Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent beheersverordening Regels van de Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’

Geldend van 16-12-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent beheersverordening Regels van de Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Aanleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht elke gemeente om de bestemming van gronden, met inbegrip van de regels die daarbij horen, binnen een periode van 10 jaar telkens opnieuw vast te stellen. Als de gemeente hier niet aan voldoet, dan vervalt de bevoegdheid om aan het bestemmingsplan gerelateerde leges te heffen voor omgevingsvergunningen in de gebieden waarvoor een verouderd plan geldt. De periode van tien jaar wordt berekend vanaf de datum van vaststelling van een bestemmingsplan. Voor plannen die nog zijn opgesteld onder de oude wet (Wet op de Ruimtelijke Ordening; WRO) geldt dat zij geactualiseerd moeten worden binnen 10 jaar na onherroepelijk worden van dat plan.

In plaats van het binnen tien jaar vaststellen van een nieuw bestemmingsplan kan de gemeenteraad ook kiezen voor het vaststellen van een beheersverordening. In een beheersverordening wordt het beheer van een gebied overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Het moet gaan om een gebied waarin geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien, oftewel een gebied waarin geen ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden of opstallen plaatsvinden. Met het vaststellen van een beheersverordening wordt voldaan aan de wettelijke actualisatieverplichting van tien jaar. Het bestemmingsplan Dorp-Zuid is in 2007 vastgesteld en dient derhalve geactualiseerd te worden. Wij hebben er voor gekozen hiervoor een beheersverordening vast te stellen.

Deze Beheersverordening ‘Dorp Zuid’ heeft tot doel om over een actueel planologisch regiem te beschikken. Deze beheersverordening omvat de bestaande planologisch-juridische regeling dan wel de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden van de percelen van het bestemmingsplan Dorp-Zuid 2007. Deze gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn één op één in de beheersverordening overgenomen. Het 'oude' bestemmingsplan gaat op in de beheersverordening en komt daarmee te vervallen.

Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, die op grond van de betreffende bestemmingsplannen niet reeds waren toegestaan en heeft dan ook een conserverend karakter.

Artikel 1.2 Verordeningsgebied

Deze beheersverordening is van toepassing op het plangebied van het oude bestemmingsplan Dorp-Zuid 2007. Het betreft het gebied behorende tot de bebouwde kom ten zuiden van de Korte Miening tussen de Stompwijksevaart en de Zuidbuurtse watering alsmede de bebouwde kom van de Zuidbuurt. In 2011 is voor een deel van het Swetterhageterrein een wijzigingsplan vastgesteld. In 2014 is ten behoeve van de bedrijfsverplaatsing van Van Meurs een deel van het bestemmingsplan herzien. Deze locaties vallen buiten deze beheersverordening aangezien voor deze gebieden nog geen actualisatieplicht geldt.

Het totale beheersverordeningsgebied ziet er als volgt uit:

afbeelding binnen de regeling

Artikel 1.3 Juridische opzet

De Wet ruimtelijke ordening geeft niet aan uit welke elementen een beheersverordening is opgebouwd c.q. waaruit deze bestaat. De Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 geeft aan dat de beheersverordening wordt vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld volgens de landelijke standaarden IMRO2012 en STRI2012. De beheersverordening voldoet aan deze vereisten.

Deze beheersverordening bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De toelichting geeft een beschrijving van de belangrijkste beleidskaders die in Zoeterwoude van toepassing zijn en van de aanleiding voor het maken van een nieuwe beheersverordening. Tevens staat in de toelichting een beschrijving van het plangebied, de geldende bestemmingen en hoe moet worden omgegaan met ruimtelijke ontwikkelingen en inspraak in relatie tot de beheersverordening.

De verbeelding bij deze beheersverordening is een vlak van het contour van het oude bestemmingsplan exclusief de twee hierboven onder 1.2 genoemde locaties. De verbeelding is binnen deze contour identiek aan de plankaart  van het voorheen geldende bestemmingsplan, aangezien een beheersverordening niet mag voorzien in ruimtelijke ontwikkelingen.

De regels bij deze beheersverordening zijn als volgt opgebouwd:

  • -

    Inleidende regels;

  • -

    Bestemmingsregels;

  • -

    Overgangs- en slotregels.

Artikel 1.4 Leeswijzer

In deze beheersverordening komen de volgende onderdelen aan bod:

Hoofdstuk 2: Beleidskader; Hoofdstuk 3: Planmotivering; Hoofdstuk 4: Economische uitvoerbaarheid; Hoofdstuk 5: Overleg en inspraak.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Artikel 2.1 Rijksbeleid

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is zo de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR is vastgesteld op 13 maart 2012 en verving verschillende bestaande nota's zoals:

  • 1.

    de Nota Ruimte;

  • 2.

    de Structuurvisie Randstad 2040;

  • 3.

    de Nota Mobiliteit.

In de SVIR staan plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeenten krijgen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening dan in het verleden. De sturing op verstedelijking, zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering, laat het Rijk los.

De hiervoor behandelde structuurvisie is een beleidsstuk zonder bindend karakter voor lagere overheden. Om naleving van deze, en andere structuurvisies, te kunnen afdwingen, is door het Rijk besloten tot de vaststelling van algemene regels. Deze zijn opgenomen in het "Besluit algemene regels ruimtelijke ordening" (Barro). Het Barro is op 30 december 2011 in werking getreden en op 28 maart 2017 voor het laatst gewijzigd.

Artikel 2.2 Provinciaal beleid

De Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) is op 9 juli 2014 door Provinciale Staten vastgesteld en op 1 augustus 2014 in werking getreden. De laatste actualisering is vastgesteld op 14 december 2016 en op 12 januari 2017 in werking getreden. De VRM geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.

De provincie richt zich op een efficiënte benutting van de ruimte en de netwerken, met blijvende aandacht voor de kwaliteit. Hierbij zal de bestaande situatie gelden als vertrekpunt, vormt de maatschappelijke vraag de leidraad voor het handelen en stuurt de provincie op het bereiken van haar doelen. De VRM biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld, maar wel een perspectief voor de gewenste ontwikkeling van Zuid-Holland als geheel.

Vier rode draden geven richting aan de gewenste ontwikkeling en het handelen van de provincie.

  • 1.

    1. Beter benutten en opwaarderen van wat er is;

  • 2.

    2. Vergroten van de agglomeratiekracht;

  • 3.

    3. Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit;

  • 4.

    4. Bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.

Bebouwde ruimte

Het plangebied is, net als de gehele bebouwde kom van Zoeterwoude, aangeduid als 'bebouwde ruimte'.

Voor de bebouwde ruimte streeft de provincie naar een compact, samenhangend en kwalitatief hoogwaardig bebouwd gebied. De provincie wil de bebouwde ruimte beter benutten en opwaarderen. Dit leidt tot een intensiever en compact ruimtegebruik.

De provincie wil op verschillende manieren bijdragen aan het beter benutten van de bebouwde ruimte. Eén van die manieren is het opnemen van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' in de Verordening ruimte. Volgens de ladder voor duurzame verstedelijking moet een nieuwe stedelijke ontwikkeling primair plaatsvinden binnen het 'bestaand stads- en dorpsgebied' (BSD). Het BSD is gedefinieerd als: 'het bestaand stedenbouwkundig stelsel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp gemaakte terreinen, ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'.

Dit houdt niet in dat onbeperkt verdicht kan worden. Bij het bepalen of de woningbehoefte binnen de bebouwde ruimte opgevangen kan worden, is niet alleen de vraag of het fysiek mogelijk is om de woningbehoefte te accommoderen van belang. Ook moet er voldoende ruimtelijke kwaliteit behaald worden en voldoende groen binnen de bebouwde ruimte behouden blijven. Deze elementen zijn er vooral op gericht de leefkwaliteit van de inwoners te beschermen of zo nodig te versterken.

Artikel 2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie Dorp / Zuidbuurt

De structuurvisie Dorp / Zuidbuurt is in januari 2013 vastgesteld. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorziene ontwikkelingen van de kernen Dorp en Zuidbuurt voor de komende 15 jaar en het ruimtelijk beleid dat de gemeente Zoeterwoude gaat voeren ten aanzien van genoemde kernen.

De visie vormt niet direct een uitvoeringsagenda voor de gemeente zelf, in die zin dat zij de beoogde ontwikkelingen niet zelf ter hand zal nemen. De visie is wat dat betreft meer bedoeld om het gemeentebestuur een instrument te geven waarmee zij de burgers en maatschappelijke organisaties actief kan informeren over en betrekken bij de ruimtelijke visie op het bebouwde gebied.

Welke ontwikkelingen gewenst zijn en in welke vorm zij binnen bovengenoemd uitgangspunt passen, wordt in de visie per deelgebied beschreven. Eventuele ontwikkelingen in het plangebied worden beoordeeld aan de hand van de structuurvisie en andere gemeentelijke beleidsstukken met betrekking tot specifieke beleidsterreinen zoals duurzaamheid, grondbeleid, gezondheid etc.

Hoofdstuk 3 Planmotivering

Artikel 3.1 Bestemmingen

Door middel van deze beheersverordening verklaart de gemeente Zoeterwoude de bestemmingen, zoals genoemd in het (oude) bestemmingsplan Dorp-Zuid 2007, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.2 Ruimtelijke ontwikkeling

Met een beheersverordening kan het beheer van gebieden in overeenstemming met het bestaande feitelijke gebruik (zoals daadwerkelijk aanwezig op het moment van vaststelling van de beheersverordening) of het planologisch toelaatbare gebruik (zoals toegestaan volgens de huidige in werking getreden bestemmingsplannen) worden geregeld. In deze beheersverordening is er voor gekozen om de huidige planologische mogelijkheden van overeenkomstige toepassing te verklaren. Deze werkwijze heeft als voordeel dat voorkomen wordt dat illegale situaties met het in werking treden van deze beheersverordening worden gelegaliseerd. Een inventarisatie is om deze reden dan ook niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 4 Economische uitvoerbaarheid

Omdat de beheersverordening conserverend van aard is en geen aangewezen bouwplannen bevat die rechtstreeks planologisch zijn toegestaan, zijn aan de uitvoering geen kosten verbonden die ten laste komen van de gemeente Zoeterwoude. Op deze manier is de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd.

Hoofdstuk 5 Overleg en inspraak

Voor de beheersverordening zijn in de Wet ruimtelijke ordening geen procedure-eisen opgenomen. Dit vanuit de gedachte dat de beheersverordening de bestaande situatie vastlegt en dus geen nieuwe ontwikkelingen voorstaat. Het publiceren van een kennisgeving met het voornemen om een beheersverordening vast te stellen is dan ook niet aan de orde. Hetzelfde geldt voor het voeren van vooroverleg en het ter inzage leggen van het plan voor zienswijzen. Daarnaast is na vaststelling geen beroep mogelijk bij de bestuursrechter.

Omdat in de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien is een inspraakronde niet noodzakelijk. In deze situatie is immers geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, maar wordt hetgeen reeds is opgenomen in een onherroepelijk bestemmingsplan vertaald naar een beheersverordening. Gelet op het feit dat de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen toelaat is er voor belanghebbenden geen sprake van enig procesnadeel.

De beheersverordening moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening elektronisch worden vastgesteld en op www.ruimtelijkeplannen.nl beschikbaar worden gesteld. Daarnaast moet de beheersverordening op grond van de gemeentewet bekend worden gemaakt door het opnemen van de tekst in het gemeenteblad.

REGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Algemene bepalingen

Op deze Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’ zijn de voorschriften, plankaart en bijhorende toelichting van bestemmingsplan Dorp-Zuid 2007, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 juli 2007, goedgekeurd door GS op 9 oktober 2007, die als bijlage is opgenomen bij deze regels, van overeenkomstige toepassing met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze beheersverordening dienen de begrippen 'plan', 'bestemmingsplan', 'herzieningsplan', 'wijzigingsplan', 'uitwerkingsplan' respectievelijk 'toepassingsbereik' als voorkomend in het bestemmingsplan genoemd in Artikel 1 van deze regels te worden gelezen als:

Beheersverordening: De geometrische bepaalde verordeningsobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0638.BV00001-VAS1 met bijbehorende regels en bijlagen.

2.2 Kaart of plankaart

Voor de toepassing van deze beheersverordening dienen de begrippen 'kaart' respectievelijk 'plankaart' als voorkomend in het bestemmingsplan genoemd in Artikel 1 van deze regels te worden gelezen als:

Verbeelding:  De verbeelding van de Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’ van Zoeterwoude;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bestemmingsregels

Voor de toepassing van deze Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’ worden de voorschriften uit het bestemmingsplan genoemd in Artikel 1, aangehaald als: Regels van de Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’ van Zoeterwoude.

De voorschriften (thans: regels) en bijbehorende plankaart(en) (thans: verbeelding) blijven onverkort van toepassing met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

Artikel 3.1 Toepassingsbereik

Voor de toepassing van deze Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’ worden de voorschriften uit het bestemmingsplan genoemd in Artikel 1, aangehaald als: Regels van de Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’ van Zoeterwoude.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

Artikel 4.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van deze beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a.

    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  • b.

    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

Artikel 4.1.2 Afwijken algemene regel

Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde in sublid 4.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 4.1.1 met maximaal 10%.

Artikel 4.1.3 Uitzonderingen

Sublid 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 4.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

Artikel 4.2.2 Verandering gebruik

Het is verboden het met het beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sublid 4.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

Artikel 4.2.3 Voorwaarde

Indien het gebruik, bedoeld in sublid 4.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 4.2.4 Uitzondering

Sublid 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4.2.5 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag afwijken van de beheersverordening ten behoeve van die persoon of personen door van dat overgangsrecht afwijking te verlenen

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de Beheersverordening ‘Dorp-Zuid’.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2017,

De griffier,

G.J. Buijs

De voorzitter,

E.G.E.M. Bloemen

Bijlagen

Bestemmingsplan Dorp-Zuid 2007

Verbeelding