Beleidsregel hondenbeleid

Geldend van 18-11-1999 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel hondenbeleid

BELEIDSREGEL HONDENBELEID

Artikel 1

    • 1.

      Hondenlosloopterreinen bevinden zich op locaties die genummerd zijn aangegeven op de bij dit besluit als bijlage 1 behorende kaart van Zwolle, die in detail is uitgewerkt in het boekwerk ‘Hondenlosloopterreinen, locaties en terreininrichting in het openbaar groen’ en die bij besluit van burgemeester en wethouders bij wijziging van het aantal of de plaats van de terreinen kan veranderen. Op de kaart is aangegeven vanaf welke datum hij geldt.

    • 2.

      Het is de eigenaar of houder van een hond toegestaan die hond binnen de bebouwde kom onaangelijnd te laten verblijven of te laten lopen op de hondenlosloopterreinen zoals bedoeld in lid 1.

    • 3.

      Het bord dat het hondenlosloopterrein aanduidt, is vastgesteld overeenkomstig bij dit besluit als bijlage II behorende ontwerp.

    • 4.

      De in lid 1 tot hondenlosloopterrein aangewezen gedeelten van de openbare ruimte worden gemarkeerd door het in lid 3 vastgestelde bord te plaatsen op het hondenlosloopterrein.

    Artikel 2

    Het bord dat aangeeft dat het verboden is honden te laten verblijven of te laten lopen is vastgesteld overeenkomstig het bij dit besluit als bijlage III behorend ontwerp.

    Artikel 3

    Het is de eigenaar of houder van de hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen in de door middel van het verbodsbord als bedoeld in artikel 2 uitsluitend of voornamelijk voor:

    • 1.

      voetgangers toegankelijke winkelpromenade in de binnenstad, begrensd doro de buitenste grachtengordel.

    • 2.

      Voetgangers toegankelijke overdekte winkelcentra in de binnenstad, Diezerpoort en Dobbe

    • 3.

      Voetganders en/of fietsers ingerichte gebied in winkelcentrum Zwolle Zuid aan de Van der Capellenstraat.

    Artikel 4

    Het verbod in artikel 3 geldt niet voor:

    • a.

      een in de in artikel 3 aangewezen gebieden wonende eigenaar of houder van de hond;

    • b.

      een eigenaar of houder van een geleidehond als die hond met de geleidetaak is belast;

    • c.

      een eigenaar of houder van een hond in het geval die hond met opsporingstaken is belast;

    • d.

      een eigenaar of houder van een hond die tijdens zijn verblijf in de artikel 3 aangewezen gebieden zijn hond dragend of rijdend vervoert.

    Artikel 5

    Op grond van artikel E12, lid 1, sub c, van de APV, aan te wijzen als plaatsen waar de eigenaar of houder van een hond verplciht is ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:

    • a.

      de kennelijk daarvoor ingerichte terreinen voor dagrecreatie;

    • b.

      de groenstroken die niet zijn beplant met struiken.