Regeling vervallen per 01-07-2021

Beleidsregel BIBOB

Geldend van 01-01-2005 t/m 30-06-2021

Intitulé

Beleidsregel BIBOB

BELEIDSREGEL BIBOB

Artikel 1. Eerste aanzet

Om binnen de Gemeente Zwolle te komen tot de implementatie van de wet BIBOB zal allereerst een duidelijke lijn moeten worden vastgesteld in welke gevallen er een BIBOB-screening plaatsvindt.

In het geval er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat (gevaar bestaat dat) een gevraagde vergunning mede zal worden benut om strafbare feiten te plegen dan wel crimineel geld wit te wassen of dat er ernstig gevaar bestaat dat de aanvrager op een of andere wijze betrokken is bij of in relatie staat tot strafbare feiten, zal de gemeente, indien nodig in samenwerking met het OM en de politie, gebruik maken van de mogelijkheden die de wet BIBOB biedt om vergunningen af te wijzen op basis van de gronden, die hierboven genoemd zijn.

In augustus 2003 heeft het college van B & W besloten de wet BIBOB in eerste instantie te beperken tot de vergunningverlening op het gebied van horeca en coffeeshops, seksinrichtingen en speelautomaten. In principe worden alle aanvragen voor bovenstaande vergunningen met extra zorg en attentie behandeld. Intern zal de screening wat scherper worden aangezet, de vragen op het aanvraagformulier voor deze vergunningen zullen specifiek worden toegesneden op deze screening. De Gemeente Zwolle is zich bewust van de inbreuk op de privacy die de BIBOB-screening met zich mee kan brengen en zal zich inspannen deze inbreuk zo beperkt mogelijk te houden. De in de wet opgelegde geheimhouding wordt vorm gegeven door een zo beperkt mogelijk aantal medewerkers met BIBOB-zaken te belasten.

Artikel 2. Structuur

Binnen de diverse reeds bestaande gemeentelijke overleggen zal een extra accent op eventuele BIBOB-zaken komen te liggen. In het vergunningenoverleg, dat plaatsvindt tussen gemeente en politie zullen eventuele BIBOB-zaken aan de orde komen. In het plaatselijke driehoeksoverleg tussen burgemeester, politie en OM en het wekelijkse overleg tussen burgemeester en districtchef van de politie worden als signaleringsmoment het meest geschikt geacht. De derde partner, het Openbaar Ministerie, heeft intern al een systeem, waarbinnen BIBOB-zaken aan het licht worden gebracht. In de diverse interne overleggen is BIBOB een vast agendapunt. Er is één aanspreekpunt binnen het OM die voor gemeente en politie als vaste contactpersoon geldt. Naast de signalering van verdachte situaties zal het OM het bureau BIBOB desgevraagd inlichten als blijkt dat een gemeentelijk BIBOB-onderzoek een justitieel onderzoek doorkruist.

Het interne coördinatiepunt voor BIBOB-zaken zal komen te liggen binnen de afdeling vergunningen, van waaruit ook het vergunningenoverleg met de politie wordt georganiseerd. De politie beschikt tevens over een BIBOB-coördinator.

Om buiten de bestaande overleggen niet nog meer overlegorganen in het leven te roepen kiest de Gemeente Zwolle ervoor de bestaande, zojuist beschreven, structuren te benutten en voor eventuele noodzakelijkheden het OM bij het wekelijks overleg tussen BM en DC te betrekken. Ook het handhavingsteam, waar de afdeling Toezicht en handhaving, de afdeling Vergunningen, OM en politie elkaar ontmoeten en dat temporeel plaatsvindt, kan een rol spelen bij informatieoverdracht. De Wet justitiële gegevens is voor het OM leidend als het gaat om informatieoverdracht.

Uitgangspunt is een puur plaatselijke aanpak. Als op termijn blijkt dat door regionale samenwerking het instrument aan kracht kan winnen zal uiteraard hiertoe de mogelijkheid moeten worden open gelaten.

Artikel 3. De eerste integriteitsbeoordeling

In alle gevallen waar een vergunning op het gebied van horeca, coffeeshop, en smart- en growshops, seksinrichtingen en speelautomaten wordt gevraagd, zal een BIBOB-toets plaatsvinden. Echter, eerst nadat de reeds bestaande weigeringsgronden de voorgenomen beslissing niet voldoende kunnen dragen, komen de weigeringsgronden van de wet BIBOB in beeld. Proportionaliteit en subsidiariteit zijn factoren die in de afweging om een nader BIBOB-onderzoek te starten zeker een rol spelen.

Als op basis van eigen onderzoek genoeg concrete aanwijzingen bestaan om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in de wet BIBOB kan de vergunning ingetrokken of geweigerd worden.

Wanneer het standaardformulier ter verkrijging van de vergunning niet volledig wordt ingevuld door de aanvrager, kan dit op grond van art. 4 : 5 Algemene wet bestuursrecht de vergunningaanvraag buiten behandeling worden gesteld. Indien er sprake is van een intrekking van een al verleende vergunning kan gebruik worden gemaakt van artikel 4 WBIBOB en eventueel een ernstig gevaar concluderen.

Uitgangspunt is, dat bij de vergunningaanvraag op basis van de drank- en horecawet, Apv de aanvrager wordt gewezen op de standaard BIBOB-vragen die in het aanvraagformulier zijn verwerkt. Ook kan de behandelend ambtenaar verzoeken documenten mee te sturen op grond van het aanvraagformulier of documenten die een relatie hebben met de toetsingscriteria die hieronder genoemd zijn. De gemeente zal bij de beoordeling van de vergunningaanvraag gebruik maken van zogenaamde open bronnen, zoals het Kadaster, Kamer van Koophandel. Tevens worden contacten onderhouden met bijvoorbeeld de Belastingdienst en de sociale dienst. De tipfunctie die het OM in BIBOB-zaken heeft kan met name doel treffen bij het intrekken van vergunningen.

Artikel 4. Advies bureau BIBOB

Artikel 4.1

Indien na de eerste integriteitbeoordeling door de afdeling vergunningen vragen blijven bestaan over:

  • a.

    De bedrijfsstructuur

  • b.

    De financiering

  • c.

    Omstandigheden in de persoon van de aanvrager, of een combinatie van de hierboven genoemde factoren, dan wordt een advies gevraagd aan het bureau BIBOB.

Artikel 4.2.

Toetsingscriteria aan de hand waarvan bovengenoemde indicatoren gecheckt worden zijn:

  • a.

    Er is onvoldoende inzicht in de financiering, bijv. de geldverstrekker is onbekend, aanvrager is onlangs failliet verklaard

  • b.

    Er is sprake van een onduidelijke bedrijfsstructuur, bijv. het betreft een buitenlandse ondernemingsvorm, aanvrager woont in belastingparadijs

  • c.

    Er is een redelijk vermoeden dat de relatie verhuurder/huurder/pand niet in orde is

  • d.

    Er is een redelijk vermoeden van schijnbeheer of het gebruik van een dekmantel

  • e.

    Aanvraag vergunning door a-typische personen

  • f.

    Er vinden a-typische activiteiten in en rond de inrichting plaats

  • g.

    Binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het lobbycircuit

Om over bovenstaande punten informatie te verkrijgen zal het aanvraagformulier worden aangepast. Ook kunnen de zogenaamde open bronnen geconsulteerd worden.

Artikel 4.3

Om de zorgvuldigheid en vertrouwelijkheid van de procedure te waarborgen kan pas tot een adviesaanvraag aan het bureau BIBOB worden overgegaan wanneer zowel het sectiechef van de afdeling vergunningen en het afdelingshoofd JZV hiertoe hebben besloten. De uiteindelijke beslissing of een aanvraag op grond van BIBOB geweigerd zal worden, is tevens een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de afdelingen Vergunningen en Juridische Zaken en Veiligheid.

Artikel 4.4

Als een BIBOB-advies wordt aangevraagd zal de aanvrager/houder van de vergunning worden geïnformeerd door de gemeente. Eventueel aanvullende vragen van het landelijk bureau BIBOB zullen via de gemeente aan betrokkenen worden gesteld. Op grond van artikel 12 WBIBOB kan het bureau BIBOB ook rechtstreeks contact opnemen met de aanvrager.

Artikel 4.5

Als blijkt, dat het bureau BIBOB niet binnen de gebruikelijke termijn van 4 weken een advies kan leveren wordt deze vertraging gemeld aan de aanvrager. Het bureau kan de termijn eenmalig met 4 weken verlengen.

Het besluit om een dergelijk advies in te winnen is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Bezwaar maken is derhalve niet mogelijk.

Artikel 4.6

Naast het afwijzen van een aanvraag kan de vergunning ook verleend worden onder bepaalde voorwaarden.

Voordat een voor de betrokkene negatieve beslissing wordt genomen, wordt deze in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 4.7

Voor een advies van het bureau BIBOB wordt een bedrag a € 500,- gevraagd. Op basis van een geraamd aantal adviezen per jaar worden de kosten omgeslagen naar alle vergunningen op het gebied van horeca, coffee- smart- en growshops, seksinrichtingen en speelautomaten.

Artikel 4.8

De wet BIBOB is niet alleen van toepassing op het aanvragen van een vergunning, ook kan de gemeente een vergunning intrekken op grond van de wet BIBOB. Het OM kan hierin een rol spelen als tipgever. De afdeling vergunningen zal aan de hand van dezelfde indicatoren als bij een vergunningaanvraag na gaan of er redenen zijn de integriteit van de vergunninghouder in twijfel te trekken. Alvorens een vergunning kan worden ingetrokken moet een advies van het bureau BIBOB zijn ingewonnen en wordt de betrokkene gehoord.

Artikel 5 Evaluatie

Op het moment van inwerkingtreding van de beleidslijn is er nog geen goed zicht op het aantal BIBOB-zaken dat in Zwolle per jaar zal worden afgehandeld. Daarom is het van belang na 2 jaar de gang van zaken (overleggen, afhandeling, hoeveelheid werk per BIBOB-zaak) in een bescheiden evaluatie te rapporteren. Aan de hand daarvan kan ook de werkdruk voor de betrokken afdelingen in kaart worden gebracht.