Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting

Geldend van 24-02-2007 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting

UITVOERINGSREGELING MET BETREKKING TOT DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING.

Artikel 1 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige voor de precariobelasting aan wie niet binnen drie maanden na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die drie maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2. Als formulier van het aangiftebiljet precariobelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in de bijlage opgenomen model.

Artikel 2 Accountantsverklaring ten behoeve van de heffing van precariobelasting voortankstations

  • 1.

    Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van precariobelasting kan in de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar een accountantsverklaring van het door belastingplichtige aangegeven aantal werkelijk verkochte liters brandstof opvragen.

Artikel 3 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriele regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling precariobelasting Zwolle”.