Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent salaris, toelagen, vergoedingen en uitkeringen Beloningsbeleid gemeente Zoeterwoude

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent salaris, toelagen, vergoedingen en uitkeringen Beloningsbeleid gemeente Zoeterwoude

Het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude

met instemming van het georganiseerd overleg;

gelet op de Gemeentewet, de Ambtenarenwet en hoofdstuk 3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR); 

b e s l u i t :

vast te stellen het navolgende

BELONINGSBELEID gemeente Zoeterwoude

§ 1 Recht op salaris, toelagen, vergoedingen en uitkeringen

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3. Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

  • 4. Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

§ 2 Salaris

Artikel 2.1Vaststelling salaris

De salarissen van de ambtenaren, van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in de bijlage van hoofdstuk 3 van de CAR/UWO.

Artikel 2.2 Aanloopschaal

  • 1. Uitgangspunt is dat met het toekennen van de functieschaal wordt gewacht als:

    • a)

      niet volledig aan de functie-eisen wordt voldaan, of de functie nog niet volledig wordt vervuld;

    • b)

      de wijze van functioneren (nog) geen aanleiding geeft tot het toekennen van deze schaal;

    • c)

      de voor de functie benodigde opleiding en of ervaring nog niet of nog in onvoldoende mate aanwezig is;

    • d)

      aan toekenning van de functieschaal de voorwaarde wordt gesteld dat een opleiding wordt behaald dan wel de ambtenaar aantoonbaar in de functie moet zijn gegroeid.

  • 2. Bij indiensttreding of benoeming in een andere functie wordt afgesproken onder welke voorwaarden en op welke termijn toekenning van de functieschaal plaats kan vinden.

  • 3. Bij onvoldoende functioneren wordt de functieschaal niet toegekend. Uit de verslagen van functioneringsgesprekken en de personeelsbeoordeling(en) moet blijken dat het functioneren (op meer onderdelen) als onvoldoende wordt beoordeeld.

  • 4. Bevordering naar de functieschaal vindt in de regel plaats minimaal een jaar nadat de ambtenaar is bezoldigd overeenkomstig de aanloopschaal, de functie volledig vervult en voldoet aan de eisen die aan de functievervulling worden gesteld (blijkend uit de opgestelde personeelsbeoordeling).

Artikel 2.3 Salarisverhoging

  • 1. Het salaris van de ambtenaar wordt, na een uit te brengen personeelsbeoordeling, bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhoging wordt toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari volgend op de datum van eerste indiensttreding, met dien verstande dat de eerste verhoging wordt voorafgegaan door een diensttijd van tenminste zes maanden.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorig lid aan bedoelde ambtenaar voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien naar het oordeel van het college aantoonbaar sprake is van bovenmatig functioneren .

  • 4. Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan, na een uit te brengen personeelsbeoordeling, een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking. Bij de toepassing van deze bepaling blijft het tijdstip waarop een salarisverhoging wordt toegekend van kracht, tenzij anders wordt bepaald.

  • 5. Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 van de CAR is niet van invloed op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.

  • 6. Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan, na een uit te brengen personeelsbeoordeling, worden bepaald dat voor hem de in lid 1. bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten. Van een beslissing daartoe wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

  • 7. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het vorige lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog wordt toegekend.

Artikel 2.4 Inpassing in hogere schaal

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2. De vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris bedraagt niet minder dan het geval zou zijn bij een verhoging ingevolge artikel 2.4, eerste lid.

§ 3 Salaristoelagen

Artikel 3.1 Functioneringstoelage

  • 1. De functioneringstoelage is niet hoger dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal niet overschrijdt.

Artikel 3.2 Inconveniëntentoelage

  • 1. Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware, onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, kan naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage worden toegekend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

§ 4 Overige vergoedingen en uitkeringen

Artikel 4.1 Refertetijdvak

  • 1. Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 7:8:1 van de CAR-UWO worden de toelage onregelmatige dienst, de afbouwtoelage en de functioneringstoelage slechts geacht te behoren tot de totale beloning tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden of in de dertien kalenderweken, voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend aan die toelage, al naar gelang het salaris – inclusief toelage - van de ambtenaar per maand of per week wordt uitbetaald.

  • 2. Voor zover de ambtenaar op even bedoelde datum minder dan drie kalendermaanden of dertien kalenderweken zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand of per week is toegezegd over het tijdvak waarin hij vóór het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.

§ 5 Overige bepalingen

Artikel 5.1 Datum aanvraag uitwisselen arbeidsvoorwaarden

De uiterste aanvraagdatum 1 november uit de artikelen 4a:1 en 4a:2 CAR/UWO wordt niet gehanteerd. De uitwisseling moet tenminste plaatsvinden voor 1 december in het kalenderjaar waarin de uitwisseling plaats heeft.

Artikel 5.2 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016 en kunnen worden aangehaald als het “Beloningsbeleid gemeente Zoeterwoude”.

  • 2. Per 1 januari 2016 wordt de “Bezoldigingsverordening gemeente Zoeterwoude 2000”, zoals vastgesteld op 9 maart 2000 en sindsdien gewijzigd, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude in zijn openbare vergadering van 12 april 2016.
de secretaris, de burgemeester

Toelichting beloningsbeleid gemeente Zoeterwoude

Toelichting beloningsbeleid gemeente Zoeterwoude

In deze regeling is het beloningsbeleid van de gemeente Zoeterwoude vastgelegd voor zover hoofdstuk 3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) daartoe ruimte biedt. Voor de toepassing van de regels van het beloningsbeleid worden de begripsomschrijvingen van de CAR/UWO gevolgd.

Bij het opstellen van deze beleidsregels is de systematiek van de CAR/UWO gevolgd, in die zin dat de nummering van de paragrafen overeenkomt met de corresponderende paragrafen van hoofdstuk 3.

2.3, 4e lid Zeer goed tot uitstekende vervulling van de betrekking

a) De medewerker vervult heel zelfstandig volledige takenpakket van zijn functie tot volle tevredenheid afdelingshoofd, is initiatiefrijk, met oog voor politieke verhoudingen.

b) De medewerker is een voorbeeld voor cultuur en werkwijze van de organisatie en brengt dat in functievervulling duidelijk tot uitdrukking.

c) De medewerker doet aantoonbaar meer dan van hem gelet op functie en niveau verwacht mag worden.

Ook toepasbaar als een medewerker zich aantoonbaar snel ontwikkelt in zijn functie.

2.3, 6e lid Geen periodieke verhoging

Afspraken kunnen worden gemaakt dat bij het binnen een zekere termijn voldoen aan een aantal voorwaarden de verhoging alsnog wordt toegekend (al dan niet met terugwerkende kracht).

Van terugwerkende kracht zal slechts gebruik worden gemaakt als hierover vooraf, onderbouwd met duidelijk te behalen en te meten resultaten/verbeterpunten, schriftelijke afspraken zijn gemaakt.

Zijn er geen afspraken gemaakt, dan geldt als volgende beoordelingsmoment het moment waarop weer een periodiek kan worden gemaakt (één jaar later). Bij dat moment komen de verbeterpunten c.a. eveneens aan bod.

3.1 Functioneringstoelage

Kan worden toegepast voor extra inspanning c.q. inzet voor een taak waaraan een tijdlimiet is verbonden of bepaalde extra inspanningen voor een bepaalde periode wordt gevraagd. Suggestie is dit dan te doen in vorm van een extra periodiek boven het maximum van de schaal.

De functioneringstoelage bedraagt:

• minimaal bruto € 100,-- per maand. Dit geldt zowel voor een voltijder als een deeltijder.

• minimaal 5 % van het maximumbedrag van de schaal.

Het toekennen van een functioneringstoelage is slechts voor enkele medewerkers bij de gemeente mogelijk. Dit geschiedt in uitzonderlijke situaties.

Een mogelijkheid is het toekennen van een toelage die gelijk is aan het verschil tussen periodiek 11 en periodiek 9 van de schaal waarnaar de medewerker wordt betaald.

In feite is de functioneringstoelage net zo groot als de laatste twee periodieken van de schaal. Hierdoor wordt een verhouding bereikt van 2 : 1 tussen de functioneringstoelage en de uitloopperiodiek.

De uitloopperiodiek wordt toegekend aan medewerkers die 5 jaar betaald worden naar het maximum van de geldende (functie)schaal en die gedurende 5 jaar (in een vrijwel aaneengesloten periode) de functie goed uitoefenen.

De hoogte van de uitloopperiodiek is gelijk aan het verschil tussen periodiek 11 en periodiek 10 van de schaal waarnaar de medewerker wordt betaald. In feite is de uitloopperiodiek net zo groot als de laatste periodiek van de schaal.

Voor het intrekken van de functioneringstoelage of uitloopperiodiek is in elk geval een personeelsbeoordeling noodzakelijk.

Gelijktijdige toekenning van een functioneringstoelage en een uitloopperiodiek is niet mogelijk.