met uitbetaling, zonder dat er gebruik gemaakt wordt van een derde instantie (naast de subsidieontvanger en -verstrekker).

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Algemeen

De algemene bepalingen van hoofdstuk 1, alsmede de standaardbepalingen van hoofdstuk 2, gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen of aanvullingen op deze algemene bepalingen staan in hoofdstuk 3. Indien de bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 niet nadrukkelijk zijn uitgezonderd, zijn zij naast de in hoofdstuk 3 genoemde voorwaarden van toepassing.

Paragraaf 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • c.

    De budgetten in de verordening bevatten ook het restant van de in vorige jaren door de gemeente¬raad beschikbaar gestelde budgetten. Ook de bedragen die beschikbaar komen als gevolg van een intrekking van een besluit tot verlening van subsidie worden toegevoegd aan het budget. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen midde¬len die wel en middelen die niet dienen te wor¬den besteed aan de doeleinden waarvoor de budgetten zijn toegekend.

  • h.

    Het begrip 'subsidiecategorie' duidt op een onderdeel van het door de gemeente gereserveerde bedrag. Er is geen sprake van een echt budget, maar van een reservering door de gemeente voor een bepaalde categorie binnen het totaal van de gereserveerde middelen.

  • m.

    In de verordening wordt een omschrijving gegeven van het begrip kosten voor het verkrijgen in eigendom. Onder de door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten van het verkrijgen in eigendom wordt in ieder verstaan de som van:

    • 1.

      de aanneemsom voor het verrichten van werkzaamheden;

    • 2.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • 3.

      de kosten van centraal-verwarmingsinstallatie, een liftinstallatie en andere onroerende installaties;

    • 4.

      het architectenhonorarium, indien en voorzover dit niet hoger is dan omschreven in de Standaardvoorwaarden 1988 rechtsverhouding opdracht¬gever - architect (SR 1988), met inbegrip van de aanvullingen en wijzigingen in het bijbehorende zgn. protocol sociale woningbouw d.d. 13 september 1989 en de in dat protocol voorziene indexherziening per 1 juli van ieder jaar;

    • 5.

      de aansluiting op de nutsvoorzieningen;

    • 6.

      de leges voor de bouwvergunning en de precariorechten;

    • 7.

      de verschuldigde niet verrekenbare omzetbelasting;

    • 8.

      de overdrachtsbelasting;

    • 9.

      huurderving, voorzover deze verband houdt met het treffen van voorzie¬ningen;

    • 10.

      renteverlies, voorzover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • 11.

      het constructeurshonorarium, indien en voorzover dit niet hoger is dan omschreven in de Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever en adviserend ingenieursbureau (RVOI 1987), met inbegrip van de aanvul¬lingen en wijzigingen voor de woningbouw in bijlage B.2.3. (d.d. 26 april 1989);

    • 12.

      de kosten van een garantiecertificaat;

    • 13.

      de kosten van administratie ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van de werkzaamheden;

    • 14.

      het honorarium van notarissen en makelaars;

    • 15.

      door burgemeester en wethouders goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten niet zijn voorzien of tijdens de bouw tussen aannemer en opdrachtgever tot de bouw zijn overeengeko¬men;

    • 16.

      de prijs van de bouwrijpe grond;

    • 17.

      een vergoeding van door de verhuurder verstrekte tegemoetkomingen voor door de huurder aangebrachte voorzieningen, voor zover deze ge¬handhaafd kunnen blijven en één of meer van de te treffen voorzie¬ningen overbodig maken;

    • 18.

      overige door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten.

Artikel 2

Onzelfstandige woonruimte is niet uitgesloten van verlening van subsidie. De gemeente is vrij te bepalen of ook ten behoeve van onzelfstandige woonruimte geldelijke steun wordt verleend. Het is in dat geval noodzake¬lijk vooraf de bijzondere voorwaarden aan te geven in welke gevallen deze woningen in aanmerking komen voor geldelijke steun. Ten behoeve van woningen in eigendom van of te bouwen door de gemeente kan subsidie steun verleend worden. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als voor andere aanvragers.

Verbouw van bestaande panden geen woningen zijnde wordt volgens sub e gelijkgesteld aan nieuwbouw.

Paragraaf 1.2. Grondslag en werkingssfeer

Artikel 4

Dit artikel is opgenomen zodat de verordening de doeleinden omvat waarvoor de gemeente subsidie kan verlenen. Het betreft hier een limita¬tieve opsomming.

Paragraaf 1.3. Vaststelling en reservering van de budgetten

Artikel 6 en 7

Het onderhandelingsmodel voorziet in de volgende cyclus:

Jaarlijks stelt de gemeenteraad de uitgangspunten voor het subsidiebeleid in het daaropvolgende jaar vast. Bij de vaststelling hiervan moeten de kerncriteria uit het BWS 1995 (artikel 23) in acht worden genomen. Op basis van deze uitgangspunten kunnen burgemeester en wethouders de onderhandelingen met de aanvragers om subsidie starten. De resultaten van deze onderhandelingen worden (zo veel mogelijk) in een verslag weer¬gegeven dat in een volgend jaar aan de gemeenteraad wordt voorge¬legd. In het verdeelbesluit worden, op basis van de vastgestelde uitgangs¬punten, de prioriteiten genoemd: plannen die in dat jaar van subsidie zouden kunnen worden voorzien. Tevens worden de subsidiehoogten en de bijzondere voorwaarden weergegeven. Het verdeelbesluit vormt ook een weigerings¬grond: alleen de aanvragen die in het verdeelbesluit voorkomen kunnen in dat jaar voor subsidie in aanmerking komen. Indien plannen uit het verdeelbesluit niet doorgaan, hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid aan andere, ook aan de door de raad gestelde uitgangspun¬ten voldoende plannen, subsidie toe te kennen.

In de toelichting op het verdeelbesluit moet duidelijk worden gemaakt in hoeverre is voldaan aan de uitgangspunten, die in het voorgaande jaar door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Ook moet worden aangegeven op welke wijze is rekening gehouden met de kerncriteria.

Op grond van het bepaalde in artikel 6, lid 3 worden over de uitgangspun¬ten van het subsidiebeleid vooraf belanghebbende organisaties geraad¬pleegd. Zowel het raadsbesluit omtrent de uitgangspunten voor subsidi¬ëring als het verdeelbesluit dienen voor 1 maart gereed te zijn.

Artikel 8

Het vaststellen van subsidiecategorieën is een belangrijk sturingsinstru¬ment bij d subsidiëring. De verordening verplicht niet het vaststellen van subsidiecategorieën. Indien de gemeente geen toepassing aan dit artikel geeft, dienen aanvragen om geldelijke steun in volgorde van binnenkomst te worden afgehandeld en kunnen slechts aanvragen om geldelijke steun door de gemeente worden afgehandeld voorzover het gereserveerde gedeelte van het budget niet wordt overschreden.

Artikel 9

Omdat de gemeentelijke planning op veel manieren kan worden verstoord, kan de gemeenteraad besluiten onder nader door hem te bepalen grenzen en nader te bepalen voorwaarden het verdeelbesluit te wijzigen door burgemeester en wethouders.

Aanpassing van een verdeelbesluit kan noodzakelijk zijn als een in het verdeelbesluit opgenomen bouwplan wordt gewijzigd, vervalt, etc..

Hoofdstuk 2. Aanvragen, verlenen en vaststellen van subsidie

Algemeen

Het systeem van deze verordening gaat uit van vier onderscheiden momen¬ten:

  • -

    de aanvraag om subsidie (paragraaf 2.1.);

  • -

    de verlening van subsidie (paragraaf 2.2.);

  • -

    de gereedmelding (paragraaf 2.3.);

  • -

    de vaststelling van subsidie (paragraaf 2.4.).

De aanvrager vraagt subsidie aan bij de gemeente. Subsidie wordt verleend door de gemeente. Burgemeester en wethouders beoordelen of het plan is opgenomen in het verdeelbesluit en of aan de voorwaarden en de door de gemeente vastgestelde bijzondere voorwaarden en de afgesproken subsidie wordt voldaan. Indien dit het geval is gaan zij over tot verlening van de subsidie. De gehele plantoetsing vindt door de gemeente plaats. Bij de aanvraag voegen burgemeester en wethouders de verklaring dat het plan voldoet aan de verordening en zij gaan na of het gereserveerde gedeelte van het budget niet wordt overschreden.

De gereedmelding volgt dezelfde procedure. De gereedmelding geschiedt door de subsidieontvanger (dat is niet altijd de aanvrager) bij burgemees¬ter en wethouders. Zij beoordelen of aan de voorwaarden is voldaan. De gereedmelding is tegelijkertijd het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie. De vaststelling en uitbetaling hebben dan ook rechtstreeks betrekking op de subsidieontvanger, zijnde degene die de geldelijk steun ontvangt. Vaststelling, uitbetaling en intrekking behoren tot de competen¬tie van de gemeente.

Voor de aanvraagfase zijn de volgende termijnen aangehouden. Aanvragen om geldelijke steun moeten voor 1 oktober van het budgetjaar bij de gemeente zijn ingediend. Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, dat wil zeggen voor 1 december, een beslissing.

Paragraaf 2.1. Aanvraag om subsidie

Artikel 11

Voor de beoordeling in hoeverre het door de gemeente gereserveerde bedrag of de door de gemeenteraad vastgestelde subsidiecategorieën worden benut of dreigen te worden overschreden is inzicht nodig in het totaal aantal aanvragen tot het verlenen van subsidie. Aanvragen om geldelijke steun worden in principe op volgorde van binnenkomst behan¬deld, met inachtneming van de termijn van dit artikel.

Aanvragen die al in het verdeelbesluit zijn opgenomen behoeven alleen aan de subsidievoor¬waarden te worden getoetst. Aanvragen tot het verle¬nen van subsidie die na 1 oktober aan burgemeester en wethouders worden gestuurd, kunnen worden afgewezen. Zij kunnen echter ook worden aangehouden tot het volgende jaar. De aanhouding geeft niet automatisch het recht op subsidie in het volgende jaar. Beoordeling van de aanvraag geschiedt op basis van de in het jaar van verlening van subsidie geldende voorwaarden, uitgangs¬punten en dergelijke.

Om te voorkomen dat plannen jarenlang worden aangehouden, kan aanhouding slechts eenmaal plaatsvinden. In het volgende jaar dient wel een positieve of negatieve beslissing te worden genomen. Het staat de aanvrager vrij opnieuw een verzoek in te dienen.

Artikel 12

De gevraagde gegevens zijn nodig om te beoordelen tot welke subsidiecate¬gorie de aanvraag behoort en of het bouwplan voldoet aan de door de gemeente gestelde prioriteiten.

Artikel 13

Aanvragen die zijn opgenomen in het verdeelbesluit komen in principe voor subsidie in aanmerking.

Wanneer de betreffende subsidiecategorie en het door de gemeente gereserveerde bedrag hiervoor ruimte laten, dan wel plannen in het verdeelbesluit zijn opgenomen die geen doorgang vinden, kunnen plannen die niet in het verdeelbesluit zijn opgenomen alsnog in aanmerking komen voor subsidie. Dit is uiteraard slechts mogelijk indien de betreffen¬de plannen voldoen aan de uitgangspunten van het subsidiebeleid.

Bijzondere voorwaarden (lid 1, sub b) zijn voorwaarden boven de in de verordening vermelde voorwaarden. Zij zijn een vertaling van de uitgangs¬punten voor het subsidiebeleid naar concrete bouwplannen (zoals ouderen¬huisvesting, aanpasbaar bouwen, etc.).

In lid 1, sub c, wordt aangegeven dat overleg met de aanvrager over de hoogte van de subsidie plaatsvindt voorafgaande aan de aanvraag.

Onder lid 1, sub d, is bepaald dat een bouwplan voor een bouwvergunning in aanmerking moet kunnen komen. Dit impliceert tevens dat op het moment van aanvragen van subsidie duidelijk dient te zijn dat het bouw¬plan op niet-verontreinigde grond zal worden gerealiseerd.

In beginsel mag niet worden begonnen met de bouw voor de aanvraag is behandeld.

Dit artikel biedt onder lid 1, sub e, de ruimte om vooruitlo¬pend op het indienen van de aanvraag om subsidie toestemming te verkrijgen met de bouw te beginnen zonder het recht op subsidie te verliezen. Het is echter niet de bedoeling dat woningen die reeds gebouwd of ingrijpend verbeterd zijn alsnog voor subsidie in aanmerking komen. Wanneer burgemeester en wethouders instemmen met het begin van de bouw, wordt het bouwplan wel getoetst aan de vereisten van de verorde¬ning.

Alleen de afwijzingsgrond dat niet met de bouw mag worden gestart voordat geldelijke steun wordt aangevraagd, vervalt dan.

Paragraaf 2.2. Verlening van subsidie

Artikel 15

Burgemeester en wethouders verlenen uiteindelijk de subsidie. Zij verlenen slechts subsidie indien het door de gemeente gereserveerde bedrag niet wordt overschreden. De gemeente verklaart dat het plan voldoet aan de verordening. Het is van belang dat de plantoetsing door de gemeente op deugdelijke wijze geschiedt.

Artikel 16

Het artikel dient onder andere om vroegtijdig te kunnen bepalen welke projecten (nog) geen doorgang vinden. Dat kan aanleiding zijn de beschik¬bare geldelijke steun anders te benutten. Op grond van artikel 29 kan eventueel ontheffing van deze bepaling worden gegeven. Voor de verlen¬ging van de termijn moeten goede gronden aanwezig zijn. Voorbeelden daarvan zijn onvoorziene technische of financiële complicaties.

Omdat de subsidie door burgemeester en wethouders wordt verleend, stellen zij ook de voorwaarden. Voor zover er door de gemeente bijzondere voorwaarden zijn gesteld, verlenen zij de subsidie onder de voorwaarden dat die gemeentelijke voorwaarden worden nageleefd (lid 1, sub e). Het is de bedoeling dat de gemeente na de gereedmelding controleert of aan de voorwaarden is voldaan.

Het garantiecertificaat wordt als waardevolle bescherming gezien van de belangen van kopers van nieuwe woningen. Immers de doelstellingen van het garantiecertificaat zijn:

  • -

    het afbouwen van de woning, indien de aannemer tijdens de bouw failliet gaat;

  • -

    het verhelpen van bouwfouten.

In verband hiermee is tot het opnemen van een dergelijke bepaling in de verordening overgegaan.

Indien naar oordeel van burgemeester en wethouders voldoende is gewaar¬borgd dat aan bedoelde doelstellingen is voldaan kan van het vereiste van het aanwezig zijn van een garantiecertificaat worden afgezien.

Paragraaf 2.3. Gereedmelding

Artikel 19

De gereedmelding vindt plaats door de subsidieontvanger bij burgemees¬ter en wethouders.

De procedure is analoog aan de aanvraagprocedure. In sommige gevallen zullen aanvrager en subsidieontvanger dezelfde zijn, zoals bij huurwonin¬gen.

Bij koopwoningen is bijvoorbeeld de koper de subsidieontvanger en (veelal) een projectontwikkelaar de initiatiefnemer. Wanneer de aanvrager niet tevens subsidieontvanger is, heeft de aanvrager geen belang bij de gereedmelding en zou de subsidieontvanger (koper) de dupe kunnen worden. Om deze reden is ervoor gekozen de subsidieontvanger de gereedmelding te laten doen.

Bij koopwoningen kan de aanvrager -naast de koper- tevens de subsidie¬ontvanger zijn.

De koper is begunstigde voor de stimuleringsbijdrage (en voor zover van toepassing de bereikbaarheidstoe¬slag) en de aanvrager begunstigde van de toeslag voor plaatselijk verschil¬lende omstandigheden.

In dergelijke gevallen is er dan ook sprake van twee gereedmeldingen: de koper meldt de eigen woning gereed en de aanvrager meldt het gehele complex gereed.

Een gereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de plannen te garanderen en te voorkomen dat onnodig lang een verplichting tot betaling van subsidie blijft bestaan.

Artikel 21

Het gerealiseerde bouwplan moet overeenstemmen met het door burge¬meester en wethouders goedgekeurde bouwplan. De gemeente controleert dus achteraf of aan de voorwaarden bij het aanvragen van geldelijke steun is voldaan. Om te voorkomen dat iedere voorwaarde daadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is ervoor gekozen een verklaring te vragen. Indien later alsnog zou blijken dat de woning(en) niet goedgekeurde afwijkingen bevat(ten), kan de subsidie alsnog worden ingetrokken en eventueel worden teruggevorderd.

Met het oog op de betaling van subsidie is het van belang te weten wan¬neer de woningen (gemiddeld) zijn voltooid.

Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen, moeten de reke¬ningen en betalingsbewijzen beschikbaar worden gehouden.

Paragraaf 2.4. Vaststelling van subsidie

Artikel 25

De hoogte van de subsidie wordt allereerst opgenomen in het verdeelbe¬sluit. De vaststelling is, na de meergenoemde controlehandelingen, de formele bevestiging daarvan door burgemeester en wethouders.

Artikel 26

Gezien de hoogte van de als bijdrage ineens toe te kennen subsidies wordt in lid 2 een anti-speculatiebeding geïntroduceerd.

Dit beoogt te voorkomen dat wanneer subsidieontvangers binnen korte tijd na verwerving van de woning weer tot verkoop zouden overgaan zij mede middels de verkregen subsidie tot het snel genereren van (speculatie) winst zouden komen. De winst, welke het gevolg is van de bereikbaar¬heidstoeslag dient in aflopende tranches te worden afgedragen.

Paragraaf 2.5. Intrekking van subsidie

Artikel 27

Het onderscheid tussen het eerste lid, sub b, en het tweede lid betreft verwijtbaarheid.

Indien geen sprake is van verwijtbaarheid wordt de subsidie vastgesteld op grond van de juiste gegevens (en moet de eventueel te veel betaalde subsidie worden terugbetaald). Indien er wel sprake is van verwijtbaarheid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen met vergoeding van de werkelijke rente (ook het deel van de subsidie dat met de juiste gegevens wel betaald zou zijn).

Paragraaf 2.6. Nadere bepalingen

Artikel 29

Dit artikel strekt ertoe voor de gestelde termijn een algemene ontheffings¬grond te geven voor burgemeester en wethouders om, indien nodig, betrokkenen meer tijd te gunnen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om het aanleveren van noodzakelijke gegevens of om het verlengen van de gereedmeldingstermijn.

De gemeente dient als beoordelaar van de subsidieaanvrager daadwerkelijk de gestelde termijn te bewaken.

Hoofdstuk 3. Bepalingen per subsidiecategorie

Algemeen

Dit hoofdstuk geeft uiting aan het onderhandelingsmodel dat ten grondslag ligt aan de verordening. Dit betekent dat de hoogte van de subsidie het resultaat is van onderhandelingen tussen aanvrager en gemeente.

In de verordening worden impliciet deelbudgetten onderscheiden die elk een maximum kennen. Het voordeel van die deelbudgetten is dat de verantwoording door de budgethouder eenvoudig is: uit het soort van de subsidie blijkt de hoogte van de subsidie. Onderstaand overzicht laat per subsidiecategorie en deelbudget de (deels)maximale subsidiebedragen zien.

woningen*

stim. bijdrage € 2.269,00

bereikb. toeslag € 4.085,00

pl. versch. omst. € 2.269,00

De in de verschillende artikelen van de verordening weergegeven huur- en koopprijsgrenzen zijn afgeleid van de in het BWS 1995 genoemde grenzen.

Bijstelling van deze grenzen zal tot aanpassing van de verordening (dienen te) leiden.

De grens voor het toekennen van bereikbaarheidstoeslagen voor huurwo¬ningen is vastgesteld op de IHS-fiatteringsgrens. Per 1 juli van elk jaar zal deze grens worden aangepast.

Paragraaf 3.1. Huurwoningen

Artikel 31

Slechts toegelaten instellingen komen in aanmerking voor subsidie voor de bouw van huurwoningen in de sociale-bouwsector.

Argumenten om alleen toegelaten instellingen hiervoor toe te laten vloeien voort uit de taakstelling van de sociale verhuurders en het gemeentelijk toezicht daarop. op deze manier kan worden gewaarborgd dat de goedkopere woningen beschikbaar blijven voor de doelgroep.

Artikel 34

'Differentiatie van woonwijken' is één van de vijf kerncriteria. Dit kerncri¬terium wordt door de gemeente bij de verdeling gebruikt ter bevordering van een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling op wijk- en buurtni¬veau. Wanneer de gemeente bereikbaarheidstoeslagen toekent dienen deze aan onderhavige woningcategorie te worden toegedeeld. Alle subsidiemiddelen komen echter in één pot van waaruit de meest doelmatige aanwending kan worden bepaald. Dit houdt in dat ook als stimuleringsbijdrage ontvangen middelen in principe als bereikbaarheidstoeslag kunnen worden ingezet. Voorwaarde voor het kunnen inzetten van dit subsidie-instrument is verwoord in lid 1.

Teneinde te waarborgen dat de woning voor de doelgroep bereikbaar blijft is de huurprijs aan een maximum gebonden. Dat maximum is de huurprijs waarbij een woning zonder fiattering nog kan worden toegewezen aan iemand met een laag inkomen.

Artikel 36

Op grond van onderhavig artikel kunnen verhuurders voor subsidiëring van woningen in aanmerking komen indien kostprijsverhogende locatie¬gebonden kosten in het geding zijn.

Paragraaf 3.2 Koopwoningen

Artikel 37

Hoe de kosten van het verkrijgen in eigendom worden vastgesteld is bepaald in de begripsbepalingen (artikel 1, onder m).

Meerwerk is toegestaan, voor zover de kosten van het verkrijgen in eigen¬dom niet worden overschreden. De verkoop van extra voorzieningen, leverin¬gen en diensten (meerwerk) mag echter niet verplicht worden gekoppeld aan de koopovereenkomst.

Artikel 40

Zie toelichting op artikel 34.

Artikel 41

Zie toelichting op artikel 36.

Artikel 42

De subsidie die bedoeld is als stimuleringsbijdrage, alsmede de bereikbaar¬heidstoeslag komen ten goede aan de eigenaar-bewoner; de subsidie die bedoeld is als toeslag voor plaatselijk verschillende omstandigheden wordt betaald aan de aanvrager; zie ook de toelichting op artikel 19.

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 43

De bepalingen van de regeling op grond waarvan geldelijke steun is verleend blijven van toepassing zoals deze luiden op het moment van de verlening van de geldelijke steun.

Artikel 44

De uitvoering van de verordening en daarmee samenhangend de rechtsbe¬scherming kan in de verordening op twee manieren geregeld worden. Gekozen kan worden tussen delegatie van de uitvoering aan één of meer ambtenaren of het mandateren van de uitvoering aan één of meer ambte¬naren. In de verordening is gekozen voor mandaat.

Bij mandaat is geen sprake van een bevoegdheidsverschuiving.

Er wordt gehandeld namens burgemeester en wethouders, met als gevolg dat alle handelingen rechtstreeks worden toegerekend aan burgemeester en wet¬houders.

Dit heeft tot gevolg dat belanghebbenden eerst een bezwaarschrift moeten indienen bij burgemeester en wethouders, alvorens in tweede instantie beroep openstaat bij de sector bestuursrechtspraak van de arrondisse¬mentsrechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Artikel 45

Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclau¬sule. Een hardheidsclausule kan slechts in bijzondere omstandigheden worden toegepast.