Regeling vervallen per 01-03-2013

Eilandsverordening van 5 maart 1974 tot het heffen van belasting op motorrijtuigen

Geldend van 15-01-1980 t/m 31-08-2010

Intitulé

Eilandsverordening van 5 maart 1974 tot het heffen van belasting op motorrijtuigen.

Artikel 1

Voor de toepassing van deze eilandsverordening en de ter uitvoering daarvan gegevens voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    het bestuurscollege: het bestuurscollege van het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden, afdeling Sint Eustatius;

  • b.

    de ontvanger: de eilandsontvanger van het eiland Sint Eustatius;

  • c.

    motorrijtuigen: alle rij- en voertuigen, bestemd om uitsluitend of mede door een mechanische kracht op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig te worden voortbewogen;

  • d.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of andere verkeer openstaande wegen of paden;

  • e.

    werkdagen: andere dagen dan zondagen en daarmee gelijkgestelde dagen.

Artikel 2

Onder de naam “motorrijtuigenbelasting” wordt op het eiland St. Eustatius een belasting geheven op motorrijtuigen, waarmede van de openbare weg gebruik wordt gemaakt.

Artikel 3

  • 1. Belastingplichtig is de eigenaar of houder van het motorrijtuig.

  • 2. De belasting is verschuldigd over het gehele belastingjaar.

  • 3. Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 4

De belasting bedraagt voor een vol jaar:

  • A.

    voor een motorrijtuig op meer dan 3 wielen:

    • I.

      indien het eigen gewicht minder bedraagt dan 2500 kg: f. 100,--;

    • II.

      indien het eigenm gewicht 2500 kg of meer bedraagt: f. 150,--;

    • III.

      voor een zgn oplegger: f. 280,--;

    • IV.

      indien dit voor een diesel of gasmotor wordt voortbewogen:

      • -

        voor een tractor of een loader: f. 450,--;

    • voor een truck:

      • -

        indien laadcapaciteit minder bedraagt dan 2 ton: f. 175,--;

      • -

        indien laadcapaciteit meer dan 2 ton bedraagt: f. 200,--;

        te vermeerderen met f. 25,-- per bijkomende ton of gedeelte daarvan.

      • -

        voor een motorrijtuig bestemd voor personenvervoer:

        • -

          met 13 zitplaatsen en meer: f. 175,--;

        • -

          met 10-12 zitplaatsen: f. 150,--;

        • -

          met minder dan 10 zitplaatsen: f. 125,--;

        • -

          voor een motorrijtuig op twee wielen of drie wielen: f. 125,--;

  • B.

    voor een motorrijtuig op twee of drie wielen: f. 50,--.

Artikel 5

  • 1. Voor motorrijtuigen is, als de belastingplicht aanvangt in het tweede, derde of vierde kwartaal, de belasting verschuldigd onderscheidenlijk ten bedrage van 3/4, 1/2 of 1/4 van hetgeen over een vol jaar verschuldigd zou zijn.

  • 2. Bij de vervanging van een motorrijtuig in de loop van het belastingjaar door een ander, waarvoor een hoger belastingtarief geldt, wordt de meer verschuldigde belasting berekend over de nog niet verstreken kwartalen van het belastingjaar.

Artikel 6

  • 1. Hij die bezwaar heeft tegen het bedrag dat van hem aan de belasting wordt geheven op grond van de vorenstaande artikelen, kan zich met gemotiveerd bezwaarschrift wenden tot het bestuurscollege hetwelk in hoogste instantie beslist en eventueel restitutie verleent van de teveel betaalde belasting.

  • 2. Van de teruggaaf wordt aantekening gesteld op het in artikel 8 bedoelde onvangstbewijs.

Artikel 7

  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt de belasting geheven door middel van nummerlaten, die tegen betaling van de belasting worden uitgegeven, met dien verstande dat de belasting voor motorrijtuigen op drie of meer wielen in twee gelijke termijnen kan worden voldaan en wel de eerste uiterlijk op 31 januari en de tweede op 30 juni van elk jaar.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt de belasting voor motorrijtuigen, die reeds tot het internationaal verkeer op de openbare weg zijn toegelaten, geheven tegen afgifte van het in artikel 8 bedoelde ontvangstbewijs.

Artikel 8

  • 1. Ter zake van de betaling van de belasting wordt door de ontvanger aan de belanghebbende tevens een ontvangstbewijs afgegeven en wordt door hem in zijn administratie aantekening gehouden van de gedane betaling met vermelding van:

    • a.

      de naam en woonplaats van de houder van het motorrijtuig door wie of ten wiens name wordt betaald;

    • b.

      het nummer van de afgegeven nummerplaten;

    • c.

      het type, merk en bouwjaar van het motorrijtuig, behoudens in geval belasting wordt betaald op grond van het bepaalde in artikel 14 en 15;

    • d.

      de soort en het nummer van de motor in het motorrijtuig geplaatst, behoudens ingeval belasting, wordt betaald op grond van het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 15.

  • 2. Op verzoek van de belanghebbende geeft de ontvanger van het in het eerste lid bedoelde ontvangstbewijs een afschrift af, dat voor het oorspronkelijke in de plaats treedt.

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde ontvangstbewijs moet gedurende het rijden met het voertuig op de openbare weg in het voertuig aanwezig zijn en op de eerste vordering van de ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving en met het opsporen van de overtredingen van deze verordening ter inzage worden afgegeven.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid dient in het motorrijtuig, hetwelk wordt vervoerd of waarmede wordt proefgereden ingevolge de bepalingen in de artikelen 13, 14 en 15, aanwezig te zijn een door de handelaar of door de onderneming/ondernemer afgegeven, deugdelijk en naar waarheid ingevuld formulier, waarvan het model bij een eilandsbesluit houdende algemene maatregelen wordt vastgesteld. Met betrekking tot het vervoer en het proefrijden kunnen bij dit besluit nadere voorwaarden worden gesteld.

Artikel 9

  • 1. Het bestuurscollege stelt voor één of meer belastingjaren de kleur, de nummerreeksen alsmede de kentekenen voor de te gebruiken platen en verdere bijzonderheden met betrekking tot die platen vast.

  • 2. Het bestuurscollege bepaalt voor welk belastingjaar of belastingjaren de in het eerste lid bedoelde platen zullen gelden en kan bepalen dat hierbij gebruik wordt gemaakt van controleplaten of controlestickers, welke geldig zijn voor een bepaalde periode.

  • 3. Onder nummerplaat of nummerplaten worden voor de toepassing van deze eilandsverordening tevens begrepen controleplaten of controlestickers, tenzij kennelijk het tegendeel is bedoeld.

  • 4. Een besluit ter uitvoering van het eerste een tweede lid wordt bekengemaakt door aanplakking.

Artikel 10

Ieder motorrijtuig, waarmede van de openbare weg wordt gebruik gemaakt, behalve een motorrijtuig als bedoeld in artikel 7, 2e lid en artikel 17, onder c en d, dient voorzien te zijn van het voor elke categorie ingevolge artikel 9 vastgestelde aantal geldige nummerplaten.

Artikel 11

De nummerplaten zijn voor elk belastingjaar vanaf de eerste werkdag van de maand januari tegen betaling van het daarvoor vastgestelde bedrag verkrijgbaar. Aan hem echter, die op grond van artikel 17, onder a of b, vrijgesteld is van de belasting, worden voor de motorrijtuigen, waarvoor hij geen belasting betaalt, kosteloos nummerplaten verstrekt.

Artikel 12

  • 1. Vanaf de eerste werkdag van de maandjanuari van het belastingjaar wordt aan de houder van een motorrijtuig na betaling van de verschuldigde belasting het voor elk motorrijtuig bepaalde aantal nummerplaten verstrekt, zo mogelijk aangevende hetzelfde nummer hetwelk in het voorgaande belastingjaar door de houder is gevoerd.

  • 2. De houder van een motorrijtuig is gehouden om bij betaling der belasting zodanige bij het motorrijtuig behorende geldige bescheiden te overleggen als de ontvanger nodig oordeelt voor de vaststelling van het belastingbedrag en de bepaling van de soort en het aantal der af te geven nummerplaten.

  • 3. Op tijdig verzoek kan aan belanghebbende in de maand januari hetzelfde of in latere maanden een ander nummer als in het voorgaande belastingjaar gevoerd, worden uitgereikt.

Artikel 13

  • 1.

    • a.

      Aan de handelaren in motorrijtuigen, die over een verkooplokaal beschikken, kan de ontvanger op schriftelijk verzoek, tegen betaling van belasting naar de tarieven, vermeld in artikel 3, eerste lid, nummerplaten worden uitgereikt tot ten hoogste een aantal, gelijk aan het aantal merken dat zij vertegenwoordigen, met dien verstande echter dat elke nummerplaat uitsluitend mag worden gebezigd op het merk waarvoor hij werd afgegeven;

    • b.

      De ingevolge dit lid uitgereikte nummerplaten zijn slechts geldig op werkdagen tussen 06.00 en 18.00 uur;

    • c.

      Zij mogen uitsluitend worden gebruikt om, in verband met het bedrijf der handelaren, motorrijtuigen die tot hun handelsvoorraadbehoren, op de openbare weg te vervoeren of te beproeven;

    • d.

      In dit geval is belasting verschuldigd slechts voor zoveel motorrijtuigen als nummerplaten aan de handelaren zijn uitgereikt;

    • e.

      Voor de toepassing van dit artikel worden nummerplaten, die op grond van het in artikel 9 bedoelde besluit in meervoud worden uitgereikt, als één plaat aangemerkt.

  • 2. In het verzoek dienen het merk of de merken die worden vertegenwoordigd en de plaatsen waar de verkooplokalen zijn gelegen, te worden opgegeven.

  • 3. Bij gebleken misbruik van een op voet van dit artikel verstrekte nummerplaat wordt het betreffende nummer ingetrokken. De intrekking wordt bij aangetekend schrijven, onder opgave van redenen, ter kennis van belanghebbende gebracht, die binnen tweemaal 24 uur de betrekkelijke platen dient in te leveren.

  • 4. Bezwaren tegen de intrekking alsmede tegen niet- of gedeeltelijke inwilliging van het in het eerste lid bedoelde verzoek, kunnen schriftelijk onder opgave van redenen, binnen een maand nadat de beslissing ter kennis van belanghebbende is gekomen bij het bestuurscollege worden ingediend, dat in hoogste instantie beslist

Artikel 14

  • 1. Aan de handelaren, bedoeld in artikel 13, die mede of uitsluitend motorrijtuigen verhandelen waarvan zij de merken niet vertegenwoordigen, kan op schriftelijk verzoek tegen betaling van de belasting naar de tarieven, vermeld in artikel 4, eerste lid, en van de prijs der platen, nummerplaten uitgereikt worden tot een aantal van ten hoogste twee, met dien verstande echter dat elke nummerplaat uitsluitend mag worden gebezigd op tot hun handelsvoorraad behorende motorrijtuigen waarvan de handelaren het merk niet vertegenwoordigen.

  • 2. Het bepaalde in artikel 13, eerste lid, sub b tot en met e, en tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

  • 1. Aan bedrijven en/of personen, die over een lokaliteit tot het verrichten van reparaties aan motorrijtuigen beschikken, kan op schriftelijk verzoek tegen betaling van belasting naar de tarieven vermeld in artikel 4, eerste lid, nummerplaten worden uitgereikt tot een aantal van ten hoogste twee, met dien verstande echter dat elke nummerplaat uitsluitend gebezigd mag worden om motorrijtuigen, die aan deze bedrijven en/of personen ter reparatie zijn afgegeven en die ten tijde van de afgifte niet van geldige nummerplaten waren voorzien, op de openbare weg te vervoeren of te beproeven.

  • 2. In het verzoek dienen de plaats of plaatsen, waar de lokaliteiten tot het verrichten van reparatie werkzaamheden aan deze motorrijtuigen zijn gelegen, te worden opgegeven.

  • 3. Het bepaalde in de artikelen 13, eerste lid sub b, d en e, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

  • 1. Anderen dan handelaren in motorrijtuigen- en ook deze handelaren voor wat betreft motorrijtuigen, niet behorende tot hun handelsvoorraad die een motorrijtuig, dat niet of nog niet in gebruik is, voor een bepaald doeleinde op de openbare weg willen vervoeren of beproeven, zijn verplicht zich tot de ontvanger te wenden, die, tenzij het hem blijkt, dat het een poging betreft tot belastingontduiking, voor dat doel kosteloos een nummerplaat of platen afstaat, terwijl hij het tijdstip, waarop deze te zijnen kantore moet of moeten worden terugbezorgd vaststelt.

  • 2. In zeer bijzondere gevallen kan ook aan de handelaren in motorrijtuigen, voor wat betreft motorrijtuigen behorende tot hun handelsvoorraad, een nummerplaat of- platen, als bedoeld in eerste lid, worden afgestaan.

  • 3. Van een afwijzende beschikking van de ontvanger kan de belanghebbende onder opgave van redenen, binnen een maand nadat de beschikking te zijner kennis is gekomen, in beroep komen bij het bestuurscollege, dat in hoogste instantie beslist.

  • 4. Bij niet terugbezorging binnen de voorgeschreven termijn of bij niet terugbezorging in goede staat van de nummerplaat of platen wordt de in het eerste of tweede lid bedoelde personen de prijs der plaat in rekening gebracht en wordt voorts het betrekkelijke nummer ingetrokken, welke intrekking schriftelijk ter kennis van de betrokken persoon wordt gebracht.

Artikel 17

Van de belasting zijn vrijgesteld:

  • a.

    motorrijtuigen, welke worden gehouden door de Gouverneur der Nederlandse Antillen, mist zij in hoofdzaak zijn bestemd voor officieel gebruik;

  • b.

    motorrijtuigen, welke worden gehouden door consuls en consulaire ambtenaren van vreemde mogendheden, mist zij vreemdeling zijn en overigens binnen de Nederlandse Antillen geen beroep of bedrijf uitoefenen, onder voorwaarde van wederkerigheid;

  • c.

    in Nederland, Suriname of in staten, aangesloten bij het verdrag van Geneve van 19 september 1949 nopens het wegverkeer ingeschreven motorrijtuigen, gehouden door Nederland, Suriname of in voormelde staten wonende of gevestigde personen, onder voorwaarde van wederkerigheid;

  • d.

    motorrijtuigen, welke worden gehouden door in een ander eilandgebeid wonende of gevestigde personen en welke zijn voorzien van voor dat eilandgebied geldige nummerplaten, mist daarmede gedurende niet langer dan drie maanden van de openbare weg gebruik wordt gemaakt, onder voorwaarde van wederkerigheid;

  • e.

    motorrijtuigen die naar hun aard zijn bestemd uitsluitend om elders dan op de openbare weg gebruikt te worden.

Artikel 18

  • 1. Hij die op grond van het bepaalde in artikel 17, onder a, b, en e, recht heeft op vrijstelling van de belasting, moet zich ter bekoming van nummerplaten schriftelijk wenden tot de ontvanger, die deze nummerplaten eerst uitgeeft nadat hem het recht op vrijstelling zal zijn gebleken.

  • 2. Van een afwijzende beslissing van de ontvanger kan de belanghebbende in beroep komen bij het Bestuurscollege, dat in hoogste instantie beslist.

Artikel 19

Onder voorwaarde van wederkerigheid is de houder van een motorrijtuig geen belasting verschuldigd over het kwartaal waarin hij zich, komende van een ander eilandgebied, in het eilandgebied vestigt, mits door hem wordt overlegd het bewijs dat de belasting over dit kwartaal in het eilandgebied van herkomst is voldaan en de aldaar gebruikte nummerplaten zijn ingeleverd.

Artikel 20

  • 1. Hij die een motorrijtuig waarvoor de opvorderbare belasting over het lopende belastingjaar is betaald, vervangt door een ander motorrijtuig is verplicht het hem uitgereikte ontvangstbewijs, aan te bieden.

  • 2. Nadat van de vervanging in de administratie van de ontvanger aantekening is gehouden en na toepassing, zo nodig van artikel 5, tweede lid, wordt hem het overeenkomstig de gewijzigde omstandigheden veranderde ontvangstbewijs teruggegeven.

  • 3. Nadat aan de verplichting, vermeld in het eerste lid, is voldaan, kunnen de voor het afgeschafte motorrijtuig uitgegeven nummerplaten op het in gebruik te nemen motorrijtuig worden overgebracht.

  • 4. Ingeval krachtens artikel 9 voor het nieuwe motorrijtuig andere nummerplaten zijn vereist worden in afwijking van het derde lid, tegen betaling nieuwe nummerplaten uitgereikt na inlevering van de oude nummerplaten.

  • 5. Wanneer de belasting voor het vervangende motorrijtuig lager is dan de voor het afgeschafte motorrijtuig betaalde belasting, wordt op verzoek van de belanghebbende door of namens het bestuurscollege teruggaaf verleend van het verschil, berekend over de nog niet ingetreden kwartalen van het belastingjaar, mits het terug te geven bedrag tenminste f. 5,—bedraagt.

  • 6. Het eerste, tweede, vierde en vijfde ld zijn van overeenkomstige toepassing ingeval een motorrijtuig voor het openbaar personen vervoer wordt bestemd.

Artikel 21

Hij, die een motorrijtuig, waarvoor de opvorderbare belasting over het lopende belangjaar is betaald, van een ander overneemt, is verplicht, indien de nummerplaten mede worden overgenomen, het ontvangstbewijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, of een afschrift daarvan, ten kantore van de ontvanger te doen wijzigen, alvorens hij zich op de openbare weg van de voor het motorrijtuig uitgegeven nummerplaat of- platen mag bedienen.

Artikel 22

  • 1. Bij onleesbaar of onbruikbaar geraken van één of beide nummerplaten dient of dienen deze, op eerste aanzegging vanwege de politie ten ontvangerskantore, onder intrekking van het desbetreffende nummer, te worden ingeleverd ter vervanging door andere, die tegen betaling worden uitgereikt.

  • 2. Bij verlies of vermoedelijke ontvreemding van een of beide nummerplaten worden, mits hiervan bij de politie aangifte is gedaan en het verlies of de ontvreemding voldoende aannemelijk is gemaakt, zo mogelijk tegen inlevering van het overgebleven exemplaar van de oorspronkelijk uitgereikte platen, andere tegen betaling uitgereikt, dan wel wordt op schriftelijk verzoek van de betrokkene door of namens het bestuurscollege ontheffing of teruggaaf verleend van de belasting over de op het tijdstip van indiening van het verzoek nog niet ingetreden kwartalen.

  • 3. Van de ingevolge de voorgaande maandelijks aan de politie kennis gegeven.

  • 4. Terzake van het nieuw uitgegeven nummer wordt door of namens de ontvanger op het bij de betaling der belasting afgegeven ontvangstbewijs alsmede in zijn administratie een aantekening gesteld.

Artikel 23

  • 1. Aan hem wiens belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt op zijn verzoek, mits hij daarbij de uitgereikte nummerplaat- of platen en het in artikel 8, eerste lid, bedoelde ontvangstbewijs inlevert, door of namens het bestuurscollege ontheffing of teruggaaf verleend over de op het tijdstip van inlevering nog niet ingetreden kwartalen.

  • 2. Teruggaaf van de belasting over reeds ingetreden of verstreken kwartalen kan door of namens het bestuurscollege worden verleend, indien tengevolge van dwaling of verschoonbaar verzuim, de in het eerste lid vermelde nummerplaat – of platen en het ontvangstbewijs niet tijdig worden ingediend.

Artikel 24

Het hoofd van de afdeling Financiën kan teruggaaf verlenen van te veel of ten onrechte betaalde belasting, zolang niet sedert de aanvraag van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken.

Artikel 25

  • 1. Met een geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft:

    • a.

      hij, die op de openbare weg als bestuurder optreedt van een motorrijtuig, dat niet zichtbaar en leesbaar voorzien is van de voorgeschreven geldige nummerplaten of waaraan zodanige voorwerpen zijn aangebracht, dat daardoor de indruk wordt gewekt dat de nummerplaten afwijken van de voorgeschreven geldige nummerplaten;

    • b.

      hij die op de openbare weg als bestuurder optreedt van een motorrijtuig zonder dat daarvoor de verschuldigde en opvorderbare belasting is voldaan;

    • c.

      hij die houder is van een motorrijtuig, waarmee van de openbare weg gebruik wordt gemaakt, zonder dat daarvoor de verschuldigde en opvorderbare belasting is voldaan;

    • d.

      hij, die op de openbare weg als bestuurder optreedt van een motorrijtuig gebruik makend van nummerplaten, afgegeven op grond van de artikelen 13, 14 of 15, zonder in het bezit te zijn van het deugdelijk en naar waarheid ingevulde formulier, als bedoeld in artikel 8, vierde lid vrijgesteld.

  • 2. Hij, die in strijd handelt met enige andere bepaling van deze verordening wordt met een geldboete van ten hoogste honderd gulden gestraft.

Artikel 26

De feiten bij het vorige artikel strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 27

  • 1. De met het toezicht op de naleving en met het opsporen van overtredingen van de bepalingen van deze verordening aangewezen personen zijn bevoegd ieder motorrijtuig dat zij op de openbare weg aantreffen, te onderzoeken en de bestuurder te doen stilhouden.

  • 2. Bij ontdekking ener overtreding zijn zij bevoegd het betreffende motorrijtuig, namens de ontvanger, in bewaring te nemen. Het motorrijtuig wordt teruggegeven zodra aan de bepalingen dezer verordening is voldaan.

Artikel 28

  • 1. Tot het opnemen, onderzoeken en in bewaring nemen van de onder deze verordening vallende motorrijtuigen hebben de met het toezicht op de naleving en met het opsporen van overtredingen van de bepalingen van deze verordening belaste ambtenaren toegang tot alle terreinen en bergplaatsen.

  • 2. Indien hun toegang wordt geweigerd, verschaffen zij zich desnoods met inroeping van de sterke arm.

  • 3. Is de hierbedoelde plaats tevens een woning of is deze alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij de woning tegen de wil van de bewoner niet binnen, dan in het bijzijn van de rechter-commisaris of een hulpofficier van justitie.

  • 4. Van dit binnentreden wordt door de ambtenaar binnen tweemaal 24 uur proces-verbaal opgemaakt, dat aan degene wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt toegezonden.

Artikel 29

Deze verordening is niet van toepassing op motorrijtuigen der Koninklijke Marine in de Nederlandse Antillen.

Artikel 30

Deze verordening kan worden aangehaald als “Motorrijtuigenbelastingverordening St. Eustatius”.

Artikel 31

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een ander, bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, te bepalen tijdstip.

  • 2. Alsdan vervalt het eilandsbesluit van 22 december 1973 tot vaststelling van de prijs van nummerplaten voor motorrijtuigen.