Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent voorschoolse educatie en peuteropvang (Verordening voorschoolse educatie en peuteropvang 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas houdende regels omtrent voorschoolse educatie en peuteropvang (Verordening voorschoolse educatie en peuteropvang 2020)

De raad van gemeente Zuidplas;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2019;

gelet op de Wet kinderopvang, de Wet primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie,

overwegende dat het doel van deze regeling is het bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Zuidplas door subsidiëring zodat er gelijke ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de gemeente zijn,

besluit:

de verordening subsidie voorschoolse educatie en peuteropvang 2020 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. beroepskracht voorschoolse educatie: pedagogische medewerker ve als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en artikel 4 van de AMvB ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’;

  • b. college: het college van burgemeester en wethouders

  • c. doelgroep peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar woonachtig in gemeente Zuidplas met een risico op (taal)achterstand, waarvoor het CJG een ve-indicatie heeft afgegeven en in aanmerking komt voor een ve-peuterplaats

  • d. doorgaande lijn: ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen, door samenwerking en afstemming tussen peuteropvang en school, inclusief overdracht van gegevens

  • e. fiscaal uurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang)

  • f. gemengde peutergroep: ve-groep die bestaat uit doelgroep peuters en niet-doelgroep peuters

  • g. houder van het kindcentrum/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert

  • h. kindercentrum: kindercentrum, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, dat gevestigd is in de gemeente Zuidplas en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang

  • i. kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang of peuteropvang

  • j. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet

  • k. locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang of kinderopvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang met een geregistreerde voorziening in de gemeente Zuidplas

  • l. ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen dat gebruik maakt van een peuterplaats of doelgroep peuterplaats

  • m. ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een peuterplaats of ve-peuterplaats

  • n. ouderbetrokkenheid: activiteiten geïnitieerd door het kindercentrum gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van de peuter door ouders en het informeren van ouders over de ontwikkeling

  • o. peuteropvang: kortdurende opvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool

  • p. peuterplaats: een aanbod aan peuteropvang voor peuters niet zijnde doelgroep peuters

  • q. reguliere peuter: een peuter in de leeftijd 2 tot 4 jaar, die woont in de gemeente Zuidplas en die gebruik maakt van peuteropvang niet zijnde een doelgroep peuter

  • r. subsidie-uurtarief peuteropvang: het uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie, gebaseerd op het fiscaal uurtarief kinderopvang van de Belastingdienst

  • s. toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet

  • t. verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten, het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin

  • u. ve: voorschoolse educatie, zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling

  • v. ve-peuterplaats: een aanbod voor voorschoolse educatie aan doelgroep peuters

  • w. ve-locatie: een locatie van een kindercentrum die ve aanbiedt conform wettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie en als ve-gecertificeerde locatie is opgenomen in het Landelijke Register Kinderopvang

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum dat kortdurende peuteropvang inclusief voorschoolse educatie aanbiedt in gemeente Zuidplas:

    • a.

      waar ve wordt geboden aan een doelgroep peuter woonachtig in Zuidplas waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      waar ve wordt geboden aan een doelgroep peuter woonachtig in Zuidplas waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • c.

      waar peuteropvang wordt geboden aan een peuter woonachtig in Zuidplas, niet zijnde een doelgroep peuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2. Voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub a en b dient het kindercentrum tot en met 31 juli 2020 per jaar tenminste 400 uur ve per kind aan te bieden waarvan maximaal 400 uur per jaar ve per kind wordt gesubsidieerd.

  • 3. Voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub c wordt tot en met 31 juli 2020 maximaal 200 uur peuteropvang per jaar per kind gesubsidieerd.

  • 4. Voor subsidieverlening vanaf 1 augustus 2020 op grond van lid 1 sub a en b dient het kindercentrum tenminste 640 uur ve per jaar per kind aan te bieden waarvan maximaal 640 uur ve per jaar per kind wordt gesubsidieerd aan peuters van 2 tot 4 jaar, verdeeld over minimaal 3 en maximaal 5 dagen per week.

  • 5. Voor subsidieverlening vanaf 1 augustus 2020 op grond van lid 1 sub c, wordt maximaal 320 uur peuteropvang per jaar per kind gesubsidieerd.

Artikel 3 Hoogte subsidiebedrag voor peuterplaatsen en HBO ve-coach

  • 1. Het college subsidieert per uur per gecontracteerde peuterplaats. Voor de in artikel 2 lid 1a en b genoemde doelgroepen gelden de maximale subsidiebedragen:

    • a.

      voor de in artikel 2 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: uren per week * aantal weken * subsidie uurtarief minus de geldende, berekende inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform artikel 4 lid 3 voor de eerste 50% van het aantal gecontracteerde uren per week. De tweede 50% van het aantal uren per week zijn voor doelgroep peuters gratis.

  • 2. Voor de in artikel 2 lid 1 sub c genoemde doelgroep gelden de maximale subsidiebedragen:

    • a.

      de maximale subsidie voor de bezette peuterplaats per jaar bedraagt: uren per week * aantal weken * het fiscaal uurtarief minus een inkomensafhankelijke ouderbijdrage volgens de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk;

  • 3. Het ve-subsidieuurtarief dekt de kosten voor: het voldoen aan alle wettelijke eisen, de uitvoering van ve-activiteiten, materialen, coördinatie en managementuren, taakuren voor overdracht, signalering en oudergesprekken, scholing en professionalisering.

  • 4. Het college subsidieert een aanvullende locatiegebonden subsidie voor de inzet van de HBO ve-coach en het bieden van extra zorg op de groep. Hiervan bedraagt de minimale subsidie: aantal verplichte uren per jaar * aantal doelgroep peuters per groep * uurtarief HBO – kracht KO.

  • 5. Het college stelt jaarlijks voor 1 november de subsidie-uurtarieven voor peuterplaatsen en de HBO ve-coach vast.

  • 6. Het college behoudt zich het recht om bij de vaststelling van de subsidiebedragen af te wijken van het door het Rijk opgegeven fiscaal uurtarief en het vastgestelde uurtarief voor de inzet van de HBO ve-coach.

Artikel 4 Ouderbijdrage

  • 1. Ouders betalen voor een peuterplaats een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk:

    • a.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen per uur een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder;

    • b.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen per uur het door de aanbieder vastgestelde uurtarief aan de aanbieder.

  • 2. Ouders van een doelgroep peuter betalen enkel voor de eerste 50% van de ve-uren per maand een ouderbijdrage conform artikel 3 lid 1. De tweede 50% van de ve-uren per maand zijn voor ouders van een doelgroep peuter gratis.

  • 3. De hoogte van de in lid 1 sub a genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomenafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en overleggen deze ter inzage en beoordeling aan de houder.

Artikel 5 Aanvraag subsidie

  • 1. Subsidie voor peuterplaatsen kan uitsluitend door aanbieders worden aangevraagd voor peuters die woonachtig zijn in gemeente Zuidplas.

  • 2. Subsidie voor peuterplaatsen kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum waarvan het desbetreffende kindercentrum is gevestigd in gemeente Zuidplas en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3. Subsidie voor ve-peuterplaatsen kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindercentrum waarvan het desbetreffende kindercentrum is gevestigd in gemeente Zuidplas en dat gecertificeerd is voor ve en als zodanig geregistreerd in het LRK.

  • 4. Subsidie kan slechts aangevraagd worden door de aanbieders voor doelgroep peuters die beschikken over een verwijzing van het Centrum voor Jeugd en Gezin.

  • 5. Subsidie voor de inzet van de pedagogische HBO-coach VE kan worden aangevraagd per groep waarbij wordt uitgegaan van een bezetting van maximaal 8 doelgroep peuters

  • 6. Subsidie op grond van lid 2,3 en 5 wordt door de aanbieder aangevraagd voor 1 oktober voor het daaropvolgende kalenderjaar. De gemeente kan een voorschot uitbetalen op basis van het door de aanbieder geschatte aantal gesubsidieerde peuterplaatsen.

Artikel 6 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1. De verantwoording en vaststelling van de subsidie voor peuteropvang en ve vindt plaats op basis van het werkelijke aantal gecontracteerde peuterplaatsen (daaronder wordt verstaan het aantal contracturen per werkelijk gecontracteerde peuterplaats regulier en ve), het werkelijk gehanteerde uurtarief, de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en het aantal in het voorgaande kalenderjaar in het LRK geregistreerde ve-locaties op basis van een door de gemeente ontwikkeld registratieformulier en een inhoudelijke verantwoording zoals beschreven in artikel 8 lid 3 sub j.

  • 2. De vaststelling en verantwoording van de aanvullende locatiegebonden subsidie voor ve-locaties vindt plaats op basis van de wettelijke eisen uit het ¨Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie¨ en de inhoudelijke verantwoording zoals beschreven in artikel 8 lid 3 sub j.

  • 3. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder gecontracteerde ve- of reguliere peuterplaatsen dan wel minder gecertificeerde ve-locaties, dan wordt het te veel aan verleende subsidie teruggevorderd.

  • 4. Indien de subsidiebedragen per aanbieder hoger uitvallen dan €50.000,- dan wordt er tevens een accountantsverklaring aangeleverd.

  • 5. Het college ontvangt de verantwoording en aanvraag voor vaststelling uiterlijk tien weken na het aflopen van het jaar waarin de subsidie is verstrekt.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Het college kan weigeren subsidie te verlenen indien:

    • a.

      door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd op grond van de voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra en van voorschoolse educatie;

    • b.

      de score op de kwaliteitsmeting (minimaal eenmaal per twee jaar) door de toezichthouder op de onderliggende onderdelen een 1 of een 2 is;

    • c.

      de aanbieder bij aanvraag geen plan kan overleggen waarin wordt aangegeven hoe de verplichtingen van artikel 8 lid 3 sub d tot en met sub h, vorm gaan krijgen.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen voor aanbieders peuteropvang en voorschoolse educatie

  • 1. Naast de voorwaarden zoals genoemd in artikel 5 zijn de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      De aanbieder voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de WKO;

    • b.

      De aanbieder voldoet voor subsidie als bedoeld in artikel 2 lid a en b aan de eisen zoals gesteld in het “Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie”.

  • 2. In aanvulling op de wettelijke verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      Aanbieder levert per kwartaal voortgangsgegevens aan over de bezetting van het aantal gesubsidieerde peuterplaatsen in het kindercentrum.

  • 3. In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van ve de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      Aanbieder levert per kwartaal voortgangsgegevens aan over de bezetting van het aantal gesubsidieerde ve- peuterplaatsen in het kindercentrum en maakt daarbij onderscheid in de aantallen kot en niet-kot peuters;

    • b.

      Aanbieder is actief deelnemer aan door de gemeente en/of het CJG geïnitieerde overleggen;

    • c.

      De groepen op de ve-locaties zijn samengesteld uit 50% reguliere en 50 % doelgroep peuters. De subsidiering gaat uit van 8 doelgroep peuters per groep. De ve-locatie spant zich dan ook in om ve-kinderen veelvuldig in contact te laten komen met taalrijkere kinderen;

    • d.

      Aanbieder werkt actief mee aan warme overdracht naar de basisschool;

    • e.

      Aanbieder stimuleert maximale deelname aan ve. Indien ouders structureel geen gebruik maken van (delen van) het ve-aanbod, volgen er passende interventies in overleg met CJG en desgewenst gemeente;

    • f.

      Aanbieder stimuleert actief ouderbetrokkenheid op de locatie;

    • g.

      Aanbieder werkt mee aan de kwaliteits- en resultaatafspraken ve en levert gegevens aan voor monitoring en evaluatie;

    • h.

      Aanbieder werkt met een kind-volgsysteem en een landelijk erkend VVE programma;

    • i.

      Aanbieder verwerkt in het pedagogische beleidsplan op welke wijze de rol van de pedagogisch beleidsmedewerker ve wordt ingevuld en hoe dit bijdraagt aan de kwaliteit van ve.

    • j.

      Aanbieder laat jaarlijks middels een kort kwalitatief verslag zien hoe de verplichtingen van lid 3 sub d tot en met sub i, vorm hebben gekregen.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. De verordening wordt aangehaald als: "Verordening voorschoolse educatie en peuteropvang 2020”.

  • 2. De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2020.

  • 3. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 4. Met de inwerkingtreding van de Verordening voorschoolse educatie en peuteropvang 2020´ wordt de ¨Verordening kindgebonden tegemoetkoming peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Zuidplas 2018” ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17/12/2019.

De raad voornoemd,

De griffier,

P. van Vugt

De voorzitter,

J.F. Weber

Toelichting Verordening Voorschoolse educatie en Peuteropvang 2020

Artikel 2. De huidige regeling voor het aantal uren reguliere peuteropvang en VE wordt wettelijk verplicht vanaf 1 augustus 2020. Omdat gemeenten vanaf 1 januari 2020 de middelen voor de uitbreiding al ontvangen, heeft de Rijksoverheid de gemeente opgeroepen het mogelijk te maken voor aanbieders om eerder te starten. In dit artikel wordt deze mogelijkheid geboden.

Artikel 3. De subsidie-uurtarieven worden vastgesteld op basis van de werkelijke kostprijs van de aanbieders (jaarlijks vastgesteld door de brancheorganisatie in overleg met het Ministerie van SZW) en het fiscale maximum en de kinderopvangtoeslag tabel. Tarieven zijn voor 2020 voor reguliere peuters 8,50 per uur en voor doelgroep peuters 10,50 per uur. Het uurtarief voor de HBO ve-coach wordt bepaald op basis van het uurtarief van de HBO ve-coach volgens het dienstenboek van de sector kinderopvang. Hierbij wordt uitgegaan van 10 uur per jaar inzet per doelgroep peuter (37,50 per uur voor 2020).

Artikel 4. Het kindcentrum stelt vast welke inkomensafhankelijke bijdrage de ouders betalen op basis van de door de ouders aangeleverde documentatie. Wanneer ouders niets aanleveren, wordt altijd de hoogst mogelijke ouderbijdrage door de houder berekend.

Artikel 5. De gemeente ontvangt de middelen voor de subsidie slechts voor kinderen woonachtig in Zuidplas. Alleen kinderen woonachtig in Zuidplas komen hierdoor in aanmerking voor de subsidie.

Artikel 6. Aanbieders leveren de gemeente per 3 maanden een rapportage aan om te voorkomen dat het subsidieplafond tussentijds wordt bereikt.

Artikel 8. De kwaliteitseisen krachtens de WKO en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie worden gecontroleerd door de toezichthouders de GGD (WKO) en de Inspectie van het onderwijs (specifiek VE). Aanbieders, CJG en gemeente hebben afspraken gemaakt om de administratieve lasten voor alle partijen tot een minimum te beperken en bespreken deze per kwartaal.