Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zwolle 2019

Geldend van 05-12-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2019

Intitulé

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zwolle 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle,

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet en [de ]artikel[en ] [3.2.10], 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende regeling: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zwolle 2019.

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d.

    wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Ter beschikking gestelde auto burgemeester en wethouders

  • 1.

    Het college stelt ten laste van de gemeente een auto ter beschikking bedoeld in artikel 3.2.10 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Het college stelt een auto ter beschikking in de zin van een auto voor gemeenschappelijk gebruik dan wel een auto op afroep, welke alleen gebruikt kan worden voor zakelijke doeleinden zoals gedefinieerd in lid 3. Gebruik voor bestuurlijke doeleinden (zie lid 4) wordt uitdrukkelijk uitgesloten.

  • 3.

    Onder gebruik voor zakelijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik dat voor de toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop berustende bepalingen niet als gebruik voor privédoeleinden wordt aangemerkt (zie ook de nadere toelichting op artikel 2).

  • 4.

    Onder gebruik voor bestuurlijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik in het kader van de uitoefening van nevenfuncties, waarvan de uitoefening door de burgemeester of wethouder naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in het belang van de gemeente is.

  • 5.

    Voor zover de burgemeester of de wethouder gebruik maakt van een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste en tweede lid, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1.

    De kosten van deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden en of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De burgemeester of de wethouder die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

  • 3.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 4.

    De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname naar het oordeel van het college van algemeen belang is voor de uitoefening van het ambt als burgemeester of wethouders.

  • 5.

    Het college beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

Artikel 4. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1.

    Indien op grond van wet- en regelgeving bepaalde voorwaarden worden gesteld bij het gebruik van digitale informatie- en communicatievoorzieningen wanneer deze ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie ter beschikking wordt gesteld (als bedoeld in artikel 3.3.2. Rechtspositie besluit decentrale politieke ambtsdragers), zullen burgemeester en wethouders een daartoe opgestelde gebruikers- of bruikleenovereenkomst ondertekenen.

  • 2.

    De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 6. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    a. betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    b. betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard of

    c. betaling vooruit uit eigen middelen alleen in uitzonderingssituaties.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 weken na afloop van de maand waarop de declaratie betrekking heeft door de burgemeester of wethouder ingediend bij de secretaris.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders zo spoedig mogelijk na het indienen en accordering van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2019.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Zwolle 2019

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 november 2019

P. H. Snijders, burgemeester,

Mr. I. Geveke, secretaris