Regeling vervallen per 25-11-2019

Verordening cameratoezicht

Geldend van 03-01-2007 t/m 24-11-2019

Intitulé

Verordening cameratoezicht

Verordening cameratoezicht Zwartewaterland

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.

Artikel 2 Plaatsing camera’s

  • 1.

    De burgemeester heeft de bevoegdheid om, indien en voor zover dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een maximale periode van vijf jaar ten behoeve van toezicht op een openbare plaats.

  • 2.

    De burgemeester wijst de openbare plaats of plaatsen aan waar het toezicht zal

Plaatsvinden.

  • 3.

    De burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera’s plaatsvindt en de met de camera’s gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.

  • 4.

    De burgemeester bedient zich bij de uitvoering van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde besluit van de onder zijn gezag staande politie.

  • 5.

    De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is op

duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die de desbetreffende openbare plaats

betreedt.

  • 6.

    Met de camera’s worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.

  • 7.

    De met de camera’s gemaakte beelden mogen in het belang van de handhaving van de openbare orde worden vastgelegd en gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard.

  • 8.

    De vastgelegde beelden, bedoeld in het zevende lid, worden aangemerkt als een

tijdelijk register in de zin van de Wet politieregisters. Met inachtneming van de

Wet politieregisters kunnen uit dat register gegevens worden verstrekt ten

behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit.

9.De burgemeester informeert terstond na het nemen van het besluit als bedoeld in het eerste lid, de gemeenteraad over de inhoud van het besluit alsmede de redenen welke tot dat besluit hebben geleid.

Artikel 3 Evaluatieperiode

  • 1. Tenminste één maand voor de afloop van de duur van plaatsing als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zendt de burgemeester aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de plaatsing van camera’s.

  • 2. De raad kan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde periode telkens verlengen met een periode van maximaal vijf jaar voor zover de noodzaak daartoe rekening houdend met de uitkomsten van het verslag als bedoeld in het eerste lid blijkt.

  • 3. Naast het verslag als bedoeld in lid 1 van dit artikel, verricht de burgemeester een tussentijdse evaluatie indien hij de duur van het cameratoezicht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, drie jaar of langer heeft bepaald.

  • 4. Indien de in lid 3 van dit artikel genoemde tussentijdse evaluatie uitwijst dat voortzetten van het cameratoezicht op de betreffende openbare plaats(en) als bedoeld in artikel 2, tweede lid, niet langer noodzakelijk is ter handhaving van de openbare orde, besluit de burgemeester dat het cameratoezicht op de openbare plaats(en) wordt beëindigd eerder dan de periode die hij bij besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, heeft vastgesteld.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cameratoezicht Zwartewaterland.

Hasselt, 2 november 2006

De raad van de gemeente Zwartewaterland,

de griffier, de voorzitter,