Beleidsregel bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang i.v.m. sociaal medische indicatie en ouderbijdrage voor de doelgroep studenten

Geldend van 11-04-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang i.v.m. sociaal medische indicatie en ouderbijdrage voor de doelgroep studenten

Beleidsregel bijzondere bijstand voor kosten kinderopvang i.v.m.

a. sociaal medische indicatie

b. ouderbijdrage voor de doelgroep studenten

1. Aanleiding en achtergrond

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang (WK) in werking getreden. Vanuit de wet was er oorspronkelijk in voorzien dat ook de kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie (SMI) bekostigd kon gaan worden. De bepalingen in de WK voor SMI zijn tot op heden buiten werking gebleven. De regeling kinderopvang SMI is in een aparte verordening vastgelegd en geënt op de begripsbepalingen in de WK. Eind 2011 heeft de raad besloten om de verordening kinderopvang SMI aan te passen. Hiervoor waren 2 aanleidingen: kostenoverschrijding en onvoldoende effectiviteit m.b.t. de inzet van de middelen. De raad heeft gekozen voor het uitgangspunt om te komen van “het recht op een vergoeding” naar “het recht op de juiste ondersteuning”. Dit uitgangspunt is nader uitgewerkt in 2012 door gebruik te maken van de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in het kader van 1 gezin, 1 plan en 1 regisseur.

Per 01-01-2013 wijzigt de wet kinderopvang. De gemeentelijke voet van de kinderopvangtoeslag vo or de gemeentelijke doelgroepen , wordt overgeheveld naar de Belastingdienst. De verordeningplicht komt hiermee te vervallen en de 2 bestaande verordeningen kunnen per 01-01-2013 worden ingetrokken. Gemeenten kunnen zelf beleid vaststellen m.b.t. Kinderopvang SMI en de ouderbijdrage kinderopvang voor de gemeentelijke doelgroepen: studenten, tienermoeders, verplichte inburgeraars en uitkeringsgerechtigden met een voorziening gericht op arbeid.

In deze beleidsregel wordt het beleid vastgelegd voor kinderopvang SMI en voor het vergoeden van ouderbijdrage voor studenten die studiefinanciering ontvangen. Voor de overige doelgroepen vindt vergoeding van de eigen bijdrage plaats o.g.v. het participatiebudget. Dit wordt vastgelegd in het uitvoeringsbesluit in het kader van de participatieverordening. Voor de ouderbijdrage van de gemeentelijke doelgroepen geldt in het algemeen het uitgangspunt dat deze kosten worden vergoed ter bevordering van arbeidsparticipatie en het bekorten van de uitkeringsduur. Door het compenseren van de ouderbijdrage wordt terugval op de participatieladder voorkomen.

2. De doelgroep

Deze beleidsregel omvat 2 doelgroepen: gezinnen met kinderopvang i.v.m. sociaal medische indicatie (SMI) en studenten met een ouderbijdrage kinderopvang.

2.1 Kinderopvang SMI

De doelgroep bestaat uit gezinnen waar sprake is van sociaal-medisch problematiek en waar kinderopvang noodzakelijk is ter ondersteuning van het vinden van een oplossing van deze problematiek. Daarbij kan het gaan om sociaal-medische problemen bij de ouders en de kinderen of een combinatie van beide. Bij sociaal-medische problemen moet worden gedacht aan lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen die kinderopvang noodzakelijk maken. Ook in situaties waar de ontwikkeling van kinderen wordt bedreigd en waar geen andere voorzieningen kunnen worden ingezet, is een vergoeding mogelijk.

2.2 Studenten

Een student heeft recht op de kinderopvangtoeslag wanneer de ouder is ingeschreven bij een school of instelling. Of de student daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming in de studiekosten ontvangt is niet van belang. De compensatie van de ouderbijdrage is bedoeld om te voorkomen dat een ouder vroegtijdig zijn studie moet afbreken a.g.v. deze kosten en hierdoor mogelijk uitkeringsafhankelijk wordt.

3. De aanvraagprocedure

3.1 Kinderopvang SMI

Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand voor de kosten kinderopvang SMI, is een gezinsplan noodzakelijk waarin vermeld staat hoe de ondersteuning wordt georganiseerd en voor welke duur en omvang kinderopvang noodzakelijk is. Het gezinsplan vermeld t ook van welke voorliggende voorzieningen mogelijk gebruik t kan worden. Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn:

Informele kinderopvang (opvang door buurt, familie, mantelzorg)

Peuterspeelzaalwerk

Medisch dagverblijf

Reguliere kinderopvang (i.v.m. volgen van een studie of voorziening gericht op arbeid)

Voor het opstellen van een gezinsplan kan een ondersteuningsaanvraag worden gedaan bij het CJG. Met het gezinsplan en een offerte van een kinderopvangorganisatie, kan het gezin vervolgens een aanvraag indienen volgens de reguliere procedure voor bijzondere bijstand.

3.2 Studenten

Voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor een compensatie van de ouderbijdrage is een toekenningbeschikking kinderopvan gtoeslag van de Belastingdienst .

4. Omvang van de vergoeding

De vergoeding is van toepassing voor v ormen van kinderopvang die worden genoemd in de wet kinderopvang.

4.1 Kinderopvang SMI

De omvang van de vergoeding wordt bepaald aan de hand het max imaal uurtarief kinderopvang, de informatie in het gezinsplan (aantal noodzakelijk uren) en punt 5 . Het maxim aal uurtarief wordt jaarlijks gepubliceerd door het rijk voor berekening van kinderopvangtoeslag .

Kinderopvang i.v.m. SMI is hiermee een onderdeel of instrument van een integrale gezinsaanpak. Kinderopvang is daarmee in beginsel bedoeld als tijdelijke voorziening om de zelfredzaamheid van gezin en/of omgeving aan te spreken of alternatieven te vinden in professionele ondersteuning. Om die reden is de regeling beperkt in duur en omvang. De duur van de vergoeding is maximaal 6 maanden en maximaal 20 uur per week. In bijzondere situaties kan deze periode nog eens met 6 maanden worden verlengd, indien uit de evaluatie van het gezinsplan blijkt dat verlenging noodzakelijk is om extra ondersteuning in het gezin te organiseren. Enkel in heel bijzondere omstandigheden kan de maximale duur van 2x 6 maanden worden verlengd. Bijvoorbeeld in het geval van zwakbegaafdheid en/of ernstige psychiatrische problematiek van (een van de) de ouder ( s ) en /of ter voorkoming van uithuisplaatsing van de kinderen. Ook in dat geval zal het gezinsplan een deugdelijke onderbouwing moeten geven onder vermelding van de ernst van de situatie, alternatieven, de verwachte einddatum en kosten en baten afweging .

4.2 Ouderbijdrage kinderopvang doelgroep studenten

De hoogte van de compensatie ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van informatie van de Belastingdienst en de bepaling onder ad 5. De compensatie wordt verstrekt voor de duur van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

5. Vermogen, draagkracht en inkomen

De reguliere regels in de WWB zijn van toepassing voor beide doelgroepen.