Eilandsverordening van de 8ste oktober 1982 regelende de loodsdienst en de heffing en inning van loodsgelden te Sint Eustatius

Geldend van 18-10-1982 t/m 09-10-2010

Intitulé

Eilandsverordening van de 8ste oktober 1982 regelende de loodsdienst en de heffing en inning van loodsgelden te Sint Eustatius

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuigen: alle drijvende voorwerpen gebruikt of in staat te worden gebruikt als middel van vervoer;

  • b.

    schepen: alle vaartuigen, hoe ook genaamd en van welke aard ook;

  • c.

    lichters: lichters, dokken of andere dergelijke vaartuigen welke niet dan met behulp van andere vaartuigen over het water plegen te worden verplaatst;

  • d.

    Stoom- en motor schepen: schepen, welke uitsluitend of hoofdzakelijk door machines plegen te worden voortbewogen;

  • e.

    zeilschepen: schepen, welke als zodanig getuigd, uitsluitend of hoofdzakelijk met behulp van zeilen plegen te worden voortbewogen;

  • f.

    lengte: de lengte van het vaartuig over alles;

  • g.

    sleepboten: stoom-en motorschepen waarmee sleepwerkzaamheden plegen te worden verricht;

  • h.

    havens: havens, baaien of reden van het eiland St. Eustatius;

  • i.

    ton: een inhoudsmaat van 2.83 kubieke meter;

  • j.

    kapitein: gezagvoerder of Schipper;

  • k.

    vissersschepen: de als zodanig aangestelde ambtenaar of diens vervanger;

  • l.

    havenmeester: de als zodanig aangestelde ambtenaar of diens vervanger.

Paragraaf 2 Bepalingen betreffende de loodsdienst

Artikel 2

  • 1. Aan het Eilandgebied de Bovenwindse Eilanden, Afdeling Sint Eustatius is voorbehouden de uitsluitende bevoegdheid tot het doen loodsen van vaarttuigen, die een haven binnekomen of uitgaan dan wel in een haven verhalen.

  • 2. De uitoefening van de loodsdienst geschiedt door ambtenaren van de loodsdienst.

  • 3. Het Eilandgebied is niet verantwoordelijk voor de daden of verzuimen der ambtenaren van loodsdienst.

Artikel 3

  • 1. De regeling van de loodsdienst geschiedt door of namens het Bestuurscollege.

  • 2. Voor e ambtenaren bij de loodsdienst wordt een instructie vastgesteld door het Bestuurcollege.

Artikel 4

  • 1. De kapiteins van vaartuigen, die daarmede de haven willen binnenkomen of uitgaan of in de haven willen verhalen, zijn verplicht zich te bedienen van een loods.

  • 2. Van deze verplichting kan door het Bestuurscollege op schriftelijke verzoek, ontheffing worden verleend.

Artikel 5

Van de verplichting, bij het eerste lid van artikel 4 voorgeschreven, zijn uitgezonderd:

  • a.

    nederlandse oorlogschepen;

  • b.

    vaartuigen met een behoud van 50 tonnen of minder mits deze vaartuigen geen ander vaartuig op sleeptouw hebben.

Artikel 6

  • 1. Als de bruto-inhoud van een vaartuig wordt aangemerkt, de op de meetbrief uitgedrukte grootste maat, gemeten volgens de internationale voorschriften zoals neergelegd in P.B.1968, no. 83.

  • 2. Bij gebreke van een meetbrief of enig ander document, waaruit de bruto- inhoud blijkt, wordt het vaartuig op kosten van de kapitein gemeten of wordt de bruto-inhoud door de Havenmeester geschat.

Paragraaf 3 Bepalingen betreffende de loodsgelden

Artikel 7

Voor het zicht bedienen van een loods is een loodsgeld verschuldigd overeenkomst de volgende bepalingen.

Artikel 8

  • Voor loodsen in de haven met inbegrip van de wendingen tot het meren of ankeren, totdat het vaartuig aan zijn opgeven ligplaats definitief gemeerd of geankerd is, of voor het loodsen uit de haven naar zee.

  • a. Voor stoom- en motorschepen of gesleepte lichters met een bruto-inhoud of lengte:

    beneden 400 ton of beneden 180 voet f. 60, --

    van 400 – 800 ton of van 180-220 voet “ 100,--

    van 800-1800 ton of van 220-280 voet “ 115,--

    van 1800- 6000 ton of van 280- 380 voet “ 150,--

    van 6000- 10 000 ton of van 380- 500 voet “ 170,--

    van 10 000- 13 000 ton of van 500- 580 voet “ 200,--

    van 13 000- 16 000 ton of van 580- 660 voet “ 250,--

    te vermeerderen met f.25,00 voor elk 1000 tonnen of gedeelte daarvan boven 15.999 ton of f 2, - - voor elk voet of gedeelte daarvan boven 660 voet.

    Het loodsgeld is het hoogste bedrag, berekend naar tonnen of lengte.

  • b. Voor zeilschepen met een bruto-inhoud:

    beneden 25 ton f.10, --

    van 25 tonnen tot 50 tonnen “ 20,--

    van 50 tonnen tot 75 tonnen “ 30,--

    van 75 tonnen tot 150 tonnen “40,--

    van 150 tonnen tot 300 tonnen “50,--

    boven 299 tonnen “60,--

  • c. voor vissersschepen (met motor):

    van 50 ton tot 200 ton f. 30,--

    van 201 ton tot 400 ton “40,--

    van 401 ton tot 500 ton “60,--

    boven 500 ton is het tarief als onder a.

Artikel 9

De helft van de bij het artikel 8 vastgestelde bedragen, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen, geldt als tarief voor:

  • a.

    het verhalen van schepen via de ene ligplaats naar de andere in dezelfde haven met gebruik,making van een loods;

  • b.

    het achtereenvolgens uitloodsen uit de ene haven en binneloodsen in een anderen haven, met dien verstande, dat het Zich verplaatsen van de ene haven naar de andere haven reschtstreeks en met geen ander doel geschiedt;

  • c.

    iedere handeling waarbij een schip zich verplaats in een haven.

Artikel 10

Indien een of meer shcepen met een of meer vaartuigen op sleeptouw een haven binnenkomen of uitvaren, dan wel zich binnen die haven verplaatsen, gelden de bij de artikelen 8 en 9 vastgestelde tarieven, naar de daarbij gemaakte ondersheidingen, voor alle, zowel slepende als gesleepte vaartuigen.

Artikel 11

Wegens het bestellen van een loods aan boord van een stoom of motorschip, dat na verloop van een half uur na aankomst aan boord van de loods niet gereed is om de reis te aanvaarden, is boven het loodsgeld een bedrag van 20% van het loodsgeld verschuldigd.

Artikel 12

Voor toepassing van de tarieven worden onderdelen van de gulden naar boven afgerond op een hele gulden.

Artikel 13

Het loodsgeld is verchuldigd zo dikwijls de hulp van een loods verplicht is,met dien verstande dat indien, in het geval bedoeld in artikel 9, onder b., tweemaal van de hulp van een loods gebruik wordt gemaakt, slechts eenmaal het volgens dat artikel verschuldigde loodsgelden in reekening wordt gebracht.

Artikel 14

  • 1. De in artikel 8,9 en 10 van deze eilandsverordening vastgestelde tarieven gelden voor het in – en uitloodsen van schepen tussen 3 uur 30 minuten des morgens en 6 uur 30 minuten des avonds.

  • 2. Voor het in- en uitloodsen van schepen tussen 6 uur 30 minutes des avonds en 5 uur 30 minutes des morgens geldt als tarief het tweevoudige van de bij de in het eerste lid bedoelde artikelen vastgestelde bedragen, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen.

  • 3. Voor loodsdiensten; welke niet vallen onder een van de voorgaande bepalingen van deze eilandsverordening, bedraagt het loodsgeld f 28, -- voor ieder half uur of gedeelte daarvan zowel bij dag als bij nacht.

Artikel 15

De bij de artikelen 8, 9, 10 en 11 vastgestelde tarieven zijn niet van kracht voor het in- en uitloodsen van:

  • a.

    schepen, welke eigendom zijn van Eilandgebied de Bovenwindse Eilanden, Afdeling Sint Eustatius;

  • b.

    schepen in dienst van de Nederandse Antillen of van het Eilandgebied de Bovenwindse Eilanden, Addeling Sint Eustatius en/of daarmee getroffen overeenkomst uitsluitend in de vaart tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen;

  • c.

    oorlogschepen;

  • d.

    schepen, geen oorlogschepen zijnde, welke uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van manschappen en goederen voor de Nederlandse of eigen strijdmacht voor de strijdmacht van bevriende mogendheid;

  • e.

    schepen in en uit een haven, welke aldaar komen uitsluitend met het doel om explosiestoffen tijdelijk in een licter op slaan, teneinde een andere haven te kunnen binnenlopen;

  • f.

    schepen in of uit een haven welke aldaar komen uitsluitend met het doel om de onder e. Van dit artikel bedoelde explosiestoffen weder aan boord te nemen;

  • g.

    lichters en daarbij behorende sleepboten in en uit een haven, indien de lichters uitsluitend bestemd zijn voor tijdelijke opslap van explosiestoffen van onder e. van dit artikel bedoelde schepen;

  • h.

    schepen in en uit een haven,welke van een andere haven naar eerstebedoelde haven gaan uitsluitend om van een aldaar liggend schip met explosiestoffen lading over te nemen om deze zonder een andere haven op hetzelfde eiland aan te doen, verder te vervoeren;

  • i.

    schepen en lichters uit en in een haven en in en uit een andere haven, welke de reis tussen die havens maken uitsluitend om van een terzake van het boord hebben van explosiestoffen in een haven liggend schip, andere lading dan explosiestoffen over te nemen, om deze direct naar andere haven te vervoeren;

  • j.

    in de Nederlandse Antillen thuisbehorende jachten en pleziervaartuigen en zodanig vreemde schepen, welke tot erkende jachtclubs behoren, behalve indien koopmansgoederen of tegen betaling passagiers worden vervoerd.

Artikel 16

Zeilschepen die beloodst moeten worden kunnen zich zo nodig (of desgewenst) door de loodsboot laten slepen ad. f.50, -- per ½ uur minimum.

Indiend het slepen geschiedt op aanwijzing van de havenmeester dan worden geen kosten in rekening gebracht.

Artikel 17

  • 1. De betaling van het loodsgeld dient te geschieden ten kantore van de eilandsontvanger of aan een door het Bestuurscollege aan te wijten ambtenaar.

  • 2. De betaling dient te geschieden, voor uit zee komende schepen, binnen zesmaal 24 uren, doch in ider geval voor het vertrek en voor naar zee gaande schepen voor het vertrek.

  • 3. Wanneer een schip niet in de haven van Oranjestad komt, alsmede in de gevallen bedoeld in de artikelen 11 en 14, tweede lid, kan het loodsgeld ook worden betaald in handen van de ambtenaar van de loodsdienst alvorens deze aan boord gaat.

  • 4. De loods zal zijn diensten niet verlenen alvorens hem is gebleken dat het verschuldigde loodsgeld is betaald tenzij ingevolge artikel 18 daartoe zekernheid is gesteld en dat aan de overige bepalingen van deze eilandsverodening is voldaan.

Artikel 18

  • 1. Het Bestuurscolleg kan vergunnen dat voor de betaling van de verschuldigde loodsgelden een doorlopende zekerheid words gesteld tot een door het Bestuurscollege te bepalen bedrag.

  • 2. Ingeval van zekerheidsstelling moeten de loodsgelden, die in de loop van de maand worden betaald.

  • 3. Bij niet nakoming van de bepaling van de tweede lid kan gunst van zekerheidstelling worden ingetrokken.

Artikel 19

  • 1. De te stellen zekerheid kan zijn persoonlijk of zakelijk en dienst te geschieden ten genoegen van de eilandsontvanger.

  • 2. De kosten van de zekerheidsstelling komen ten lasrte van de belanghebbende.

  • 3. Door de zorg van de eilandsontvanger zal van elke zekerheidstelling aan de loodsdienst kennis worden gegeven en eventueel ook van het vervallen daarvan.

Artikel 20

  • 1. Indien kan worden aangetoond dat het loodsgelden ten onrechte of tot een te hoog bedrag werd betaald, wordt ten onrecht of te veel betaalde bedrag door de eilandsontvanger gerestitueerd in opdracht van het Bestuurscollege zolang niet sederd de datum waarop het loodsgeld is verschuldigd vijf jaren zijn verstreken.

  • 2. Indien enig feit grond opleverd voor het vermoeden dat het loodsgeld ten onrechte niet of tot een te laag bedrag werd betaalt, wordt het niet of te weinig bedrag nagevorderd , zolang niet sedert de datum waarop het loodsgeld is verschuldigd , vij jaren zijn vestreken.

  • 3. Het na te vorderen bedrag wordt met het viervoud daarvan verhoogd, tenzij het Bestuurscollege van oordeel is dat op grond van dwaling of verschoonbaar verzuim redenen aanwezig zijn om de verhoging niet of slechts gedeeltelijk toe te passen.

Artikel 21

Het Bestuurscollege kan in bijzondere gevallen van dwaling van veschoonbaar verzuim in de nakoming van de bepalingen van deze eilandsverordeningen gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde or restitutie van het betaalde loodsgeld verlenen.

Artikel 22

Het Bestuurscollege kan voor elk bijzonder geval gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldiging of restitutie van het betaalde loodsgelden verlenen, wanneer en naarmate door daden of verzuim van ambtenaren van de loodsdienst schade aa de of de door een beloost vaartuig is veroorzaakt.

Artikel 23

De kapitein die nalaat zich te bedienen van een loods in de gevallen waarin dit bij deze eilandsverodening is voorgeschreven, alsmede degene, die enige handeling verricht met de bedoeling het loodsgeld geheel of geheeltelijk te ontduiken, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste tween maanden of een geldboete van ten hoogste vijduizend gulden.

Artikel 24

De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd, als overtredingen.

Artikel 25

Met de opsporing van overtredingen dezer verordening zijn, behalve de in artikel 8 no’s 1-4 van het wetboek van strafvordering genoemde personnen, belast de door het Bestuurscollege aangstelde ambtenaren van de loodsdienst. Artikel 16, eerste lid, tweede lid, zinsnede van dat wetboek is op hen van toepassing.

Artikel 26

De stukken krachtens deze verordening gemaakt zijn vrij van zegel.

Artikel 27

Voorzover daarin bij deze eilandsverordening niet is voorzien, kunnen bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen voorschriften worden geheven die ter uitvoering nodig worden geacht.

Artikel 28

  • 1. Deze eilandsverordening, welke kan worden aangehaald als “ loodsdienst- en loodsgeldenverordening Sint Eustatius” treedt in werking met ingang van de dag na die harer afkondiging.

  • 2. Bij de inwerkingtreding dezer verordening vervallen alle voorgaande verordening, alsmede alle andere wettelijke regelingen inzake de loodsdienst en loodsgelden voor het Eilandgebied de Bovenwindse Eilanden Afdeling Sint Eustatius.