Bomenverordening gemeente Brunssum

Geldend van 25-11-2010 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening gemeente Brunssum

De Raad der Gemeente Brunssum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 oktober 2010, dienst Beleid en strategie,

nr. 2010/16380;

gelet op het bepaalde in de Boswet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Besluit:

tot vaststelling van de “Bomenverordening gemeente Brunssum”.

AFDELING 1 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    houtopstand: hakhout, een houtwal of één of meerdere bomen;

    hakhout: één of meerdere bomen die na te zijn geveld opnieuw op stronk uitlopen;

    boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 cm. op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld.

  • 2. In deze verordening wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstanden ten gevolge kunnen hebben

Artikel 1.2 Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of te doen vellen die eigendom zijn van de gemeente Brunssum of op perceelsniveau zijn aangeduid op de Bomenkaart (Bijlage 1).

  • 2. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:

    • -

      natuur- en milieuwaarden;

    • -

      landschappelijke- en ecologische waarden;

    • -

      de cultuurhistorische waarden;

    • -

      waarden voor stads- en dorpsschoon,

    • -

      waarden voor de leefbaarheid;

    • -

      de beeldbepalende waarde;

    • -

      monumentale waarden.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • -

      houtopstanden die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders;

    • het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;

    • het dunnen van een bosbeplanting als onderhoudsmaatregel.

  • 4. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorwaarden.

  • 5. Indien een voorschrift als bedoeld in het vierde lid feitelijk niet uitvoerbaar blijkt, kan aan een vergunning een voorschrift worden verbonden dat een door het bevoegd gezag vast te stellen financiële bijdrage in het Bomenfonds wordt gedaan, ten behoeve van een compensatiebeplanting op een andere locatie.

Artikel 1.3 Ontheffing kapverbod.

De Burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 1.2 bedoelde verbod, indien er sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde en veiligheid.

Artikel 1.4 Schadevergoeding

Het college beslist op een aanvraag om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

AFDELING 2 BESCHERMING VAN BOMEN EN HOUTOPSTANDEN

Artikel 2.1 Bomenkaart.

  • 1. Door de Gemeenteraad kunnen door middel van een periodiek vast te stellen Bomenkaart nader te bepalen bomen en houtopstanden dan wel binnen de groenstructuur waardevolle gebieden op perceelsniveau gemotiveerd onder de werkingssfeer van het kapverbod worden gebracht.

  • 2. Het beheer van de Bomenkaart en hiermee samenhangende uitvoeringsaspecten worden aan het College opgedragen.

AFDELING 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 3.1.

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Brunssum.

Artikel 3.3 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Bomenverordening gemeente Brunssum, Gemeenteblad 2009, nr. 14 vastgesteld d.d. 31maart 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De Raad voornoemd,

voorzitter
griffier

Bomenkaart

Bomenkaart

Toelichting op de Bomenverordening gemeente Brunssum

AFDELING 1 HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

houtopstand: hakhout, een houtwal of één of meerdere bomen;

hakhout: één of meerdere bomen die na te zijn geveld opnieuw op stronk uitlopen;

boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 cm. op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld.

2. In deze verordening wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstanden ten gevolge kunnen hebben.

In dit artikel worden de typen boombeplanting beschreven waarop de bomenverordening van toepassing is.

Ten aanzien van het begrip “boom” is gesteld dat de dwarsdoorsnede van de stam minimaal 20 cm. dient te bedragen op 1,30 meter hoogte. Met deze nadere aanduiding wordt ingespeeld enerzijds op praktische overwegingen ten aanzien van beheer, anderzijds wordt met deze maataanduiding ook het in stand houden van de in ontwikkeling zijnde jonge boomgeneratie beoogd.

In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

In het kader van een herplantplicht kunnen wel voorschriften worden gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 20 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld;

Onder het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstanden tot gevolg hebben, wordt ook het knotten of kandelaberen verstaan indien deze maatregel wordt toegepast bij bomen met een bij de soort horende natuurlijke habitus.

Indien het vellen van een boom conform de omschrijving in lid 2 wordt geconstateerd, kan de waarde van de boom financieel worden vertaald. Hiertoe wordt de waarde van een boom berekend volgens de taxatiemethode opgenomen in de meest recente uitgave van de “Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen”. In deze rekenmethode worden de volgende factoren betrokken:

  • -

    het aantal cm2 van de dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld;

  • -

    de eenheidsprijs per cm2;

  • -

    de standplaatswaarde;

  • -

    de conditiewaarde;

  • -

    de waarde van de plantwijze.

Het College van Burgemeester en wethouders kan bij de toepassing van de boomwaarde tevens naar redelijkheid en billijkheid besluiten

Artikel 1.2 Kapverbod

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of te doen vellen die eigendom zijn van de gemeente Brunssum of op perceelsniveau zijn aangeduid op de Bomenkaart (Bijlage 1).

2. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:

  • -

    natuur- en milieuwaarden;

  • -

    landschappelijke- en ecologische waarden;

  • -

    de cultuurhistorische waarden;

  • -

    waarden voor stads- en dorpsschoon,

  • -

    waarden voor de leefbaarheid;

  • -

    de beeldbepalende waarde;

  • -

    monumentale waarden.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

  • -

    houtopstanden die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders;

  • -

    het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

  • -

    het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;

  • -

    het dunnen van een bosbeplanting als onderhoudsmaatregel.

4. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorwaarden.

5. Indien een voorschrift als bedoeld in het vierde lid feitelijk niet uitvoerbaar blijkt, kan aan een vergunning een voorschrift worden verbonden dat een door het college vast te stellen financiële bijdrage in het Bomenfonds wordt gedaan, ten behoeve van een compensatiebeplanting op een andere locatie.

Omdat het College bij het verlenen van de Omgevingsvergunning niet in alle gevallen, zoals op defensieterreinen, bevoegd is, wordt de vergunningverstrekkende autoriteit omschreven als “bevoegd gezag” .

In dit artikel wordt beschreven op welke beplantingen het kapverbod van toepassing is. Op de eerste plaats zijn dit alle bomen dit in het openbaar groen staan alsmede straat- en laanboombeplantingen op openbaar gebied.

Daarnaast is het kapverbod van toepassing op alle bomen of percelen die op de Bomenkaart zijn aangeduid.

De Bomenkaart wordt door de Raad vastgesteld, het beheer van de lijst alsmede hiermee samenhangende uitvoeringsaspecten zijn aan het College opgedragen. De kaart omvat bomen met een monumentale status, bomen met een beeldbepalende waarde voor het straatbeeld alsmede particuliere percelen die van waarde zijn voor de groenstructuur.

Op grond van de Boswet geldt het kapverbod niet in de volgende situaties:

  • a.

    populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

  • b.

    fruitbomen, en windschermen om boomgaarden;

  • c.

    fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

  • d.

    kweekgoed;

  • e.

    houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • f.

    hagen als deze zijn geplant met de bedoeling als erf-afscheiding te dienen.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

  • a.

    houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, dit veelal uit oogpunt van veiligheid.

  • b.

    het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud; (hakhout: één of meer bomen (of boomvormers) die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • c.

    het periodiek knotten of kandelaberen als onderhoudsmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten. Onder het knotten/kandelaberen wordt verstaan: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud. Indien een boom eenmaal geknot of gekadelaberd is, wordt de uitvoering van deze maatregel bij de boomsoorten die zich voor deze maatregelen lenen, niet opgevat als “vellen” zoals bedoeld in artikel 1.

  • d.

    het dunnen van een bosbeplanting als onderhoudsmaatregel. Onder dunning wordt verstaan: een velling die het voortbestaan van de houtopstand tot doel heeft zonder dat daarmee het beeld van de houtopstand ingrijpend wijzigt;

In dit artikel wordt tevens de herplantverplichting geregeld. Omdat het beleid uitgaat van ruime compensatie indien beeldbepalende- of monumentale gekapt worden, wordt in lid 5 de mogelijkheid aangehaald om herplantverplichtingen via het Bomenfonds elders in de gemeente te realiseren.

Artikel 1.3 Ontheffing kapverbod.

De Burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 1.2 bedoelde verbod, indien er sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang van openbare orde en veiligheid.

Artikel 1.4 Schadevergoeding

Het college beslist op een aanvraag om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een krachtens gemeentelijke verordening genomen besluit, houdende een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kennen de in de gemeentelijke verordening aangewezen organen hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit de gemeentekas toe.

AFDELING 2 BESCHERMING VAN BOMEN EN HOUTOPSTANDEN

Artikel 2.1 Bomenkaart.

1. Door de Gemeenteraad kunnen door middel van een periodiek vast te stellen Bomenkaart nader te bepalen bomen en houtopstanden dan wel binnen de groenstructuur waardevolle gebieden op perceelsniveau gemotiveerd onder de werkingssfeer van het kapverbod worden gebracht.

2. Het beheer van de Bomenkaart en hiermee samenhangende uitvoeringsaspecten worden aan het College opgedragen.

AFDELING 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 3.1.

AFDELING 2 BESCHERMING VAN BOMEN EN HOUTOPSTANDEN

Artikel 2.1 Bomenkaart.

1. Door de Gemeenteraad kunnen door middel van een periodiek vast te stellen Bomenkaart nader te bepalen bomen en houtopstanden dan wel binnen de groenstructuur waardevolle gebieden op perceelsniveau gemotiveerd onder de werkingssfeer van het kapverbod worden gebracht.

2. Het beheer van de Bomenkaart en hiermee samenhangende uitvoeringsaspecten worden aan het College opgedragen.

AFDELING 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 3.1.

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Genoemde paragraaf heeft betrekking op het van rechtswege verlenen van een vergunning. Ter zake een kapvergunning is het onwenselijk om de Lex silencio positivo in te voeren. Deze vergunning beoogt immers het milieu en het stedelijk milieu, met inbegrip van stedelijke en rurale ruimtelijke ordening, te beschermen en dat is een dwingende reden van algemeen belang.

Ook voor het overige is het hoogst onwenselijk indien deze vergunning van rechtswege zou worden verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Brunssum.

Artikel 3.3 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

2. Op dat tijdstip vervalt de Bomenverordening gemeente Brunssum, Gemeenteblad 2009, nr. 14 vastgesteld d.d. 31maart 2009.