Regeling vervallen per 20-10-2021

Drank- en Horecaverordening Zwijndrecht

Geldend van 01-01-2014 t/m 19-10-2021

Intitulé

Drank- en Horecaverordening Zwijndrecht

De raad van de gemeente Zwijndrecht

gelezen het voorstel van burgemeester d.d. 10 december 2013, nummer 2013-12005;

gelet op de artikelen 108, tweede lid, 147 van de Gemeentewet en 4 en 25a van de Drank- en Horecawet;

besluit vast te stellen de volgende verordening

Drank- en Horecaverordening Zwijndrecht

Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN

DRANK- EN HORECAVERORDENING gemeente Zwijndrecht

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • c.

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert;

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN VOOR HORECABEDRIJVEN

§ 2.1 BEPALINGEN VOOR DE UITOEFENING VAN HET HORECABEDRIJF

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid;

  • b.

    in het belang van de openbare orde;

Artikel 3 Verbod verstrekken van sterke drank

  • 1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting:

    • a.

      waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren zoals belegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

    • b.

      die deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

    • c.

      die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer jeugdorganisaties of -instellingen dan wel bezocht pleegt te worden door jeugdige personen;

    • d.

      die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisatie of -instellingen.

  • 2. De burgemeester kan in het belang van het geven van onderwijs ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid onder b.

§ 2.2 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE RECHTSPERSONEN

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Het is verboden in inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende schenktijden: van maandag tot en met zondag van 12.00 uur tot 24.00 uur.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt er geen beperking in de schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen die als doelstelling hebben het verzorgen van ouderen en / of volwassenen met een beperking.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard.

  • 2. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 3. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder het eerste en tweede lid openlijk aan te prijzen.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL

Artikel 6 Voorschriften slijterijen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijterijbedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid;

  • b.

    in het belang van de openbare orde.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Overgangsrecht

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële rechtspersonen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;

    • b.

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • c.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.

  • 3. Ontheffingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet, behalve de in het eerste lid, onder b., bedoelde ontheffingen, blijven 12 maanden na inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Daarna komen deze ontheffingen te vervallen.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Drank- en Horecaverordening Zwijndrecht 1994‘ vastgesteld bij raadsbesluit van 28 oktober 1993 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Zwijndrecht’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 17 december 2013.
De griffier, De voorzitter,

Bijlage Toelichting Drank- en horecaverordening

De toelichting op deze Drank- en Horecaverordening (hierna de verordening) bestaat uit deel A en deel B. Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Wijziging van de Drank- en Horecawet

  • 2.

    Toezicht op de Drank- en Horecawet

  • 3.

    Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening

  • 4.

    Totstandkoming van deze verordening

Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.

A. Algemene toelichting

1. Wijziging van de Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds 1964. Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast en ongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het verstrekken van alcoholhoudende drank (ter plaatse) in de horeca en het verstrekken (elders

dan ter plaatse) van sterke drank in slijterijen. Voor dedetailhandelsverkoop van zwakalcoholhoudende drank is geen vergunning vereist.

De Drank- en Horecawet stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen:

leidinggevenden dienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen antecedenten) en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring Sociale hygiëne). Ook de inrichting zelf moet aan enkele basiseisen voldoen.

Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkomen, kent de Drank- en Horecawet al van oudsher leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 16 jaar mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt. De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) ligt op 18 jaar. Alle verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienen de leeftijd van jongeren vooraf vast te stellen.

Nieuwe bepalingen in 2013

Per 1 januari 2013 zijn enige wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking getreden. De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen

zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester wordt voortaan bevoegd gezag. Hij wijst ook gemeentelijke toezichthouders aan.

De gemeenteraad krijgt meer mogelijkheden om op lokaal niveau beter invulling te geven aan het alcoholbeleid, met name om (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. De bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid. Gemeenten kunnen voortaan een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Daarnaast krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden. Gemeenteraden krijgen de plicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen waarin de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen wordt gereguleerd.

In de Drank- en Horecawet is opgenomen dat jongeren onder de 16 jaar strafbaar zijn als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen (per 1 januari 2014 wordt deze leeftijd verhoogd naar 18 jaar). Deze landelijke strafbepaling heeft een drieledig doel. Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan. Ten

tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt. Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens. Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben

van alcoholhoudende dranken in supermarkten, slijterijen en dergelijke. Daar is er immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse. Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende drank in horecainrichtingen, inclusief de inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen.

Het verstrekken en verkopen van alcohol aan jongeren onder de 16 kan als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet harder worden aangepakt. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen één jaar drie keer betrapt worden op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens kan het tijdelijk worden verboden om alcoholhoudende

drank te verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst.

De administratieve lasten voor horeca- en slijterijbedrijven worden verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de burgemeester te melden en hoeft er in zo een geval ook geen nieuwe vergunning meer te worden aangevraagd.

De Silencio Positivo in de Drank- en Horecawet

In artikel 28, eerste lid, van de Dienstenwet is bepaald dat de Lex silencio positivo van toepassing is op een aanvraag om een vergunning die onder de Dienstenwet valt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. De Lex silencio positivo is de regeling waarbij een vergunning automatisch verleend wordt als de overheid niet tijdig over de aanvraag van een vergunning heeft beslist. Hiermee wil het kabinet tijdige besluitvorming bij vergunningaanvragen bevorderen.

In de gewijzigde Drank- en Horecawet is in artikel 3, tweede lid, artikel 4, zesde lid en artikel 35, vijfde lid bepaald dat de Lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht) niet van toepassing is op deze aanvragen.

Ten aanzien van de aanvragen als bedoeld in artikel 30 en artikel 30a, eerste en tweede lid en van de Drank- en Horecawet is niet expliciet bepaald dat de Lex silencio positivo niet van toepassing is. De aanname is derhalve dat de Lex silencio positivo van toepassing is op deze aanvragen. Dit betekent dus dat een aanvraag binnen de wettelijk gestelde termijn

afgewikkeld dient te worden. Indien dit niet gebeurt is de vergunning / de ontheffing van rechtswege verleend.

2. Toezicht op de Drank- en Horecawet

Effectief toezicht heeft over het algemeen een sterk positief effect op de naleving van regels. Dit is niet alleen zo bij snelheidsovertredingen, het betalen van belasting en het dragen van autogordels, maar ook bij het naleven van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en andere bepalingen van de Drank en Horecawet. Bij een pilot in politiedistrict Rivierenland

steeg de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop na een jaar intensief decentraal toezicht door twee speciaal daartoe aangestelde gemeentelijke toezichthouders van 20% naar 80%.

Aangezien met de gewijzigde wet belangrijke bevoegdheden om alcoholverstrekking te reguleren worden gedecentraliseerd naar gemeenten, is het logisch dat het toezicht daarop ook bij gemeenten (in casu de burgemeesters) wordt gelegd. Veelal is er immers een directe relatie met overlast en openbare orde, waarvoor de burgemeester al verantwoordelijk

is. Door de decentralisatie van het toezicht worden gemeenten in staat gesteld om beter in te spelen op de lokale situatie. Verder kunnen gemeenten de toezichtstaak efficiënter en effectiever uitvoeren, waardoor de frequentie van het toezicht naar verwachting wordt verhoogd in vergelijking met de frequentie van het huidige toezicht door de Nederlandse

Voedsel- en Warenautoriteit. Daarnaast komt het toezicht op de brandveiligheid, omgevingsregelgeving, lokale verordeningen en de Drank- en Horecawet in één hand te liggen, wat ook bijdraagt aan een efficiëntere handhaving. Tot slot kunnen de gemeentelijke toezichtstaken een grote bijdrage leveren aan het opzetten van een integraal lokaal of regionaal alcoholbeleid.

Effectief alcoholbeleid levert zowel gezondheidswinst als economische winst op. Het kenmerkt zich door een samenhangend geheel van maatregelen en interventies op het terrein van volksgezondheid en veiligheid. Een strategisch alcoholbeleid is gebouwd op interventies die gedurende een langere tijd worden uitgevoerd. Lokaal alcoholbeleid beoogt primair de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik te voorkomen, die niet alleen de

gezondheid van een individu betreffen maar ook de veiligheid en de openbare orde binnen een gemeente. Het gaat bij alcoholbeleid om een combinatie van veiligheids- en gezondheidsdoelstellingen. Daarom is een integrale benadering vanuit verschillende beleidsdisciplines binnen de gemeente essentieel voor het voeren van effectief alcoholbeleid. Veelbelovende alcoholprojecten in Nederland geven inmiddels invulling aan

een combinatie van beide beleidsterreinen.

3. Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening

Per 1 januari 2013 hebben gemeenteraden de bevoegdheid bij verordening het volgende tereguleren:

1. Alcoholverstrekking in paracommerciële inrichtingen, zoals sportkantines (artikel 4)

  • a.

    Vaststellen van schenktijden, rekening houdend met de aard van de

    paracommerciële rechtspersoon.

  • b.

    Verbod/beperken alcoholverstrekking privébijeenkomsten en bijeenkomsten derden, rekening houdend met de aard van de paracommerciële rechtspersoon.

2. De verstrekking van alcoholhoudende drank in horeca/slijterij (artikel 25a)

  • a.

    Verstrekkingverbod of beperkingen aan verstrekking van alcoholhoudende drank (bijvoorbeeld alleen zwakalcoholhoudende drank):

    • -

      voor alle horeca/slijterij of voor horeca/slijterij van bepaalde aard;

    • -

      in de gehele gemeente of in een bepaald deel van de gemeente;

    • -

      permanent of gedurende bepaalde tijdstippen;

  • b.

    Voorschriften door de burgemeester aan vergunning horeca/slijterij.

  • c.

    Burgemeester kan de vergunning horeca/slijterij beperken tot zwakalcoholhoudende drank.

3. Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten/terrassen (maximaal 21 jaar) (artikel 25b):

  • a.

    Voor alle horeca of horeca van bepaalde aard.

  • b.

    In de gehele gemeente of in een bepaald deel van de gemeente.

  • c.

    Permanent of gedurende bepaalde tijdstippen.

  • d.

    Verplichte ID check bij de toelatingscontrole.

4. Tijdelijk verstrekkingverbod of tijdelijke beperkingen aan de verstrekking van zwakalcoholhoudende drank in detailhandel zonder vergunning, zoals supermarkten, snackbars, bierkoeriers, et cetera (artikel 25c):

  • a.

    In hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente.

5. Verbod extreme prijsacties in de horeca (bijvoorbeeld happy hours) en in de detailhandel (bijvoorbeeld stuntprijzen) (artikel 25d)

  • a.

    Eventueel beperkt tot acties van bepaalde aard.

  • b.

    In de gehele gemeente of in een bepaald deel van de gemeente.

De eerst genoemde bevoegdheid (vaststellen van een verordening paracommercie) is verplicht en moet door gemeenteraden zijn vastgesteld binnen één jaar nadat de wet in werking is getreden, dus voor 1 januari 2014.

In deze verordening is een aantal uitgangspunten gehanteerd.

Zo is ervoor gekozen om deel van de verordenende bevoegdheden die de Drank- en Horecawet aan de gemeenteraad toebedeelt, uit te werken. Het is lokaal maatwerk of bepaalde mogelijkheden haalbaar of wenselijk zijn. Deze verordening gaat ervan uit dat alleen een integrale lokale aanpak uiteindelijke effectief zal zijn. Kern daarvan is dat het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Deze verordening is opgezet als een aparte verordening. De bevoegdheden die gemeenten per verordening willen regelen, kunnen ook als aparte afdeling in de APV opgenomen worden. Een klein voordeel daarvan is dat alle bepalingen die de horeca betreffen (horeca exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke) dan in één verordening staan. Een aparte

verordening ligt echter meer voor de hand omdat hier de Drank- en Horecawet de grondslag vormt en niet de Gemeentewet. De bevoegdheden op basis van de Drank- en Horecawet betreffen medebewindbepalingen, gericht op bescherming van de volksgezondheid en verantwoorde alcoholverstrekking. Ook het toezicht en het sanctieregime is geregeld in de

Drank- en Horecawet en daarmee anders dan andere APV bepalingen.

Een ander belangrijk uitgangspunt van dit model is een indeling naar domeinen (horeca, slijterijen, paracommerciële rechtspersonen, etc.) en niet een indeling die de artikelen van de Drank- en Horecawet volgt. Dit sluit beter aan bij de praktijk. Zo staan alle bepalingen voor een specifieke verstrekker bij elkaar.

Een laatste uitgangspunt is de handhaafbaarheid, vooral ten aanzien van het verplichte onderdeel gericht op paracommerciële inrichtingen. Zo is gekozen voor een insteek die uitgaat van één basisbeleid voor alle paracommerciële inrichtingen, met een mogelijkheid daarop uitzonderingen te maken.

4. Prijsacties horeca

Artikel 25d, eerste lid, aanhef en onder a. van de Drank- en Horecawet biedt gemeenteraden de mogelijkheid prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken.

Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan, zo bepaalt de Drank- en Horecawet, alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Met dit artikel kan de gemeenteraad bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’ verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15,--, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25,-- wordt aangeboden en er in het kader van

een actie tijdelijk een prijs van € 15,-- wordt gevraagd.

Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop verstrekken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (veelal evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst.

De Drank- en Horecawet staat toe dat de gemeenteraad het verbod op extreme prijsacties beperkt tot prijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d, tweede lid, van de Drank- en Horecawet). In deze verordening is niet voor deze mogelijkheid gekozen.

Gemeenteraden kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde. De gemeente Zwijndrecht heeft vooralsnog ervoor gekozen af te zien van dit artikel. Mede op verzoek van de ondernemers, zij geven geen toepassing aan de zogenoemde happy hours.

Achtergrond

Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenteraden voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie (Meier, e.a., 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke

prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (STAP, 2009).

Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. De gemeente zal met de toezichthouders / handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen.

4. Totstandkoming van deze verordening

Deze verordening is tot stand gekomen in samenwerking tussen de 17 gemeenten van de regio Zuid-Holland-Zuid. Vertegenwoordigers van de subregio’s Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Papendrecht / Alblasserdam en Sliedrecht (PAS), de Hoeksche Waard en Dordrecht/Zwijndrecht/Hendrik-Ido-Ambacht hebben in (sub-)werkgroep verband deze verordening tot stand gebracht. Hierbij is aansluiting gezocht bij het standaardmodel van de

STAP.

B Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 van deze verordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.

Eerste lid

Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet. De vigerende wettekst is te vinden op http://wetten.overheid.nl/BWBR0002458/geldigheidsdatum_11-01-2014

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN VOOR HORECABEDRIJVEN

§ 2.1 BEPALINGEN VOOR DE UITOEFENING VAN HET HORECABEDRIJF

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt aan de vergunning voor het

uitoefenen van het horecabedrijf zijn:

- ter bescherming van de volksgezondheid;

- in het belang van de openbare orde;

Achtergrond

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning- voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende

drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het college van burgemeester en wethouders die bevoegdheid gegeven kon worden.

In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwakalcoholhoudende drank. Dit omdat

in deze verordening de gemeenteraad al in artikel 4 categorieën inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen aanwijst waar geen sterke drank mag worden verstrekt.

Zoals hiervoor reeds vermeld beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van de burgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege twee specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, belang van openbare).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor

een horecabedrijf zijn:

  • -

    Ter bescherming van de volksgezondheid:

    Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen.

    Dit houdt in dat er naast alcoholhoudende dranken, voldoende betaalbare niet- alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).

  • -

    In het belang van de openbare orde:

    Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers

    Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd.

Artikel 3 Verbod verstrekken van sterke drank

Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in bepaalde horeca-inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen het verstrekken van sterke drank te beperken in inrichtingen die veel door jongeren bezocht worden, ter bescherming van kwetsbare groepen en jeugdigen. Deze bevoegdheid is gebaseerd op artikel 25a, tweede lid ,aanhef en

onder b. laatste zinsnede, van de Drank- en Horecawet. Bij bepaling a. moet worden gedacht aan cafetaria, snackbars, ijssalons, broodjeszaken e.d..

Omdat er scholen zijn die horecaopleidingen verzorgen en ter oefening een restaurant inpandig hebben opgericht is voor deze doelgroep een ontheffingsmogelijkheid opgenomen.

§ 2.2 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE

RECHTSPERSONEN

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera. Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is geen sprake van het uitoefenen van het horecabedrijf door een paracommerciële rechtspersoon.

In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële rechtspersonen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • -

    de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • -

    het verstrekken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • -

    het verstrekken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokale regels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat aan studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd, dan aan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet is toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en

verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. De regering verwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moet vaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau.

De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld

sportverenigingen en overige paracommerciële rechtspersonen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële rechtspersonen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen

sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

Artikel 4 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid, aanhef en onder a.) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel verplicht de gemeenten om schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen op te nemen in de verordening. In deze verordening is onder andere ervoor gekozen om voor deze rechtspersonen één schenktijd op te nemen. Een algemeen schenktijden regime met specifieke uitzonderingen daarop voor bepaalde paracommerciële rechtspersonen (zie artikel 4) lijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële rechtspersonen is schier oneindig en zal ook sterk verschillen per gemeente of regio. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties. Maatwerk is dus noodzakelijk.

Een meerderheid van de inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen, met name die waar veel jeugd komt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in één regime. Deze inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat.

In artikel 4 wordt voorgesteld de schenktijden voor de inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen die onder het standaardregime vallen doordeweeks vast te stellen op 12.00 uur tot 23.00 uur.

Achtergrond

De gewijzigde Drank- en Horecawet legt gemeenteraden de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële rechtspersonen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden

opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn.

Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële rechtspersonen kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele,

educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële rechtspersonen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het

waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca.

Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen. Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.

Op basis van artikel 4, lid 4 van de DHW kan de burgemeester ontheffing verlenen van de schenktijden voor sportverenigingen voor “bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen” .

Artikel 4 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciële rechtspersonen

Zoals reeds vermeld, staat de Drank- en Horecawet het gemeenteraden toe onderscheid te maken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon. Van deze mogelijkheid zullen veel gemeenten gebruik willen maken. Artikel 5 van deze verordening biedt de ruimte daartoe. In dat artikel kunnen gemeenteraden de paracommerciële rechtspersonen benoemen waarvoor andere dan de standaard schenktijden gelden.

Achtergrond

Bij het benoemen van de paracommerciële rechtspersonen,waarvoor afwijkende schenktijden gewenst zijn, zullen gemeenten primair kijken naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon en/of de doelgroep waar die rechtspersoon zich op richt. Vanzelfsprekend zal ook rekening gehouden moeten worden met oneerlijke concurrentie. Veelal zullen alleen paracommerciële rechtspersonen een ruimere schenktijd gegund

worden als zij in beheer zijn bij een rechtspersoon die rustige activiteiten aanbiedt en/of zich specifiek richt op bijvoorbeeld een oudere doelgroep, er geen of nauwelijks openbare orde problemen spelen en er bovendien geen sprake is van concurrentie met reguliere commerciële horecabedrijven. Als voorbeelden kunnen gelden: kantines van kerkgenootschappen in kleinere woonkernenen die van rechtspersonen die zich richten op sociaal-culturele activiteiten voor bejaarden. Vanzelfsprekend kan een gemeente in artikel 5

ook krappere schenktijden opnemen voor paracommerciële rechtspersonen met veel jonge bezoekers (bijvoorbeeld een speeltuinvereniging) en/of een verleden met openbare orde problemen.

Het maken van een onderscheid tussen de verschillende soorten paracommerciële rechtspersonen moet transparant en controleerbaar zijn. De indruk mag niet gewekt worden dat er sprake is van willekeur en rechtsongelijkheid. In alle gevallen zullen de uitzonderingen daarom gemotiveerd moeten worden.

In artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van o.a. de afwijkende schenktijden kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. De ontheffing als bedoeld in

kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. De ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Drank- en Horecawet geeft ook de mogelijkheid om voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, af te wijken van de mededingbepalingen inzake privébijeenkomsten en bijeenkomsten derden (zie voor deze mededingbepalingen artikel 6 van deze verordening).

Artikel 5 Bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

Artikel 5 gaat over bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten derden.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt verstrekt en genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.

Paracommerciële instellingen met als doelstelling het verzorgen van ouderen en of volwassenen met een beperking verzorgen veelal verjaardagfeesten en jubilea voor hun bewoners. Omdat deze bewoners veelal gebonden zijn aan de woonzorgverlener en de kamers vanwege grootte niet toereikend zijn om gasten te ontvangen, is het vieren van een

verjaardag weliswaar een bijeenkomst van persoonlijke aard echter valt deze niet onder de oneerlijke mededinging zoals bedoeld door de wetgever. Immers zijn de bewoners gebonden aan de instelling en kan niet van hun worden verwacht dan wel worden verlangd dat zij (bv.) hun verjaardag buiten de instelling vieren. Dergelijke bijeenkomsten dienen te worden gezien als een “verlengd huiskamer effect”. Bovendien kan worden gesteld dat het verzorgen van een verjaardag behoort tot een van de activiteiten van de betreffende paracommerciële instelling. Opgemerkt wordt dat zorginstellingen veelal de algehele catering tegenwoordig uitbesteden aan professionele cateraars, waardoor er sprake is van een commerciële exploitant.

Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan: activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Als daarbij alcohol wordt verstrekt kan er oneerlijke mededinging ontstaan met de reguliere horeca. Of dat het geval is hangt sterk af van de plaatselijke situatie; als de lokale horeca daarvoor geen passende faciliteiten te bieden heeft, zal er niet snel / geen sprake zijn van oneerlijke mededinging en is er dus geen reden om beperkingen op te leggen.

In het belang van affectieve handhaving is opgenomen dat het paracommerciële rechtspersonen verboden is om bijeenkomsten van 1. persoonlijke aard en 2 bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstrees bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon betrokken zijn, openlijk aan te prijzen. Dit lid is opgenomen om te voor komen dat enkel gehandhaafd kan worden op het moment dat de bijeenkomst daadwerkelijk plaatsvindt.

Hoofdstuk 3 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL

Artikel 6 Voorschriften slijterijen

In artikel 6 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd wordt bij het verlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijterijbedrijf voorschriften aan de vergunning te verbinden. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt

in het kader van de volgende belangen zijn:

- ter bescherming van de volksgezondheid;

- in het belang van de openbare orde;

Achtergrond

In de toelichting bij artikel 2 van deze verordening werd al aangegeven dat artikel 25a van de Drank- en Horecawet gemeenteraden de mogelijkheid biedt bij verordening te bepalen dat de burgemeester vooraf, dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning, voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van

zwakalcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horeca vergunningen en voor slijterij vergunningen. In artikel 9 van deze verordening wordt de burgemeester bevoegd voorschriften aan slijterijvergunningen te verbinden. Hij krijgt niet de mogelijkheid de

slijterijvergunning te beperken tot zwakalcoholhoudende drank. Net als in artikel 2, waarin een vergelijkbare bevoegdheid aan de burgemeester wordt gegeven t.a.v. horecavergunningen, beperkt de raad deze mogelijkheid echter door te bepalen dat e.e.a. alleen kan om drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, belang van de openbare orde, en naleving leeftijdsbepalingen).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een slijterijbedrijf zijn:

  • -

    Ter bescherming van de volksgezondheid:

    Eisen stellen ten aanzien van reclame buiten de inrichting.

    Bijvoorbeeld het verbieden van losse reclameborden en andere staande reclameuitingen buiten de inrichting als die slijterij ligt binnen een straal van 200meter van een school met veel leerlingen onder de 18 jaar.

  • -

    In het belang van de openbare orde:

    Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal klanten.

    Voor de veiligheid kan het aantal klanten dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Overgangsrecht

Eerste lid

In het eerste lid van artikel 10 is opgenomen dat alle oude voorschriften en beperkingen op grond van gemeentelijke verordeningen komen te vervallen op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe plaatselijke verordening rond de paracommercie. Deze bepaling voor paracommerciële rechtspersonen is in lijn met het overgangsrecht zoals dat is opgenomen in art III van de wet die de Drank- en Horecawet wijzigt. Daarin is bepaald dat

op het moment van inwerkingtreding van de plaatselijke verordening rond paracommercie de oude voorschriften en beperkingen met betrekking tot oneerlijke mededinging komen te vervallen. Voor paracommerciële rechtspersonen gelden nieuwe gemeentelijke bepalingen.

Zo nodig zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.

Tweede en derde lid

In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven en dat alle

ontheffingen op grond van deze oude verordeningen één jaar na inwerkingtreding van de nieuwe gemeentelijke verordening komen te vervallen. Vanzelfsprekend kan op verzoek van betrokkene de ontheffing ook eerder komen te vervallen.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Literatuur:

Babor,T. et al. (2010). Alcohol: no ordinary commodity. Research and public policy. Second edition. Oxford: University Press.

Meier , P. et al. (2008). The independent review of the effects of alcohol pricing and promotion. Summary of Evidence to Accompany Report on Phase 1: Systematic Reviews. School of Health and Related Research, University of Sheffield, UK.

STAP (2009). Happy hours en andere prijsacties in de Nederlandse horeca in 2009. Utrecht: STAP

Universiteit Twente(2007). Happy hours en andere prijsacties in de Nederlandse horeca.

Utrecht: STAP.

Nota-toelichting

Inleiding

In het kader van de gewijzigde Drank- en horecawet, welke op 1 januari 2013 in werking is getreden, moet de gemeenteraad op 1 januari 2014 een Drank- en horecaverordening vastgesteld hebben.

Naar aanleiding van de behandeling in de carrousel d.d. 19 november 2013 treft u hierbij ter vaststelling de Drank- en horecaverordening Zwijndrecht aan.

Beoogd resultaat

In het kader van de drank- en horecawet voldoen aan landelijke regelgeving zonder verzwarende overregulering.

Argumenten

In het kader van de gewijzigde Drank- en horecawet welke op 1 januari 2013 in werking is getreden moet de gemeenteraad op 1 januari 2014 een Drank- en horecaverordening vastgesteld hebben. In artikel 4 van de Drank- en horecawet geldt een verplichting om regels te stellen voor de paracommerciële horeca en in artikel 25 staan een aantal facultatieve bepalingen.

Te voorkoming van overregulering is zo veel mogelijk vastgehouden aan de bestaande regels voor de paracommerciële horeca, die gericht zijn op de schenktijden en het tegengaan van feesten en partijen die geen relatie hebben met de functie van de vereniging.

Van een paracommerciële rechtspersoon is strikt genomen sprake bij instellingen met activiteiten van sociaal-culturele, recreatieve, sportieve, educatieve of godsdienstige/levensbeschouwelijke aard. Een woonzorginstelling valt onder een maatschappelijke activiteit, waardoor feitelijk geen sprake is van een paracommerciële rechtspersoon in de zin van de Drank- en Horecawet. Op verzoek van de instellingen en de

gemeenteraad is zekerheidshalve nadere uitleg hierover gegeven in de toelichting.

De schenktijden gelden in principe voor alle rechtspersonen in de vorm van verenigingen. Hier worden in hoofdzaak bedoeld: sportverenigingen, buurt- en wijkverenigingen en overige verenigingen met een culturele en/of maatschappelijke aard. De schenktijden hebben geen betrekking op de woonzorginstellingen. Dit is verwoord in het artikel.

(Extern) draagvlak

Zienswijzen

De aanpassingen zijn op voorstel van de paracommerciële instellingen en hebben betrekking op de verruiming van de schenktijden en nadere uitleg voor de woonzorginstellingen. Schenktijden zijn aangepast. De reguliere horeca kan zich vinden in het concept, met name het artikel ten aanzien van de privébijeenkomst is voor hen van belang. Dit artikel blijft ongewijzigd, in de toelichting is een nadere uitleg gegeven.

Kanttekeningen

Oneerlijke mededinging is een discutabel begrip en zal voornamelijk ter sprake komen in geval van handhavingsacties. Hoewel toezicht en handhaving nog nader vorm moet krijgen, zal de prioriteit liggen op de leeftijdsgrenzen. Per 1 januari 2014. gaat landelijk de leeftijdsgrens van 16 jaar naar 18 jaar. Tevens zal toezicht prioriteit krijgen op excessen

aangaande privébijeenkomsten en bijeenkomsten van derden bij de paracommerciële instellingen.

Aanpak/uitvoering

Uw wensen en die van verenigingen zijn verwerkt. De schenktijden zijn aangepast en is van 12.00 uur tot 24.00 uur van maandag tot en met zondag geworden. In de toelichting is nadere uitleg gegeven omtrent feesten van bewoners van zorginstellingen. Aanpassingen

zijn gearceerd.

Gelet op de APV moeten thans de kantines van de paracommerciële instellingen van zondag tot en met donderdag om 23.00 uur hun deuren sluiten. Gelet hierop is met de gemeenteraad afgesproken de APV aan te passen waardoor de sluitingstijd gelijkluidend is met de schenktijden. Dit wordt in 2014 opgepakt, de APV wordt in het geheel geactualiseerd, waardoor vooraf niet kan worden aangegeven wanneer er een concept

gereed is.

Toezicht en Handhaving dient in een ander beleidsdocument te worden geregeld, hetgeen in 2014 wordt opgepakt. Dit geldt ook voor het Handhavings- en preventieplan welke met de aanstaande wetswijziging voor 1 juli 2014 moet worden vastgesteld, het gezondheidsaspect is hierbij de bepalende/leidende factor. Onderdeel hiervan zal zijn de verhoging van de

leeftijdsgrens die per 1 januari 2014 landelijk ingaat. Dit staat los van de Drank- en horecaverordening.

Communicatie

De vastgestelde verordening wordt op grond van artikel 139 Gemeentewet bekend gemaakt in het gemeenteblad, De Kombinatie.

Na vaststelling zal er een brief worden verzonden aan de horeca-ondernemers en de paracommerciële instellingen. Planning is eind december 2013 – januari 2014. Zij worden geïnformeerd omtrent de vaststelling en de aangebrachte wijzingen in de verordening, alsmede nogmaals omtrent de verhoging van de leeftijdsgrens in de Drank- Horecawet. De detailhandel is reeds geïnformeerd omtrent de verhoging van de leeftijdsgrens en de conceptverordening. De wijzigingen in de verordening hebben geen betrekking op de detailhandel.

Evaluatie en verantwoording

Indien nodig ambtelijk met de burgemeester.

Personeel en organisatie

N.v.t.

Financiën

N.v.t.

Het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht,

De secretaris, De burgemeester,