Beleidsregel handhaving helingbestrijding

Geldend van 18-02-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel handhaving helingbestrijding

Gelet op de artikelen 416, 417, 437 Wetboek van Strafrecht, artikel 125 Gemeentewet, artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2:67 en 2:68 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zwijndrecht

Besluit vast te stellen de beleidsregel handhaving helingbestrijding

1. Inleiding

Het tegengaan van heling is één van de speerpunten in het Actieprogramma Veilig 2015-2018 van de gemeente Zwijndrecht. Het is onderdeel van de aanpak van woninginbraak en diefstallen.

Het doel van het tegengaan van heling is de afzetmarkt voor gestolen goederen te verstoren, de pakkans van woninginbrekers, dieven en helers te vergroten en gestolen goederen zoveel mogelijk op te sporen en terug te bezorgen bij de rechtmatige eigenaar. Deze aanpak is ook regionaal ingezet.

In dit kader is voor handelaren het bijhouden van een in- en verkoopregister middels het zogenaamde Digitaal Opkopers Register (DOR) verplicht gesteld. In deze Beleidsregel handhaving helingbestrijding is aangegeven op welke wijze van de bevoegdheid tot handhaving van de verplichtingen gebruik wordt gemaakt.

2. Invoering Digitaal Opkopers Register

In het belang van de aanpak van heling van goederen is het gewenst dat handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen kunnen worden gecontroleerd. Om deze controle mogelijk te maken zijn handelaren verplicht een doorlopend inkoopregister en verkoopregister bij te houden, waarin zij aantekening moeten houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die worden verworven, die voorhanden zijn, die worden verkocht of op andere wijze worden overgedragen.

Het inkoopregister is verplicht op grond van artikel 437, eerste lid sub a van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2, lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Het verkoopregister is verplicht op grond van artikel 2:67 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Zwijndrecht (APV).

Omwille van een zo efficiënt en effectief mogelijk gebruik van het in- en verkoopregister is door de politie een digitale versie van deze registers ontworpen, het Digitaal Opkopers Register (DOR). Het DOR kan worden gekoppeld aan een landelijk systeem waarin gestolen goederen worden geregistreerd, zodat bij registratie van een gestolen goed door een handelaar het systeem hiervan een melding maakt. Gestolen goederen kunnen daardoor snel worden getraceerd en heling kan op een effectieve wijze kan worden tegengegaan.

Het DOR is aangewezen als register zoals bedoeld in artikel 2:67 lid 1 APV (verkoopregister) en in artikel 2 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (inkoopregister), zodat handelaren daarin aantekening moeten houden van gebruikte en ongeregelde goederen. Het DOR wordt door alle gemeenten in de eenheid Rotterdam ingevoerd.

3. Handhaving

Het toezicht op het bijhouden van het DOR wordt uitgeoefend door de politie. Deze beleidsregel wordt vastgesteld om op eenduidige wijze te kunnen reageren bij geconstateerde overtredingen van de diverse verplichtingen. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister en de verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.

3.1 Inkoopregister

De verplichtingen met betrekking tot het inkoopregister zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht en het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De handhaving van deze strafrechtelijke regels behoort tot de bevoegdheid van de politie en het Openbaar Ministerie. Deze beleidsregel heeft dan ook geen betrekking op de handhaving daarvan. Wel is in de gezagsdriehoek afgestemd welk beleid bij de handhaving van deze regels door het OM wordt gevolgd. Dit beleid is onder punt 4  weergegeven.

3.2 Verkoopregister

De verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister en het gedurende een aantal dagen in bewaring houden van goederen zijn opgenomen in de APV. Deze regels kunnen bestuursrechtelijk (bestuursdwang of dwangsom) en strafrechtelijk (via de strafbaarstelling van overtreding van deze APV-regels) worden gehandhaafd. Het hier opgenomen beleid betreft handhaving van de APV-regels en is gebaseerd op artikel 125 Gemeentewet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht.

Om invulling te geven aan de bestuursrechtelijke handhaving van de verplichtingen zijn de verschillende mogelijke overtredingen onderstaand schematisch weergegeven en gekoppeld aan handhavend optreden middels een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang (sluiting).

4. Handhavingsbeleid

4.1 Handhavingsmatrix

 

Overtreding 1

1e constatering

2e constatering

3e constatering

Niet of onvoldoende kenbaar maken van de uitoefening van het beroep van handelaar (artikel 2:68 sub a. en d. APV)

waarschuwing

waarschuwing

sluiting 3 weken

Verwerven van een goed van een minderjarige2 (artikel 437bis Sr)

waarschuwing

waarschuwing

sluiting 3 weken

Niet of onvoldoende medewerking verlenen aan toezicht en controle op aanwezige en/of verhandelde goederen (artikel 2:68 sub b., c. en e. APV)

waarschuwing

sluiting 2 weken

sluiting 4 weken

Niet of onvoldoende registreren van de in- en verkoop van goederen (artikel 2, lid 2 Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 lid 1 Sr en artikel 2:67, lid 1 APV)

waarschuwing

sluiting 2 weken

sluiting 4 weken

 

Heling (artt. 416-417bis Sr)

 

sluiting 4 weken

 

sluiting 3 maanden

 

sluiting 6 maanden

1 Bijlage 3 bevat de tekst van de in deze matrix genoemde artikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2:67 en 2:68 APV.

2Tenzij deze volgens burgerlijk recht handelingsbekwaam is (vgl. Boek 1, titel 13 van het Burgerlijk Wetboek).

Toelichting op de Handhavingsmatrix

Wanneer de politie (of anderszins bevoegd toezichthouder) constateert dat de handelaar één of meerdere overtredingen uit het handhavingsarrangement begaat, kan dit leiden tot een sluiting van het pand. Met deze sluiting wordt getracht de aanzuigende werking van het pand op het inleveren van gestolen goederen te doen stoppen, dan wel in de toekomst te voorkomen. Hiermee wordt de keten van het plegen van een misdrijf, het (door)verkopen van de buitgemaakte goederen en daarmee de 'stimulans' tot het plegen van dergelijke misdrijven doorbroken. De ondernemer krijgt tijdens de sluiting tevens de gelegenheid zich te beraden op zijn bedrijfsvoering en maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Het verband tussen de naleving van wet- en regelgeving en het beschermen van de openbare orde komt daarmee in het handhavingsarrangement tot uiting.

Naast overtredingen die zijn beschreven in de APV is ook een aantal overtredingen in het arrangement opgenomen die staan beschreven in het Wetboek van Strafrecht en die eenzelfde effect hebben op het faciliteren van dergelijke misdrijven. Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht.

Het verwerven van een goed van een minderjarige

Ook minderjarigen (<18 jaar) maken zich schuldig aan misdrijven waarbij goederen worden buitgemaakt en/of verworven. De meest recente cijfers met betrekking tot overvallen in de gemeente Dordrecht laten zien dat het aantal minderjarigen ten opzichte van het aantal meerderjarigen dat dit

soort misdrijven pleegt zelfs toeneemt. Vanwege deze ontwikkeling heeft de gemeente in overleg met OM en de politie onlangs besloten de aanpak van jeugdige overvallers te intensiveren. Om voor deze groep barrières op te werpen tegen het plegen van High Impact Crime, de afzetmarkt voor de buitgemaakte goederen te verkleinen en daarmee succesbeleving met het plegen van misdrijven een halt toe te roepen is het inkopen van minderjarigen wettelijk niet toegestaan en tevens opgenomen in het arrangement.

Niet goed bijhouden opkoopregister (waaronder identificatieplicht)

Een belangrijke voorzorgsmaatregel die een handelaar kan nemen ter voorkoming van handel in gestolen goederen is het op juiste wijze registeren van goederen die de handelaar verkrijgt en verkoopt. Dit begint met de registratie in het inkoopregister bij het verkrijgen van het goed. Het op juiste wijze registreren maakt dat de aangeboden goederen en de personen die deze goederen aanbieden traceerbaar zijn voor de politie. Hiermee draagt de handelaar bij aan het opsporingsonderzoek van de politie, werpt de handelaar een barrière op voor (potentiële) delictplegers en draagt de handelaar daarmee in zijn algemeenheid bij aan de aanpak van High Impact Crime.

Heling

De beschreven overtredingen in het handhavingsarrangement dienen ter voorkoming van de handel in gestolen goederen. De overtredingen van de APV in de Handhavingsmatrix zijn als zodanig niet als heling aan te merken, maar kunnen wel een aanwijzing zijn dat sprake is van heling of het verhandelen van goederen die door een misdrijf zijn verkregen, faciliteren.

Wanneer daadwerkelijk sprake is van heling, of wanneer het aannemelijk is dat de handelaar zich hieraan schuldig maakt, is sprake van een (vermoedelijk) misdrijf. De ernst hiervan komt in dit Handhavingsarrangement tot uitdrukking door als bestuursrechtelijke sanctie op te nemen dat reeds bij eerste constatering tot sluiting van het pand wordt overgegaan.

4.2 Geldigheidstermijn overtreding

Voor het handhavingsarrangement geldt dat een volgende stap wordt gezet in het arrangement wanneer binnen twee jaren na een vorige constatering en/of overtreding (hierna: overtreding) opnieuw een overtreding plaatsvindt. Een overtreding blijft vijf jaar meetellen. Vindt een overtreding binnen vijf jaar na de vorige overtreding plaats, maar is de vorige keer langer dan twee jaren geleden, dan wordt de handhavingsstap herhaald.

4.3. Belangenafweging en verzwarende omstandigheden

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over het treffen van een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en overige belanghebbenden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. De openbare orde kan in bepaalde gevallen zijn aangetast zonder dat direct sprake is van een overtreding door de handelaar. Naast de naleving van de geldende wet- en regelgeving kijkt de burgemeester dus ook naar de invloed van de onderneming op haar omgeving. Een handelaar heeft in die zin een zogenaamde ‘risicoaansprakelijkheid’. Bijvoorbeeld wanneer de onderneming als (bekende) afzetmarkt dient voor gestolen goederen. Het soort, de hoeveelheid en/of de locatie van de aangetroffen gestolen goederen, net als de frequentie waarmee dit soort goederen wordt aangetroffen spelen hierin voor de mate van aantasting van de openbare orde een belangrijke rol.

Daarnaast wordt in de afweging ook meegenomen op welke wijze de inkoper aantoonbaar invulling geeft aan zijn ‘onderzoekplicht’ voorafgaande aan de inkoop van goederen. Oftewel welke voorzorgsmaatregelen neemt een handelaar om te voorkomen dat gestolen goederen worden ingekocht. Van de handelaar mag worden verwacht dat deze de handelsmarkt in de betreffende goederen goed kent.

Van een handelaar mag tevens worden verwacht dat deze zich bewust is van het feit dat de handel in ongeregelde en gebruikte goederen verantwoordelijkheden met zich mee brengt ten aanzien van het voorkomen van handel in gestolen goederen.

4.4 'Recidive' en andere verzwarende factoren

Voor het beantwoorden van de vraag of sprake is van ‘recidive’, worden alle typen overtredingen uit de Handhavingsmatrix meegenomen. Indien een handelaar bijvoorbeeld bij een eerdere controle niet heeft voldaan aan de registratieverplichting en later blijkt van een minderjarige goederen te hebben opgekocht, kan de burgemeester de eerdere constatering bij de toepassing van de handhavingsmatrix meetellen als voorgaande overtreding.

Bij het bepalen van de hoogte van de sanctie kunnen ook andere factoren een rol spelen. Als ‘verzwarend’ gelden onder andere (niet limitatief):

  • -

    meerdere, al dan niet gelijktijdige, overtredingen uit de Handhavingsmatrix, ook indien daartegen niet eerder bestuurlijk is opgetreden;

  • -

    de constatering van andere strafbare feiten die aan de handelaar of het pand zijn gerelateerd;

  • -

    het voorhanden hebben van een goed afkomstig van een misdrijf;

  • -

    omvang en eventuele gevolgen van de overtreding;

  • -

    aanwijzingen of vermoedens van verwijtbaar gedrag van de handelaar of degenen die voor hem werken.

5. Mandaat aan de politiechef van Politie Eenheid Rotterdam

Ingevolge het Wetboek van Strafrecht en de APV is de burgemeester bevoegd om het in- en verkoopregister te waarmerken. Hij kan deze bevoegdheid mandateren aan een ambtenaar ('door of namens'). Gelet op de strafrechtelijke aard en aanpak van heling is deze bevoegdheid gemandateerd aan de politiechef van Politie Eenheid Rotterdam. Tevens is de politiechef van Politie Eenheid Rotterdam gemandateerd tot het opstellen en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen, zoals opgenomen in het handhavingsarrangement. Deze kan op zijn beurt voor beide bevoegdheden sub-mandaat verlenen aan medewerkers binnen zijn organisatie.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Huis aan Huisblad.

7. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Beleidsregel handhaving helingbestrijding”.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 31 januari 2017.
De secretaris, de burgemeester,