Eilandsverordening houdende regels inzake de randvoorwaarden voor kinderdagverblijf instituten (Eilandsverordening Kinderdagverblijf)

Geldend van 02-12-2009 t/m 09-10-2010

Intitulé

Eilandsverordening houdende regels inzake de randvoorwaarden voor kinderdagverblijf instituten (Eilandsverordening Kinderdagverblijf)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Het volgende wordt verstaan onder:

  • a.

    Dagverblijf voor kinderen: zorg, onderwijs en begeleiding in een georganiseerd kader tegen betaling, voor tenminste vijf kinderen variërende tussen de leeftijd van 4 weken tot het moment dat zij naar het funderend onderwijs kunnen gaan;

  • b.

    Kinderdagverblijf: de plaats waar de opvang zal geschieden;

  • c.

    Directrice: de persoon dan wel personen belast met het dagelijks bestuur van de het kinderdagverblijf;

  • d.

    Vergunninghouder: een natuurlijk persoon dan wel rechtspersoon in bezit van een vergunning zoals bedoeld in artikel 4;

  • e.

    Leidster: een persoon werkzaam in het kinderdagverblijf belast met het zelfstandig zorgen voor, opleiden en begeleiden van kinderen;

  • f.

    Inspecteur: de inspecteur voor kinderdagverblijf voor kinderen, zoals vermeld in artikel 2 eerste lid;

  • g.

    Commissie: de Commissie Kwaliteit Kinderdagverblijf zoals vermeld in artikel 3 lid 1;

  • h.

    Aanvrager: persoon of instantie die verzoekt om een vergunning voor een kinderdagverblijf.

Artikel 2

  • 1. Het bestuurscollege benoemt een ambtenaar als inspecteur voor dagverblijf voor kinderen, die belast is met het uitvoeren van toezicht op de naleving van de in deze verordening gestelde eisen.

  • 2. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, kunnen de taken van de inspecteur nader uitgewerkt worden.

Artikel 3

  • 1. Er is een kwaliteitscommissie inzake kinderdagverblijf welke bestaat uit maximaal vijf (5) personen.

  • 2. De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door het bestuurscollege.

  • 3. De taken van de commissie omvat onder meer het adviseren van het bestuurscollege:

    • a.

      gedurende de periode vermeld in artikel 27;

    • b.

      inzake vergunningsaanvragen;

    • c.

      inzake de naleving van de verordening

    • d.

      op hun verzoek dan wel uit eigener beweging aangaande onderwerpen inzake kinderdagverblijf.

  • 4. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van bestuur, kunnen de taken van de commissie nader uitgewerkt worden.

Hoofdstuk 2

Artikel 4

Het is verboden kinderdagverblijf zonder vergunning aan te bieden.

Artikel 5

  • 1. De vergunningsaanvrage dient aan het bestuurscollege in geschrifte gericht te worden.

  • 2. Indien van toepassing, wordt in de aanvrage tevens uitsluiting gevraagd om kinderdagverblijf tussen 19:00 en 06:00 aan te bieden.

  • 3. De aanvrager moet leges, conform de retributieverordening, betalen voor de behandeling van de aanvraag. De betaling moet geschieden bij het indienen van het verzoek.

Artikel 6

  • 1. De vergunningsaanvrage dient alle informatie te bevatten die vereist zijn voor haar behandeling en dient in ieder geval te bevatten:

  • a. indien de aanvrager een natuurlijk persoon is: naam, adres en geboortedatum;

  • b. indien het een instantie met rechtspersoonlijkheid betreft: naam, adres en geboortedatum van alle bestuursleden en een kopie van de statuten;

  • c. namen, adressen en geboortedatum van de directie(leden);

  • d. bewijs van inschrijving, voor zover toepasselijk, een kopie van de verblijfsvergunning van de aanvrager, de directieleden en de leidsters;

  • e. bewijs van goed gedrag niet ouder dan twee (2) maanden van de aanvrager en de directieleden;

  • f. kopie van het besluit houdende algemene maatregelen waarin het bestuur als zodanig is benoemd;

  • g. de hoeveelheid kinderen waarvoor kinderdagverblijf voor hele dan wel halve dagen wordt gegeven;

  • h. het aantal leidsters dat per dag zullen werkt;

  • i. de openingstijden van het kinderdagverblijf;

  • j. een kopie van de aansprakelijkheids-, ongelukken- en brandverzekering;

  • k. het activiteitenprogramma;

  • l. een ontwerp plaatsingsovereenkomst;

  • m. huishoudelijke reglementen;

  • n. evacuatieprogramma;

  • o. adres waar de kinderen feitelijk opgevangen zullen worden;

  • p. een op schaal 1:1500 gemaakte tekening begeleid door een tekening van de locatie en van de opstelling van het kinderdagverblijf;

  • q. de wijze van toevoer van water en de verwijdering van afval water van het kinderdagverblijf;

  • r. bewijs van betaling van leges.

  • 2. Indien het verzoek de informatie gegeven in lid 1 niet bevat, heeft de aanvrager twee weken de tijd om alsnog de nodige informatie te verschaffen.

  • 3. Indien de in lid twee vermeld periode ongebruikt is verstreken, wordt aan de aanvrage vermeld dat zijn aanvrage niet in behandeling genomen kan worden.

Artikel 7

  • 1. Het Bestuurscollege wint het advies van de commissie in binnen één week na ontvangst van het verzoek voor een vergunning.

  • 2. De inspecteur zal een onderzoek instellen teneinde vast te stellen of het desbetreffende kinderdagverblijf zal kunnen voldoen aan de door deze verordening dan wel de uit kracht daarvan besluiten te stellen eisen.

  • 3. Gedurende het te verrichten onderzoek zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan bevindingen van de Brandweer en de afdeling Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling aangaande de veiligheidsaspecten en technische constructie van het kinderdagverblijf.

  • 4. De verzoeker biedt alle informatie verzocht door de commissie.

Artikel 8

  • 1. De commissie geeft haar advies op basis van de onderzoeksrapporten van de inspecteur.

  • 2. De tijdsperiode zoals vermeld onder lid 2 kan eenmalig verlengd worden met een maximum van vier weken.

  • 3. De commissie geeft gemotiveerd advies aan het Bestuurscollege, binnen vier weken nadat het verzoek compleet is.

Artikel 9

  • 1. Het bestuurscollege beslist binnen vier weken na ontvangst van het advies van de commissie.

  • 2. Indien de beslissing van het Bestuurscollege afwijkt van het advies gegeven door de commissie, dient dit gemotiveerd te worden.

Artikel 10

  • Het Bestuurscollege kan motivering van de beslissing weigeren als:

  • a. het onderzoek inzake het gedrag van de aanvrager of het bestuur aanleiding daartoe geeft;

  • b. het bestuur niet voldoet aan de vastgelegde criteria van professionele competentie;

  • c. de activiteitenprogramma niet voldoende waarborgen biedt voor de ontwikkeling van de kinderen;

  • d. de aanvrager niet bereid is nader opgevraagde informatie te verschaffen;

  • e. indien er gegronde vrees bestaat dat het kinderdagverblijf niet zal kunnen voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening dan wel voortvloeiend uit kracht daarvan.

Artikel 11

  • 1. De vergunning kan onder voorwaarden, beperkingen of uitsluitingen worden verleend.

  • 2. Een vergunning wordt voor een periode van vijf jaren verleend en is niet overdraagbaar.

  • 3. Een vergunning vermeld in ieder geval:

  • a. naam en adres van de vergunninghouder, indien het een rechtspersoon betreft bevat het tevens de namen en adressen van de bestuursleden ;

  • b. naam en adres van de directrice;

  • c. adres van het kinderdagverblijf;

  • d. het maximale aantal kinderen voor wie kinderdagverblijf zal worden gegeven;

  • e. indien er een uitzondering ingevolge artikel 5 is verleend.

Artikel 12

  • 1. Het bestuurscollege kan op verzoek een vergunning herzien.

  • 2. Het verzoek tot herziening van de vergunning dient in geschrifte aan het Bestuurscollege overlegd te worden en dient te bevatten de reden voor herziening en het resultaat daarvan voor het kinderdagverblijf.

Artikel 13

  • 1. Het Bestuurscollege kan een vergunning intrekken, indien binnen één jaar nadat deze verleend is het niet gebruikt wordt;

  • 2. Het Bestuurcollege kan, gehoord de Commissie, een vergunning wijzigen dan wel intrekken, indien ten tijde van de indiening van het verzoek, onjuiste dan wel onvolledige informatie was gegeven dan wel er gehandeld is in strijd met de verplichtingen voortvloeiende uit deze verordening dan wel haar uitwerkingsbesluiten.

  • 3. De vergunninghouder zal in geschrifte verwittigd worden van de wijziging dan wel intrekking van de vergunning.

  • 4. De vergunning zal niet gewijzigd of ingetrokken worden, alvorens de belanghebbende is gehoord.

Hoofdstuk III Algemene Voorwaarden

Artikel 14

  • 1. De directrice en de leidsters dienen te voldoen aan de professionele competentie zoals vermeld in het eilandsbesluit houdende algemene voorwaarden.

  • 2. Kinderdagverblijf zal worden verleend in overeenstemming met een pedagogisch verantwoord activiteitenprogramma, waardoor de kinderen in hun ontwikkeling gestimuleerd worden.

  • 3. Kinderdagverblijf zal worden verleend voor een maximum van 100 kinderen per dagverblijf.

  • 4. Behalve in gevallen waarin het Bestuurscollege ingevolge artikel 5 lid 2 uitzondering is verleend, zal het dagverblijf niet eerder openen dan 06:00uur en niet later sluiten dan 19:00 uur.

  • 5. Een kind mag niet langer dan 12 uren in een dagverblijf blijven.

Artikel 15

  • 1. De vergunning dient op een voor een ieder zichtbare plaats in het dagverblijf opgehangen te worden.

  • 2. De vergunninghouder bericht alle ouders/voogden a priori omtrent voorgenomen wijzigingen in de werkwijze van het verblijf.

  • 3. Het bestuur verwittigt ouders/voogden, die hun kinderen in het dagverblijf wensen te plaatsen omtrent:

  • a. de plaatsingsovereenkomst;

  • b. het activiteitenprogramma;

  • c. huishoudelijke reglementen;

  • d. de voeding die gegeven wordt aan de kinderen;

  • e. de manier waarop omgegaan wordt met klachten, participatie en waarop contact onderhouden wordt met de ouders/leidsters;

  • f. de handelswijze in spoedgevallen.

  • 4. Naast hetgeen in de vorige leden vermeld is zal de directrice ouders/voogden alle verzochte informatie verschaffen.

Artikel 16

  • 1. Het bestuur zal contact opnemen met het instituut aangewezen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, indien hij het kinderdagverblijf enige verdenking heerst dat:

  • a. een kind mishandeld wordt;

  • b. een kind of staflid leidt aan een besmettelijke ziekte.

  • 2. Het bestuur zal advies inwinnen van het onder lid 1 vermelde instituut omtrent de verzorging van:

  • a. gehandicapte kinderen of waarvan verdacht worden dat ze aan een handicap leiden;

  • b. een niet gevaccineerd kind.

Artikel 17

In een eilandsbesluit houdende algemene maatregelen zullen regels worden vastgelegd inzake de inboedel, hygiëne, voeding van de kinderen en de opstelling van het activiteitenprogramma.

Artikel 18

  • 1. De vergunninghouder stelt een spoedevacuatieplan vast in overeenstemming met het model evacuatieplan zoals verschaft door het Bestuurscollege.

  • 2. Het bestuur zal ertoe zien dat er regelmatig en ten minste één keer per jaar oefeningen voor het evacuatieplan plaatsvinden.

  • 3. Gedurende de openingstijden, moet het kinderdagverblijf ten alle tijde telefonisch bereikbaar zijn.

  • 4. De telefoonnummers in casu van spoedgevallen dienen duidelijk naast iedere telefoon in het dagverblijf geplaatst te worden.

     

Hoofdstuk IV Toezicht

Artikel 19

  • 1. Naast hetgeen vermeld is in artikel 2, kunnen andere ambtenaren benoemd worden door het Bestuurscollege om toezicht te houden op de naleving van deze verordening en diens uitwerkingsbesluiten.

  • 2. De toezichthouder zal een identificatiekaart dragen die door het Bestuurscollege is afgegeven en zal dit op verzoek meteen tonen.

Artikel 20

  • 1. De inspecteur is bevoegd:

  • a. de het kinderdagverblijf te betreden, indien nodig met behulp van de sterke arm, om apparaten mee te nemen;

  • b. om bij het betreden van de terreinen van het kinderdagverblijf, vergezeld te gaan van personen daartoe door hem aangewezen;

  • c. om het dagverblijf en de middelen, welke gebruikt worden ter verzorging, te onderzoeken en de middelen dan wel een monster daarvan mee te nemen;

  • d. om richtlijnen te geven voor het afgeven van vergunningen;

  • e. om alle documenten zowel financieel als andere in te zien en desgewenst kopieën van deze te maken, dan wel deze mee te nemen mits dit voor een korte duur is en tegen afgifte van een bewijs van ontvangst.

  • 2. Indien een dagverblijf geheel of gedeeltelijk bedrijft vanuit een woning, dan is van toepassing Titel X van het derde boek van de Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van artikel 155, lid 4, artikel 156 lid 2 , artikel 157 lid 3, artikel 158 lid 2 laatste zin en artikel 160 lid 1. Dit heeft betrekking op het betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 21

  • 1. Iedereen is verplicht om de inspecteur volledig bij te staan, wanneer dit wordt verzocht op basis van artikel 20.

  • 2. In de uitvoering van zijn taak zal de inspecteur bijzonder aandacht besteden aan het uiterlijk en gedrag van de kinderen.

Hoofdstuk V Straffen

Artikel 22

  • 1. Het Bestuurscollege kan op kosten van de vergunninghouder acties ondernemen tegen handelen of het nalaten daarvan door de vergunninghouder die in strijd is met deze verordening dan wel haar uitwerkingsbesluiten.

  • 2. De vergunninghouder dient meteen in kennis gesteld te worden van het voornemen van het College om ingevolge lid 1 te handelen, met aanhaling van de artikelen die overtreden zijn en met vermelding van de periode gedurende welke de vergunninghouder de kans krijgt de zaak te herstellen ten einde maatregelen te voorkomen.

Artikel 23

  • 1. In spoedgevallen, doch voor een maximum van twee weken mag het Bestuurscollege sluiting van het kinderdagverblijf gelasten.

  • 2. Ten tijde van de sluiting wordt de vergunninghouder schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing en de duur hiervan.

Artikel 24

  • 1. Bij sluiting van het kinderdagverblijf zal het Bestuurscollege het advies van de commissie inwinnen omtrent de intrekking en/of wijziging van de vergunning op de gronden vermeld in artikel 13 lid 2.

  • 2. De commissie zal binnen één week na een verzoek daartoe, een gemotiveerd advies bij het Bestuurscollege indienen.

Artikel 25

  • 1. Overtreding van artikel 21 lid 1 is strafbaar met een gevangenis van ten hoogste één maand dan wel een geldboete van maximaal Fls.1.000,=.

  • 2. Het opzettelijk hinderen van de inspecteur in de uitvoering van zijn taken is strafbaar met een gevangenisstraf van ten hoogste één maand dan wel een geldboete van maximaal Fls.1.000,=.

  • 3. Overtreding van artikelen 4 en 14 lid 4 is strafbaar met een gevangenisstraf van ten hoogste één maand dan wel een geldboete van maximaal Fls.1.000,= met publicatie van de vonnis.

  • 4. De strafbare feiten vermeld in dit artikel zijn overtredingen.

Hoofstuk VI Wettelijke Bescherming

Artikel 26

  • 1. Binnen zes weken na de dagtekening van een beslissing gebaseerd op deze verordening kan de belanghebbende bezwaar indienen bij het Bestuurscollege.

  • 2. Het Bestuurscollege neemt een gemotiveerde beslissing binnen tenminste zes weken na ontvangst van het bezwaar.

  • 3. De belanghebbende zal schriftelijk in kennis worden gesteld van de beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. De belanghebbende geniet bescherming ingevolge de Landverordening Administratieve Rechtspraak.

Hoofdstuk VII Overgangsregelingen

Artikel 27

  • 1. Gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening, is artikel 4 niet van toepassing voor degenen die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds een kinderdagverblijf beheren.

  • 2. De personen dan wel instanties die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht ingevolge lid 1, zullen zich melden bij het Bestuurscollege binnen één maand na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en zullen op een lijst geplaatst worden welke gehanteerd zal worden door of namens het Bestuurscollege.

  • 3. Bij Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen zullen nadere regels vastgesteld worden inzake de wijze van registratie.

Artikel 28

  • 1. Gedurende de periode zoals vermeld in artikel 27 lid 1 zijn artikelen 20, 21 en 23 respectievelijk van toepassing, met dien verstande dat in plaats van de vergunninghouder gelezen dient te worden “geregistreerd instituut”.

  • 2. De commissie zal samen met het geregistreerde instituut een actieplan opstellen.

  • 3. Het actieplan dient de volgende punten te omvatten:

  • a. behoefte aan opleiden en om- dan wel bijscholing;

  • b. De vereiste wijzigingen voor de aanpassing van het dagverblijf, gedaan op basis van prioriteit;

  • c. De vereiste wijzigingen in de manier van handelen van het dagverblijf;

  • d. De termijn waarin het geregistreerde instituut kan voldoen aan deze verordening en de daaruit voortvloeiende besluiten.

Artikel 29

Deze verordening treedt in werking de dag na die hare afkondiging.

Artikel 30

Deze verordening kan worden aangehaald als de Eilandsverordening Kinderdagverblijf.