Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent de beslistermijn bij schuldhulpverlening (Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Zoeterwoude 2021)

Geldend van 02-02-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent de beslistermijn bij schuldhulpverlening (Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Zoeterwoude 2021)

De raad van de gemeente Zoeterwoude,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020,

gelet op artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening beslistermijn schuldhulpverlening [naam gemeente en eventueel jaartal]

Artikel 1. Beslistermijn schuldhulpverlening

De beschikking tot schuldhulpverlening of de afwijzing ervan, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, wordt genomen binnen een termijn van maximaal acht weken na de dag waarop het eerste gesprek, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van die wet, heeft plaatsgevonden.

Artikel 2. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Zoeterwoude 2021

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2020

De griffier,

G.J. Schouten

De voorzitter,

F.Q.A. van Trigt

Toelichting

Algemeen

De Verordening beslistermijn schuldhulpverlening geeft uitvoering aan artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: wet), zoals deze met ingang van 1 januari 2021 zal gelden. Artikel 4a van de wet is ingevoerd bij Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 239).

Artikelsgewijs

Artikel 1. Beslistermijn schuldhulpverlening

De wet regelt dat inwoners met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Het uitgangspunt is dat schuldhulpverlening breed toegankelijk is. Daarbij is van belang dat het voor de inwoner duidelijk is binnen welke termijn na het eerste gesprek over de hulpvraag wordt besloten of diegene voor een schuldenregeling in aanmerking komt.

Om deze reden is bij de genoemde wetswijziging in navolging van het advies van de Nationale Ombudsman besloten een wettelijke termijn op te nemen waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor een schuldenregeling in aanmerking komt. Niet alleen inwoners moeten zich aan wettelijke termijnen te houden. Ook van de overheid wordt verwacht dat zij op een verzoek van een inwoner binnen een redelijke, door de raad in een gemeentelijke verordening vastgestelde, termijn reageert.

Deze termijn mag volgens artikel 4a, derde lid, van de wet niet langer zijn dan acht weken. Dit is gelijk aan de maximale redelijke termijn die in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is gesteld.

De beslistermijn is bepaald op maximaal acht weken met het oog op de veelheid van gegevens die de schuldhulpverlener nodig heeft om te beoordelen of een inwoner voor een schuldenregeling in aanmerking komt en de tijd die het kost om deze gegevens compleet te maken en indien van toepassing te verwerken in een plan van aanpak. Bij de toelatingsbeschikking moet een plan van aanpak altijd meegezonden worden. Daarbij wordt ook de beslagvrije voet berekend. Dit alles vergt voldoende tijd.

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening regelt dat binnen vier weken na de hulpvraag van een inwoner een eerste gesprek plaatsvindt. Bij een dreigende situatie zoals een dreigende huisuitzetting is dat zelfs drie dagen. De hulpvraag van de inwoner wordt volgens de wet gesteld als:

  • a.

    een inwoner zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening; of

  • b.

    het college een signaal van een schuldeiser heeft ontvangen over een betalingsachterstand dat een goede indicatie vormt voor meer schulden, in het geval de inwoner het aanbod tot een eerste gesprek heeft geaccepteerd 1 .

Dit betekent met andere woorden dat in de situatie dat de inwoner zich uit eigen beweging meldt voor schuldhulpverlening of tijdens het huisbezoek in het kader van vroegsignalering schulden aangeeft hulp van de gemeente te willen hebben, de inwoner binnen vier weken, of bij een dreigende situatie binnen drie dagen, uitgenodigd wordt voor een eerste gesprek.

Het moment van het stellen van de hulpvraag door de inwoner is echter niet het moment waarop de beslistermijn van acht weken begint lopen. Deze begint pas te lopen als het eerste gesprek heeft plaats gevonden.

In de wet staat in artikel 4, eerste lid, omschreven wat onder het eerste gesprek wordt verstaan: het eerste gesprek is het gesprek waarin schriftelijk óf mondeling de hulpvraag van de inwoner wordt vastgesteld. Hoewel de wetgever dit niet verder definieert, kan het eerste gesprek bezien worden als het gesprek tussen de schuldhulpverlener en de inwoner met de hulpvraag, waarin de hulpvraag nader wordt verduidelijkt. Het eerste gesprek kan in dit opzicht worden beschouwd als het intakegesprek. Als de inwoner tijdens het intakegesprek mondeling of schriftelijk aangeeft in aanmerking te willen komen voor een schuldenregeling, dan gaat de beslistermijn van acht weken lopen.

Om de toegang tot de schuldhulpverlening zo laagdrempelig te houden kent de wet geen formele aanvraag. Dit kan zowel schriftelijk als mondeling. Het college geeft de voorkeur aan een schriftelijke aanvraag omdat dan duidelijk is dat de inwoner vanuit eigen motivatie in aanmerking wil komen voor een schuldenregeling. De schriftelijke aanvraag wordt ondertekend tijdens het intakegesprek. Als een schriftelijke aanvraag echter niet mogelijk is, dan kan deze ook mondeling gedaan worden. Het moment van de vaststelling van de hulpvraag en dus het moment waarop de beslistermijn van acht weken begint te lopen wordt dan schriftelijk aan de inwoner medegedeeld.

Artikel 2. Inwerkingtreding en citeertitel

De datum van inwerkingtreding valt samen met de inwerkingtreding van artikel 4a van de wet.


Noot
1

Artikel 4 lid 1 van de Wijziging van de gemeentelijke schuldhulpverlening voor de uitwisseling van persoonsgegevens.