Verordening speelautomaten Zuidhorn

Artikel 1 Begripsbepalingen

• a.

  Wet: de Wet op de Kansspelen;

• b.

  Speelautomatenbesluit: het Koninklijk Besluit van 24 november 1986, stb. 585, zoals dit sedertdien is gewijzigd;

• c.

  Speelautomaat: een automaat als bedoeld in artikel 30 van de wet;

• d.

  Behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

  • 1.

    het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spelen, en

  • 2.

    het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

• e.

  Kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

• f.

  Vergunning: de in artikel 30b van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten;

• g.

  Inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, lid 1, onder a en b, van de wet;

• h.

  Laagdrempelige inrichting: een inrichting in de zin van artikel 30c, lid 1, onder a en b van de wet, die het publiek niet in de eerste plaats pleegt te bezoeken voor het nuttigen van alcoholhoudende drank, mar voor andere doeleinden zoals bijvoorbeeld het kopen en nuttigen van geringe eetwaren, recreatie en sport;

• i.

  hoogdrempelige inrichting: een inrichting die geen laagdrempelige of zeer laagdrempelige inrichting is en waar het café c.q. restaurantbezoek op zichzelf staat en geen onderdeel is van andere laagdrempelige of zeer laagdrempelige activiteiten;

• j.

  aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30b van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten.

Artikel 2 Aanwezigheidsvergunningen

Aan aanwezigheidsvergunningen worden door de burgemeester de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

• a.

  in hoogdrempelige inrichtringen zullen per inrichting ten hoogste twee speelautomaten mogen worden opgesteld, waarvan maximaal één kansspelautomaat;

• b.

  in laagdrempelige inrichtingen zullen per inrichting uitsluitend ten hoogste twee behendigheidsautomaten mogen worden opgesteld;

Artikel 3 Duur aanwezigheidsvergunningen

Een aanwezigheidsvergunning geldt voor 12 maanden en gaat in op 1 januari. Indien een vergunning in de loop van het jaar wordt aangevraagd en verleend geldt deze voor de resterende maanden tot 1 januari van het daarop volgende jaar.

Artikel 4 Overgangsperiode

Voor vergunningen, voorzover afgegeven voor de periode van één jaar, geldt een overgangstermijn tot 1 maart 1997.

Vergunningen voor onbepaalde tijd zullen worden gewijzigd in vergunningen voor bepaalde tijd, waarbij een overgangstermijn van twee jaar geldt ingaande 1 maart 1996.

Artikel 5 Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Speelautomaten Zuidhorn”.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Zij treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.