Beleidsregels bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang in verband met sociaal medische indicatie gemeente Zoeterwoude 2013

Geldend van 11-02-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang in verband met sociaal medische indicatie gemeente Zoeterwoude 2013

Beleidsregels bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang in verband met sociaal medische indicatie gemeente Zoeterwoude 2013

Aanleiding

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang (WK) in werking getreden. De bepalingen in de WK voor kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie (SMI) zijn echter tot op heden buiten werking gebleven. De Wet Verordening Wet Kinderopvang Zoeterwoude is op 12 februari 2013 ingetrokken, inclusief de paragraaf SMI. Aanleiding van de intrekking waren de wijzigingen in de WK per 1 januari 2013, waardoor de kinderopvangtoeslag voor gemeentelijke doelgroepen naar de Belastingdienst overgeheveld werden en een gemeentelijke verordening niet langer aan de orde was.

Aangezien de wetsartikelen over SMI niet in werking zijn getreden, thans een aanvraag voor SMI is binnengekomen waarvoor geen beleid is ontwikkeld en in regiogemeenten sprake is van een aanzienlijke toename van het aantal vragen, wordt voorgesteld beleidsregels vast te stellen. Het college heeft de bevoegdheid om deze beleidsregels op te stellen.

Bijzondere bijstand

Het Rijk heeft voor SMI extra geld gestort in het gemeentefonds om deze vorm van kinderopvang te subsidiëren. Sinds 2010 is deze Rijksbijdrage zelfs structureel en wordt niet geoormerkt gestort in het gemeentefonds. Voorgesteld wordt aanvragen voor SMI gelijk te trekken met de aanvragen bijzondere bijstand. Het voordeel hiervan is dat één uitvoeringssysteem wordt gehanteerd in plaats van een nieuwe aparte regeling voor SMI met eigen uitvoeringsrichtlijnen en dat de uitgaven begrenst worden binnen de kaders van de bijzondere bijstand. De inkomenstoets met de draagkrachtberekening en vermogensbepalingen zijn van toepassing. De inkomenstoets waarborgt dat ouders met een inkomen op bijstandsniveau of net daarboven geen of een geringe eigen bijdrage betalen. Veel gemeenten hebben gekozen voor deze constructie omdat beide regelingen handelen over noodzakelijke kosten van het bestaan die nergens anders vergoed worden en waarbij de gemeente de invulling grotendeels zelf mag bepalen.

1 De doelgroepomschrijving

De doelgroep bestaat uit gezinnen waar sprake is van sociaal-medisch problematiek en waar kinderopvang noodzakelijk is ter ondersteuning van het vinden van een oplossing van deze problematiek. Daarbij kan het gaan om sociaal-medische problemen bij de ouders en de kinderen of een combinatie van beide. Bij sociaal-medische problemen moet worden gedacht aan lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen die kinderopvang noodzakelijk maken. Ook in situaties waar de ontwikkeling van kinderen wordt bedreigd en waar geen andere voorzieningen kunnen worden ingezet, is een vergoeding mogelijk. Duidelijk moet echter wel zijn dat het om noodzakelijke en dus niet te vermijden kosten van kinderopvang gaan. Hierbij dient een onderscheid gemaakt worden tussen kinderen en hun ouders.

De volgende doelgroepen zijn van toepassing:

Doelgroep kinderen

De doelgroep voor een sociaal medische indicatie bij kinderen betreft:

  • ·

    kinderen van 0 tot 12 jaar, die

  • ·

    woonachtig in de gemeente Zoeterwoude zijn en;

  • ·

    belast zijn met aantoonbaar aanwezige of dreigende beperkingen of belemmeringen in hun

ontwikkeling die leiden tot de vaststelling dat kinderopvang noodzakelijk is.

Doelgroep ouders

De doelgroep voor een sociaal medische indicatie bij ouders betreft:

  • ·

    zij die woonachtig zijn in de gemeente Zoeterwoude en

  • ·

    belast zijn met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking, die leiden tot de vaststelling dat kinderopvang noodzakelijk is.

2 De aanvraagprocedure

De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van SMI wordtdoor de ouders/verzorgers ingediend bij het college.

3 De sociaal medische indicatie

Het Centrum voor Jeugd en Gezin verzorgt de sociaal medische indicatie omtrent de noodzaak en de omvang die samenhangen met de aanvraag voor een sociaal-medische indicatie. Het Centrum voor Jeugd en Gezin kan voor de vaststelling van de noodzakelijkheid nader medisch advies inwinnen bij GGD of GGZ.

Sociaal medische indicatie kind

Het college zal in overleg met de ouders/verzorgers onderzoeken of de beperkingen en de belemmeringen in de ontwikkeling van het kind kunnen worden gecompenseerd door de functies die kinderopvang kan vervullen. Het advies wordt inhoudelijk onderbouwd. Het college onderbouwt waarom er al dan niet sprake is van (dreigende) beperkingen of belemmeringen die een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind in de weg staan. Daarnaast motiveert het college waarom deze (dreigende) beperkingen of belemmeringen leiden tot de noodzaak van kinderopvang.

Als er sprake is van een positief indicatieadvies benoemt het college welke functievan kinderopvang (opvang en verzorging, ontwikkelingsstimulering, pedagogische zorg of contacten/sociaal netwerk) als aanvulling noodzakelijk wordt geacht en welke vorm het meest passend lijkt.

Sociaal medische indicatie ouders

Veel ouders die op grond van de omschreven criteria een advies sociale medische indicatie aanvragen zullen al bekend zijn bij de huisarts of specialist. Deze ouders zullen namelijk vaak gebruik maken van zorg die gefinancierd wordt op basis van de AWBZ en hebben hiervoor een indicatie van het CIZ ontvangen. Andere ouders zijn niet bekend omdat zij gebruik maken van bijvoorbeeld mantelzorg. Het college zal op dit punt nader onderzoek moeten verrichten. Het college onderbouwt het advies inhoudelijk. Het onderbouwt waarom er al dan niet sprake is bij de ouder van een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking. Daarnaast motiveert het college waarom deze beperking(en) leiden tot de vaststelling dat kinderopvang noodzakelijk is.

Als er sprake is van een positief indicatieadvies benoemt het college ook welke van de vierfuncties van kinderopvang (opvang en verzorging, ontwikkelingsstimulering, pedagogische zorg of contacten/sociaal netwerk) als aanvulling noodzakelijk wordt geacht en welke vorm het meest passend lijkt.

4 Vorm van kinderopvang

De vergoeding is van toepassing voor vormen van kinderopvang die worden genoemd in de Wet Kinderopvang. Het betreft kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang, die plaats vindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

5 Omvang van de vergoeding

De omvang van de vergoeding wordt bepaald aan de hand van het (maximale) uurtarief kinderopvang en het aantal noodzakelijk uren van kinderopvang. De gehanteerde uurprijs voor kinderopvang mag het door de minister bepaald bedrag, verschillend per soort kinderopvang, niet te boven gaan. Mocht dit het geval zijn dat wordt het maximumbedrag gehanteerd. Het maximaal uurtarief wordt jaarlijks gepubliceerd door het Rijk voor berekening van kinderopvangtoeslag. Het maximale uurtarief voor dagopvang 2013 bedraagt € 6,46.

6 Periode van de vergoeding

Kinderopvang is in beginsel bedoeld als tijdelijke voorziening om de zelfredzaamheid van gezin en/of omgeving aan te spreken of alternatieven te vinden in professionele ondersteuning. Om die reden is de regeling beperkt in duur en omvang. De duur van de vergoeding is maximaal 12 maanden. In bijzondere situaties kan deze periode op grond van een herindicatie worden verlengd. Bijvoorbeeld in het geval van zwakbegaafdheid en/of ernstige psychiatrische problematiek van (een van de) de ouder(s)/verzorger(s) en/of ter voorkoming van uithuisplaatsing van de kinderen

7 Voorwaarden die verbonden worden aan het recht op bijzondere bijstand

Het college kan voorwaarden verbinden aan het recht op de bijzondere bijstand die er op gericht zijn de noodzaak van de kinderopvang te verminderen of op te heffen. De eigen verantwoordelijkheid van de ouders staat hierbij voorop. Indien mogelijk wordt een integraal (gezins-)plan opgesteld om de afhankelijkheid van de vergoeding en de duur van de vergoeding van de kinderopvang te beperken, uitgaande van de eigen kracht van de ouders/verzorgers en hun sociaal netwerk.

8 Voorliggende voorziening

Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende

voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een

voorziening op grond van:

  • a.

    opvangmogelijkheden bij de basisschool, grootouders of personen binnen het sociale netwerk van het gezin.

  • b.

    de Wet kinderopvang;

  • c.

    de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz);

  • d.

    de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • e.

    voorzieningen voor voorschoolse educatie en peuterspeelzaal;

9 Vermogen, draagkracht en inkomen

De reguliere regels omtrent vermogen, draagkracht en inkomen van het minimabeleid van de gemeente Zoeterwoude zijn van toepassing.

10 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak tot kinderopvang op grond van SMI bevat in elk geval:

  • a.

    de geldigheidsduur van de indicatie;

  • b.

    de omvang van de kinderopvang die nodig wordt geacht;

  • c.

    de tegemoetkoming die aan de ouder ten behoeve van de kinderopvang wordt verstrekt;

  • d.

    de voorwaarden die worden gesteld aan de behandeling van de ouder of kind, die erop is gericht om de noodzaak van kinderopvang op sociaal-medische indicatie op te heffen of te verminderen.

Zoeterwoude, 5 november 2013

Burgemeester en wethouders van Zoeterwoude,

De secretaris,

S.A.M. Zoetemelk - Van der Hulst

De burgemeester,

E.G.E.M. Bloemen

Bijlage Omschrijving functies kinderopvang

●Functie 1: Opvang en verzorging.

Het gaat hierbij om: goede (lichamelijke) verzorging; verantwoorde voeding

aanwezigheid en toezicht volwassene in overeenstemming met de leeftijd van het kind;

fysieke veiligheid en hygiëne; rust en ontspanning; structuur en regelmaat in dagelijkseroutines; bewegingsruimte en frisse lucht.

● Functie 2: ontwikkelingsstimulering

Hierbij kan gedacht worden aan: stimulering van de kinderlijke ontwikkeling op hetgebied van taal en cognitie, motoriek, sociale competentie, creatieve expressie enmorele ontwikkeling. Ook het bieden van een uitnodigende spelomgeving enspelmaterialen die een zinvolle vrijetijdsbesteding mogelijk maken behoort tot dezefunctie.

● Functie 3: Pedagogische zorg

Het gaat hierbij om: het bieden van geborgenheid; emotionele ondersteuning enpositieve aandacht; beïnvloeding van gedrag door uitleg, modeling en het versterkenvan gewenst gedrag; toezicht op en het corrigeren en bijsturen van ongewenst gedrag;het stellen van leeftijdsadequate eisen aan kind; bevorderen van zelfredzaamheid;

overdracht van waarden en normen met respect voor diversiteit.

● Functie 4: contacten/ sociaal netwerk

Uitbreiding van het sociale netwerk door contact met leeftijdgenoten en anderevolwassenen.