Regeling vervallen per 01-01-2023

Financiële verordening 2017 Gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie

Geldend van 12-05-2017 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Financiële verordening 2017 Gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 2017;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 4 april 2017;

Besluit

vast te stellen de hierna volgende verordening “Financiële verordening 2017 Gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie”.

HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • 2.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Zeewolde en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

HOOFDSTUK 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode, op voorstel van het college of bij de behandeling van de eerste begroting in deze periode, een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de taakvelden per programma vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

  • 4. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting, jaarstukken en tussenrapportages

  • 1. In de begroting en de jaarstukken worden de baten en lasten per programma weergegeven. In het (totaal)overzicht van baten en lasten worden de algemene dekkingsmiddelen, de baten en lasten in het kader van de overhead, de post onvoorzien en het bedrag in verband met de heffing van de Vennootschapsbelasting apart inzichtelijk gemaakt.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 3. In de nota Waardering & Afschrijven worden nadere bepalingen opgenomen ten aanzien van de wijze waarop in de begroting, de jaarstukken en in tussenrapportages wordt gerapporteerd over raming en uitputting van zowel nieuwe als lopende investeringskredieten.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. De raad stelt op voorstel van het college vóór 1 november de nota van uitgangspunten vast voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het daarop volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. Bij de voorjaarsnota besluit de raad op basis van het Meerjaren Investeringsplan (MIP) welke investeringskredieten worden opgenomen in de samen te stellen begroting.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen, en het overzicht overhead.

  • 2. Autorisatie van investeringskredieten verloopt conform de bepalingen in de Nota Waarderen en Afschrijven.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • c.

      het saldo van de lasten en de baten voor en na de inzet van de reserves; leidend tot het uiteindelijke herziene begrote resultaat.

  • 3. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten (ex artikel 4 lid 1) per programma toegelicht. De hierbij te hanteren rapportagegrenzen worden jaarlijks door de raad vastgesteld in de nota van uitgangspunten.

  • 4. Afwijkingen op investeringen worden, ongeacht de omvang, toegelicht.

HOOFDSTUK 3. Financieel beleid

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het waarderen en afschrijven van materiele vaste activa wordt uitgevoerd conform de nota “Waarderen en afschrijven” als bedoeld in artikel 3, derde lid van de verordening.

  • 2. De raad stelt de nota Waarderen en afschrijven tenminste eens in de 4 jaar vast.

Artikel 8. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Het college stelt regels op voor een voorziening wegens oninbaarheid van openstaande vorderingen op de heffing van belastingen, retributies, bijstandsuitkeringen en overige vorderingen.

  • 2. Het college stelt om de 4 jaar het beleid over oninbare vorderingen vast.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. In de nota reserves en voorzieningen wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 3. De raad stelt eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen vast.

  • 4. Bij afzonderlijk besluit kan de raad tussentijds reserves en voorzieningen instellen en opheffen met inachtneming van het gestelde onder lid 1 van a t/m c van dit artikel.

Artikel 10. Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de kaders en richtlijnen van het laatst vastgestelde “Treasurystatuut” in acht.

  • 2. De raad stelt om de 4 jaar het treasurystatuut vast.

  • 3. Het college informeert de raad vooraf als de wettelijke kasgeldlimiet en/of de wettelijke renterisiconorm dreigt of wordt overschreden.

Artikel 11. Nota grondbeleid

  • 1. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een nota grondbeleid aan.

  • 2. De raad stelt eens in de 4 jaar de nota grondbeleid vast.

Artikel 12. Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een nota Weerstandsvermogen en Risicobeheersing aan.

  • 2. De raad stelt eens in de 4 jaar de nota Weerstandsvermogen en Risicobeeheersing vast.

Artikel 13. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de 10 jaar een beeldkwaliteitsplan openbare ruimte aan.

  • 2. De raad stelt het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte tenminste eens in de 10 jaar vast.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar de beheersplannen met betrekking tot de openbare ruimte aan. De beheersplannen zijn gebaseerd op het geldende beeldkwaliteitsplan.

  • 4. De beheersplannen worden ten minste eens in de 4 jaar door de raad vastgesteld.

Artikel 14. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van zowel rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht als van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, een extracomptabel stelsel van kostentoerekening. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Voor de toerekening van apparaatslasten aan grondexploitaties wordt een intracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa, betrokken.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 5. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, vanuit het taakveld overhead apart extracomptabel geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 6. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, en voor de overheadtoerekening aan de grondexploitaties, wordt uitgegaan van een procentuele opslag op het afdelingsuurtarief. Het opslagpercentage voor overhead is gelijk aan het concernbrede overheadspercentage en wordt jaarlijks berekend en opgenomen bij de begroting.

  • 7. Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen.

Artikel 15. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de integrale kostprijs in rekening gebracht.

  • 2. Bij afwijking van lid 1 van dit artikel doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het algemeen belang van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 3. Raadsbesluiten met de motivering van het algemeen belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 16. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor het vaststellen van de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten en heffingen.

  • 2. Het college biedt eens in de 4 jaar de kaders aan die de raad vaststelt voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van (on)roerende goederen en de prijzen voor de uitgifte van gronden.

  • 3. Het college stelt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota, voor het vastleggen van de rechtshandeling, de raad hiervan in kennis.

Artikel 17. Uitgaande Subsidies

  • 1. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een evaluatie aan van het subsidiebeleidskader, het proces van subsidieverlening en de werking van de algemene subsidieverordening.

HOOFDSTUK 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 18. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, [];

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 19. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie (d.m.v. het treasurystatuut);

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen waarmee aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 20. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

HOOFDSTUK 6. Slotbepalingen

Artikel 24. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiële verordening gemeente Zeewolde (V175), door de raad vastgesteld op 15 februari 2007 en voor het laatst gewijzigd op 11 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening.

Besluiten, genomen krachtens de hierboven genoemde verordening , of verplichtingen, voortvloeiende uit de hierboven genoemde verordening , die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten of verplichtingen kent, gelden als besluiten genomen krachtens of verplichtingen voorvloeiende uit deze verordening.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking er van en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Financiële verordening 2017 gemeente Zeewolde'.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 20 april 2017.
de griffier,
L. van Heezik
de voorzitter,
G.J. Gorter