Leidingenverordening Zwijndrecht

Geldend van 18-03-2020 t/m heden

Intitulé

Leidingenverordening Zwijndrecht

De raad van de gemeente Zwijndrecht;

gelezen het voorstel van het college van Zwijndrecht

overwegende:

dat de ondergrondse infrastructuur aan kabels en leidingen van onmisbaar belang is;

dat met deze kabels en leidingen grote belangen zijn gemoeid, zoals milieu, veiligheid en (ondergrondse) ordening;

dat daarom een specifiek op deze kabels en leidingen gerichte verordening noodzakelijk is;

gelet op de artikelen 149, 154 en 156 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Leidingenverordening Zwijndrecht

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college

  • het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    leiding

  • kabels en leidingen, mantelbuizen daaronder begrepen, die dienen of kunnen dienen tot transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen dan wel van energie of informatie en waarmee het algemeen belang wordt gediend, inclusief de daarbij horende onder- en bovengrondse onderdelen van het netwerk zoals kasten, afsluiters en trafohuisjes, met uitzondering van kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet.

  • c.

    openbare plaats

  • een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • d.

    openbaar water

  • wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn.

  • e.

    openbare civiele kunstwerken

  • voor de geleiding van een leiding aangebrachte infrastructuur, waaronder in ieder geval wordt verstaan leidingentunnels en leidingenviaducten, en in infrastructuur aanwezige voorzieningen ten behoeve van de geleiding van leidingen;

  • f.

    leidingexploitant

  • degene onder wiens verantwoordelijkheid een leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd, waaronder tevens wordt begrepen degene die een vergunning voor het aanleggen van een leiding heeft aangevraagd;

  • g.

    ondergrondse obstakels

  • bodemverontreiniging, materialen, objecten en stoffen die nadelige beïnvloeding van de staat van de aan te leggen of aangelegde leiding tot gevolg hebben of kunnen hebben;

  • h.

    werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

  • het aanbrengen of verwijderen van leidingen, niet-gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde, in reeds aangebrachte voorzieningen;

  • reparaties en/of onderhoudswerkzaamheden aan de leidingen met een lengte van minder dan tien meter en niet-gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde, en niet vallend onder artikel 5, zesde lid van deze verordening;

  • het maken van huisaansluitingen met een lengte van minder dan tien meter en niet-gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde.

  • i.

    spoedeisende werkzaamheden

  • werkzaamheden vanwege storingen, waarbij uitstel van de reparatie redelijkerwijs niet mogelijk is;

  • werkzaamheden vanwege calamiteiten: (natuur)ramp of een onverwachte gebeurtenis die ernstige schade kan veroorzaken.

  • j.

    feitelijke werkzaamheden

  • de werkzaamheden als omschreven in de verleende vergunning.

  • k.

    handboek Kabels en Leidingen

  • door het college vastgestelde of vast te stellen nadere regels betreffende in de verordening nader te duiden onderwerpen.

  • l.

    schaderegeling

  • door het college vast te stellen nadere regels betreffende de compensatie van eventuele schade als gevolg van de verlegging van een conform vergunning aangelegde leiding.

  • m.

    toestemming

  • vergunning voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de aanleg, het houden, het onderhoud, de exploitatie en het verwijderen van leidingen in, op of boven openbare plaatsen en in of op civiele kunstwerken alsmede in of boven openbaar water.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op kabels, bedoeld in de Telecommunicatiewet en op leidingen, die onderdeel zijn van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of deel uitmaken van drukapparatuur als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016.

Artikel 3 Handboek Kabels en Leidingen

Het college stelt in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels vast omtrent het ontwerp, aanleg, onderhoud, beheer, veiligheid en verwijdering van leidingen;

DE VERGUNNING

Artikel 4 Vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning leidingen in, op of boven openbare plaatsen en in of op civiele kunstwerken alsmede in of boven openbaar water:

    • a.

      aan te leggen of te houden;

    • b.

      te onderhouden of te exploiteren

    • c.

      of te verwijderen.

  • 2.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning bestaande leidingen:

    • a.

      te wijzigen;

    • b.

      te verplaatsen;

    • c.

      een andere functie te geven dan die in de vergunning is omschreven.

Artikel 5 Aanvraag vergunning

  • 1.

    De aanvraag voor een vergunning wordt ingediend door middel van de bij de gemeente in gebruik zijnde digitale applicatie.

  • 2.

    Het college verleent een vergunning op aanvraag aan de leidingexploitant, nadat is gebleken dat wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 3.

    Het college stelt in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels vast, met betrekking tot de gegevens die bij de aanvraag worden verstrekt, alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

  • 4.

    In geval van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard geldt ten opzichte van de vorige leden een verkorte procedure. De aanvraag voor toestemming wordt tenminste vijf werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden door de leidingexploitant gedaan door middel van de bij de gemeente in gebruik zijnde digitale applicatie.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing op hoogspanningskabels zijnde kabels van meer dan 150 kVolt.

  • 6.

    Bij spoedeisende werkzaamheden volstaat een melding door de leidingexploitant voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De leidingexploitant maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden door middel van de bij de gemeente in gebruik zijnde digitale applicatie.

Artikel 6 Toepassing vergunning

  • 1.

    De vergunning als bedoeld in artikel 4 is zaaks gebonden. De leidingexploitant draagt ervoor zorg dat de aan de vergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.

  • 2.

    Indien de leiding ten aanzien waarvan een vergunning is verleend wordt overgedragen of de leidingexploitant in een andere rechtsvorm wordt omgezet, melden de oude en de nieuwe leidingexploitant respectievelijk melden de oude en de nieuwe rechtspersonen dit onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college in de vergunning bepalen dat deze persoonsgebonden is.

Artikel 7 Beslistermijn op vergunning

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Indien een beslissing op de aanvraag niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing op de aanvraag wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Als er geen grond is om de vergunning te weigeren, kan het college de beslissing op de aanvraag aanhouden, als voor de werkzaamheden tevens een Omgevingsvergunning en/of een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en/of een vergunning van derden benodigd is.

  • 4.

    Het college kan de beslissing op de aanvraag niet aanhouden indien:

  • a.

    de in het vierde lid bedoelde vergunning is afgegeven en zes weken zijn verstreken waarbinnen geen bezwaar is aangetekend dan wel

  • b.

    een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend en op dat verzoek is beslist.

  • 5.

    De vergunning wordt in ieder geval niet verleend indien niet wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 6.

    Als het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft beslist het college, in afwijking van het eerste lid, binnen vijf werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 7.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het besluit bedoeld in het eerste en zesde lid.

Artikel 8 Voorschriften vergunning

  • 1.

    Het college kan met inachtneming van het handboek Kabels en Leidingen voorschriften en beperkingen aan de vergunning verbinden.

  • 2.

    De voorschriften en beperkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder andere betrekking hebben op:

    • a.

      de bescherming van de openbare orde;

    • b.

      de bescherming van de bodem;

    • c.

      de bescherming van de volksgezondheid;

    • d.

      de voorkoming van gevaar, schade of hinder;

    • e.

      de bescherming van openbaar groen;

    • f.

      de verkeersveiligheid en goede doorstroming van het verkeer;

    • g.

      het verschaffen van nadere informatie;

    • h.

      de bescherming en ongestoorde exploitatie van naburige leidingen;

    • i.

      de afstemming met andere werken;

    • j.

      de toestand waarin het tracé na voltooiing van de werkzaamheden moet worden opgeleverd;

    • k.

      het behoud van de integriteit van de leiding;

    • l.

      de bepaling van het tijdstip waarop de werkzaamheden aan de leiding mogen of moeten beginnen en/of moeten zijn afgerond;

    • m.

      de vaststelling van de met het oog op het verrichten van de werkzaamheden in te dienen werkplan en de termijn waarbinnen het plan moet zijn ingediend;

    • n.

      het tijdschema voor de werkzaamheden;

    • o.

      de voorwaarden waaronder afwijking van het werkplan of het tijdschema is toegestaan;

    • p.

      de bepaling van onderhoudsverplichtingen;

    • q.

      het tracé waar de leiding moet worden gelegd en gehouden.

Artikel 9 Intrekken, wijzigen vergunning door college

Het college kan de vergunning met het oog op de belangen genoemd in artikel 8 lid 2 wijzigen of intrekken indien:

  • a.

    de leidingexploitant niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de vergunning met de feitelijke werkzaamheden is begonnen;

  • b.

    de leidingexploitant de werkzaamheden niet op het tijdstip als bedoeld onder artikel 8 lid 2 sub l heeft afgerond;

  • c.

    de leidingexploitant de exploitatie en het onderhoud van de leiding gedurende een aaneengesloten periode van ten minste zes maanden staakt dan wel de leiding anderszins gedurende een periode van ten minste zes maanden niet in gebruik is en niet onderhouden is;

  • d.

    blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

  • e.

    de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

  • f.

    de leidingexploitant het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet naleeft;

  • g.

    na het verlenen van de vergunning het college gegronde reden heeft om aan te nemen dat het van kracht blijven van de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;

  • h.

    dit noodzakelijk is ten gevolge van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente;

  • i.

    dit noodzakelijk is ten gevolge van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege derden.

Artikel 10 Intrekken vergunning op verzoek

  • 1.

    Het college trekt de vergunning in, indien de leidingexploitant schriftelijk aan het college verklaart van de vergunning geen gebruik meer te willen maken, tenzij er redenen zijn die zich tegen intrekking verzetten.

  • 2.

    Degene die een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid afgeeft, wordt gedurende de tijd dat de leiding na opzegging in de openbare ruimte aanwezig is, beschouwd als leidingexploitant, tenzij schriftelijk blijkt dat de leiding is overgedragen of wordt geëxploiteerd of beheerd door een andere persoon, in welk geval laatstgenoemde persoon als leidingexploitant wordt beschouwd.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid wordt in geval van een persoonsgebonden vergunning als bedoeld in artikel 6, derde lid, de vergunninghouder als leidingexploitant beschouwd tot het moment dat hij de leiding waar de vergunning betrekking op heeft in eigendom overdraagt en hij daarvan schriftelijk melding heeft gedaan bij het college, mits hij het bewijs van de overdracht levert.

DE WERKZAAMHEDEN

Artikel 11 Aanvang werkzaamheden

  • 1.

    Het college kan de leidingexploitant verplichten binnen een door het college vast te stellen termijn na verlening van de vergunning en voor de beoogde aanvang van de feitelijke werkzaamheden, gegevens in te dienen bij het college overeenkomstig het handboek Kabels en Leidingen.

  • 2.

    De leidingexploitant voltooit de feitelijke werkzaamheden binnen zes maanden na aanvang, tenzij in de vergunning anders is bepaald.

Artikel 12 Oplevering

  • 1.

    De leidingexploitant draagt ervoor zorg dat het leidingtracé na afloop van het werk in de in de vergunning omschreven staat wordt opgeleverd, en bij gebreke hiervan in de oorspronkelijke staat

  • 2.

    Indien door de leidingexploitant werkzaamheden aan leidingen in, op of boven de openbare plaatsen worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor (nader) herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van die openbare plaatsen die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de leidingexploitant in rekening conform de door het college vastgestelde, respectievelijk gehanteerde, schaderegeling.

  • 3.

    Indien binnen vijf jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare plaatsen de leidingexploitant werkzaamheden moet uitvoeren, verlangt het college specifiek schadeherstel op kosten van de leidingexploitant.

Artikel 13 Ondergrondse obstakels

  • 1.

    Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ondergrondse obstakels worden aangetroffen, meldt de leidingexploitant dit onverwijld aan het college.

  • 2.

    Het college kan bij gebleken ondergrondse obstakels in of nabij het tracé van de leiding aan de leidingexploitant maatregelen opdragen ter bescherming van de belangen waartoe deze verordening strekt en opschorting van de werkzaamheden gelasten.

  • 3.

    De kosten van alle te nemen maatregelen komen ten laste van de leidingexploitant. De in het tweede lid bedoelde opschorting wordt pas gelast indien:

    • a.

      is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan de door het college aan de leidingexploitant opgedragen maatregelen, of

    • b.

      naar het oordeel van het college maatregelen als bedoeld in het tweede lid niet mogelijk zijn.

Artikel 14 Tekeningen

De leidingexploitant stelt het college na de voltooiing van de werkzaamheden om niet tekeningen ter beschikking, waaruit de feitelijke situatie na de uitvoering van de werkzaamheden blijkt.

HET BEHEER VAN LEIDINGEN

Artikel 15 Beheer van kabels en leidingen

  • 1.

    De leidingexploitant is verplicht, met inachtneming van het Handboek Kabels en Leidingen, zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van de leiding.

  • 2.

    Het college kan de leidingexploitant verplichten op diens kosten periodiek aan het college een door een onafhankelijk en deskundig bureau opgesteld rapport te verstrekken, waarin wordt aangetoond dat de leiding voldoet aan de voorschriften en beperkingen waaronder de vergunning is verleend.

NADEELCOMPENSATIE

Artikel 16 Nadeelcompensatie

Indien blijkt dat een leidingexploitant als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens de gemeente van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak dan wel als gevolg van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente, de technische noodzaak heeft een conform vergunning aangelegde leiding te verleggen en hierdoor schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een vergoeding toe met inachtneming van de bepalingen uit de door het college vastgestelde schaderegeling.

VERONTREINIGING, GEVAAR EN HINDER

Artikel 17 Verontreiniging, gevaar en hinder

  • 1.

    De leidingexploitant is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, voortvloeiende uit de aanwezigheid van zijn leidingen, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk conform de procedures als bedoeld in het Handboek Kabels en Leidingen te melden en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

  • 2.

    Het college kan de leidingexploitant opdragen een milieutechnisch onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te (laten) voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat dat verontreiniging, gevaar of hinder, kan ontstaan bij de exploitatie van de leiding. De hier genoemde onderzoeken komen voor rekening van de leidingexploitant.

  • 3.

    Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van de leiding opschorting gelasten van de exploitatie van de betreffende leiding en, indien sprake is van een vergrote kans op verontreiniging, gevaar of hinder door belendende leidingen, van laatstgenoemde leidingen.

VERWIJDEREN VAN LEIDINGEN

Artikel 18 Verwijderen van leidingen

De leidingexploitant is verplicht na het verlopen, opzeggen of geheel of gedeeltelijk intrekken van de vergunning, de leiding binnen een door het college te bepalen termijn op zijn kosten te verwijderen.

TOEZICHT OP DE NALEVING

Artikel 19 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

OVERGANGS- EN OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 20 Overgangsbepaling

  • 1.

    Voor leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn geldt de schriftelijke toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn, als een vergunning krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien het college van oordeel is dat een schriftelijke toestemming, dan wel reeds verleende vergunning, als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening, kan het college de leidingexploitant een termijn stellen waarbinnen de leidingexploitant het college nadere informatie over de leiding dient te verschaffen of een aanvraag voor een vergunning moet indienen. Bij gebreke hiervan komt de schriftelijke toestemming, dan wel reeds verleende vergunning, op een door het college te bepalen tijdstip te vervallen.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 4, 6, tweede lid, 11, tweede lid, 13, eerste lid, 15, eerste lid en derde lid, tweede volzin, en 17, eerste lid, kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De Leidingenverordening Zwijndrecht, in werking getreden op 01 januari 2016, wordt ingetrokken met ingang van het de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Leidingenverordening Zwijndrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

De griffier, De voorzitter,