Beleidsregels Evenementen gemeente Zutphen 2014

Geldend van 23-11-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Evenementen gemeente Zutphen 2014

De burgemeester van de gemeente Zutphen,

Gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 1:3 en 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011 (APV) en artikel 35 Drank- en Horecawet (DHW);

Besluit:

Vast te stellen de volgende Beleidsregels Evenementen gemeente Zutphen 2014

Hoofdstuk 1 Afbakening

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Evenement: een evenement als bedoeld artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zutphen 2011, voor zover dit wordt gehouden op een openbare plaats, met uitzondering van de evenementen die voldoen aan de voorwaarden als beschreven in het “aanwijzingsbesluit kleine evenementen”;

  • b.

    Binnenstad Zutphen: het gebied dat begrensd wordt door en inclusief Stationsplein, Nieuwstad, Rijkenhage, Berkelsingel, Graaf Ottosingel, Spittaalstraat, Martinetsingel, IJsselkade en alle straten die daarbinnen vallen;

  • c.

    Warnsveld, centrum: gebied tussen Rijksstraatweg, Bonendaal, Vordensebinnenweg, Landweg;

  • d.

    Bronsbergen: het gebied rondom en inclusief het Bronsbergenmeer, begrensd door de N348, Den Elterweg en Recreatiepark Bronsbergen; kadastraal bekend Gemeente Zutphen, Sectie R, nummer 672, Sectie R, nummer 977, Sectie R nummer 686, Sectie N nummer 4142.

  • e.

    Locatie: een plein of straat waar een (onderdeel van een) evenement wordt gehouden.

Artikel 2 Risico-inventarisatie

  • 1. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt door middel van een risico-inventarisatie een indeling gemaakt in:

    • a.

      Regulier evenement;

    • b.

      Aandachtsevenement;

    • c.

      Risico-evenement

  • 2. Voor de indeling in risicocategorie wordt gebruik gemaakt van het door de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland beschikbaar gestelde model.

Hoofdstuk 2 Procedure voor behandeling vergunningaanvragen

Artikel 3 Evenementenkalender

  • 1. De burgemeester stelt jaarlijks een evenementenkalender vast.

  • 2. Een evenement moet uiterlijk 1 november voorafgaande aan het jaar van het organiseren van het evenement zijn aangemeld voor de evenementenkalender.

  • 3. De aanmelding wordt ingediend door het volledig invullen van het daarvoor vastgestelde aanmeldformulier.

  • 4. Een evenement wordt niet op de evenementenkalender geplaatst, indien:

    • -

      uit toetsing blijkt dat toevoeging van het evenement aan de evenementenkalender niet past binnen de in hoofdstuk 3 omschreven toetsingscriteria;

    • -

      de locatie van het evenement niet geschikt is voor het betreffende evenement, bijvoorbeeld doordat hier werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 5. Als meer evenementen worden aangevraagd dan op grond van de toetsingscriteria vergund kunnen worden, wordt een keuze gemaakt op basis van de volgende factoren:

    • -

      het bevorderen van vernieuwing in het evenementenaanbod;

    • -

      de historie van het evenement;

    • -

      de doelstellingen uit het focustraject;

    • -

      de mate waarin het evenement bij de identiteit en het DNA van de stad past;

    • -

      de ‘meerwaarde’ van een evenement voor de stad en het economisch, maatschappelijk en/ of sociaal rendement van een evenement;

    • -

      de gerichtheid van het evenement op de doelgroep jongeren.

Artikel 4 De aanvraag

  • 1. De vergunning wordt aangevraagd door het volledig invullen van het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier evenement en het bijvoegen van de gevraagde bijlagen.

  • 2. Uitsluitend een volledig en tijdig ingediend aanvraagformulier wordt in behandeling genomen. Indien de aanvraag onvolledig is kan de burgemeester beslissen om de aanvraag niet in behandeling te nemen dan wel de behandeling op te schorten, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad om de aanvraag aan te vullen.

  • 3. Afhankelijk van de aard van het evenement kan van de aanvrager worden gevraagd nadere informatie aan te leveren die nodig is voor een zorgvuldige voorbereiding van het besluit.

  • 4. Een aanvraag voor een evenementenvergunning dient uiterlijk 12 weken voor datum van de start van het evenement volledig te zijn ingediend.

  • 5. De vergunningaanvraag wordt gedurende twee weken ter inzage gelegd en dit wordt gepubliceerd.

  • 6. De burgemeester beslist uiterlijk acht weken na de aanvraag. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

Artikel 5 Coördinatie en Advisering

  • 1. De evenementenvergunning wordt behandeld door een medewerker van de afdeling Klantcontact, team Vergunningen & Handhaving (hierna: medewerker Vergunningen & Handhaving). Deze medewerker is aanspreekpunt voor de vergunningaanvrager en coördineert de interne en externe advisering, alsmede de overige benodigde vergunningen voor het evenement.

  • 2. Voor alle vergunningaanvragen wordt advies gevraagd aan de politie en de brandweer. Een advies van de GHOR wordt gevraagd indien er sprake is van een evenement met meer dan 5.000 bezoekers.

  • 3. Indien sprake is van een risico-evenement wordt een werkgroep ingesteld onder voorzitterschap van de gemeente, waarin in ieder geval politie, brandweer, GHOR en de organisator vertegenwoordigd zijn. De werkgroep wordt eventueel aangevuld met andere betrokken partijen.

  • 4. De in lid 3 genoemde aanpak kan, afhankelijk van de kenmerken van het evenement, ook van toepassing worden verklaard op een aandachtsevenement.

Artikel 6 Evaluatie evenement

  • 1. Risico-evenementen worden uiterlijk zes weken na afloop door de organisatie, gemeente, politie, brandweer en de GHOR geëvalueerd. De evaluatie wordt geïnitieerd door de medewerker Vergunningen & Handhaving.

  • 2. Afhankelijk van de kenmerken van het evenement kan besloten worden ook bij een aandachtsevenement een evaluatie te houden. Tevens kan achteraf besloten worden een evaluatie te houden als het verloop van het evenement daartoe aanleiding geeft.

Hoofdstuk 3 Beoordeling vergunningaanvraag

Artikel 7 Toetsingscriteria vergunningaanvraag

Een evenement wordt inhoudelijk getoetst aan criteria gebaseerd op de weigeringsgronden van artikel 1.8 APV. Dit zijn openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en het milieu.

Artikel 8 Evenemententerrein

  • 1. De evenementenvergunning wordt verleend aan de organisator van het evenement en is van toepassing op alle activiteiten op het evenemententerrein die in de aanvraag zijn vermeld en door de gemeente zijn toegestaan.

  • 2. In de vergunning wordt beschreven welk gebied wordt aangemerkt als evenemententerrein en voor welke periode.

  • 3. Voor de in lid 2 genoemde periode verleent de burgemeester geen andere vergunningen voor activiteiten op hetzelfde terrein of binnen een afstand van 50 meter daarvan.

Artikel 9 Aantal evenementen en beperking geluidoverlast

  • 1.

    Er is een categorie-indeling voor evenementen. Deze is als volgt:

    I: Evenementen met een groot geluidvolume muziek.

    Het equivalente geluidniveau, afkomstig van versterkte muziek en/of geluidapparatuur mag, gemeten op 1,5 meter van de gevel van woningen op 1,5 meter hoogte niet meer bedragen dan 85 dB(A) en 98 dB(C).

    Indien de afstand tot de dichtstbijzijnde woning groter is dan 50 meter, mag het equivalente geluidniveau op 50 meter afstand van de op dat moment bepalende geluidbron niet meer bedragen dan 85 dB(A) en 98 dB(C).

    II: Evenementen met versterkte muziek met een beperkt geluidniveau.

    Het equivalente geluidniveau mag, gemeten op 1,5 meter van de gevel van woningen op 1,5 meter hoogte niet meer bedragen dan 75 dB(A) en 88 dB(C).

    Indien de afstand tot de dichtst bij gelegen woning groter is dan 50 meter, mag het equivalente geluidniveau op 50 meter afstand van de op dat moment bepalende geluidbron niet meer bedragen dan 75 dB(A) en 88 dB(C).

    IIIa: Evenementen met onversterkte muziek, langer dan een uur op dezelfde locatie.

    IIIb: Evenementen met onversterkte muziek, korter dan een uur op dezelfde locatie.

    VI: Evenementen zonder muziek (themamarkten, braderieën).

    V: Kermis. Het equivalente geluidniveau op 1 meter van de attractie mag niet meer bedragen dan 85 dB(A). Luidsprekers moeten gericht zijn op het middelpunt van de attractie. Voor de feestweekkermis in Zutphen dient gebruik te worden gemaakt van een centrale muziekregeling

    VI: Circus

    VII. Dance-evenement. Vergunning wordt alleen verleend voor locaties met voldoende grote afstand tot bebouwing. Op deze evenementen is de categorie-indeling niet van toepassing; geluidnormen worden op basis van de kenmerken van de locatie vastgesteld.

Artikel 10 Verdeling evenementen

Per evenementencategorie worden jaarlijks niet meer vergunningen verleend dan in onderstaand overzicht aangegeven. Indien een evenement meerdere dagen duurt, wordt iedere evenementendag als evenement meegeteld.

Categorie I (<85 dB(A))

Zutphen, binnenstad: 8, waarvan 6 keer per locatie

Centrum/De Hoven (m.u.v. gebied Binnenstad): 1

Waterkwartier 1

Zuidwijken 1

Noordveen 1

Leesten 1

Warnsveld 4, waarvan 1 per locatie in het buitengebied

Bronsbergen 4

Categorie II (<75 dB(A)

Zutphen, binnenstad 11, waarvan maximaal 2 per locatie

Overig Zutphen 2 per locatie

Warnsveld, centrum 2

Warnsveld, overig 2 per locatie

Categorie IIIa (onversterkt)

Gehele gemeente 2 per locatie

Categorie IIIb(onversterkt, korter dan 1 uur op dezelfde locatie)

Gehele gemeente geen maximum

Categorie IV (braderieën, themamarkten e.d.)

Zutphen, Houtmarkt 11

Overig geen maximum

Categorie V (kermis)

Zutphen, binnenstad 1 x 4 dagen (Groenmarkt, Koninginnedagkermis)

1 x 5 dagen (Zaadmarkt, Houtmarkt, Groenmarkt)

Zutphen, overig 1 x 3 dagen (Mulderskamp, Heufs Volksfeest)

Warnsveld, centrum 1 x 5 dagen

Categorie VI (circus)

Zutphen, parkeerterrein Hanzehal 1 x 5 dagen

Warnsveld, Lage Weide 1 x 5 dagen

Categorie VII (dancefeest)

Gehele gemeente 1

Artikel 11 Vaststellen geluidniveau

  • 1. Voor het vaststellen en beoordelen van de geluidniveaus bij het evenement wordt gebruik gemaakt van methode I.1 (immissiemetingen) uit de handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999.

  • 2. De normstelling heeft uitsluitend betrekking op muziekgeluid.

  • 3. Het geluidniveau wordt vastgesteld op 1,5 meter hoogte voor de gevel van een woning (of winkelpand indien zich hierboven een woning bevindt) gelegen tegenover het op dat moment bepalende brongebied. Indien de afstand meer dan 50 meter bedraagt, dan wordt het equivalente geluidniveau bepaald op 50 meter afstand, op 1,5 meter hoogte op een punt dat een betrouwbaar beeld geeft van het op dat moment bepalende brongebied (bijv. een podium).

  • 4. In afwijking van het in het derde lid bepaalde, wordt het geluidniveau bij muziekoptredens in de Vaaltstraat vastgesteld voor de gevel van Vaaltstraat 20.

  • 5. Het beoordelingspunt voor de geluidmeting wordt dusdanig gekozen dat er een minimale invloed van stoorgeluiden is. Verder mag er geen afschermende werking van gebouwen of obstakels zijn.

  • 6. De grenswaarde wordt vastgesteld inclusief gevelreflectie.

  • 7. Er wordt geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.

  • 8. Er worden geen eisen gesteld aan het maximaal toelaatbare geluidniveau Lmax.

  • 9. Er worden geen strafcorrecties toegepast voor tonaal en muziekgeluid.

  • 10. De grenswaarde geldt voor de duur van het evenement; er wordt geen onderscheid gemaakt voor dag-, avond- en nachtperiode.

Artikel 12 Minimale afstand geluidbron tot woningen

  • 1. Indien de afstand, als bedoeld in artikel 11 derde lid, minder dan 10 meter bedraagt, wordt voor die locatie geen vergunning verleend voor een evenement in categorie I.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op de Vaaltstraat.

Artikel 13 Monitoren geluid

De organisator is verplicht het geluid te monitoren of te laten monitoren in dB(A) en dB(C) gedurende het gehele evenement.

Artikel 14 Eindtijden

  • 1. Voor evenementen op dagen waarop een werkdag volgt wordt geen vergunning verleend voor een eindtijd later dan 23.00 uur.

  • 2. Een evenement dat georganiseerd wordt op een dag waarop een weekenddag of erkende feestdag volgt dient te eindigen om 24.00 uur.

  • 3. In de volgende gevallen wordt afgeweken van de eindtijdenregeling:

    • -

      Zutphen: vier keer zomerfeest op woensdagen in juli/augustus, eindtijd 24.00 uur

    • -

      Zutphen: Heufs Volksfeest, donderdag, vrijdag en zaterdag, eindtijd 1.00 uur

    • -

      Warnsveld: Berkelfeesten op vrijdag en zaterdag, eindtijd 0.30 uur

    • -

      Dance-feesten: Eindtijd uiterlijk 3.00 uur.

Artikel 15 Tijdstippen kermis

De openingstijden van de kermissen zijn:

Koninginnedagkermis, Groenmarkt:

Van 14.00 uur tot 22.00 uur. Op woensdag vanaf 13.00 uur. Op zaterdag vanaf 10.00 uur. Op zondag vanaf 13.00 uur. Op vrijdag en zaterdag tot 23.00 uur. Op zondag van 13.00 tot 23.00 uur.

Septemberkermis Zutphen:

woensdag van 13:00 uur tot 23:00 uur;

donderdag van 15:00 uur tot 23:00 uur;

vrijdag van 15:00 uur tot 24:00 uur;

zaterdag van 12:00 uur tot 24:00 uur;

zondag van 13:00 uur tot 22:00 uur;

Koninginnedagkermis Warnsveld

Van 14.00 uur tot 22.00 uur. Op zaterdag vanaf 10.00 uur.

Artikel 16 Evenementen op zondag

  • 1. Voor de binnenstad van Zutphen worden op zondag per jaar niet meer dan 12 vergunningen verleend voor evenementen met muziek (cat. I, II, IIIa, IIIb en V).

  • 2. Evenementen op zondag mogen voor 13.00 uur beginnen, voor zover de activiteiten niet in categorie I, II en V vallen.

  • 3. Kerkdiensten mogen door het evenement niet gehinderd worden.

  • 4. Voor de kermissen op zondag worden beperkingen opgelegd in geluidniveau en het gebruik van geluideffecten.

Artikel 17 Bijzondere evenementen

  • 1. In aanvulling op de in artikel 10 genoemde maxima, kan vergunning worden verleend voor het vertonen van voetbalwedstrijden van het Nederlands elftal op een groot scherm tijden WK en EK-eindtoernooien.

  • 2. Grote schermen worden alleen toegestaan op af te sluiten locaties, in combinatie met een maximum bezoekersaantal en toegangscontrole.

  • 3. Per wedstrijd worden maximaal 2 vergunningen verleend.

  • 4. Een aanvraag voor een vertoning als in dit artikel bedoeld gaat vergezeld van een veiligheidsplan.

Artikel 18 Communicatie

  • 1. De vergunninghouder dient omwonenden minimaal een week van te voren schriftelijk te informeren over de activiteiten en de mogelijke hinder die zij hiervan kunnen ondervinden. Hierbij dient men een telefoonnummer te vermelden waarop de organisatie voor klachten en vragen bereikbaar is.

  • 2. De organisatie dient te allen tijde bereikbaar te zijn voor toezichthouders en hulpdiensten. De contactpersonen en telefoonnummers worden in de vergunning vermeld.

Artikel 19 Inrichting evenemententerrein

  • 1. Aan een evenementenvergunning worden voorschriften verbonden over de tijdstippen van opbouw en afbouw.

  • 2. Bij de opbouw en afbouw moet overlast voor de omgeving zoveel mogelijk worden voorkomen, bijvoorbeeld door geen radio’s te gebruiken.

  • 3. Op het evenemententerrein moet te allen tijde een strook van minimaal 4 meter vrij blijven voor hulpverleningsvoertuigen.

  • 4. Alle brandkranen moeten vrijgelaten worden.

  • 5. Tijdens een evenement in de binnenstad van Zutphen moeten in beginsel de volgende routes vrijblijven:

    • -

      Kolenstraat, Rode Torenstraat, Kerkhof, ’s Gravenhof (tussen Vispoortplein en Kerkhof);

    • -

      Waterstraat en Kuiperstraat;

    • -

      Oudewand, Bornhovestraat en Pelikaanstraat (tussen Bornhovestraat en Martinetsingel);

    • -

      IJsselkade, Stationsplein, Stationsstraat, Rijkenhage, Berkelsingel, Graaf Ottosingel, Martinetsingel en Vispoortplein.

Artikel 20 Terrassen

De locatie en afmeting van terrassen in een als evenemententerrein aangemerkt gebied worden voor de duur van het evenement bepaald door de voorschriften in de evenementenvergunning en bijbehorend inrichtingsplan.

Artikel 21 Verkeer

  • 1. De ten behoeve van het evenement te nemen tijdelijke verkeersmaatregelen worden in de evenementenvergunning opgenomen.

  • 2. De vergunninghouder kan afspraken maken met de gemeente over de levering van de benodigde borden (zelf ophalen, plaatsen en verwijderen of dit door de gemeente, tegen vergoeding van kosten, te laten doen).

  • 3. De in het tweede lid genoemde mogelijkheid bestaat niet voor de borden, waarbij een parkeerverbod wordt ingesteld en de toepassing van de wegsleepregeling wordt aangekondigd.

  • 4. Indien de vergunninghouder de borden zelf plaatst is deze verantwoordelijk voor het op de juiste wijze en tijdig plaatsen, geplaatst houden en verwijderen van de borden.

Artikel 22 Risico-inventarisatie en draaiboek

  • 1. De organisator van een risico-evenement stelt een algemeen draaiboek op ter voorbereiding van het evenement met daarin onder andere de risico’s die verbonden zijn aan het evenement. De gemeente stelt een multidisciplinair draaiboek op dat in geval van calamiteiten van toepassing wordt.

  • 2. De burgemeester wijst bij het vaststellen van de evenementenkalender de aandachtsevenementen aan waarvoor de organisatie verplicht wordt een veiligheidsplan in te dienen.

  • 3. Bij het veiligheidsplan kan een verkeersplan verplicht worden gesteld.

  • 4. Het veiligheidsplan wordt opgesteld overeenkomstig het daartoe door de VNOG beschikbaar gestelde model.

Artikel 23 Toiletten

  • 1. De organisator dient ervoor te zorgen dat er voldoende sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. De richtlijn van de GGD, 1 toilet op 150 gelijktijdige bezoekers, wordt hierbij als basis gehanteerd. Afhankelijk van de aard van het evenement en de kenmerken van de locatie kan hier van worden afgeweken.

  • 2. Op het evenemententerrein dienen duidelijke verwijzingen naar de toiletten te worden aangebracht.

Artikel 24 Glaswerk

    • 1.

      Op het evenemententerrein mag slechts gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke kunststofglazen. Het gebruik van glaswerk is verboden.

    • 2.

      Bij uitzondering kan worden afgeweken van het in het eerste lid genoemde verbod op het gebruik van glaswerk als dit passend wordt geacht bij de aard van het evenement, de te schenken drank, het een afgesloten of afgebakend gebied betreft, er een statiegeldregeling geldt, er toezicht is vanuit de organisatie en het evenement naar verwachting geen negatieve invloed heeft op de openbare orde en veiligheid.

    • 3.

      De organisator treft voorzieningen voor de inzameling van het kunststof glaswerk tijdens het evenement.

Artikel 25 Ontheffing schenken zwak-alcoholische drank

  • 1. De burgemeester weigert de ontheffing als bedoeld in artikel 35 DHW:

    • a.

      indien het schenken van alcohol naar het oordeel van de burgemeester niet past binnen het karakter van het evenement of de activiteit (bijv. sportevenementen, een kinderspelmiddag op het schoolplein) of als het gaat om evenementen die zich met name richten op de jeugd onder de 18 jaar;

    • b.

      indien het verlenen van de ontheffing naar het oordeel van de burgemeester gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid.

  • 2. Gedurende de tijd dat van een ontheffing gebruik wordt gemaakt moet er voor het publiek telkens alcoholvrije drank beschikbaar zijn.

  • 3. De ontheffing voor het schenken van zwakalcoholhoudende drank wordt niet verleend voor activiteiten die voor 13.00 uur plaats vinden. Per evenement kan de burgemeester besluiten om de schenkperiode van zwakalcoholhoudende drank verder te beperken.

Artikel 26 Schoonmaken

  • 1. De vergunninghouder dient zorg te dragen voor voldoende afvalbakken en deze tijdig te legen.

  • 2. De vergunninghouder dient het evenemententerrein en de aanloopstraten schoon en in de oorspronkelijke staat op te leveren.

  • 3. Indien het terrein niet schoon en/of in de oorspronkelijke staat wordt opgeleverd, worden de kosten van het schoonmaken en/of het herstel verhaald op de vergunninghouder.

  • 4. Indien nodig wordt een waarborgsom gevraagd. Indien het terrein op het in de vergunning bepaalde tijdstip schoon en ongeschonden is achtergelaten, wordt deze waarborgsom teruggestort. Indien de gemeente kosten moet maken als gevolg van het niet correct opleveren van het evenemententerrein wordt dit ingehouden op de waarborgsom.

Artikel 27 Bescherming natuurgebieden

Geen vergunning wordt verleend voor evenementen in de uiterwaarden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 28 Bijzondere omstandigheden

Indien de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen, is de burgemeester bevoegd om bepalingen uit de beleidsregel buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 30 Citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels evenementen gemeente Zutphen 2014”.

Ondertekening

Zutphen,
De burgemeester van Zutphen,

EVENEMENTENBELEID

Notitie actualisering evenementenbeleid 2014

1. Algemeen

De opzet van de herziening evenementenbeleid is om deze als beleidsregel te formuleren. Hiervoor is gekozen omdat in deze opzet de regels uit de startnotitie Levendig en Leefbaar uit 2000 en notitie Herziening evenementenbeleid uit 2006 in één document worden samengevoegd. Zo is voor iedereen in één document helder welke regels er gelden voor evenementen en hoeven niet twee beleidsnotities te worden doorgespit.

Voor de behandeling van verschillende categorieën aanvragen wordt aangesloten bij het Multidisciplinair Evenementenbeleid zoals dat door de VNOG is opgesteld. Er zijn momenteel ontwikkelingen in dit beleid, die van invloed kunnen zijn op wijze waarop vergunningaanvragen worden ingediend en de advisering hierop door operationele diensten. Dit kan ertoe leiden dat dit beleid op korte termijn op onderdelen aangepast wordt.

2. Risicoinventarisatie

In het evenementenbeleid 2014 wordt een nieuwe indeling gemaakt in regulier evenement (A), Aandachtsevenement (B) en risico-evenement (C). Hiermee wordt aangesloten bij de risico-inventarisatie zoals die door de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland wordt gehanteerd. Door reeds bij vaststelling van de evenementenkalender inzichtelijk te hebben welke risico- en aandachtsevenementen er in de gemeente plaats vinden, kan hier beter op worden ingespeeld in de voorbereiding.

Omdat de indeling in A, B en C-evenementen breed gebruikt wordt en in de communicatie met adviserende diensten binnen verschillende gemeenten eenduidig gehanteerd wordt, kan verwarring ontstaan met de in Zutphen gehanteerde indeling in geluidscategorieën. Deze indeling blijft naast bovengenoemde wel bestaan en heeft een andere functie, namelijk beperking van overlast per locatie.

De tot dusver gehanteerde indeling in categorie A1 (85dB), A2 (75dB), B1/2/3 (onversterkt), C (kermis), D (circus) en E (dancefeest) wordt daarom vervangen voor respectievelijk categorie. I (85dB), II (75dB), IIIa/b (onversterkt), IV (braderieën), V(kermis), VI(circus), VII (dancefeest).

3. Vragen van advies

Het beleid voor het vragen van advies aan de hulpdiensten wordt in de beleidsregel bestuurlijk vastgesteld. Het is grotendeels een vastlegging van de huidige praktijk. Toevoeging is dat nu in het beleid ook een relatie met de in punt 2 bedoelde risicobeoordeling wordt vastgelegd en hiermee ook meer duidelijkheid over advisering door de GHOR wordt vastgelegd. Voor de te volgen voorbereiding wordt hiermee aangesloten bij het Multi-Discisplinair Evenementenbeleid zoals dat door de VNOG is opgesteld.

Hiermee wordt een aanbeveling uit het rapport van de Inspectie Veiligheid & Justitie en de Inspectie Gezondheidszorg ingevuld.

4. Veiligheidsplannen

De verplichting om een veiligheidsplan in te dienen voor hiertoe door de burgemeester aan te wijzen evenementen bestaat al in het huidige evenementenbeleid. In de herziening wordt nu bepaald dat dit voor risico-evenementen altijd verplicht is. Voor aandachtsevenementen blijft dit gebaseerd op aanwijzing door de burgemeester bij het vaststellen van de evenementenkalender. Voor het opstellen van een veiligheidsplan is een macro beschikbaar gesteld door de VNOG. Voorgesteld wordt dat organisaties van dit model gebruik moeten maken. Indien de situatie daarom vraagt kan ook een verkeersplan worden gevraagd.

5. Evenementenkalender

Het voorstel is om de procedure voor de evenementenkalender een maand te vervroegen. Dit betekent dat evenementen uiterlijk 1 november moeten worden aangemeld. Hiermee kan de evenementenkalender eerder voor alle betrokkenen bekend worden gemaakt. Dit is van belang in verband met de voorbereiding van de evenementen en de planning van de hulpdiensten. Ook verschillende evenementenorganisatoren hebben hier om gevraagd. Vanuit deze hoek komen evenwel ook bedenkingen bij het vervroegen van dit moment en wordt aangegeven dat dit mogelijk vernieuwing in de weg staat. Om eerder duidelijkheid over de kalender te krijgen is een vroeger aanmeldtijdstip wel van belang. Daarmee hebben organisatoren ook eerder duidelijkheid voorafgaand aan het evenementenseizoen. Door heldere communicatie hoeft deze datum niet belemmerend te zijn om een evenement aan te melden. De aanmelding betreft geen volledige aanvraag. Het gaat om een melding waarvoor een beperkt aantal gegevens moet worden aangeleverd. Dit hoeft niet op de periode 1 november-1 december vast te zitten. In het voorstel is de datum van 1 november daarom wel opgenomen.

6. Aantal geluidbelastende evenementen

Het maximum aantal evenementen voor vergunningen in categorie I (85 dB(A)) staat sinds de laatste herziening op 8 voor de binnenstad van Zutphen en 4 voor het centrum van Warnsveld. Eind 2011 is besloten dat hier voor één evenement in de categorie I bij mag komen voor het gebied buiten de binnenstad. Dit wordt nu ingevuld voor de locatie Houtwal (het evenement Woodwall). Dat betekent dat in andere delen van de gemeente geen mogelijkheid bestaat om een evenement te organiseren dat een hogere geluidbelasting dan 75 dB(A) kent. Er komen wel verzoeken voor het houden van dergelijke evenementen, waarbij de 75dB(A) norm als te beperkend wordt ervaren, terwijl er mogelijk wel locaties geschikt zijn om incidenteel een evenement te houden met een hogere geluidbelasting. Een uitbreiding van het aantal mogelijkheden naar maximaal 1 vergunning met een geluidsniveau van 85 dB(A) per jaar per wijk (in aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden) betekent extra ruimte voor het organiseren van een evenement, terwijl de belasting hiervan gespreid wordt (een groep omwonenden heeft er maximaal 1 keer in het jaar hinder van). In het voorstel is een dergelijke uitbreiding van het aantal categorie I-evenementen opgenomen. Hierbij moet het wel gaan om een geschikte locatie voor een dergelijk evenement.

De afgelopen jaren is van de evenementenruimte voor Warnsveld geen gebruik gemaakt. In de plaats hiervan zijn evenementen gehouden op Bronsbergen. Dit is een geschikte locatie gebleken voor het houden van evenementen en dit biedt ruimte voor nieuwe initiatieven. Daarom wordt ervoor gekozen hier expliciet ruimte te bieden voor evenementen in de categorie I, met een maximum van 4 per jaar.

De evenementenruimte voor Warnsveld blijft wel bestaan, maar geldt voor geheel Warnsveld, dus inclusief het buitengebied.

Uitbreiding van het aantal evenementen kan wel een knelpunt opleveren in de handhavingscapaciteit. Het uitgangspunt is dat bij alle evenementen in categorie I geluidmetingen plaats vinden. Dit kan onder druk komen te staan bij volledige invulling van het aantal categorie-I evenementen.

7. Geluidbegrenzers

In het evenementenbeleid 2006 zijn geluidbegrenzers verplicht gesteld voor evenementen in de categorie A1. Door toezichthouders wordt aangegeven dat handhaving van deze verplichting niet uitvoerbaar is. Bij grote geluidinstallaties zijn de begrenzers vaak geïntegreerd in de installatie en deze kunnen gemakkelijk omzeild worden. Het toepassen van losse begrenzers is technisch niet altijd mogelijk. Daarnaast vergt het een behoorlijke kennis om te controleren of een begrenzer goed is aangesloten. Dit betekent dat de geluidbegrenzers niet bijdragen aan het handhaven van de geluidnorm op het voorgeschreven niveau en geadviseerd wordt om deze verplichting te laten vervallen. Er zijn de afgelopen jaren overigens nauwelijks klachten over geluidoverlast van de betreffende evenementen.

In plaats van de geluidbegrenzers wordt een verplichting opgenomen voor de organisator om het geluid tijdens het evenement te monitoren met eigen geluidmeters. De achtergrond hiervan is dat de organisator een eigen verantwoordelijkheid heeft om het geluid voor de omgeving binnen de normen te houden en deze werkwijze het bewustzijn hiervoor vergroot. Er wordt geen verplichting opgenomen om rapportage van deze metingen op te stellen en aan de gemeente ter beschikking te stellen. Dit is niet logisch omdat hiermee de organisator de rol van handhaver krijgt. Bovendien kan getwijfeld worden aan het betrouwbaarheidsgehalte van een dergelijke rapportage.

8. Geluidnorm

De geluidnorm wordt in het beleid en de vergunningen nu gesteld in dB(A). Bij hoge geluidniveaus wordt vaak echter overlast ervaren van met name de lage tonen. Om overlast hiervan terug te dringen wordt een dB(C)-norm opgenomen. Deze norm is maximaal 98 dB(C).

Door organisatoren wordt opnieuw gevraagd om aanpassing van de geluidnorm. Gesteld wordt dat de norm van 85 dB(A) niet voldoende is om aantrekkelijke bands naar Zutphen te halen. Ook zou de meetmethode moeten worden aangepast, omdat de huidige methode te beperkend werkt.

Er is geen aanleiding om de uitgangspunten van het evenementenbeleid op dit punt te wijzigen. De geluidbelasting wordt hierbij gerelateerd aan geluidgevoelige objecten. Omdat de geluidnorm het belang dient om onduldbare geluidhinder te voorkomen, is het relateren van de geluidnorm aan de belasting op woningen of andere geluidgevoelige objecten een logische keuze. Daarop wordt slechts een uitzondering gemaakt, voor zover de afstand tot geluidgevoelige objecten erg groot is (meer dan 50 meter).

De stelling dat bands vanwege een te beperkende geluidnorm niet naar Zutphen willen komen, kunnen wij niet plaatsen. De geluidnorm die gehanteerd wordt voor evenementen sluit aan bij wat in veel gemeenten gebruikelijk is. Door veel gemeenten wordt voor de geluidnorm aangesloten bij geluidniveau tot 80 dB(A) en 85 dB(A). De geluidnorm is terug te voeren op het rapport van de Milieu-inspectie Limburg, waarin de criteria voor onduldbare geluidhinder in woningen zijn geformuleerd. Hieruit blijkt dat bij overschrijding van een norm van 75 dB(A), uitgaande van een gemiddelde gevelisolatie van 20-25 dB(A), sprake is van onduldbare geluidhinder. Omdat bij deze norm livemuziek in de binnenstad niet goed mogelijk is, is gekozen voor een hogere norm, die aansluit bij wat nodig is om redelijkerwijs een livemuziekoptreden te verzorgen, te weten 80-85 dB(A). Uit geluidmetingen in de afgelopen jaren is gebleken dat deze norm hanteerbaar is. Ook in andere gemeenten worden vergelijkbare normen gehanteerd voor de maximale geluidbelasting op de gevel van woningen. Een gemiddelde popband heeft een bronvermogen van ca. 115-125 dB(A). Dat betekent dat op een afstand van 10 meter 85 dB(A) resteert bij een bronniveau van 115 dB(A) en op een afstand van 30 meter 85 dB(A) resteert bij een bronniveau van 125 dB(A). Daarbij is het een nadeel dat er in de binnenstad van Zutphen nauwelijks locaties zijn met een ruime afstand tot geluidgevoelige gebouwen. De geluidnorm wordt hiermee sneller bereikt, dan wanneer de afstand groter is. De bovengrens van 85 dB(A) is dus wel nodig voor het bieden van mogelijkheden aan organisatoren voor podia met livemuziek. Aangezien we in Zutphen met een historische binnenstad te maken hebben, kan van de andere kant niet altijd van de maximale gevelisolatie worden uitgegaan. Verdere verruiming van de geluidnorm is niet reëel, omdat dit ten koste gaat van de leefbaarheid voor omwonenden.

Conclusie is dat de norm van 85dB(A) voor categorie I-evenementen blijft gehandhaafd. Ook de eindtijdenregeling wordt niet gewijzigd.

Meetpunten

In de evenementenvergunning wordt opgenomen dat de geluidnorm geldt op de gevel van de dichtstbijzijnde woning. De vaststelling of aan de norm wordt voldaan vindt plaats door het meten van het geluidniveau met een geluidmeter ter plaatse van de dichtstbijzijnde gevel van een woning. In de praktijk blijkt echter dat podia soms zo dicht op de gevels van woningen worden geplaatst dat meten bij de dichtstbijzijnde woning betekent dat de geluidnorm op deze gevel al heel gauw overschreden wordt. Tevens is er in het beleid voor gekozen om de geluidnorm te bepalen op dichtstbijzijnde woning tegenover het podium, dus niet aan de achterzijde.

De geluidmeting vindt in deze situaties vaak plaats op enige afstand van het podium en dus van de dichtstbijzijnde woning. Hierdoor hebben de dichtstbijzijnde woningen niet meer de minimale bescherming die de geluidnorm zou moeten bieden. Handhaven bij deze woning zou in deze gevallen vaak leiden tot een verkapte weigering van de vergunning, omdat op zo korte afstand nooit aan de norm voldaan kan worden. Deze situatie is in de praktijk zo gegroeid vanuit het idee dat er in de binnenstad wel bandjes moeten kunnen spelen en doet zich met name voor op locaties in smalle straten, die reeds jaren voor muziekpodia gebruikt worden. In de praktijk kan dit echter leiden tot onduidelijkheid bij organisatoren en onvoldoende bescherming

De normering in de vergunning blijft ongewijzigd. Die houdt in dat de norm van 85 dB(A) op de gevel van woningen geldt. In de vergunning worden wel meetpunten opgenomen, maar de norm geldt op basis van het eerste uitgangspunt. Als meten op de dichtstbijzijnde woning praktisch onuitvoerbaar is, kan een ander meetpunt worden gekozen. De norm op dat meetpunt kan dan worden afgeleid van de norm op de dichtstbijzijnde woning.

Om de norm van 85dB(A) na te kunnen leven, moet bij het optreden van livemuziek een minimale afstand van 10 meter tussen de geluidbron en de dichtstbijzijnde woning worden aangehouden. Dat betekent dat het moeilijk wordt om in een steeg of smalle straat muziekoptredens te verzorgen. Dat zou betekenen dat locaties waar al jaren muziekevenementen plaatsvinden, niet meer mogelijk zouden zijn. In de praktijk betreft het hier met name de locatie Vaaltstraat, waar sinds jaar en dag muziekoptredens worden gehouden. Hoewel de norm op de dichtstbijzijnde woning hier niet gehaald kan worden, omdat de dichtstbijzijnde woningen gesitueerd zijn boven de tegenover het podium liggende cafés, leiden de muziekactiviteiten hier niet tot veel geluidklachten. Omdat dit een zeer bekende en geaccepteerde locatie is voor muziekoptredens bij evenementen in de Zutphense binnenstad, is het niet wenselijk muziekoptredens op deze locatie onmogelijk te maken. Voor deze locatie wordt daarom een afwijkend geluidmeetpunt bepaald, dat in de vergunning wordt opgenomen. De geluidmetingen vinden plaats ter hoogte van Vaaltstraat 20.

De minimale afstand van 10 meter kan gehanteerd worden bij het beoordelen van de geschiktheid van een locatie, zoals in paragraaf 6 bedoeld bij de toevoeging van mogelijkheden om een geluidbelastend evenement op een locatie per wijk toe te staan.

9. Evenementen op zondag

Het maximum aantal evenementen op zondag waarbij muziek is toegestaan, wordt verhoogd van 8 naar 12. Het huidige maximum is te beperkend, omdat hieronder alle vormen van muziek in het openbaar vallen. Dus ook evenementen waar het geluidniveau beperkt blijft tot achtergrondmuziek of het laten spelen van straatartiesten. Omdat de meeste van deze dagen reeds worden ingevuld met grootschalige muziekevenementen, is het moeilijk om nog ruimte te vinden om kleinschalige activiteiten te vergunnen, die nauwelijks tot hinder voor de omgeving leiden. Om deze ruimte wel te bieden wordt het aantal toegelaten evenementen op zondag verhoogd. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat er meer evenementen met hoge geluidbelasting worden toegestaan, omdat hiervoor het maximum aantal evenementen per geluidcategorie bepalend is. Bij deze uitbreiding gaat het dus om meer mogelijkheden voor andere typen evenementen op zondag. Vanuit ondernemers is onder meer aangegeven dat hieraan behoefte bestaat om de koopzondagen meer met activiteiten te kunnen omkleden. Wel is het mogelijk dat een verplaatsing van evenementen met beperkt geluidvolume (categorie II) naar de zondag plaats vindt.

10. Kermis

De kermis wordt sinds de jaren ’50 jaarlijks in Zutphen georganiseerd. De kermis is sinds die tijd, behoudend de periode 1978-1985, op de markten gehouden. In de periode 1978-1985 is de kermis op de Polsbroek (voormalige Miroterrein) gehouden. De reden hiervoor was de slechte bereikbaarheid van de markten voor hulpdiensten in geval van calamiteiten, problemen met plaatsing gedurende ruim een week en overlast voor omwonenden, met name geluidoverlast. De Miro was destijds bereid om medewerking te verlenen, zolang dit wat de directie betreft acceptabel was in relatie tot het parkeren van hun klanten. Deze medewerking werd na een aantal jaren ingetrokken. Na deze periode is opnieuw discussie gevoerd over de locatie van de kermis. Gedurende de afwezigheid in het centrum werd vanuit de Zutphense horeca en winkeliers gepleit voor terugkeer naar de markten, omdat de directe aansluiting met het centrum gemist werd. Na een inspraakprocedure, waarin voor- en tegenstanders lijnrecht tegenover elkaar stonden, is besloten de kermis terug te plaatsen naar de markten. Daarbij is wel het aantal kermisdagen teruggebracht van 8 naar 5, zijn geluidnormen gesteld en is de zondag uitgesloten. Sinds 2003 is de zondagopenstelling hier aan toegevoegd.

Het karakter van de kermis is in de tussentijd veranderd. De kermis maakte deel uit van de feestweek en werd georganiseerd door de Stichting Acties Zutphen. De activiteiten om de kermis heen zijn inmiddels dermate uitgekleed dat slechts de kermis en het vuurwerk zijn overgebleven. Het draagvlak voor de kermis is inmiddels ook behoorlijk afgebrokkeld. De klachten van omwonenden over de kermis zijn gebleven. Deze klachten betreffen overlast van harde muziek en het gedrag van het publiek dat de kermissen bezoekt. Ook vanuit de horeca- en de binnenstadondernemers wordt aangegeven dat zij de kermis als bijzonder hinderlijk ervaren. Men zit niet op de kermis te wachten en geeft aan dat hiermee omzet wordt misgelopen, onder meer doordat de terrassen gedurende een week nauwelijks bezoekers trekken.

Deze signalen geven aanleiding opnieuw te overwegen of in Zutphen een jaarlijkse kermis moet blijven worden georganiseerd. De kermis is niet meer onderdeel van een feestweek met diverse activiteiten. Bovendien is er inmiddels een groot aanbod aan evenementen in de Zutphense binnenstad. Het oorspronkelijke idee van de kermis als aanjager van de Zutphense feestweek is daarom niet meer actueel. Dit doet er niet aan af dat de kermis vanuit het oogpunt van diversiteit wel een aanvulling op het evenementenaanbod vormt en daarmee een specifieke doelgroep bedient: met name jongeren en gezinnen met kinderen. Vanuit het oogpunt van diversiteit van het evenementenaanbod zijn wij van oordeel dat in Zutphen wel ruimte moet zijn voor een jaarlijkse kermis. Wel wordt onderzocht of er een alternatieve locatie voor het organiseren van de kermis kan worden gevonden. Dit wordt uitgewerkt in een afzonderlijke notitie. Dit betekent dat de kermis vooralsnog op de huidige locatie plaats zal vinden.

11. Voorrangsregeling toewijzing vergunning

Het aantal aanvragen voor evenementen kan het maximum aantal toegestane evenementen overschrijden. In dergelijke situaties moeten aanvragen worden afgewezen. Dit gebeurt tot dusver op basis van “oudste rechten”: een evenement dat reeds een plek heeft verworven op de Zutphense evenementenkalender krijgt voorrang wanneer meer vergunningen worden aangevraagd dan kunnen worden verleend. Dit geeft enerzijds de organisatie van een evenement de mogelijkheid om met een evenement iets op te bouwen. Anderzijds biedt het nauwelijks ruimte voor vernieuwing, omdat zich jaar in jaar uit dezelfde evenementen aandienen. Uitbreiding van de mogelijkheden voor evenementen buiten de binnenstad geeft daar enerzijds wel gelegenheid toe, maar biedt eveneens het risico dat zich evenementen gaan “vestigen”, waardoor de vernieuwing daar op den duur ook stokt. Bovendien is het wenselijk als een evenement zorgt voor een positieve uitstraling van de gemeente. Daarvoor is het van belang dat criteria worden gehanteerd, op basis waarvan in geval van overschrijding van het maximum aantal aanmeldingen voor een bepaalde categorie, een keuze wordt gemaakt.

Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Bij meer aanmeldingen voor de evenementenkalender dan op grond van het maximum in een categorie is toegestaan wordt bij de beoordeling of een evenement op de kalender wordt geplaatst een afweging gemaakt op de volgende gronden:

  • -

    het bevorderen van diversiteit in het evenementenaanbod;

  • -

    historie van het evenement;

  • -

    bijdragen aan de doelstellingen van de strategische visie.

12. EK/WK regeling

Eens in de twee jaar wordt een EK of WK Voetbal gehouden. Afhankelijk van de deelname en resultaten van het Nederlands voetbalelftal, gaat dit gepaard met de behoefte om collectief in de openbare ruimte de wedstrijden op een groot scherm te kijken. Aan dergelijke initiatieven zijn wij bereid mee te werken, indien aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Deze zijn:

  • -

    grote schermen worden alleen toegestaan op af te sluiten locaties, in combinatie met een maximum bezoekersaantal en toegangscontrole;

  • -

    de gemeente verleent maximaal 2 vergunningen;

  • -

    de organisatie stelt een veiligheidsplan op, met daarin de maatregelen en voorzieningen op het gebied van bewaking, toiletten, eerste hulp, nooduitgangen en gedragsregels.

Daarnaast is het inmiddels gebruikelijk dat TV schermen en een tribune worden geplaatst in de Vaaltstraat. Daar wordt eens in de twee jaar vergunning voor verleend. Gezien de ervaringen van voorgaande jaren is er geen reden hier bij komende eindtoernooien niet aan mee te werken.

De hierboven genoemde EK/WK-vertoningen vallen, door hun specifieke karakter buiten maximeringen die in het evenementenbeleid genoemd worden.

13. Alcolholmatiging

Bij veel evenementen wordt een ontheffing aangevraagd voor het schenken van zwak-alcoholische dranken op het evenemententerrein. In het evenementenbeleid worden met het oog op alcoholmatiging en om het beeld bij te stellen dat de norm is dat bij iedere activiteit alcoholische drank geschonken wordt. Met name wordt hierin geregeld dat een ontheffing wordt geweigerd indien het schenken van alcohol niet past binnen het karakter van het evenement of de activiteit, zoals sportevenementen of een kinderspelmiddag, en wanneer het gaat om evenementen die zich met name richten op de jeugd onder de 16 jaar. Ook wordt de ontheffing geweigerd als het verlenen hiervan naar het oordeel van de burgemeester gevaar oplevert voor de openbare orde en veiligheid. Verder wordt het schenken van alcoholische dranken op buitentaps niet toegestaan voor 13.00 uur en kan de schenktijd verder beperkt worden.

14. Glaswerk

Naar aanleiding van de inspraakreactie van de horeca hebben wij nogmaals bekeken wat de voor- en nadelen van het gebruik van herbruikbare kunststofglazen en het gebruik van wegwerpglazen van bioplastic zijn. Uit de beschikbare informatie komt geen eenduidige oordeel naar voren over de meest geschikte glazen voor evenementen en festivals vanuit het oogpunt van duurzaamheid, veiligheid en hygiëne. Er is wel een onderzoek gedaan door de VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek). Dit dateert uit 2005. Er zijn ook onderzoeken gedaan naar het gebruik van bioplastics door TNO in 2007 en de Universiteit van Wageningen respectievelijk 2013, maar die betreffen een vergelijking in een kantoorsituatie met herbruikbare koffiemokken en wegwerpbekers voor warme dranken.

Herbruikbare kunststofglazen (polycarbonaat)

Voordelen:

  • -

    Het is nagenoeg onbreekbaar.

  • -

    Minder afval doordat glazen hergebruikt worden

  • -

    Indien de glazen vaak worden hergebruikt, is dit waarschijnlijk de meest duurzame keuze.

  • -

    Het stimuleren van het inleveren van glazen bevordert het milieubewustzijn en gaat in tegen de wegwerpmentaliteit

  • -

    Het evenemententerrein ligt tijdens het evenement niet bezaaid met platgetrapte glazen.

Nadelen:

  • -

    Productie van de polycarbonaat glazen heeft een grote milieubelasting door het gebruik van aardolie.

  • -

    Hoge aanschafkosten voor de horeca ten opzichte van wegwerpglazen

  • -

    Horeca moet voorzieningen treffen voor het spoelen, inzamelen en opslaan van de glazen

  • -

    Het aantal keren dat de glazen hergebruikt kunnen worden hangt sterk af van de wijze waarop met de glazen wordt omgesprongen. Worden de glazen ingeleverd, komen ze op de grond terecht?

  • -

    Veel uitval van bekers doordat deze niet weer worden ingeleverd en/of beschadigd zijn.

  • -

    Er hebben zich bij evenementen incidenten voorgedaan waarbij deze glazen toch kapotgemaakt zijn en gebruikt zijn als wapen. Dit is overigens tot dusver zeer incidenteel geweest.

Wegwerpbekers (maïsbekers, PLA/polylactide)

Voordelen:

  • -

    Productie is minder milieubelastend door het gebruik van hernieuwbare grondstoffen

  • -

    Goedkoper in aanschaf en gemakkelijker in gebruik voor horecaondernemers.

  • -

    Kapotte glazen zijn niet bruikbaar als wapen

  • -

    Er hoeft geen spoelwatersysteem gebruikt te worden en de glazen hoeven niet te worden afgewassen.

Nadelen:

  • -

    Wegwerpbekers zorgen voor een grote restafvalberg aan het eind van het evenement.

  • -

    Wegwerpglazen houden de wegwerpcultuur in stand en zorgen mogelijk voor een evenemententerrein dat bezaaid ligt met plastic.

  • -

    De claim dat de bioplastic glazen biologisch afbreekbaar zijn geldt alleen onder gecontroleerde omstandigheden; dit geldt niet voor de glazen als ze achterblijven op straat.

  • -

    Milieuverantwoorde verwerking van de gebruikte glazen is nog niet ontwikkeld en de kunststofglazen komen daarom bij het restafval terecht.

  • -

    Er is discussie over het gebruik van landbouwgrond voor de productie.

Er is vooralsnog geen duidelijke voorkeur voor het ene of andere systeem vanuit het oogpunt van duurzaamheid. Herbruikbare glazen hebben de voorkeur voor kleinere indoor evenementen. Bij grote buitenevenementen en evenementen met hogere bezoekersaantallen is niet op voorhand een duidelijke voorkeur aan te geven. Dit is sterk afhankelijk van het aantal keren dat de glazen hergebruikt worden en het vergt een goede organisatie om voldoende hergebruik te realiseren.

Omdat er geen duidelijke voorkeur voor het ene of andere systeem aan te geven is en de horeca op dit moment voor de keuze voor een nieuwe investering staat, zijn wij bereid voor het komende seizoen de verplichting tot het gebruik van herbruikbare kunststofglazen te laten vervallen. Wel blijft het verplicht om kunststofglazen te gebruiken en geen glaswerk. De keuze voor het type kunststof wordt hiermee bij de organisator neergelegd. Dit sluit ook aan bij het principe van minder regulering. De organisator blijft, zoals ook in het huidige beleid, verplicht het evenemententerrein schoon op te leveren. Aan het eind van het jaar wordt dit geëvalueerd. Indien uit de evaluatie blijkt dat er belangrijke negatieve effecten op het gebruik van de openbare ruimte zijn, kan de verplichting tot het gebruik van herbruikbare glazen met ingang van het volgende evenementenseizoen opnieuw worden ingevoerd.

15. Toiletten

De richtlijn van de GGD voor het plaatsen van toiletten is 1 op 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers. Deze richtlijn wordt zoveel mogelijk als basis voor het bepalen van het aantal toiletten bij evenementen gehanteerd. In de praktijk blijkt deze richtlijn niet altijd uitvoerbaar en ook niet altijd noodzakelijk. Het bepalen van het aantal toiletten blijft daarom ook in belangrijke mate maatwerk. Afhankelijk van de aard van het evenement en de locatie kan hier daarom van worden afgeweken. Daarbij wordt advisering van de betrokken operationele diensten gevraagd.

16. Handhaving

Jaarlijks worden vele evenementen georganiseerd in Zutphen. Deze kunnen niet allemaal gecontroleerd worden. Jaarlijks wordt in het handhavingsprogramma een keuze gemaakt bij welke evenementen welke handhavingscapaciteit wordt ingezet. Dit wordt gebaseerd op het risicoprofiel van het evenement, de geluidbelasting, de uitkomsten uit evaluaties van voorgaande jaren en het klachtenpatroon bij een evenement. Als uitgangspunt hierbij geldt dat bij evenementen in de categorie A geen toezicht wordt gehouden. Bij evenementen in de categorie B wordt incidenteel gecontroleerd en evenementen in de categorie C wordt altijd toezicht gehouden op naleving van de voorschriften.

Afhankelijk van de aard van de overtreding wordt de organisator gewaarschuwd en krijgt hij de gelegenheid alsnog te voldoen aan de gestelde voorwaarden. Bij herhaalde overtreding wordt bij voorkeur bestuursrechtelijk opgetreden, hetzij door middel van bestuurdwang of dwangsom, hetzij door consequenties te verbinden aan het verlenen van een vergunning voor een volgende keer (strengere voorschriften of strengere beoordeling vooraf, dan wel weigeren van de vergunning). Bij herhaalde overtreding of ernstige overtreding kan ook proces-verbaal worden opgemaakt, indien met het bestuursrechtelijke instrument niet tijdig of niet effectief kan worden opgetreden (bijv. een eenmalig evenement, de aard van de overtreding/het tijdpad maakt inzet van bestuursrecht ongeschikt, de organisator weigert medewerking, een evenement wordt georganiseerd zonder vergunning).

Bij ernstige overtredingen waarbij de veiligheid in het geding komt, wordt onmiddellijk gehandhaafd. Als de situatie daarom vraagt kan de politie, na overleg met de burgemeester, het evenement stilleggen.