Regeling vervallen per 23-01-2015

Eilandsverordening houdende regels betreffende het houden en fokken van gevaarlijke honden

Geldend van 10-10-2010 t/m 22-01-2015

Intitulé

Eilandsverordening houdende regels betreffende het houden en fokken van gevaarlijke honden

Artikel 1 definitiebepalingen

  • a. Gezaghebber: de gezaghebber van het eilandgebied St. Eustatius;

  • b. Houder: de eigenaar of houder van een hond;

  • c. Chip: een ISO-chip dat voorzien is van een uniek identificatienummer;

  • d. Hond: een gevaarlijke hond zoals aangewezen door de Gezaghebber;

  • e. Muilkorf: een door de Gezaghebber vastgesteld model dat voldoet aan de volgende beschrijving : vervaardigd van stevige kunststof of stevig le of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zner toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;

  • f. Kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, gemeten van de hand van de houder tot aan de halsband, van ten hoogste 1,50 meter;

  • g. Bevoegde dierenarts: de door de Gezaghebber aangewezen arts(en) die de studie van dierengeneeskunde heeft voltooid.

Artikel 2 Gevaarlijke honden

  • 1. Het is verboden gevaarlijke honden, behorende tot door de Gezaghebber aangewezen (half of gemengde) rassen te fokken, te importeren, voorhanden te hebben, te koop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Ingevolge het eerste lid worden slechts hondensoorten aangewezen, waarvan de honden een uitzonderlijk gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van mens of dier.

  • 3. Honden,niet vallende onder de door de Gezaghebber aangewezen (half of gemengde) rassen, vallen eveneens onder de werking van deze verordening indien zij personen en/of andere diersoorten hebben aangevallen waaruit reeds gevaarlijk en agressief gedrag is gebleken.

Artikel 3 De ontheffing

  • 1. De Gezaghebber is bevoegd ontheffing te verlenen voor het voorhanden hebben van gevaarlijke honden als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. De houder is verplicht de ontheffing bij zich te dragen, indien hij zich met de hond buiten zijn terrein bevindt of vertoeft.

Artikel 4 Aanvraag voor ontheffing

  • 1. Aanvragen voor een ontheffing kunnen door de eigenaar van de hond worden ingediend binnen dertien weken na de inwerkingtreding van een aanwijzing van de Gezaghebber als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening. Het voor de aanvraag te gebruiken formulier wordt door de Gezaghebber vastgesteld.

  • 2. Aanvragen die na het verstrijken van de periode van dertien weken worden ingediend, worden niet meer inbehandeling genomen. Onvolledige en niet tijdig ingediende aanvragen worden door de Gezaghebber buitn behandeling gelaten respectievelijk niet ontvankelijk verklaard.

  • 3. De Gezaghebber kan deze termijn vanwege bijzondere omstandigheden verlengen.

  • 4. De Gezaghebber beslist binnen een periode van zes weken na de indiening van de aanvraag.

  • 5. Ten behoeve van de beslissing op de aanvraag, wordt advies ingewonnen bij de “Animal Welfare Foundation”.

Artikel 5 voor ontheffing

  • 1. De ontheffing wordt verleend indien:

    • a.

      er een chip is aangebracht in de achternek van de hond en

    • b.

      de houder van de hond een door een bevoegde dierenarts afgegeven en gedagtekende verklaring overlegt waaruit blijkt dat de hond permanent onvruchtbaar is gemaakt.

  • 2. In de ontheffing wordt in ieder geval een signalement van de hond opgenomen met specificatie ras, geslacht, kleur, beharing, hoogte, leeftijd, roepnaam en andere bijzonderheden. In de ontheffing wordt eveneens het identificatienummer van de chip opgenomen.

  • 3. De ontheffing is geldig gedurende het in leven zijn van de hond.

  • 4. De ontheffing heeft, behoudens in deze verordening aangegeven uitzonderingen, slechts betrekking op de hond voor welke een aanvraag is ingediend.

Artikel 6 Voorwaarden voor een voorlopige ontheffing

  • 1. Een voorlopige ontheffing wordt verleend, indien een bevoegde dierenarts een gedagtekende verklaring afgeeft, waaruit blijkt dat:

    • a.

      de hond jonger is dan zes maanden, of

    • b.

      de hond drachtig is en welke datum de te verwachten geboorte van de pup(s) is.

  • 2. De voorlopige ontheffing vervalt na maximaal 38 weken na de inwerkingtreding van de aanwijzing.

  • 3. De houder van een hond met een voorlopige ontheffing dient uiterlijk de dag voor de in het tweede lid bedoelde vervaldatum een ontheffing aan te vragen.

Artikel 7 Verplichtingen van de houder

  • 1. Houders van de door de Gezaghebber aangewezen gevaarlijke honden zijn verplicht te zorgen dat indien deze zich buiten het terrein van de houder bevinden of vertoeven deze:

    • a.

      kort aangelijnd zijn en;

    • b.

      voorzien zijn van een muilkorf.

  • 2. De houder vn de hond draagt zorg voor:

    • a.

      een deugdelijke omheining van het erf;

    • b.

      een duidelijk zichtbaar, door de Gezaghebber aangewezen, waarschuwingsbord;

    • c.

      dat zijn erf ten allen tijde afgesloten is en alle toegangen tot het erf moeten zijn voorzien van een deugdelijke poort met een vergrendelbaar slot.

Artikel 8 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze eilandsverordening zijn belast, naast de opsporingsambtenaren vermeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering, de toezichthouders van de door het bestuurscollege aangewezen diensten en de bijzondere opsporingsambtenaren.

  • 2. Honden, die in strijd met het bepaalde in artikel 2 zijn gefokt, geimporteerd, te koop aangeboden, verkocht of voorhanden gehouden, worden naar een nader door de Gezaghebber aangewezen plaats vervoerd en/of op grond van artikel 121 van het Wetboek van Strafvordering in beslag genomen.

  • 3. De rechter of Officier van Justitie kan besluiten tot het laten doden van de hond.

Artikel 9 Strafbepaling

  • 1. Hij die in strijd met de artikelen 2, 3 tweede lid en 7 van deze eilandsverordening handelt, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste vijfduizend Antilliaanse guldens.

  • 2. De in het eerste lid gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 10 Publicatie

De aanwijzigingen van het bepaalde in artikel 1 sub g, artikel 2 eerste lid, artikel 7 lid 2 sub b en artikel 8 tweede lid, worden door de Gezaghebber gepubliceerd in het Afkondigingsblad St. Eustatius.

Artikel 11 Citeertitel

Deze eilandsverordening wordt aangehaald als ‘Eilandsverordening gevaarlijke honden’.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze eilandsverordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgende op die van haar afkondiging.