Asielbeleid 2005

Geldend van 18-05-2005 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Asielbeleid 2005

ASIELBELEID 2005

Projectplan voor opvang van dakloze asielzoekers

“DATO” (DAKLOZE ASIELZOEKERS: TIJDELIJKE OPVANG)

1. Inleiding

Sinds de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet per 1 april 2001 worden uitgeprocedeerde asielzoekers letterlijk op straat gezet. Niet langer wordt hun verblijf in een opvangcentrum of -woning gedoogd. Doel van de aanscherping van de wetgeving is om ruimte te maken voor nieuwe vluchtelingen én om Nederland minder aantrekkelijk te maken bij asielzoekers.

Niet iedere uitgeprocedeerde asielzoeker kan direct terugkeren naar het land van herkomst of een ander land. Er spelen tal van ‘technische’ problemen rond reisdocumenten, financiën, taalproblemen, ongewenstheid in het land van herkomst etc.

Eenmaal op straat gezet, geldt voor deze mensen dat het (over)leven al zoveel inspanning vergt, dat aan terugkeer niet of nauwelijks kan worden gewerkt. Velen voorzien in de eerste levensbehoeften door illegale arbeid, prostitutie of criminaliteit. Burgers en gemeenten worden in het straatbeeld geconfronteerd met deze uitgeprocedeerde vluchtelingen. Zelfs als deze vluchtelingen op enig moment wel bereid zijn weg te gaan, kunnen ze niet meer terecht in asielzoekerscentra.

Uit een onderzoek van de Federatie Opvang, de koepelorganisatie voor instellingen in de Maatschappelijke- en Vrouwenopvang, is gebleken dat veel opvang-organisaties uit humaniteitoverwegingen dakloze asielzoekers opvangen op bedden, die bestemd zijn voor crisisopvang of dak- en thuislozenzorg. Dit geeft echter onwerkbare praktijksituaties in alle steden in Nederland, omdat reeds het aantal Nederlandse daklozen veel sneller gestegen is dan de beschikbare opvangcapaciteit.

Een toenemend aantal steden/gemeenten in Nederland regelt uit eigen middelen een tijdelijke opvangvoorziening voor dakloze asielzoekers om de gevolgen van het Rijksbeleid op lokaal niveau te kunnen opvangen. Dit geldt vooral voor de meest schrijnende kwesties.

Begin juni 2001 bereikte ons het schriftelijke verzoek van de gemeente Zwolle, aansluitend op enkele malen verkennend overleg, om een offerte uit te brengen voor opvang van 25 à 30 uitgeprocedeerde asielzoekers. Een kopie van de brief is als bijlage 2 bijgevoegd.

Recent zijn aanvullende afspraken gemaakt tussen VNG en het Rijk over een verlengde opvang voor personen die meewerken aan hun terugkeer en die (binnen enkele dagen na afloop van de 28 dagen) de feitelijke mogelijkheid hebben om te vertrekken. Te verwachten valt dat dit geen sluitende regeling blijkt te zijn om te voorkomen dat uitgeprocedeerde asielzoekers op straat belanden. Evenwel heeft deze ontwikkeling wel invloed gehad op de inhoud van deze offerte. Hierin wordt nu niet meer uitgegaan van een opvang voor 25 à 30 asielzoekers, maar een gespreide en in aantal bedden flexibele opvang.

2. Doel van het project

Het project ‘DATO’ biedt dakloze asielzoekers die in Nederland verblijven en bereid zijn mee te werken aan hun vertrek uit Nederland tijdelijke huisvesting en de minimale voorwaarden voor het bestaan.

3. Doelgroep

3.1Definitie en beschrijving

Omdat de doelgroep ruimer is dan alleen de uitgeprocedeerde asielzoekers (denk bv. aan dublin-claimanten), zal in deze offerte de term ‘dakloze asielzoekers’ worden gehanteerd.

De doelgroep bestaat uit in Nederland verblijvende asielzoekers die gebruik willen maken van tijdelijke huisvesting in afwachting van hun terugkeer, uitzetting of doormigratie.

  • ·

    Zij missen een voorliggende mogelijkheid om te verblijven in hiervoor geëigende voorzieningen (bv. AZC), verblijf bij particulieren (bv. uit de eigen bevolkings-groep) of andere, maatschappelijke aanvaardbare verblijfsmogelijkheden.

  • ·

    Zij missen de vaardigheden of mogelijkheden om de door het Rijk bedoelde zelfstandige terugkeer of doormigratie te organiseren.

  • ·

    Zij kunnen worden gekenschetst als 'de meest schrijnende gevallen'.

3.2 Situatie

Beschrijvingen van situaties die aansluiten bij de bovengenoemde definiëring zijn bijvoorbeeld:

Personen die:

  • ·

    na aankomst in Nederland in de verkorte procedure van de IND te horen hebben gekregen dat zij niet tot de asielprocedure worden toegelaten (afwijzing binnen 48 uur);

  • ·

    na een gewone asielprocedure c.q. na hoger beroep worden afgewezen en binnen 28 dagen (met een eventuele korte verlenging) het land moeten verlaten maar bij wie dat niet binnen deze termijn haalbaar is gebleken;

  • ·

    al langer illegaal in Nederland verblijven maar nu Nederland willen verlaten.

  • ·

    in Nederland uitgeprocedeerd zijn maar vooralsnog technisch niet verwijderbaar zijn omdat het land van herkomst niet meewerkt;

  • ·

    zgn. Dublin-claimant zijn, dus eerder een asielverzoek deden in een ander EU-land;

  • ·

    hun hoger beroep legaal in Nederland mogen afwachten maar van Rijkswege geen opvang meer krijgen aangeboden (voorlopig nog bestaand gevolg van oude regeling).

3.3 Werkwijze

Acute noodopvang wordt geboden door de opvanginstellingen. Voorwaarde voor opname is dat de dakloze asielzoeker het aanmeldingsformulier ondertekent van de Internationale Organisatie voor Migratie (verder IOM). Vervolgens vindt aanmelding plaats bij de IOM. Indien de aangemelde personen voldoen aan de criteria van de IOM kan het verblijf worden verlengd voor de duur van de vertrekprocedure. Zodra vertrek mogelijk is, eindigt het verblijf in de opvanginstelling.

Screening op beheersbaarheid blijft een verantwoordelijkheid van de opvanginstellingen.

Aanmelding bij de opvanginstellingen kan ook gebeuren op verwijzing van de IOM, waarbij in feite de volgorde is omgekeerd.

3.4 Doelgroep- en aanbodonderscheid

De ervaring heeft geleerd om deze doelgroep enigermate te onderscheiden.

Enerzijds zijn er de alleenstaande asielzoekers met multi-problematiek. Naast een communicatieprobleem i.v.m. de taal zijn er vaak aanvullende problemen: psychiatrische problematiek, al dan niet ten gevolge van ernstige traumatische ervaringen in een (vaak recent) verleden, verslavingsproblemen, contacten met Justitie, somatische klachten, hersenbeschadigingen (b.v. ten gevolge van gifgasgebruik). Diverse oorzaken hebben vaak gedragsproblemen tot gevolg.

Anderzijds zijn er de asielzoekers die vaak om politieke spanningen, doods- of oorlogsdreiging (bv. de dreiging voor ex-bestuurders in Afganistan), overheidsbeleid (bv. Chinese éénkindpolitiek), culturele problemen (bv. vrouwonvriendelijk beleid), armoede of medische problemen naar Europa vluchten, in de hoop op een veiliger en beter bestaan. Anders dan de eerder genoemde groep, is deze groep meer aangepast, communicatief wat vaardiger en beter in staat de eigen crisissituatie te begrijpen en mee te werken aan een oplossing.

Dit (uiteraard onvolledige) onderscheid, naast het bekende gegeven dat etnische conflicten zich in Nederland kunnen voortzetten, pleit ervoor om de opvang kleinschalig te houden en te spreiden over diverse locaties. Hierbij wordt gekeken naar de individuele sociale en psychische situatie van de dakloze asielzoeker en in welke voorziening deze het beste ‘past’.

4. Fysieke locaties en aantallen

Wij bieden aan om dakloze asielzoekers gespreid op te vangen over de bestaande opvangvoorzieningen. Hiervoor zal per locatie of voorziening, naast de bestaande beddencapaciteit, een kleine en flexibele overcapaciteit worden gecreëerd. Voordeel hiervan is dat de opvang gekoppeld wordt aan bestaande locaties voor Maatschappelijke- en Vrouwenopvang, en aldus geen bestemmingsplanproblemen, wijk- en buurtproblemen etc. oplevert. Het voldoet aan een ‘low-profile-opvang’ die niet algemeen bekend is, dan behalve bij functionarissen die erbij betrokken zijn. Daarnaast is de logistieke organisatie reeds grotendeels geschikt voor opvang. Te denken valt aan beheersbaarheid, ARBO-normen, brandveiligheid etc.

De opvangvoorzieningen kunnen, op basis van de opgedane ervaringen, de opvangcapaciteit begrenzen op een vast te stellen maximum aantal bedden.

5. Faciliteiten

Het is noodzakelijk de opgevangen personen de nodige faciliteiten te bieden.

Daarom is in de financiële berekening rekening gehouden met kosten die samenhangen met huisvesting en verzorging, voeding, verzorging, groepsleiding, overheadkosten etc. In het onder 9. genoemde kostprijsmodel van de Federatie Opvang bevat al deze facilitaire kosten.

6. Begeleiding en dienstverlening

Binnen en rond dit project zijn een aantal taken te onderscheiden

De verschillende componenten worden hieronder beschreven.

6.1 Samenwerking met de IOM

De IOM verleent een dienst (bemiddeling bij terugkeer/doormigratie) aan een (vrijwillige) aanvrager. De IOM beschikt daarbij zelf niet over een opvangmogelijkheid, waardoor het contact houden met de aanvrager soms bemoeilijkt wordt. Ook de begeleiding bij c.q. het toezicht op het nakomen van afspraken (zoals laissez-passer op het juiste moment op de juiste plaats ophalen) ontbreekt vaak. Een goede samenwerking tussen IOM en Maatschappelijke- en Vrouwenopvang kan wellicht leiden tot een hoger aantal vertrekkende dakloze asielzoekers.

De vrijwillige medewerking van de dakloze asielzoeker aan het IOM-dienstenaanbod is voorwaarde om tijdelijk gehuisvest te worden in de Maatschappelijke- en Vrouwenopvang.

Om dit project uit te kunnen voeren dienen er nadere schriftelijke samenwerkingsafspraken te worden gemaakt tussen IOM en MO. De IOM heeft dit plan bestudeerd en wil er graag medewerking aan verlenen.

6.2 Vreemdelingendienst

Primair verantwoordelijk voor de gedwongen uitzetting is de vreemdelingendienst van de politie. Veelvuldig blijkt dat de VD dit niet altijd doet of daar geen mogelijkheden of middelen toe heeft.

Ook met de VD dienen schriftelijke afspraken gemaakt te worden, o.a. dat mensen die via het project ‘DATO’ hun vertrek voorbereiden niet tussentijds worden opgepakt, tenzij deze handeling rechtens voortvloeit uit een wettelijke bepaling. Van opname en vertrek van personen in project ‘DATO’ wordt nominatief melding gedaan aan de VD.

6.3 Begeleiding in de opvangvoorzieningen

Het project is alleen mogelijk als er vanuit de opvanginstellingen begeleiding geboden kan worden door goed opgeleide, ‘stevige’ professionals. Dit heeft de volgende redenen:

  • ·

    Na de eerste (nood)opvang moet er een intake worden uitgevoerd, documenten worden opgevraagd, voorzieningen worden getroffen, uitleg gegeven worden over de gang van zaken tijdens de opvangperiode, kontakten gelegd worden met de IOM etc. Door taalproblemen is dit een intensief traject.

  • ·

    De IOM en andere verwijzers hebben een aanspreekpunt binnen de instelling nodig voor de noodzakelijke stappen en afspraken tijdens de voorbereidingsperiode die aan het vertrek voorafgaat.

  • ·

    Tijdens het verblijf moeten er talloze feitelijke zaken worden geregeld die voortvloeien uit de werkzaamheden van de IOM, zoals organisatie van begeleid reizen naar IOM, ambassades etc.

  • ·

    Opvang van mensen uit verschillende culturen, die allen in een (psycho-sociale) crisissituatie verkeren, levert veel spanningen en beheersproblemen op. De IOM schat op basis van haar ervaring in dat vooral de psychisch labiele mensen zonder eigen netwerk voor het project 'DATO' zullen worden aangemeld. "De anderen redden zich wel binnen de eigen etnische groep".

  • ·

    De aanwezigheid van kinderen in de opvang vraagt om extra aandacht en bemiddeling.

6.4 Inzet vrijwilligers

Vooroverleg met het podium van kerken te Zwolle maakt duidelijk dat er vrijwilligers bereid gevonden kunnen worden om extra aandacht aan de dakloze asielzoekers te geven in hun specifieke situatie. Hierbij gaat het vooral om menselijke aandacht en praktische ondersteuning. Vrijwilligers moeten voldoen aan een profiel, waarin minimaal de volgende punten worden opgenomen:

  • ·

    men werkt op basis van een vrijwilligersovereenkomst met rechten en plichten;

  • ·

    men weet werk en privé te scheiden, alleen de overeengekomen taken worden vervuld;

  • ·

    de vrijwilliger dient in te kunnen stemmen met de uitgangspunten van de opvanginstellingen én van dit project;

  • ·

    de vrijwilliger werkt onder begeleiding van een medewerker c.q. het hoofd van dienst van de betreffende afdeling.

Er wordt een verzekering afgesloten voor de vrijwilligers.

Naast de menselijke extra aandacht kunnen vrijwilligers taken doen zoals:

  • ·

    Zorg besteden aan de (goedkope maar goede) inrichting van de woning, lichte onderhoudswerkzaamheden;

  • ·

    Reisbegeleiding / rijden naar Den Haag voor bezoeken aan consulaten, zorgen dat mensen ook daadwerkelijk op het juiste adres naar binnen gaan en de nodige documenten en stempels krijgen;

  • ·

    Regelen van extra aandacht en speelgoed voor de kinderen;

  • ·

    Advisering, begeleiding bieden bij besteding van het minimale inkomen;

  • ·

    Rondbrengen van maaltijden;

  • ·

    Ondersteuning bieden bij het vinden van een zinvolle daginvulling.

Bij het podium van kerken bestaat draagvlak voor dit projectplan.

Ook andere instroommogelijkheden voor vrijwilligers dan via het Podium van kerken zijn mogelijk.

7. Beheersing

Zoals geschetst hebben voorzieningen als deze risico's m.b.t. de beheersbaarheid. Dit kan veroorzaakt worden door de situatie waarin men zich bevindt ("ik heb toch niets meer te verliezen"), door de wens anderen in een vergelijkbare situatie te willen helpen en daarom 'logés' te nemen (m.n. een risico in de begeleide woonvormen) ofwel door de labiele c.q. beschadigde persoonlijkheid.

Daarom zullen in beide opvangvarianten huisregels gelden. Met de opgevangen personen wordt een overeenkomst aangegaan, waarin men verklaart zich te zullen houden aan de huisregels en mee te werken aan het vertrek.

Van tevoren zullen duidelijke (schriftelijke) afspraken gemaakt moeten zijn met VD en/of politie, dat bij overtreding van de huisregels of bij het plegen van strafbare feiten uitzetting uit het project kan volgen, waarbij de VD c.q. politie de feitelijke uitzetting verricht.

De opvanginstellingen hebben geen mogelijkheid om kosten van schade, reinigingskosten e.d. te verhalen op de dader. De risico’s dienen van tevoren afgedicht te zijn.

8. Gezondheidsrisico’s

Het werken met asielzoekers levert gezondheidsrisico’s op. Alle medewerkers moeten ingeënt zijn tegen Hepatitis. Ook zijn periodieke TBC-controle’s noodzakelijk. Daarnaast moeten een aantal voorzorgsmaatregelen worden genomen. Voordat het project van start kan gaan is overleg en evt. samenwerking met de GGD nodig en vooroverleg met de wethouder Volksgezondheid i.v.m. de eventuele kosten.

9. Registratie

De opvanginstellingen houden minimaal bij welke mensen in welke periode zijn opgevangen. Met de jaarlijkse signaleringsrapportage wordt op de gebruikelijke wijze verantwoording afgelegd.

Verder zal op de gebruikelijke wijze administratie worden bijgehouden.

10. Financiën

10.1 Kostprijs per bed per jaar

De opvanginstellingen dienen zich te houden aan de CAO Welzijnswerk.

Voor de berekening van de prijs per bed per dag is uitgegaan van het kostprijsmodel van de Federatie Opvang. Een bed in een laagdrempelige voorziening (de goedkoopste variant) kost ƒ 45.216,- per jaar. Het kostprijsmodel is in bezit van de gemeente en biedt een gedetailleerde beschrijving van de opbouw van de kosten.

10.2 Prijs per bed per dag

Ambtelijk vooroverleg heeft duidelijk gemaakt dat de gemeentebesturen in de regio IJssel-Vecht niet voelen voor een afgesproken beddencapaciteit met een aantal vooruit te betalen vaste kosten.

Dit betekent dat het organiseren van de opvang en het aanstellen van specifieke medewerkers voor dit project een ondernemersrisico vormt voor de opvanginstellingen. Mochten de opvanginstellingen kosten hebben gemaakt, die niet via een vergoeding per bed per dag verhaald kunnen worden, moet in redelijkheid naar een financiële oplossing gezocht worden, waarbij de gemeente(n) bereid zijn risico te dragen. Nader overleg hierover is noodzakelijk.

De opvang van dakloze asielzoekers vindt dus plaats op declaratiebasis, waarbij de opvanginstellingen de vooruitlopende kosten betalen. NB. Als de asielzoeker het traject voortijdig afbreekt, wordt gedeclareerd tot en met de vertrekdatum.

De instellingen zijn bereid om voor de duur van (in eerste instantie) een half jaar opvang te leveren voor de - naar beneden afgeronde – bovengenoemde kostprijs van ƒ 110,- per volwassene per dag en minderjarigen, die in gezinsverband worden opgevangen, ƒ 55,- per persoon per dag. Per drie maanden zal een declaratie naar de gemeente Zwolle worden gezonden. Wij gaan ervan uit dat de vaststelling welke gemeente uit de regio uiteindelijk betalingsverantwoordelijk is niet tot het takenpakket van de opvanginstellingen kan worden gerekend.

10.3 Overige kosten

De opvang van dakloze asielzoekers brengen een aantal kosten met zich mee die niet anderszins verhaalbaar of declarabel zijn. Daarom stellen wij voor dat het huidige ‘illegalenfondsje’ dienst doet als financiële buffer voor dit soort kosten. Hieruit worden kosten vergoed van extra inentingen voor medewerkers, TBC- en andere ziektecontroles via de GGD, kosten voor laissez-passers, reiskosten om mensen naar ambassades, consulaten, IOM etc. te brengen en te halen, zakgelduitbetaling volgens COA-normen, kosten van medicijnen, kleding en schoeisel en evt. kinderopvangopvang.

SAMENVATTING

De Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang in Zwolle creëren in de bestaande voorzieningen/afdelingen capaciteitsuitbreiding ten behoeve van tijdelijke opvang van dakloze asielzoekers, die geen andere opvangmogelijkheden hebben en die bereid zijn mee te werken aan hun terugkeer of doormigratie, georganiseerd door de IOM.

Bijlage: Besluit