Reglement naamgeving en nummering (adressen) 2010

Geldend van 16-06-2010 t/m heden

Intitulé

Reglement naamgeving en nummering (adressen) 2010

​Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van afdeling Veiligheid d.d. 1 juni 2010;

besluiten

vast te stellen het Reglement naamgeving en nummering (adressen) 2010.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    adresseerbaar object: een verblijfsobject, ligplaats of standplaats;

  • b.

    authentiek: hebaseerd op rechtsgronden, waarvan een brondocument bestaat dat geregistreerd is in een systeem dat door het college onderhouden wordt;

  • c.

    BAG: Basisregistraties Adressen en Gebouwen; een registratie van authentieke gegevens voor adressen en gebouwen;

  • d.

    BAG-register: Register met authentieke gegevens van adressen en gebouwen;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde;

  • f.

    commissie: commissie voor de Naamgeving Openbare Ruimte

  • g.

    garage of bedrijfspand aan woning: een verblijfsobject met de functie 'garage' of een bedrijfsmatige functie die op hetzelfde perceel staat als de woning.

  • h.

    hoofdgebouw: een ligplaats, standplaats of verblijfsobject, niet zijnde een serie garagebox, garage of bedrijfspand aan of bij woning of authentiek gebouw voor openbaar nut zijnde.

  • i.

    later geplaatst bedrijfspand of garage bij woning: een bedrijfspand of garage die op een later tijdstip wordt vergund en gebouwd dan de woning of woningen welke op hetzelfde terrein staat of staan, waarbij het bedrijfspand of de garage ten dienste van de woning functioneert.

  • j.

    later geplaatst hoofdgebouw bij woning: een hoofdgebouw dat wordt gebouwd op een terrein waar één of meer hoofdgebouwen staan die op een eerdere datum vergund en gebouwd zijn.

  • k.

    landelijke voorziening: de Landelijke Voorziening van de Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen.

  • l.

    ligplaats: een deel van het openbaar water - en in een aantal gevallen grond dat door het college is bestemd of aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark.

  • m.

    naamdrager: bord waarop een toegekende naam is aangebracht, bijvoorbeeld een straatnaambord.

  • n.

    NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van dit uitvoeringsbesluit.

  • o.

    niet authentiek adres: adres dat alleen voor interne doeleinden wordt geregistreerd in het BAG-register maar niet in de Landelijke Voorziening.

  • p.

    nummerdrager: bord waarop een toegekend nummer is aangebracht, bijvoorbeeld een huisnummerbord.

  • q.

    objectenhandboek: schriftelijke richtlijnen van het VROM voor het afbakenen van panden en verblijfsobjecten

  • r.

    opvolgend: een Arabisch nummer of alfabetische letter die numeriek of alfabetisch volgt op respectievelijk het nummer of de letter van het naastliggende authentieke huisnummer met dezelfde naam voor aanliggend openbaar gebied.

  • s.

    pand: de kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandige eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

  • t.

    standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn, die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.

  • u.

    verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere gebouwen gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik, die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en dat onderwerp kan zijn van rechtshandelingen.

  • v.

    verordening: Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2010

Voor de overige begrippen, voor zover hier niet genoemd, wordt aangesloten bij de begripsomschrijvingen uit de Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2010.

Onderdeel A: Administratieve uitvoeringsvoorschriften

Hoofdstuk 2. Naamgeving

Artikel 2. Woonplaats, wijk en buurt

  • 1. Aan het gehele gemeentelijke grondgebied is de woonplaats(naam) "Zeewolde" - zoals ook bedoeld in artikel 2, lid 1, van de verordening- toegekend.

  • 2. De woonplaats Zeewolde is verdeeld in wijken en buurten, waaraan nummers kunnen worden toegekend, eventueel aangevuld met letters of namen.

Artikel 3. Algemene richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1. Nieuwe namen worden zo veel mogelijk ontleend aan:

    • a.

      algemeen bekende en vertrouwde, concrete zaken uit de natuur en het leven;

    • b.

      overgeleverde veldnamen;

    • c.

      plaatselijk gebonden persoonlijkheden, langer dan 10 jaar overleden;

    • d.

      plaatselijke gebeurtenissen, langer dan 10 jaar geleden plaatsgevonden.

  • 2. In de volgende gevallen kan worden afgeweken van voorwaarden voor het vernoemen van personen, als bedoeld in het voorgaande lid onder c:

    • a.

      leden van het Koninklijk Huis kunnen bij leven vernoemd worden;

    • b.

      oud-burgemeesters van Zeewolde kunnen direct na overlijden vernoemd worden;

    • c.

      plaatselijk gebonden persoonlijkheden die geen 10 jaar zijn overleden kunnen vernoemd worden als zij voor Zeewolde een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis hadden;

    • d.

      personen die meer dan 10 jaar zijn overleden maar niet plaatselijk gebonden, kunnen vernoemd worden als zij internationaal, nationaal of regionaal een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis hadden;

    • e.

      te vernoemen persoonlijkheden dienen van onbesproken gedrag te zijn, wat zonodig wordt onderzocht bij het NIOD.

  • 3. Voor een goede vindbaarheid en ter vermijding van verwarring wordt bij voorkeur gekozen voor:

    • a.

      namen, die geen klankovereenkomst, gelijkluidendheid of verwantschap opleveren met al bestaande namen in de gemeente Zeewolde;

    • b.

      gemakkelijk en ongedwongen uit te spreken namen;

    • c.

      namen die niet langer dan 24 karakters zijn;

    • d.

      het vermijden van buitenlandse namen;

    • e.

      het vermijden van afkortingen in de naam;

    • f.

      terughoudendheid met voornamen, voorletters en titels bij personen en waar nodig hoogstens vermelding van waardigheden of ambten.

Artikel 4. Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1. Bij de totstandkoming van een nieuwe wijk of buurt informeert het college de commissie hierover in een vroeg stadium voor het bepalen van een themakeus.

  • 2. Na de bepaling van de thema's stelt de commissie een groslijst van namen vast, waaruit zij adviseert zodra de stratenloop in (een deel van) de wijk of buurt vaststaat.

  • 3. Vervolgens bereidt de secretaris een collegebesluit voor tot straatnaamgeving.

  • 4. Bij het toekennen van straatnamen wordt een systematiek gehanteerd, waarbij de straten themagewijs worden gerangschikt.

  • 5. Bij vernoeming van personen wordt een verklarende tekst vastgesteld. In andere gevallen kan het college afzonderlijk hiertoe besluiten. Verklarende teksten worden beperkt tot 60 karakters.

  • 6. Bij fietspaden wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat in welk verlengde het pad loopt, de straat waarop het pad uitkomt of bij een nabijgelegen straat.

  • 7. Bij tunnels en bruggen wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat of het pad dat door de tunnel of over de brug voert, of bij een nabijgelegen straat.

Artikel 5. Richtlijnen voor het consulteren van de bevolking bij naamgeving

  • 1. Bij het toekennen van namen aan sportparken, gemeentelijke gebouwen en bossen of thema's voor straatnamen kan het college besluiten de bevolking te consulteren.

  • 2. Elk verzoek om de bevolking te consulteren wordt ingediend bij de commissie.

  • 3. Als het verzoek de benoeming van een ander deel van de openbare ruimte betreft dan bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de commissie of het verzoek zich leent voor consultatie en adviseert het college hierover.

Hoofdstuk 3. Nummering

Artikel 6. Toekenning, vernummering en intrekking van nummers

  • 1. Door of vanwege het college worden nummers toegekend, vernummerd of ingetrokken.

  • 2. Een nummer bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter en - als dat noodzakelijk is - nog gevolgd door een toevoeging.

  • 3. Het toekennen van nummers geschiedt zoveel mogelijk bij toekenning van de vereiste vergunning.

  • 4. Het toekennen van nummers kan ook gescheiden op verzoek van een belanghebbende of na eigen waarneming, mits het te adresseren object in aanmerking komt voor een nummer.

Artikel 7. Wijze van nummeren

Het nummeren geschiedt als volgt:

  • 1.

    In een straat worden rechts even nummers en links oneven nummers toegekend in een oplopende reeks.

  • 2.

    Er wordt begonnen met nummeren vanaf het beginpunt van de straat dat het dichtst bij het centrum van het dorp is gelegen, of als dat niet mogelijk of logisch is vanaf het beginpunt van de straat dat het dichtst bij het centrum van de buurt ligt of vanaf een ontsluitingsweg in de buurt.

  • 3.

    In doodlopende straten wordt van het begin van de straat af, ongeacht de looprichting, rechts even en links oneven genummerd.

  • 4.

    Op pleinen wordt - met de klok mee - doorlopend genummerd.

  • 5.

    Wanneer een plein onderdeel uitmaakt van een straat wordt op dat plein doorgenummerd alsof het een onderdeel van die straat is.

  • 6.

    Er wordt zoveel mogelijk genummerd aan die straat, waaraan het begin van het toegangspad is gelegen en vanwaar de kortst begaanbare route naar de (hoofd)toegang loopt.

  • 7.

    Voor ruimten tussen adresseerbare objecten, die in de toekomst mogelijk bebouwd worden, moet het maximaal te verwachten aantal nummers worden gereserveerd.

  • 8.

    Voor zowel authentieke adressen als niet-authentieke adressen is de wijze van nummering identiek.

Artikel 8. Wat wordt authentiek genummerd

  • 1. Elk verblijfsobject.

  • 2. Elke ligplaats waar met vergunning bewoning plaatsvindt op een woonschip.

  • 3. Elke standplaats waar met vergunning bewoning plaatsvindt in een woonwagen.

Artikel 9. Wat wordt niet-authentiek genummerd

  • 1. Elk ander object dan bedoeld in artikel 8, waarvan door of vanwege het college is vastgesteld dat het gezien ligging en aard voor nummering in aanmerking komt.

  • 2. Elk ander object dan bedoeld in artikel 8, dat voor de administratieve huishouding van de gemeente van belang kan zijn.

Artikel 10. Nummeren van meergezinsgebouwen (met meerdere bouwlagen)

  • 1. Als er in een gebouw meerdere woningen per verdieping aanwezig zijn met één gezamenlijk trappenhuis - de zogenoemde portiekwoningen - geschiedt de nummering verticaal. Daarbij wordt eerst de linkerzijde van het portiek van beneden naar boven genummerd en vervolgens de rechterzijde van beneden naar boven.

  • 2. Als er in een gebouw meerdere woningen per verdieping aanwezig zijn en de toegangen tot die woningen gelegen zijn aan galerijen - de zogenoemde galerijflats - geschiedt de nummering horizontaal (van links naar rechts) per galerij. Daarbij wordt eerst de laagst gelegen galerij genummerd.

  • 3. Als er op de begane grond van een gebouw als bedoeld in het tweede lid, andere objecten zijn gelegen die genummerd worden, is van belang waar de toegang tot de galerijflat is gelegen ten opzichte van de toegang van die andere objecten. Ligt de toegang van dat object vóór de toegang tot de galerijflat dan wordt eerst dat object genummerd en vervolgens de woningen van de erachter liggende galerijflat. Ligt de toegang van dat object ná de toegang tot de galerijflat dan worden eerst de woningen van de galerijflat genummerd en vervolgens het erachter gelegen object.

Artikel 11. Toe te kennen authentiek nummer hoofdgebouw

  • 1. Het authentieke toe te kennen nummer voor een hoofdgebouw bestaat uit een opvolgend nummer van het naastgelegen authentieke nummer voorzover deze gerelateerd is aan dezelfde straatnaam.

  • 2. Als het opvolgende nummer, bedoeld in lid 1, al bestaat, wordt een opvolgende letter toegevoegd aan het te nummeren object.

  • 3. Als ook de opvolgende letter al bestaat, wordt aan het opvolgende nummer, bedoeld in lid 1, een Arabisch cijfer toegevoegd.

Artikel 12. Toe te kennen authentiek huisnummer garage of bedrijfspand aan woning

Het authentieke nummer voor een garage of bedrijfspand aan een woning, waarbij de garage valt aan te merken als een afzonderlijk verblijfsobject, bestaat uit het authentieke nummer van de woning waaraan een opvolgende letter wordt toegevoegd.

Artikel 13. Toe te kennen authentiek huisnummer later geplaatst hoofdgebouw, bedrijfspand of garage bij woning

Het authentieke nummer voor een later geplaatst hoofdgebouw, garage of bedrijfspand bij een woning bestaat uit de cijfers van het authentieke huisnummer van de genoemde woning waaraan een opvolgende letter wordt toegevoegd.

Hoofdstuk 4. Wijziging van namen en nummers

Artikel 14. Richtlijnen voor wijzigen van namen (herbenoemen)

  • 1. Bestaande namen worden in de volgende gevallen herbenoemd:

    • a.

      als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van twee delen van de openbare ruimte met dezelfde of gelijkluidende naam; in welk geval de "toegevoegde" openbare ruimte vernaamd wordt;

    • b.

      als door spellingsherziening aanpassing van de schrijfwijze wettelijk verplicht wordt gesteld.

  • 2. Bestaande namen kunnen in de volgende gevallen herbenoemd worden:

    • a.

      als de loop van een openbare ruimte door infrastructurele wijzigingen, stadsvernieuwing en dergelijke zodanig wijzigt dat de vindbaarheid van (een deel van) de (toekomstige) adressen in het geding is;

    • b.

      als blijkt dat een naam foutief is vastgesteld of gespeld;

    • c.

      als het college hier uitdrukkelijk en onder opgave van objectief waardeerbare redenen om verzoekt.

Artikel 15. Richtlijnen voor wijzigen van nummers (vernummering)

  • 1. Bestaande nummers worden vernummerd als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van één of meer identieke adressen; in welk geval het "toegevoegde" nummer vernummerd wordt;

  • 2. Bestaande nummers kunnen in de volgende gevallen worden vernummerd;

    • -

      als nieuwe nummers niet op een juiste en logische wijze kunnen worden toegekend;

    • -

      als de vindbaarheid van één of meer (toekomstige) objecten hierdoor (beter) gewaarborgd wordt;

    • -

      als het college meent dat dit om andere redenen noodzakelijk is.

  • 3. Bij vernummering wordt - voor zover mogelijk is - rekening gehouden met het aantal te vernummeren objecten in relatie tot het aantal nieuw te nummeren objecten.

  • 4. Tijdens de overgangstermijn worden zonodig nummerverwijsborden aangebracht als blijkt dat tot het moment van het van kracht worden van de vernummering de vindbaarheid niet gewaarborgd is.

Artikel 16. Zorgvuldigheidsnormen bij herbenoeming of vernummering

Bij een herbenoeming of vernummering worden de volgende zorgvuldigheidsnormen in acht gehouden:

  • a.

    er wordt alleen vernummerd als nummering op een logische manier - mede door gebruikmaking van letters en nummertoevoegingen - niet (langer) mogelijk is;

  • b.

    er wordt eerst een voornemen kenbaar gemaakt aan de belanghebbende(n), zoveel mogelijk voorafgegaan door beginspraak;

  • c.

    er wordt bij woningen een minimale overgangstermijn van 6 maanden gehanteerd, tenzij met alle belanghebbende(n) een kortere overgangsperiode wordt overeengekomen;

  • d.

    er wordt bij bedrijven een minimale overgangstermijn van 12 maanden gehanteerd, tenzij met alle belanghebbende(n) een kortere overgangsperiode wordt overeengekomen.

Artikel 17. Verwijderen oude naamdragers of nummerdragers

  • 1. Binnen één jaar na de ingangsdatum van een herbenoeming moet de drager met de oude naam verwijderd worden. Tot die tijd mag de drager met de oude naam aanwezig blijven, mits die oude naam door middel van een kruis als vervallen is aangeduid.

  • 2. Binnen één jaar na de ingangsdatum van een vernummering moet de drager met het oude nummer verwijderd worden. Tot die tijd mag de drager met het oude nummer - naast het nieuwe nummer - op het object aanwezig blijven, mits dat oude nummer door middel van een kruis als vervallen is aangeduid.

Hoofdstuk 5. Ingangsdatum, registratie, openbaarmaking en bekendmaking van toegekende namen en nummers

Artikel 18. Ingangsdatum van namen

Toegekende namen gaan in op de datum dat het college hiertoe besluit of op de datum die in het "besluit openbare ruimte" is vermeld.

Artikel 19. Ingangsdatum van nummers

Een toegekend nummer gaat in op de datum waarop het in het "besluit nummeraanduiding" is vastgesteld of op de datum die voor dat nummer in het besluit is vermeld.

Artikel 20. Registratie van namen en nummers

Toegekende namen voor de openbare ruimte en authentiek nummers voor verblijfsobjecten worden in het BAG-register vastgelegd en gemeld aan de Landelijke Voorziening.

Artikel 21. Openbaarmaking en bekendmaking van namen

  • 1. Nadat het college een naam heeft toegekend, ingetrokken of herbenoemd wordt dit openbaar gemaakt via het perscontact.

  • 2. Nadat het college een naam heeft vastgesteld wordt dit bekend gemaakt via een "besluit openbare ruimte", dat wordt afgekondigd op de gemeentepagina van Zeewolde.

  • 3. Openbaarmaking en bekendmaking als bedoeld in het eerste en tweede lid is niet toegestaan bij besluiten die niet openbaar zijn of waarop en zolang er een embargo op berust.

  • 4. Het "besluit openbare ruimte" wordt tevens verzonden aan:

    • -

      de rechthebbende en/of belanghebbende (bij bestaande bouw)

    • -

      de opdrachtgever (bij nieuwbouw)

    • -

      interne afnemers

    • -

      nutsbedrijven

    • -

      andere externe afnemers

Artikel 22. Openbaarmaking en bekendmaking van nummers

  • 1. Nadat het college een nummer heeft toegekend, vernummerd of ingetrokken wordt dit besluit bekend gemaakt aan de rechthebbende.

  • 2. Het "besluit nummeraanduiding" wordt verzonden aan:

    • -

      aangewezen interne afnemers

    • -

      aangewezen externe afnemers

    • -

      nutsbedrijven

Onderdeel B: Technische uitvoeringsvoorschriften

Hoofdstuk 6. Naamdragers

Artikel 23. Algemene eisen naamdragers

  • 1. Een naamdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen.

  • 2. Een naamdrager wordt door of namens de daartoe aangewezen ambtenaar van Beheer Openbare Ruimte aangebracht.

  • 3. Een naamdrager voor andere delen van de openbare ruimte dan wegen, fiets- of voetpaden hoeft niet te voldoen aan de in lid 1 genoemde NEN norm, mits de leesbaarheid is gegarandeerd.

Artikel 24. Specifieke eisen straatnaamborden

  • 1. Een straatnaambord wordt uitgevoerd in blauw en voorzien van witte letters, lettertekens en cijfers. De straatnaam wordt in een wit kader geplaatst.

  • 2. Oude straatnaamborden- die anders zijn uitgevoerd als bedoeld in het eerste lid- worden gebruikt totdat ze aan vervanging toe zijn. Bij vervanging wordt voor het nieuwe bord de uitvoering gebruikt als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De plaatsing van een straatnaambord moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen.

  • 4. Een straatnaambord aan een ringweg of op belangrijke kruisingen en splitsingen mag - in afwijking van de in het derde lid genoemde NEN-norm - worden geplaatst in de berm op een hoogte van ongeveer 1 meter boven het maaiveld.

  • 5. Een straatnaambord wordt in elk geval aangebracht:

    • a.

      bij elke aanrijdrichting op een kruispunt;

    • b.

      bij overgaan van de één in de andere straat, die in elkaars verlengde liggen;

    • c.

      bij splitsing van straten en wegen.

Artikel 25. Borden met toevoegingen

  • 1. Een naamverwijsbord of bord met een wijk- of buurtnummer of een wijk- of buurtnaam mag - naast de in artikel 24, derde lid voorgeschreven wijze - eventueel ook geïntegreerd in of onder een naamdrager worden aangebracht.

  • 2. Een bord met een wijk- of buurtnummer of een wijk- of buurtnaam wordt in zwart op wit uitgevoerd.

  • 3. Een bord als bedoeld in de voorgaande leden, hoeft niet aangebracht te worden zoals beschreven in artikel 24, vijfde lid.

Artikel 26. Straatnaamborden met verklarende tekst

  • 1. Als door het college een verklarende tekst is vastgesteld bij een straatnaam wordt die geïntegreerd in of los onder het betreffende straatnaambord aangebracht.

  • 2. Een verklarende tekst wordt - in afwijking van artikel 24, vijfde lid - alleen aangebracht op borden aan het begin en eind van de straat.

Hoofdstuk 7. Nummerdragers

Artikel 27. Algemene eisen nummerdragers

  • 1. Een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, vormgeving en materiaal.

  • 2. Een nummerdrager wordt door de eigenaar of rechthebbende aangebracht op een object.

  • 3. Een nummerdrager moet op een doeltreffende plaats worden aangebracht en bij beschadiging of vermissing vervangen.

  • 4. De plaatsing van een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm.

  • 5. Als niet kan worden voldaan aan het gestelde in het eerste of vierde lid, heeft de nummerdrager in elk geval een zodanige mate van leesbaarheid, dat de drager tenminste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste en vierde lid.

Artikel 28. Specifieke eisen nummerdragers

  • 1. Een nummerdrager wordt uitgevoerd in wit met zwarte cijfers, letters, toevoegingen of aanduidingen.

  • 2. Een alternatieve nummerdrager dan die, bedoeld in het voorgaande lid, is alleen toegestaan als die in elk geval voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid en vierde lid van artikel 27 of als naast die nummerdrager de oorspronkelijke aangebrachte nummerdrager gehandhaafd blijft.

  • 3. Als de oorspronkelijke aangebrachte nummerdrager niet (goed) zichtbaar is vanaf de openbare weg kan een tweede nummerdrager aangebracht worden, in de vorm van een al dan niet reflecterende bermpaal.

  • 4. Een nummerverwijsbord mag - naast de wijze van plaatsing zoals beschreven in artikel 27, lid 4- ook geïntegreerd in een naamdrager of los onder een naamdrager worden aangebracht.

Hoofdstuk 8. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 29. Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen van toekenning van namen en nummers, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het college;

  • 2. Dit reglement hoort bij de Verordening naamgeving nummering (adressen) 2010;

Artikel 30. Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: "Reglement naamgeving en nummering 2010".

Artikel 31. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 16 juni 2010.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde op 8 juni 2010.

de secretaris, de burgemeester,

R.C. van Nunspeet G.J. Gorter

Bijlage

Bijlage bij het Reglement naamgeving en nummering (adressen) 2010

Technische uitvoeringsvoorschriften voor de nummering

Artikel 1. Wijze van toekenning van nummers

  • 1.

    De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systeem A uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

  • 2.

    De voor de onderscheiden wijken en buurten geldende systemen zijn aangegeven op de bij deze technische uitvoeringsvoorschriften behorende kaart (facultatief).

Artikel 2. Plaatsing van de nummerdragers

Nummerdragers worden aangebracht overeenkomstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

Artikel 3. Afmetingen en vormgeving nummerdragers

  • 1.

    Nummerdragers moeten voldoen aan het gestelde inzake afmetingen en vormgeving in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.

  • 2.

    Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de nummerdragers een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid.

Artikel 4 Materiaalkeuze voor de nummerdragers

Het materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is in overeenstemming met het over de uitvoering van de dragers gestelde in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.

Artikel 5 Voeren oude en nieuwe nummers

Bij het gedurende een jaar naast elkaar gebruiken van de oude naam of het oude nummer naast de nieuwe naam of het nieuwe nummer wordt de oude naam met een streep en het oude nummer met een kruis doorgehaald (facultatief).

Artikel 6 Naamdragers

De naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en naamverwijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992.

Toelichting bijlage technische uitvoeringsvoorschriften

Artikel 1

Lid 1. Ook voor nieuwe wijken of buurten verdient het aanbeveling om een systeem van nummering te kiezen dat zo veel mogelijk aansluit bij het systeem dat van oudsher in de gemeente gangbaar is. In de Nederlandse

norm 1773 (uitgave: Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, herziene uitgave, 1983), hoofdstuk 3, zijn de in gemeente gangbare systemen van nummering nader gedefinieerd: Systeem A: de hoofdregel van dit

systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend vanuit het centrum van de gemeente (of vanaf het (oude) gemeentehuis). Systeem B: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost. Systeem C: de nummering vindt in dit systeem plaats gerekend vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven. Voor elk systeem bevat de norm detailregels voor situaties waarin de hoofdregels niet onverkort toepasbaar zijn, alsmede nadere regels over etagewoningen en dergelijke. Tevens zijn toelichtende tekeningen opgenomen.

Lid 2. De in het onderhavige lid bedoelde plattegrond van de gemeente is slechts vereist indien in de gemeente meer dan één nummersysteem gangbaar is. In dat geval moet immers de aanwijzing van een van

de omschreven systemen ten behoeve van een bepaalde wijk of buurt plaatsvinden. Tevens moeten dan de grenzen tussen die wijken of buurten worden gedefinieerd.

Artikel 2

Met het oog op de zichtbaarheid vanaf de openbare weg bevat de Nederlandse norm NEN 1773, hoofdstuk 4, maatvoorschriften voor de plaats van de nummerdragers, gerekend vanaf het maaiveld en de bijbehorende voordeur. Tevens worden regels gegeven voor de verzamel- en verwijsbordjes die nodig zijn bij de ligging van meer dan één woning (of bedrijf) in hetzelfde gebouw, respectievelijk bij de ligging binnen een complex of op grote afstand van de weg.

Lid 1. In de Nederlandse norm NEN 1774 zijn tekeningen voor nummerdragers opgenomen met volledige maatvoering. Uitgegaan is van een hoogte van de cijfers van 88 millimeter. De breedte van de nummerdragers varieert, afhankelijk van het aantal cijfers waaruit een bepaald nummer bestaat. Het opgenomen cijferontwerp is van een schreefloos, op grote afstand leesbaar type.

Lid 2. Bij de beoordeling van een gelijkwaardige leesbaarheid verdient het in elk geval aanbeveling om geen cijfers van een geringere hoogte dan circa 9 cm te accepteren.

Artikel 3

De overigens globaal omschreven uitvoeringseisen in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959, zijn gericht op de keuze van materialen die duurzaam bestand zijn tegen weersinvloeden. Te verlichten nummerdragers bestaan in de regel uit zogenaamde transparanten, waarachter bij duisternis een lampje brandt.

(De bovenstaande tekst is een beschrijving gebaseerd op de in gemeente van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen zijn neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd. De NEN-bladen zijn verkrijgbaar bij het NEN, Vlinderweg 6, postbus 5059, 2600 GB Delft, telefoon (015) 269 03 90,

fax (015) 269 01 90.)

Artikel 4

Dit artikel regelt de afmeting en vorm van nummerdragers. De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5

Met het met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van het oude nummer wordt voor een ieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of nummer is opgetreden (facultatief).

Artikel 6

Dit artikel regelt de functionele eisen voor naamborden en naamverwijsborden.

Toelichting

Artikelgewijze toelichting

Artikel 2

Elke gemeente is verplicht om voor haar grondgebied tenminste één woonplaats vast te stellen. Dit is om aan te sluiten bij het postcoderegime, waarbij de postcode is gekoppeld aan een straat en een woonplaats (niet een gemeentenaam).

De gemeente Zeewolde heeft bij het verdelen van het grondgebied in stadsdelen, wijken en buurten voor het gehele grondgebied de woonplaats Zeewolde vastgesteld. Dit betekent dat kernen en buurtschappen niet van een afzonderlijke woonplaatsnaam zijn of worden voorzien. Een en ander

betekent ook dat elke postcode in Zeewolde begint met 38.

De verdeling in wijken en buurten geeft een geografische verdeling die steeds verfijnder wordt.

Artikel 3

Voor de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) geldt een maximum aantal karakters van 80 voor een naam voor de openbare ruimte. De Wet BAG schrijft voor dat alle andere overheden de officiële BAG-schrijfwijze moeten volgen. Daar waar mogelijk wordt vanwege de lengte van de naamdragers toch zoveel mogelijk geprobeerd een naam te beperken tot 24 karakters.

Ook wordt geadviseerd om bij toekennen van namen geen voornamen, voorletters, adellijke titels of predikaten op te nemen. Elke naam dient met een hoofdletter te beginnen, ook als de naam met een voorvoegsel begint.

Artikel 4

Voor wijken, buurten of te onderscheiden delen daarvan worden thema’s of subthema’s bedacht. Binnen dat (sub)thema worden namen verzameld die op een zogenoemde groslijst worden opgenomen en beheerd door de secretaris van de commissie. Het thema zelf wordt door het college vastgesteld.

Voor de uiteindelijke toekenning van namen wordt de door de commissie vastgestelde groslijst gebruikt. De commissie kiest uit die lijst het aantal benodigde namen. Die namen worden vervolgens aan het college voorgesteld voor uiteindelijke toekenning.

Verklarende onderteksten die door het college bij een straatnaam worden vastgesteld dienen niet meer dan 60 karakters te bevatten om de grootte van een bord te beperken.

De voorbereiding van besluiten tot het toekennen van namen is aan de secretaris van de commissie toegewezen die in het voorstel aan het college het advies van de commissie verwoordt.

Artikel 5

In dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen de bevolking geconsulteerd kan worden.

Artikel 6

In de BAG-regelgeving is bepaald dat een bij het verlenen van een bouw/ omgevingsvergunning het adres wordt vastgesteld. Ten opzichte van het vorige proces is het moment van toekenning van een nummer dus naar voren geschoven. Bij het nummeren van een object wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een Arabisch cijfer, eventueel gevolgd door een letter. Alleen als dit niet mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van een toevoeging.

Artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikelen 8 en 9

De BAG-wetgeving schrijft voor wat er van een authentiek adres moet worden voorzien. Daarnaast is het mogelijk dat de gemeentelijke organisatie ook behoefte heeft aan het nummeren van andere objecten. Zo’n object wordt dan van een niet-authentiek adres voorzien. Een niet authentiek adres

wordt alleen intern gebruikt door de gemeente en niet gemeld aan de Landelijke Voorziening.

Artikelen 10 t/m 13

Deze artikelen spreken voor zich.

Artikel 14

In een aantal gevallen, zoals in lid 1 genoemd moet een naam herbenoemd worden (verplichting). Lid 2 biedt het college daarnaast de mogelijkheid om in de daarin genoemde gevallen te besluiten tot herbenoeming van een naam. Dit ter beoordeling van het college en na advies hierover van de commissie naamgeving openbare ruimte.

Artikel 15

In een aantal gevallen, zoals in lid 1 genoemd moet een nummer vernummerd worden (verplichting). Lid 2 biedt het college daarnaast de mogelijkheid om in de daarin genoemde gevallen te besluiten tot vernummering.

Artikel 16

Dit artikel bevat een aantal zorgvuldigheidsnormen die in acht worden gehouden bij een herbenoeming of vernummering. Herbenoeming en/of vernummering vindt alleen plaats als dit noodzakelijk is. Bij

nummering wordt eerst beoordeeld of het toevoegen van een letter of toevoeging aan het nummer tot een logische nummering kan leiden, waardoor vernummering achterwege kan blijven.

Als een herbenoeming en/of vernummering noodzakelijk blijkt wordt een eerste plan daarvoor eerst met direct belanghebbenden besproken, de zogenoemde beginspraak. Aan de hand van deze beginspraak wordt een voornemen opgesteld en aan direct belanghebbenden voorgelegd. Zij

worden daarbij in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen.

Bij grote(re) herbenoemingen en vernummeringen wordt de wijkbeheerder geïnformeerd. Na het beoordelen van de zienswijze(n) wordt een besluit opgesteld en aan direct belanghebbende voorgelegd. Als tijdens een inspraakbijeenkomst blijkt dat er overeenstemming is met de meerderheid van de direct belanghebbenden, kan een voornemen achterwege blijven.

Er worden minimale overgangstermijnen gehanteerd voor particulieren en bedrijven.

Artikel 17

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikelen 18 en 19

Een naam of nummer heeft een bepaalde ingangsdatum. Voor een naam is dit de datum van het collegebesluit waarin het (deel van de) openbare ruimte is benoemd. In sommigen gevallen staat in het collegebesluit zelf een specifieke ingangsdatum. Dan geldt die datum.

Een nummer gaat officieel in op de datum van het besluit waarin dat nummer is opgenomen. Ook hier geldt dat in dat besluit een afzonderlijke ingangsdatum van een specifiek nummer kan staan. In dat geval geldt die

ingangsdatum.

Artikel 20

Namen voor (delen van) de openbare ruimte en nummers voor objecten worden geregistreerd in het gemeentelijk BAG-register. Het BAG-register is de bron van authentieke adresgegevens. Andere binnengemeentelijke applicaties zijn afnemer van het BAG-register en zijn verplicht deze adresgegevens te hanteren. Authentieke adresgegevens die in het BAG-register worden opgenomen worden door de applicatie gemeld aan de Landelijke Voorziening. Buitengemeentelijke afnemers zijn verplicht de

adresgegevens uit de Landelijke Voorziening te gebruiken.

Artikelen 21 en 22

Nadat het college een naam heeft toegekend valt het besluit onder de Wet Openbaar Bestuur en is het een openbaar besluit. Gebruikelijk is dat een genomen besluit via het perscontact openbaar wordt gemaakt.

Bij toekenning van een naam zijn er over het algemeen geen direct belanghebbenden aan wie het besluit bekend gemaakt kan worden. Bij herbenoeming van een bestaande naam is dit uiteraard wel het geval.

In gevallen dat belanghebbende(n) eerst moet worden geïnformeerd omdat een besluit hen specifiek betreft wordt een besluit onder embargo genomen. Dit betekent dat dit besluit niet via het perscontact in de openbaarheid wordt gebracht omdat de belangen van belanghebbende(n) hier mogelijk door zou(den) kunnen worden geschaad.

Bekendmaking aan bijvoorbeeld interne- en externe afnemers is van belang om de diverse administraties van bijvoorbeeld huursubsidie, belastingen, kadaster, waterschap, ministerie enzovoorts te voorzien van actuele gegevens. Die gegevens zijn voor hen van belang voor een goede uitvoering van de aan hen opgedragen (wettelijke) taken. Besluiten over naamgeving worden bij een "besluit openbare ruimte" gevoegd en vervolgens ter inzage gelegd bij de Servicebalie.

Elk "besluit openbare ruimte" wordt afgekondigd op de gemeentepagina van de gemeente Zeewolde. Besluiten over nummering worden niet ter inzage gelegd en gepubliceerd, maar rechtstreeks bekendgemaakt aan rechthebbende en aangewezen interne- en externe afnemers en nutsbedrijven.

Artikel 23

In dit artikel wordt verwezen naar NEN-normen die gehanteerd moeten worden voor een naamdrager. In lid 2 is bepaald dat door de gemeente de naamdrager wordt aangebracht. In eerste instantie is de gemeente hiervoor verantwoordelijk. In de praktijk wordt het plaatsen echter regelmatig uitbesteed aan bijvoorbeeld de aannemer of opdrachtgever van een bouwproject. De gemeente ziet in die gevallen er op toe dat de naamdrager en de plaatsing ervan voldoet aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen.

Artikel 24

De thans voorgeschreven borden zijn blauw met wit opschrift. Deze dienen te worden gebruikt bij nieuwe toegekende straatnamen en bij vervanging van bestaande borden. Een nieuw bord voldoet dan aan de kleurcombinatie blauw/ wit.

In het vierde lid is bepaald dat straatnaamborden aan de ringwegen en op belangrijke kruisingen of splitsingen op een andere wijze mogen worden geplaatst dan in de NEN-norm is voorgeschreven. Het is sinds een aantal jaren gebruikelijk dat in die gevallen borden worden aangebracht op ongeveer 1 meter boven maaihoogte. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat deze manier van plaatsing de leesbaarheid van het straatnaambord in die gevallen verbetert.

Artikel 25

Zogenoemde naamverwijsborden verhogen in bepaalde gevallen de vindbaarheid van een deel van de openbare ruimte, zoals een straat. Zij kunnen worden aangebracht conform de regels voor naamdragers en nummerdragers, die in artikel 23 zijn opgenomen.

Naamverwijsborden mogen ook geïntegreerd in een naamdrager of onder een andere naamdrager aangebracht worden.

Borden met wijk- of buurtnaam, dan wel wijk- of buurtnummer worden geïntegreerd in of onder een naamdrager opgenomen.

Uit oogpunt van kostenbeheersing hoeven aanduidingen van wijk of buurt - die opgenomen worden in of onder een straatnaambord - alleen opgenomen te worden op straatnaamborden aan het begin en het eind van de straat.

Artikel 26

Een verklarende tekst bij een straatnaam kan zowel geïntegreerd in het straatnaambord als met een afzonderlijk onderbord worden aangebracht.

Uit oogpunt van kostenbeheersing hoeven verklarende teksten alleen opgenomen te worden op of onder straatnaamborden aan het begin en het eind van de straat.

Artikel 27

In dit artikel wordt verwezen naar NEN-normen die gehanteerd moeten worden voor nummerdragers. Deze NEN-normen zijn om praktische redenen opgenomen in een afzonderlijke bijlage die als nadere "werkinstructie" gelden bij de uitvoering van het reglement. Hierdoor is het mogelijk de bijlage te actualiseren zonder dat het noodzakelijk is een formele wijziging op het reglement aan het college voor te leggen.

In lid 2 is bepaald dat door de eigenaar of rechthebbende de nummerdrager wordt aangebracht.

Artikel 28

De voorgeschreven nummerdrager is wit met zwart opschrift. Aan woningen worden echter vaak kunstzinniger of sierlijker nummers aangebracht door de eigenaar of huurder. Deze alternatieve nummeraanduiding is toegestaan als die voldoet aan de voorwaarden van artikel 27, vierde en vijfde lid. Een alternatieve nummerdrager is ook toegestaan als daarnaast de oorspronkelijk aangebrachte nummerdrager gehandhaafd blijft. Die nummerdrager moet daarbij bovendien blijven voldoen aan de voorwaarden van leesbaarheid.

In lid 3 is de mogelijkheid geopend om een tweede nummerdrager te gebruiken. Vooral in het buitengebied komt het regelmatig voor dat bijvoorbeeld een woning zo ver van de openbare weg is gelegen dat de oorspronkelijke nummerdrager niet (goed) leesbaar is. Zogenoemde nummerverwijsborden verhogen in bepaalde gevallen de vindbaarheid van een object, zoals een huis of bedrijf. Zij kunnen worden aangebracht conform de regels voor naamdragers en nummerdragers, die in artikel 23 en 27 zijn opgenomen. Nummerverwijsborden mogen ook geïntegreerd in een naamdrager of onder een naamdrager of nummerdrager aangebracht worden.

Artikel 29

Dit artikel spreekt voor zich.