Regelen met betrekking tot de controle op de met geldelijk beheer en met boekhouding belaste ambtenaren, alsmede tot het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekeningen

Geldend van 18-12-2017 t/m heden

Intitulé

Regelen met betrekking tot de controle op de met geldelijk beheer en met boekhouding belaste ambtenaren, alsmede tot het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekeningen

Regelen met betrekking tot de controle op de met geldelijk beheer en met boekhouding belaste ambtenaren, alsmede tot het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekeningen

vastgesteld 31 maart 1952, gewijzigd 8 november 1954, 6 december 1954, 14 april 1958 (2x), 7 december 1959, 12 december 1960, 9 januari 1961, 7 augustus 1972 en 31 maart 1980

Artikel 1

De met geldelijk beheer en met boekhouding belaste ambtenaren der gemeente zijn:

  • a.

    de comptabele;

  • b.

    de kassier ten kantore van de comptabele;

  • c.

    de ambtenaren, die bij of krachtens regelen, ingevolge artikel 252 der gemeentewet vastgesteld, zijn belast met het kasbeheer en/of met het voeren van boekhouding van de navolgende takken van dienst, aangewezen ingevolge het eerste lid van deze wetsbepalingen:

    • 1.

      het bedrijf openbare werken;

    • 2.

      de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees;

    • 3.

      de geneeskundige en gezondheidsdienst;

    • 4.

      de sociale dienst;

    • 5.

      het grondbedrijf;

  • d.

    de sub-kassier bij de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees;

  • e.

    de ambtenaar van de burgerlijke stand, belast met de inning van de leges ingevolge de wet van 23 april 1979, stbl. 72;

  • f.

    de ambtenaren, bij of krachtens regelingen ingevolge artikel 127a, der gemeentewet belast met:

    • 1.

      het invorderen van de rechten, bedoeld in de verordening op de heffing en invordering van leges en van rechten wegens verrichtingen van de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente Zeist;

    • 2.

      het invorderen der rechten, bedoeld in de verordening op de heffing en invordering van rechten op de algemene begraafplaats der gemeente Zeist, gelegen aan de Woudenbergseweg;

    • 3.

      het innen van de marktgelden;

    • 4.

      het invorderen van de rechten, bedoeld in de verordening op de heffing en invordering van staangeld voor woonwagens op de openbare standplaats in de gemeente Zeist;

    • 5.

      het innen in het gebouw “het Slot” van de vergoedingen voor rondleidingen en bezichtiging, de vergoedingen voor het gebruik van de telefoon en de gelden uit de verkoop van boekwerkjes, brochures e.d.;

  • g.

    de ambtenaren aan wie een voorschot uit de kas der gemeente is verleend tot het regelmatig doen van betalingen;

  • h.

    de ambtenaren, belast met het beheer over en/of de administratie van geldswaardig papier of penningen.

Artikel 2

De controle op het geldelijk beheer en boekhouding van de in artikel 1 genoemde ambtenaren wordt opgedragen aan het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen der Vereniging van Nederlandse Gemeenten te ‘'s-Gravenhage

Artikel 3

  • 1. Het opnemen van de kassen van de in artikel 1 genoemde ambtenaren geschiedt op onregelmatige tijdstippen, zo dikwijls de deskundige aangewezen in artikel 2, dit wenselijk oordeelt, doch tenminste eenmaal per half jaar ten aanzien van de ambtenaren belast met het kasbeheer en/of het voeren van de boekhouding van de gemeentelijke scholengemeenschap voor beroepsonderwijs, van de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees en van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst alsmede ten aanzien van de sub-kassier bij de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees en tenminste eenmaal per kwartaal ten aanzien van de overige in artikel 1 genoemde ambtenaren.

  • 2. Tenzij hierdoor de controle niet zou kunnen worden verricht, worden alle kassen, waarover een ambtenaar, genoemd in artikel 1, het beheer voert, gelijktijdig opgenomen, hetzij door de in artikel 2 aangewezen deskundige, hetzij indien de controle op één of meer dezer kassen niet bij de gemeente berust, door genoemde deskundige in samenwerking met de instantie, die tot controle over laatstbedoelde kassen bevoegd is.

  • 3. Van iedere kasopneming wordt een verslag uitgebracht, waarin de verklaring voorkomt, dat de kasverantwoording (kasbewijzen daaronder begrepen) over het tijdvak, liggende tussen de vorige en de laatste opneming, volledig werd gecontroleerd.

  • 4. De controle op het verdere geldelijke beheer en het overige deel der boekhouding van de in artikel 1 genoemde ambtenaren geschiedt op zodanige wijze, dat zij een doorlopend karakter draagt. Zij wordt uitgeoefend op door de deskundige, aangewezen in artikel 2, te bepalen tijdstippen, welke als regel samenvallen met die, waarop de in het eerste lid omschreven kasopname geschiedt, doch tenminste éénmaal per half jaar.

  • 5. Van de in het vierde lid omschreven controle worden eveneens verslagen opgemaakt.

  • 6. De controle geschiedt zonder voorafgaande waarschuwing van de te controleren ambtenaar.

  • 7. Onverminderd het bepaalde in artikel 265 secties der gemeentewet en in dit artikel wordt een controle verricht zo dikwijls burgemeester en wethouders de in artikel 2 aangewezen deskundige daartoe opdracht geven.

Artikel 4

  • 1. Van de verslagen, ter zake van de controle uitgebracht, worden door de in artikel 2 aangewezen deskundige een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal aan dat college toegezonden.

  • 2. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de doorzending aan de ambtenaar wiens geldelijk beheer en/of boekhouding zijn gecontroleerd ten behoeve van zijn medeondertekening en eventueel van de toevoeging van een verklaring.

  • 3. De ambtenaar zendt ten spoedigste de door hem ontvangen exemplaren (verminderd met één, dat hij voor zijn archief behoudt) na plaatsing van zijn handtekening, eventueel onder toevoeging van een verklaring, aan burgemeester en wethouders terug.

  • 4. Burgemeester en wethouders zenden daarna een exemplaar van het verslag aan de raad en aan gedeputeerde staten.

  • 5. Indien de ambtenaar aan zijn medeondertekening een verklaring heeft toegevoegd, delen burgemeester en wethouders deze in afschrift mede aan de in artikel 2 aangewezen deskundige.

Artikel 5

Het onderzoek naar de deugdelijkheid van de gemeenterekening en van de rekeningen van de takken van dienst, ten aanzien waarvan artikel 252 der gemeentewet is toegepast, wordt ingesteld door de in artikel 2 genoemde deskundige.

Artikel 6

  • 1. De in artikel 2 aangewezen deskundige heeft de bevoegdheid ook van andere dan de in artikel 1 genoemde ambtenaren mondelinge inlichtingen en schriftelijke gegevens en inlichtingen te vragen, welke hij voor de uitvoering van zijn taak nodig heeft.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde ambtenaren zijn verplicht hem de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken.

Ondertekening

Laatstelijk in werking getreden: 1 januari 1980