Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over handhaving van de Opiumwet (Beleidsregel handhaving Opiumwet gemeente Zutphen 2017)

Geldend van 17-11-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over handhaving van de Opiumwet (Beleidsregel handhaving Opiumwet gemeente Zutphen 2017)

Ons kenmerk: 108528

De burgemeester van de gemeente Zutphen,

gelet op artikel 13b van de Opiumwet;

gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over handhaving van de Opiumwet (Beleidsregel handhaving Opiumwet gemeente Zutphen 2017)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    handel in drugs: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven;

  • b.

    harddrugs: een middel als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet;

  • c.

    lokalen: de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten), met uitzondering van gedoogde verkooppunten voor softdrugs (coffeeshops);

  • d.

    softdrugs: een middel als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet;

  • e.

    woning: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/ die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot).

Artikel 2 Harddrugs in woningen

Als in een woning of op een bij een woning behorend erf handel in harddrugs plaatsvindt of een handelsvoorraad harddrugs van meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen, neemt de burgemeester de volgende maatregel:

  • a.

    bij een eerste overtreding: sluiting voor de duur van 3 maanden;

  • b.

    bij een tweede overtreding binnen twee jaar na de eerste overtreding: sluiting voor de duur van 6 maanden;

  • c.

    bij een derde overtreding binnen twee jaar na de tweede overtreding: sluiting voor onbepaalde tijd.

Artikel 3 Softdrugs in woningen

  • 1.

    Als in een woning of op een bij een woning behorend erf handel in softdrugs plaatsvindt of een handelsvoorraad van meer dan 30 gram of meer dan 5 hennepplanten wordt aangetroffen, al dan niet verkregen door teelt in dezelfde woning of op het daarbij behorende erf, neemt de burgemeester de volgende maatregel:

    • a.

      bij een eerste overtreding: een schriftelijke waarschuwing gericht aan eigenaar, huurder, gebruiker en eventuele andere belanghebbende(n). Deze waarschuwing geldt voor een termijn van twee jaar;

    • b.

      bij een tweede overtreding binnen twee jaar na de eerste overtreding: sluiting voor de duur van 3 maanden;

    • c.

      bij een derde overtreding binnen twee jaar na de tweede overtreding: sluiting voor de duur van 6 maanden;

    • d.

      bij een vierde overtreding binnen drie jaar na de derde overtreding: sluiting voor de duur van 12 maanden.

Artikel 4 Harddrugs in lokalen

Als in een lokaal of op een bij een lokaal behorend erf handel in harddrugs plaatsvindt of een handelsvoorraad harddrugs van meer dan 0,5 gram wordt aangetroffen, neemt de burgemeester de volgende maatregel:

  • a.

    bij een eerste overtreding: sluiting voor de duur van 12 maanden;

  • b.

    bij een tweede overtreding binnen twee jaar na de eerste overtreding: sluiting voor onbepaalde tijd.

Artikel 5 Softdrugs in lokalen

Als in een lokaal of op een bij een lokaal behorend erf handel in softdrugs plaatsvindt of een handelsvoorraad softdrugs van meer dan 30 gram of meer dan 5 hennepplanten wordt aangetroffen, al dan niet verkregen door teelt in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf, neemt de burgemeester de volgende maatregel:

  • a.

    bij een eerste overtreding: sluiting voor de duur van 6 maanden;

  • b.

    bij een tweede overtreding binnen twee jaar na de eerste overtreding: sluiting voor de duur van 12 maanden;

  • c.

    bij een overtreding binnen twee jaar na de tweede overtreding: sluiting voor onbepaalde tijd.

Artikel 6 Softdrugs en harddrugs in woningen en lokalen

Als in een woning of lokaal sprake is van een aanwezigheid van een handelsvoorraad softdrugs en harddrugs of de handel daarin, neemt de burgemeester maatregelen zoals beschreven in artikel 2 respectievelijk artikel 4 van deze beleidsregel.

Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1.

    Als er naar het oordeel van de burgemeester sprake is van een zeer ernstige overtreding, kan de burgemeester in afwijking van het bepaalde in deze beleidsregel besluiten tot directe sluiting of sluiting voor een langere periode.

  • 2.

    De burgemeester kan van de in deze beleidsregel opgenomen maatregelen afwijken, als de gevolgen vanwege bijzondere omstandigheden voor een of meer belanghebbenden onevenredig zijn in verhouding tot de met de door deze beleidsregel te dienen doelen.

Artikel 8 Gedeeltelijke vervallenverklaring Coffeeshopbeleid Zutphen 2014

Het onderdeel Woningen en Lokalen (geen coffeeshop zijnde) uit de Handhavingsmatrix in paragraaf 6.2.2 van het Coffeeshopbeleid Zutphen 2014, zoals vastgesteld bij besluit van 14 januari 2015, komt te vervallen.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel handhaving Opiumwet gemeente Zutphen 2017.

Ondertekening

Aldus besloten op [datum].

De burgemeester van Zutphen,

drs. A. Vermeulen

Toelichting

Algemene toelichting

1. Inleiding

De gemeenteraden van Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen hebben in hun Integraal Veiligheidsplan voor de periode 2016-2019 een vijftal prioriteiten vastgesteld. Eén van deze prioriteiten is de aanpak van ondermijning en georganiseerde criminaliteit. De samenleving krijgt steeds vaker te maken met het fenomeen ondermijning en georganiseerde criminaliteit. Dit fenomeen uit zich op verschillende manieren. Hennepteelt is de meest bekende vorm van ondermijning.

In augustus 2014 hebben diverse partners het Hennepconvenant Oost-Nederland ondertekend. Met het convenant verplichten de burgemeesters van de gemeenten, de Veiligheidsregio’s en de woningcorporaties binnen de provincies Overijssel en Gelderland en daarnaast alle netbeheerders, de politie, het UWV en het Openbaar Ministerie zich tot een intensieve en integrale aanpak van hennepteelt. Met het opstellen van een beleidsregel inzake artikel 13b Opiumwet wordt ook vormgegeven aan de mogelijkheid om op te treden tegen teelt en productie van drugs en de handel in drugs vanuit bijvoorbeeld koopwoningen en bedrijfspanden. Zo worden maatregelen niet naast elkaar ingezet, maar bevoegdheden versterkt in een integrale aanpak. De handel in drugs, maar ook de hennepteelt kan (grote) overlast veroorzaken voor de directe omgeving in de vorm van brandgevaar, wateroverlast, vervuiling, geluidshinder, vandalisme etc. Ook kan het onveiligheidsgevoel van omwonenden hierdoor toenemen. Daarnaast kan de handel in- en productie van drugs gepaard gaan met georganiseerde criminaliteit.

Daarom is het van belang om te komen tot een eenduidig beleid en regels voor uitvoering daarvan door de burgemeesters in de regio.

2. Juridisch kader

Voor het bestuursrechtelijk handhaven van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in de Opiumwet artikel 13b opgenomen.

Artikel 13b Opiumwet luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens is de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13 december 2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013; Staatscourant 2012, 26938).

Op 1 maart 2015 is artikel 11a van de Opiumwet in werking getreden. Dit wetsartikel voorziet in de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen van illegale hennepteelt. Dit heeft tot gevolg dat growshops niet meer legaal kunnen voortbestaan.

Artikel 11a Opiumwet luidt:

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in woningen of lokalen de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken, afleveren dan wel daartoe aanwezig zijn van drugs.

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden als tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast als er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven. Hieronder volgt voor enkele begrippen nog een nadere toelichting.

a. Handel in drugs: Deze beleidsregel ziet op de bevoegdheid tot het sluiten van woningen, lokalen of bij de woningen of lokalen behorende erven door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen.

In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt aangenomen dat er geen sprake is van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj. In het geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Dit wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet.

c. Lokaal: in de omschrijving van het begrip lokaal worden gedoogde verkooppunten van softdrugs van het begrip uitgezonderd. Het gaat hier om de coffeeshops. Daarop is het Coffeeshopbeleid Zutphen 2014 van toepassing en hierin is het handhavingsbeleid ten aanzien van coffeeshops opgenomen. Deze beleidsregel om artikel 13b Opiumwet bestuurlijk te handhaven is dus niet van toepassing op de coffeeshops.

e. Woning: de burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/ die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals veelal verwoordt in het rapport van bevindingen van de politie.

In deze beleidsregel over bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt aldus onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen.

Artikel 2 Harddrugs in woningen

Handel in drugs vormt een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en gezondheid. De artikelen 2 en 3 van deze beleidsregel omschrijven de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet bij constatering van overtredingen in woningen. Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen.

Artikel 3 Softdrugs in woningen

Het sluiten van een pand is een zeer ingrijpend middel, zeker wanneer het gaat om het sluiten van een woning. Omdat het sluiten van een woning een inbreuk betekent op de persoonlijke levenssfeer (het woongenot) van de bewoners, zal het uitgangspunt zijn bij een eerste overtreding te waarschuwen.

Artikel 4 Harddrugs in lokalen

Dit artikel omschrijft de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet bij overtredingen in lokalen. Handel in drugs in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op de omgeving.

Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Artikel 5 Softdrugs in lokalen

Zie de toelichting op artikel 4.

Artikel 6 Softdrugs en harddrugs in woningen en lokalen

Wanneer zowel een handelshoeveelheid softdrugs als harddrugs in een pand worden aangetroffen of daarin wordt gehandeld, is het aantreffen van harddrugs bepalend voor de stappen die worden gezet. Daarvoor wordt in deze bepalingen verwezen naar de artikelen 2 en 4 voor woningen respectievelijk lokalen.

Artikel 7 Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig deze beleidsregel gehandeld. Echter, op grond van het eerste lid kan bij een zeer ernstige overtreding, naar het oordeel van de burgemeester, de burgemeester besluiten tot directe sluiting of sluiting voor een langere periode. In afwijking van het bepaalde in de beleidsregel.

Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of dat een pand voor een langere periode wordt gesloten. Een voorbeeld kan zijn dat bij ernstige aantasting van de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat als gevolg van de aanwezigheid van een hennepkwekerij, niet eerst wordt gewaarschuwd, maar de woning of het lokaal direct gedurende 3 maanden wordt gesloten. Enkele omstandigheden (niet limitatief) die aanleiding kunnen zijn om tot de beoordeling te komen dat van een ernstige overtreding kunnen zijn:

- het aantreffen van een zeer grote hoeveelheid drugs;

- het aantreffen van zowel harddrugs als softdrugs;

- het aantreffen van wapens, overige criminele activiteiten;

- feiten en omstandigheden die wijzen op drugshandel in georganiseerd verband;

- een grote gevaarzetting voor de directe omgeving;

- signalen van overlast, of

- gevaar voor de volksgezondheid.

Op grond van het tweede lid van artikel 7 kan de burgemeester op basis van feiten en omstandigheden afwijken van de maatregelen zoals deze zijn opgenomen in deze beleidsregel, als de gevolgen van een of meer maatregelen vanwege bijzondere omstandigheden voor een of meer belanghebbenden onevenredig zijn in verhouding tot de met de door deze beleidsregel te dienen doelen. Dit volgt niet alleen uit artikel 4:84 Awb, de zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid, maar nu ook rechtstreeks uit deze bepaling in de beleidsregel.

Artikel 8 Gedeeltelijke vervallenverklaring Coffeeshopbeleid Zutphen 2014

In het Coffeeshopbeleid Zutphen 2014 is een handhavingsmatrix opgenomen. Naast de handhavingsstappen die worden genomen bij overtredingen die betrekking hebben op gedoogvoorwaarden voor de coffeeshops, is hierin ook een handhavingsmatrix opgenomen in geval van handel in drugs in woningen en lokalen. Daarin wordt geen onderscheid gemaakt tussen beide. Met het vaststellen en in werking treden van deze nieuwe beleidsregel treedt het bepaalde hierover in deze beleidsregel in de plaats van dat wat hierover in het coffeeshopbeleid is opgenomen. De in de handhavingsmatrix opgenomen stappen voor de overige deel onderwerpen (Coffeeshops (AHOJGI) en Coffeeshops (Overige voorschriften)) blijven onverkort gehandhaafd.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.