Regeling vervallen per 01-01-2022

Beoordelingskader Thuisondersteuning

Geldend van 06-06-2019 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beoordelingskader Thuisondersteuning

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle,

besluit d.d.14 mei 2019

De beleidsregel Beoordelingskader Thuisondersteuning vast te stellen.

Deze beleidsregel treedt één dag na bekendmaking inwerking.

Inhoudsopgave

1. thuisondersteuning als maatwerkvoorziening

2. maatwerkarrangementen thuisondersteuning

3. Resultaatgebied Huishouden nader toegelicht

4. bijlage 1

- Resultaatgebieden nader uitgewerkt

5. bijlage 2

- Trajectfinanciering

1. Thuisondersteuning als maatwerkvoorziening

Thuisondersteuning (TO) is een maatwerkvoorziening; ondersteuning in het dagelijks leven om zo zelfstandig mogelijk te kunnen (blijven) leven. De producten die we voorheen kenden als Individuele Begeleiding (IB) en Huishoudelijke Ondersteuning (HH) zijn per 2018 samengevoegd tot de maatwerkvoorziening Thuisondersteuning. IB en HH bestaan dan ook niet meer als afzonderlijke producten.

Onder thuisondersteuning worden activiteiten verstaan waarmee een inwoner wordt ondersteund bij het uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen en bij het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven.

Thuisondersteuning is gericht op het bevorderen en/of behouden van de zelfredzaamheid en participatie. In sommige situaties kan de ondersteuning bijdragen aan voorkoming van opname of verwaarlozing.

Er is sprake van beperkingen in zelfredzaamheid en participatie als het zelfstandig nemen van besluiten of oplossen van problemen niet vanzelfsprekend is;wanneer de cliënt hulp nodig heeft bij het regelen van dagelijkse bezigheden, bij het aanbrengen van dagelijkse routine en structuur, niet goed begrijpt wat anderen zeggen of zich zelf niet voldoende begrijpelijk kan maken. Hierbij kan het voorkomen dat taken moeten worden overgenomen of betrokkene afhankelijk is van regie van anderen voor de dagelijkse handelingen.

De maatwerkvoorziening Thuisondersteuning kan in Zorg in Natura (Zin) worden toegekend of middels een PGB. Bij een toekenning voor Zin kan een cliënt kiezen uit een van de door de gemeente Zwolle gecontracteerde zorgaanbieders.

Naast deze beleidsregel zijn de Wmo 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Zwolle de juridische kaders die gehanteerd worden bij de afwegingen om al dan niet te besluiten tot het afgeven van een beschikking voor de maatwerkvoorziening Thuisondersteuning.

Voor wie is Thuisondersteuning bedoeld

Thuisondersteuning is bedoeld voor volwassenen vanaf 18 jaar (in uitzonderlijke gevallen ook net voor het 18e jaar bij een nieuwe toekenning) die niet zelfredzaam zijn of zelfstandig kunnen participeren in de samenleving en vindt zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving plaats.

De beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie kunnen het gevolg zijn van belemmeringen op de volgende terreinen:

  • Beperkingen in cognitief functioneren. Er is sprake van beperkingen in het gedrag als gevolg van cognitieve problemen waardoor er bijsturing en soms gedeeltelijke overname van taken vereist is door een professional omdat de situatie anders verslechtert en/of waardoor de veiligheid van betrokkene en/of zijn omgeving in gevaar zijn.

  • Beperkingen in psychisch functioneren. Er is sprake van beperkingen in het psychisch functioneren van cliënt als er regelmatig hulp nodig is vanwege problemen die veroorzaakt worden door een psychische en emotionele gesteldheid die het denken, voelen en handelen zodanig beïnvloeden dat er structurele beperkingen ontstaan die leiden tot aanzienlijke belemmering van zelfredzaamheid en participatie.

  • Beperkingen in oriëntatie en geheugen. Er is sprake van structurele beperkingen in oriëntatie en geheugen als er problemen zijn met het herkennen van personen en omgeving en/of als betrokkene gedesoriënteerd is. Er vaak hulp nodig is bij het uitvoeren van (eenvoudige) taken en het vasthouden van een dagstructuur. Mogelijk moeten er taken worden overgenomen.

  • Lichamelijke beperkingen. Er is sprake van lichamelijke beperkingen wanneer betrokkene wordt belemmerd door een verminderde/afwezige werking van lichamelijke functies (bijvoorbeeld handfunctie) waardoor structurele beperkingen ontstaan die leiden tot aanzienlijke belemmering van zelfredzaamheid en participatie. Hierdoor is er hulp nodig bij het uitvoeren van taken en mogelijk moeten er taken worden overgenomen. Bijvoorbeeld op gebied van huishouden.

2. Maatwerkarrangementen Thuisondersteuning

Binnen thuisondersteuning onderscheiden we verschillende maatwerkarrangementen. Aan ieder arrangement is een budget verbonden.

Schematisch ziet het model er als volgt uit:

1 tot 2 resultaatgebieden

3 tot 4 resultaatgebieden

5 tot 6 resultaatgebieden

 

Onderst.

Act.

Onderst.

Act.

Onderst.

Act.

Gemiddelde intensiteit

A1- ondersteunend

A1 activerend

B1 ondersteunend

B1 activerend

C1 ondersteunend

C1 activerend

Intensiteit +

A2 ondersteunend

A2 activerend

B2 ondersteunend

B2 activerend

C2 ondersteunend

C2 activerend

Intensiteit ++

A3 ondersteunend

A3 activerend

B3 ondersteunend

B3 activerend

C3 ondersteunend

C3 activerend

Afwegingskader

Het besluit tot een toekenning Thuisondersteuning is altijd maatwerk en afhankelijk van vele factoren. Dit wordt onderzocht en op basis van het gesprek dat het SWT heeft met inwoner (s) wordt een ondersteuningsplan gemaakt, waarin het besluit wordt gemotiveerd. Indien nodig wordt aanvullende externe deskundigheid ingeschakeld om de ondersteuningsbehoefte vast te stellen. In het onderzoek worden tevens de eigen mogelijkheden van de inwoner en die van zijn/ haar netwerk meegenomen, net als voorliggende voorzieningen.

Om voor de inwoner tot een passend maatwerkarrangement thuisondersteuning te komen zijn vervolgens de volgende vier zaken van belang:

  • a.

    type ondersteuning

  • b.

    zwaarte van de ondersteuningsvraag

  • c.

    benodigde intensiteit

  • d.

    duur van de ondersteuning

Deze vier aspecten helpen om op een natuurlijke wijze de ondersteuningsvraag van de inwoner af te pellen en tot een arrangement te komen waarmee de ondersteuningsvraag integraal kan worden opgepakt en ingevuld. Elk arrangement is voorzien van een budget.

a. type ondersteuning

ondersteunend

Er is sprake van een ‘ondersteunend’ arrangement als de verwachting is dat de inwoner het niet (meer) (helemaal) zelf kan aanleren, wanneer een aantal jaren verder nog een vergelijkbare situatie wordt verwacht, met nog een soortgelijke ondersteuningsvraag. Het netwerk of voorliggende voorzieningen zullen ook niet volledig passend of haalbaar (meer) zijn en de verwachting is dat er door middel van activerende ondersteuning geen grote stappen meer gezet kunnen worden om de zelfredzaamheid op een bepaald resultaatgebied te vergroten.

Doel van deze ondersteuning: bijdrage leveren aan zoveel mogelijk stabiel houden/ begeleiden in situaties van achteruitgang op het gebied van zelfredzaamheid en/ of participatie. Het gaat hierbij veelal om het bevorderen van het welzijn van de inwoner, het ontlasten van mantelzorgers en langer thuis wonen mogelijk maken.

De inzet van deze ondersteuning is onder andere gericht op praktische ondersteuning in huis, samen taken oppakken, mensen ondersteunen (kleine) taken zelf te (blijven) doen of te leren, of (deels) overname van (regie) taken. De ondersteuning kan langdurig van aard zijn/ onder andere ook leun-steun contacten.

activerend

Er is sprake van een ‘activerend’ arrangement wanneer de verwachting is dat de inwoner bepaalde vaardigheden alleen of met zijn netwerk nog (weer) aan kan leren, of zich hierin kan ontwikkelen. Ook is er sprake van deze vorm van ondersteuning als een situatie gestabiliseerd moet worden.

Doel van deze ondersteuning: bijdrage leveren aan vooruitgang/ verbetering van de situatie op het gebied van zelfredzaamheid en/of participatie. De inwoner (en/ of omgeving) leert (leren) vaardigheden om voldoende te participeren, dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren en het persoonlijk leven te structureren en daar zoveel mogelijk regie over te voeren. Het participatieniveau wordt ontwikkeld, verhoogd danwel gestabiliseerd.

b. zwaarte van de ondersteuningsvraag

Uit het gesprek tussen Sociaal Wijkteam en inwoner moet blijken op welke en dus op hoeveel van onderstaande resultaatgebieden ondersteuning via de maatwerkvoorziening nodig is. Hierbij gaat het om de ondersteuning die geleverd moet worden aanvullend op gebruikelijke zorg door netwerk, ondersteuning vanuit voorliggende (wijk)voorzieningen/ dagbesteding. Een cliënt kan een ondersteuningsvraag hebben op meerdere resultaatgebieden, maar uitgangspunt voor het bepalen van het passende arrangement is het aantal resultaatgebieden waar middels de maatwerkvoorziening tegelijkertijd aan zal worden gewerkt. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat vragen binnen een bepaald resultaatgebied door middel van een algemene voorziening of door het eigen netwerk worden opgepakt. Ook is het mogelijk dat uit het gesprek volgt dat niet alle resultaatgebieden in één keer, maar gefaseerd in de tijd, worden opgepakt. Het is vaak niet realistisch om op elk resultaatgebied tegelijkertijd te werken.

Hierbij onderscheiden we drie categorieën:

  • A.

    de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 1 tot 2 resultaatgebieden.

  • B.

    de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 3 tot 4 resultaatgebieden.

  • C.

    de maatwerkvoorziening bestaat uit ondersteuning op 5 of 6 resultaatgebieden.

We onderscheiden de volgende zes resultaatgebieden:

  • 1.

    1.administratie en financiën

  • 2.

    huishouden

  • 3.

    regelvermogen en dagstructuur

  • 4.

    sociaal en persoonlijk functioneren

  • 5.

    zelfzorg en (lichamelijke) gezondheid

  • 6.

    gezin

Een nadere uitwerking van de zes resultaatgebieden staat in bijlage 1.

c. benodigde intensiteit

Vervolgens moet uit het gesprek tussen SWT en inwoner naar voren komen welke intensiteit aan ondersteuning nodig is. Vertrekpunt om de intensiteit te bepalen is altijd eerst ‘gemiddelde intensiteit’. Om van een gemiddelde intensiteit naar een hogere intensiteit op te schalen is het van belang om te kijken of er sprake is van verzwarende omstandigheden, wel altijd afhankelijk zijn van de context.

Er kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden die invloed hebben op de benodigde inzet van de ondersteuning, bij bijvoorbeeld:

  • Omstandigheden als: gedragsmatige kant van de cliënt, life-events, acute situatie, specifieke benadering, gevaar voor omgeving, gezinssituatie. Deze omstandigheden kunnen verzwarend werken voor de benodigde inzet.

  • Specifiek voor het resultaatgebied “huishouden” zie hoofdstuk 3.

d. duur van de ondersteuning

De duur van een toekenning is ook maatwerk en is per situatie verschillend. De duur is met name bedoeld om rust en continuïteit te bieden voor de cliënt; het betekent niet dat zolang persé aan de toekenning vastgehouden moet/ kan worden. Altijd moet aanpassing tussentijds mogelijk zijn wanneer daar aanleiding voor is. Ook is verlenging mogelijk na een inhoudelijke evaluatie. Leidraad is als volgt:

< 1 jaar

bij aanwijzingen dat op korte/overzienbare tijd verandering in de situatie plaatsvindt

1 jaar

gemiddelde duur voor een activerend arrangement

2 jaar

maximale duur voor een activerend arrangement en gemiddelde duur voor ondersteunend arrangement.

5 jaar

maximale duur voor een ondersteunend arrangement.

Het SWT evalueert samen met de inwoner en zorgaanbieder in een gesprek minimaal eenmaal halverwege de duur van de toekenning samen de voortgang van de ingezette ondersteuning aan de hand van een vastgesteld evaluatieformat. Ook kan het SWT het zorgplan opvragen bij de aanbieder, zowel bij een evaluatie alsook bijvoorbeeld in situaties waarin de inwoner niet tevreden is over de ingezette ondersteuning. Een inwoner (of diens netwerk) kan tussentijds ook altijd zelf het initiatief nemen om het gesprek aan te gaan met zorgaanbieder of SWT als tussentijds zijn situatie verandert of als hij bijvoorbeeld ontevreden is over de geleverde ondersteuning.

Naast de 18 arrangementen uit de tabel is er nog een tweetal arrangementen mogelijk in uitzonderingssituaties:

  • aangepast arrangement 1: het kan voorkomen dat het laagste arrangement (A1-ondersteunend) meer is dan benodigd; of het hoogste arrangement (C3-activerend) niet toereikend is. Hiervoor kunnen bij uitzondering op uurbasis afspraken worden gemaakt met een zorgaanbieder.

  • aangepast arrangement 2: het kan voorkomen dat in kortdurende situaties het gehele huishouden over genomen moet worden (bijv bij een eenoudergezin, waarbij moeder tijdelijk wegvalt). Hiervoor kunnen bij uitzondering op uurbasis afspraken worden gemaakt met een zorgaanbieder.

3. Resultaatgebied ‘huishouden’ nader toegelicht

Schoon en leefbaar huis

Een schoon huis betekent dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, de als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en trap/gang. Het huis dient zodanig schoon te zijn dat het niet vervuilt en zo een algemeen aanvaard basisniveau van schoon houden wordt gerealiseerd.

De taken die leiden tot een schoon en leefbaar huis, conform bovenstaande definitie is door experts vastgesteld en beschreven in een onafhankelijk en objectief onderzoek, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM, juli 2016.

Gemiddeld arrangement

Via het onafhankelijke en objectieve onderzoek is vastgesteld dat met 105 uren per jaar het resultaat schoon huis behaald kan worden. In Zwolle hanteren wij de uitkomsten van dit onderzoek. Ook de hoogte van het budget horende bij het gemiddeld arrangement is hierop gebaseerd, zie in bijlage 1 trajectfinanciering. Het schoonmaken/ houden van het huis betreft een gezamenlijke verantwoordelijkheid van inwoner en zorgaanbieder. Bij een gemiddelde situatie (zie kader hieronder) is 105 uur inzet door een professional benodigd ). In de gemiddelde situatie gaan we ervanuit dat de mogelijkheden van cliënt en ondersteuning van het netwerk zeer beperkt zijn.

Gemiddelde situatie

  • een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;

  • wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;

  • er is sprake van zelfredzaamheid van de cliënt ten aanzien van het dagelijks op orde kunnen houden van de woning (bijvoorbeeld aanrecht kunnen afnemen, algemeen opruimen);

  • de mogelijkheden van de cliënt om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd om te komen tot het te behalen resultaat zijn zeer beperkt;

  • ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd om te komen tot het te behalen resultaat is zeer beperkt;

  • er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

In de praktijk kunnen er verzwarende of verlichtende omstandigheden zijn die maken dat er minder dan wel meer inzet door de professional noodzakelijk is:

Verlichtende omstandigheden

Er kan sprake zijn van ‘verlichtende’ omstandigheden waarbij de inzet van die 105 uur door een professional niet volledig nodig is. Bijvoorbeeld in situaties waarbij een inwoner zelf nog een deel van de taken kan uitvoeren of waarbij de inwoner wordt ondersteund door iemand uit zijn netwerk/ mantelzorger. De toekenning blijft in deze situaties wel hetzelfde: een gemiddeld arrangement. Het sociaal wijkteam brengt met de inwoner de taken en frequenties in beeld, en daarbij ook welke taken de inwoner zelf oppakt danwel door het netwerk kunnen worden gedaan. De zorgaanbieder hoeft voor deze onderdelen minder ondersteuning door de professional in te zetten om samen tot een schoon en leefbaar huis te komen.

Verzwarende omstandigheden

Er kunnen bij een inwoner ook ‘verzwarende’ omstandigheden zijn; die maken dat de inzet van die 105 uur per jaar door een professional niet voldoende is om te komen tot een schoon en leefbaar huis.

We onderscheiden hierbij twee soorten verzwarende omstandigheden:

  • verzwarende omstandigheden die leiden tot meer inzet binnen het gemiddelde arrangement

Hierbij is er nog geen aanleiding om een hoger arrangement toe te kennen. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij de grootte/ type van de woning, de gezinssamenstelling, de inrichting van de woning, het doen van de was. Hiervoor zal in sommige situaties iets meer tijd nodig zijn dan de gemiddelde norm van 105 uur per jaar. De zorgaanbieder kan dit nog wel uitvoeren binnen een toekenning van een gemiddeld arrangement; de zorgaanbieder kan namelijk middelen, omdat er ook situaties zijn met deze toekenning waarbij minder dan 105 uur inzet door een professional nodig is.

verzwarende omstandigheden die leiden tot een plus arrangement of een plusplus arrangement

Er kunnen beperkingen of belemmeringen voorkomen bij een cliënt die gevolgen hebben voor de benodigde inzet van ondersteuning om de beoogde resultaten te behalen. De problematiek als zodanig is niet leidend, het gaat om wat deze voor gevolgen heeft ten aanzien van de inzet van ondersteuning. Het kan nodig zijn meer of intensiever schoon te maken of te wassen doordat meer vervuiling optreedt. Of dat het nodig is dat de woning extra goed/vaak schoongemaakt moet worden. We denken dan aan de volgende verzwarende omstandigheden:

  • beperkingen of belemmeringen als COPD, bedlegerigheid, incontinentie kunnen maken dat er vaker schoongemaakt moet worden dan in een gemiddelde situatie.

  • lichamelijke beperkingen of belemmeringen kunnen er toe leiden dat er meer schoongemaakt moet worden dan genoemd in de gemiddelde situatie

  • Wanneer een inwoner geen regie meer kan voeren over het huishouden en ook (waarschijnlijk) nooit meer zal kunnen voeren, kan de maatwerkvoorziening de regie overnemen. In praktijk houdt dit in dat er schoonmaakwerkzaamheden worden verricht zoals omschreven onder de maatstaf mét daarbij ook de regievoering en/of organiseren van het huishouden. In deze situatie gaat het om hulp bij de praktische organisatie van het huishouden. Concreet betekent dit dat hulp noodzakelijk is bij bijv. het (samen) schrijven van het boodschappen briefje, omdat een inwoner niet kan overzien wat er ingekocht moet worden. Daarnaast bijvoorbeeld het aanvragen van maaltijden bij de maaltijdvoorziening en het scheiden van voedingsmiddelen in verband met de maximale houdbaarheidsdatum. Daarbij geldt voor de hulp een extra verantwoordelijkheid bij het signaleren van ongewenste situaties of toenemende kwetsbaarheid bij inwoner.

Activiteiten en frequenties behorende bij de gemiddelde situatie

Tijdens het gesprek tussen inwoner en SWT worden de volgende doelen binnen het resultaatgebied “huishouden” meegenomen om de specifieke ondersteuningsbehoefte in beeld te krijgen:

  • a.

    De (primaire) leefruimtes die dagelijks worden gebruikt zijn schoon en leefbaar.

  • b.

    De inwoner beschikt over goederen voor primaire levensbehoeften.

  • c.

    De inwoner moet kunnen beschikken over schone en draagbare kleding.

a. De (primaire) leefruimtes die dagelijks worden gebruikt zijn schoon en leefbaar.

De primaire leefruimtes die dagelijks worden gebruikt zijn schoon en leefbaar; hieraan draagt de maatwerkvoorziening bij. Het betekent dat men gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, in gebruik zijnde slaapvertrek ( incl schoon bed), keuken, sanitaire ruimtes gang/trap. Werkzaamheden zoals het schoonmaken van een zolder, kelder en/of garage, het verzorgen van dieren of werkzaamheden die buiten de woning plaatsvinden vallen niet onder de ondersteuningsplicht van de gemeente, hier moet de inwoner zelf aanvullende actie op ondernemen.

In de gemiddelde situatie hanteren we onderstaande tabel waarin de benodigde activiteiten staan benoemd, inclusief vertrekken en frequenties:

Activiteiten bij gemiddelde situatie

Woonkamer

Slaapkamer

Keuken

Sanitair

Hal/ overloop

1x per week

Stof afnemen midden & laag, opruimen, stofzuigen

Stof afnemen midden & laag, opruimen en stofzuigen

Stofzuigen, dweilen, keukenblok, keukenapparatuur schoonmaken, afval opruimen, afwassen

Badkamer en toilet schoonmaken incl stofzuigen en dweilen

Stof afnemen midden, laag en hoog, stofzuigen

1x per 2 weken

Stof afnemen, hoog, dweilen

Bed verschonen of opmaken

Dweilen

1x per 4 weken

Dweilen

Trap stofzuigen binnenshuis

1x per 6 weken tot

1x per 8 weken

Deur (post)en nat afdoen, zitmeubels

Stof afnemen hoog

Bovenkast keukenkastjes, deur (post) en nat afdoen

Deur (post)en nat afdoen

Incidenteel

(1x tot 4x per jaar)

Ramen binnenzijde wassen, radiatoren, raambekleding

Ramen binnenzijde wassen, radiatoren, raambekleding, deur(post)en nat afdoen, matras draaien

Ramen binnenzijde wassen, radiatoren, raambekleding, oven/magnetron, koelkast & keukenkastjes binnenzijde, afzuigkap, losse tegelwand en vriezer schoonmaken

Ramen binnenzijde wassen, radiatoren, raambekleding, tegelwand badkamer schoonmaken

Deur(post)en nat afdoen, radiatoren

Extra schoonmaak (EHS) vier uur per jaar

Iedere inwoner (ZIN) bij wie in het ondersteuningsplan het resultaatgebied Huishouden is opgenomen; krijgt tweemaal per jaar een extra schoonmaak van 2 uur per keer (of samengevoegd tot eenmaal 4 uur extra). Inwoners met een beschikking met een duur van minimaal zes maanden, kunnen bij hun hulp deze ‘EHS’ aanvragen. De extra schoonmaak is bedoeld voor taken naast de taken genoemd in de tabel. Bijvoorbeeld voor taken of klussen die doorgaans wat minder aandacht krijgen, zoals het schoonmaken van de binnenzijde van de keukenkastjes, koelkast, oven, afzuigkap. Of voor het afnemen van plinten en deuren, of een keer extra de ramen lappen. Ook kan dit gebruikt worden voor de ruimten in huis die minder intensief gebruikt worden; zoals hobbykamer, extra logeer- of slaapkamer. Een woning blijft op den duur niet hygiënisch verantwoord schoon en bruikbaar als dit niet incidenteel gebeurt.

b. De inwoner beschikt over goederen voor primaire levensbehoeften.

Een inwoner moet kunnen beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften en maaltijden. Het gaat erom dat de inwoner beschikt over noodzakelijke boodschappen; en een warme maaltijd kan verzorgen. Dit resultaat dient meegenomen te worden in het gesprek; waarbij binnen de oplossingen in eigenlijk alle gevallen in Zwolle kan worden volstaan met inzet van de gebruikelijke zorg danwel inzet van een mantelzorger/ vrijwilligersondersteuning / gebruik van voorliggende voorzieningen. Deze laatste zijn stadsbreed beschikbaar, zoals bijvoorbeeld inzet van een maaltijdservice. Het is verder algemeen gebruikelijk dat gebruik wordt gemaakt van de boodschappendiensten van supermarkten. In praktijk betekent dit dus dat dit resultaat niet onder de maatwerkvoorziening door de zorgaanbieder hoeft te worden gedaan.

Het klaarzetten, toezien op en toedienen van de maaltijd valt niet binnen het resultaatgebied ‘huishouden’, maar binnen resultaatgebied ‘zelfzorg en gezondheid’. Hierbinnen worden afspraken gemaakt, we gaan daarbij uit van een praktische invalshoek; eerst kijken naar praktische oplossingen voordat extra professionele hulp wordt ingezet; kijken of huisgenoten of iemand van het sociaal netwerk of een vrijwilliger dit kan doen. Dit kan ook een verzorgende zijn die op bepaalde momenten bij inwoner thuis al aanwezig is. Zo wordt voorkomen dat er onnodig veel hulpverleners bij de cliënt komen.

c. De inwoner moet kunnen beschikken over schone en draagbare kleding.

Uit onderzoek blijkt dat bij de wasverzorging inwoners vaak nog lichtere activiteiten zelf kunnen oppakken en dat het sociaal netwerk veelal bereid is te helpen bij de was. Daarnaast zijn er diverse voorliggende voorzieningen in Zwolle beschikbaar (was- en strijkservice ). Inzet via een voorliggende voorziening is afhankelijk van de situatie van de inwoner en het aanbod in de wijk of van de zorgaanbieder. Dit betekent in praktijk dat wanneer er geen gebruik kan worden gemaakt van inzet van de voorliggende voorziening of wanneer deze niet geschikt is voor de inwoner, dat wassen en strijken in die situatie wél onderdeel uitmaakt van de maatwerkvoorziening Thuisondersteuning – binnen het resultaatgebied Huishouden.

We gaan ervan uit dat dit om incidentele gevallen gaat; daarom zal dit in die gevallen toegevoegd worden aan de activiteiten bij een gemiddelde situatie : max 1 x per week het wassen en drogen van kleding en max 1 x per twee weken alleen bovenkleding waar nodig gestreken.

Wassen, drogen, opbergen

1x per week

Strijken bovenkleding

1x per twee weken

Er kunnen verzwarende omstandigheden zijn waardoor deze frequentie niet voldoet; (bijvoorbeeld als sprake is van besmet wasgoed bij chemokuur, incontinentie, of andere medische aandoeningen waardoor er vaker gewassen moet worden) dan is er wel aanleiding om het arrangement te verhogen naar intensiteit plus.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders voornoemd,

drs. H.J. Meijer, burgemeester

mr. I. Geveke, secretaris