Regeling vervallen per 31-12-2020

Algemene subsidieverordening Strijen 2008

Geldend van 07-06-2008 t/m 30-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2008

Intitulé

Algemene subsidieverordening Strijen 2008

De raad van de gemeente Strijen;

gezien het voorstel van het college van 19 mei 2008;

gelet op:

  • -

    de Notitie Algemene Subsidieverordening Strijen 2008;

  • -

    de Gemeentewet;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de “Algemene subsidieverordening Strijen 2008”.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Awb : de Algemene wet bestuursrecht.

college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Strijen.

raad: de gemeenteraad van Strijen.

subsidie: het subsidiebegrip, zoals bedoeld in artikel 4:21 Awb; “onder subsidie wordt verstaan; de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.”

subsidieplafond: het bedrag dat ten hoogste beschikbaar is gedurende een

bepaald tijdvak voor het verstrekken van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift, zoals bedoeld in afdeling 4:22 Awb.

eenmalige subsidie: een subsidie die voor een bepaalde, niet structureel of regelmatig terugkerende activiteit wordt verstrekt.

waarderingssubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten waarbij in beginsel

geen verband bestaat tussen de kosten die worden gemaakt en de subsidie die wordt ontvangen. Een waarderingssubsidie is bedoeld om een bepaalde unieke activiteit of groep van activiteiten met een bijzonder karakter aan te moedigen dan wel waardering daarvoor kenbaar te maken.

contractsubsidie: een subsidie waaraan meetbare resultaten en/of prestaties worden gekoppeld aan te leveren activiteiten, producten en diensten.

projectsubsidie: een subsidie bedoeld om meerjarige voorzienbare activiteiten mogelijk te maken, waarbij vanaf aanvang al vaststaat wanneer de te bereiken doelen en/of prestaties dienen te zijn gerealiseerd, met een maximum van 4 jaar.

stimuleringssubsidie: een subsidie die verstrekt wordt om initiatieven voor activiteiten of projecten te ondersteunen.

beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

uitvoeringsovereenkomst : de overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 Awb

tussen de subsidieontvanger en het college wordt afgesloten ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening zoals de afgesproken verplichtingen, activiteiten en de beoogde resultaten.

activiteitenplan: een plan waarin de activiteiten voor het jaar waarop de

subsidieaanvraag betrekking heeft zijn beschreven. In het plan dienen tenminste de aard, de omvang en de frequentie van de activiteiten te worden beschreven, de meetbare resultaten c.q. prestaties en de beoogde doelgroep. Jaar : kalenderjaar van 1 januari tot en met

31 december.

instelling: een organisatie (vereniging of stichting) met rechtspersoonlijkheid die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten, producten en/of diensten te leveren ten behoeve van de inwoners van de

gemeente Strijen.

egalisatiereserve: een reserve, bedoeld om te fungeren als buffer waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten in het andere jaar. Met de egalisatiereserve kunnen verschillen tussen werkelijk gemaakte kosten en subsidiebedragen worden opgevangen (artikel 4:72 Awb).

bestemmingsreserve: een reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden en die dient ter dekking van een voorafgesteld doel.

jaarrekening: de laatst vastgestelde jaarrekening van de instelling, als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

accountantsverslag een verslag zoals bedoeld in artikel 393, lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente Strijen gesubsidieerde instellingen die activiteiten, producten en/of diensten aanbieden op het terrein van zorg, informatie, jeugd, ouderen, leefbaarheid, cultuur en/of sport in de gemeente of ten behoeve van inwoners van de gemeente. Het college kan beleidsregels vaststellen ter uitvoering van de in het eerste lid vermelde beleidsterreinen.

  • 2. Het college kan bepalen dat deze verordening ook van toepassing is voor het verstrekken van subsidies op andere dan in het eerste lid genoemde terreinen.

  • 3. Activiteiten van godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke aard en belangenbehartiging worden niet gesubsidieerd.

  • 4. Instellingen die zich gezien de omvang van hun werkgebied onttrekken aan de beleidsinvloed van de gemeente zijn uitgesloten van subsidiëring.

  • 5. Instellingen die activiteiten aanbieden die naar het oordeel van de gemeenteraad reeds in voldoende mate in Strijen aanwezig zijn, dan wel op andere wijze aan de inwoners van Strijen worden aangeboden, kunnen worden uitgesloten van subsidie.

  • 6. Instellingen, van bovenlokale omvang, die activiteiten aanbieden die reeds worden aangeboden door organisaties waarmee de gemeente Strijen een subsidierelatie heeft, worden in beginsel uitgesloten van subsidie.

Artikel 3. Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Op grond van deze verordening worden instellingen gesubsidieerd die beschikken over volledige rechtspersoonlijkheid, zoals bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Het college kan in uitzonderlijke gevallen subsidie verlenen aan andere instellingen dan in het eerste lid bedoeld. De in deze verordeningopgenomen bepalingen zijn dan zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 4. Algemene voorwaarden

  • 1. De activiteiten, de te leveren producten en diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd moeten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Strijen.

  • 2. De activiteiten, de te leveren producten en diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd dienen open te staan voor alle inwoners van de gemeente Strijen. Aan instellingen die activiteiten uitvoeren voor specifieke door de gemeente vastgestelde doelgroepen is het toegestaan activiteiten te organiseren die gericht zijn op één of meerdere doelgroepen.

  • 3. De instelling vraagt – indien van toepassing - van de deelnemers aan de activiteiten of de gebruikers van de te leveren producten of diensten een passende financiële bijdrage.

  • 4. Het college kan de instelling ontheffing verlenen van de in het derde lid gestelde voorwaarden.

  • 5. De activiteiten van een instelling mogen niet in strijd zijn met de wet of met in internationale verdragen opgenomen rechten van de mens.

Artikel 5. De instelling

  • 1. De instelling dient zodanig georganiseerd te zijn dat het in dienst zijnde personeel en/of de voor de instelling werkzame vrijwilligers in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de instelling.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de werkzame vrijwilligers in een instelling invloed op het beleid uit kunnen oefenen.

  • 3. De instelling is verplicht haar bezittingen, het in dienst zijnde personeel en/of de voor de instelling werkzame vrijwilligers te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 6. Wijzigingen

  • 1. De instelling stelt onmiddellijk het college in kennis van het voornemen van ontbinding van de rechtspersoon of van zijn faillissement, dan wel het voornemen tot het doen van aangifte hiervan of het aanvragen van surseance van betaling.

  • 2. Bij ontbinding of faillissement van de instelling dienen de aanwezige middelen die met subsidiegelden zijn opgebouwd te worden terugbetaald.

  • 3. De instelling stelt het college onmiddellijk schriftelijk in kennis van wijzigingen in de samenstelling van het bestuur.

  • 4. De instelling stelt het college onmiddellijk schriftelijk in kennis van wijzigingen in de statuten.

Artikel 7. Bevoegdheden raad en college

  • 1. De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de bedragen vast die voor subsidiëring

    beschikbaar zijn. De raad stelt eenmaal per vier jaar de Lijst van Subsidies vast.

  • 2. Het college stelt op basis van deze verordening nadere beleidsregels vast, binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders. Hierin worden tenminste opgenomen:

    • -

      het doel van de subsidieverlening;

    • -

      de van toepassing zijnde subsidievorm;

    • -

      nadere criteria en voorwaarden aan de subsidieverlening;

    • -

      de mogelijke grondslagen voor de berekening van de subsidie;

    • -

      mogelijke toepassing verdelingsgronden bij het overschrijden van het subsidieplafond.

  • 3. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van subsidies.

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond wordt jaarlijks via de gemeentebegroting door de raad vastgesteld.

  • 2. Indien de hoogte van de gevraagde subsidie door de instellingen het subsidieplafond overstijgt vindt verdeling plaats op basis van de in de nadere beleidsregels opgenomen verdelingsgronden.

  • 3. Het college kan de gevraagde subsidie door een instelling geheel of gedeeltelijk weigeren indien door toekenning van de subsidie het vastgestelde subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 9. Weigeringsgronden en intrekking

De subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb genoemde gronden, geweigerd of ingetrokken worden indien er reden bestaat aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten, producten of diensten waarvoor de instelling subsidie vraagt niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de inwoners van de gemeente;

  • b.

    het subsidie betreft voor activiteiten, producten of diensten die niet passen binnen het door de gemeente vastgestelde beleid met betrekking tot de geformuleerde beleidsterreinen waarop deze verordening van toepassing is;

  • c.

    de subsidie niet of in onvoldoende mate wordt besteed aan activiteiten, producten of diensten voor het doel waarvoor de instelling de subsidie heeft aangevraagd;

  • d.

    er een afzonderlijke rijks-, provinciale of andere gemeentelijke subsidieregeling op de beleidsterreinen van toepassing is;

  • e.

    de instelling ook zonder subsidietoekenning over voldoende gelden beschikt, hetzij uit eigen gelden of uit gelden van derden, om de kosten van de activiteiten, producten of diensten te kunnen voldoen;

  • f.

    de instelling activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang en/of de openbare orde;

  • g.

    de activiteiten, producten en diensten van de instelling van godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn, dan wel belangenbehartiging;

  • h.

    de subsidieaanvraag door de instelling niet tijdig is ingediend;

  • i.

    de inhoudelijke en/of financiële verantwoording niet tijdig of niet volledig is ingediend. Het college kan in dat geval besluiten de subsidie op nihil vast te stellen;

  • j.

    er bij meerdere instellingen een offerte is opgevraagd voor het uitvoeren van dezelfde of vergelijkbare activiteiten, producten of diensten en na een selectieprocedure de subsidie aan een andere instelling wordt toegekend;

  • k.

    in strijd is gehandeld met het gestelde in artikel 5 van deze verordening.

Hoofdstuk 2. Subsidieaanvraag

Artikel 10. Subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag dient te voldoen aan het gestelde in artikel 4:1, artikel 4:2 en artikel 4:61 van de Awb.

  • 2. Het college kan een instelling in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid vermelde voorwaarden en/of criteria.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag dienen de volgende stukken te worden overlegd:

    • -

      een activiteitenplan en begroting;

    • -

      de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • -

      de statuten van de organisatie;

    • -

      opgave van de bestuurssamenstelling;

    • -

      opgave van de eigen financiële bijdrage c.q. contributie van deelnemers aan activiteiten;

    • -

      een bankafschrift waarop naam en rekeningnummer van de instelling staan vermeld;

    • -

      opgave van het aantal leden.

  • 4. Bij een tweede of vervolgaanvraag om subsidie dienen tenminste een activiteitenplan, een begroting, een jaarrekening en – indien van toepassing – het aantal leden toegevoegd te worden.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de subsidieaanvraag.

  • 6. Het college kan aanvraagformulieren vaststellen.

  • 7. Indien de subsidieaanvraag niet voldoet aan de door het college vastgestelde regels, wordt de instelling hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld en wordt deze een hersteltermijn van maximaal 4 weken geboden.

  • 8. Het college kan voor instellingen die niet per boekjaar werken andere termijnen hanteren; deze termijnen moeten worden opgenomen in de subsidiebeschikking.

Hoofdstuk 3. Subsidievormen

Paragraaf 3.1

Artikel 11. Subsidievormen

  • 1. De gemeente Strijen hanteert de volgende subsidievormen:

    • -

      eenmalige subsidie;

    • -

      waarderingssubsidie;

    • -

      contractsubsidie;

    • -

      projectsubsidie;

    • -

      stimuleringssubsidie.

  • 2. Het college kan per subsidievorm nadere beleidsregels vaststellen.

  • 3. Subsidieaanvragen moeten voldoen aan de bepalingen van artikel 4:2 Awb.

Paragraaf 3.2

Artikel 12. Aanvraag eenmalige subsidie

  • 1. De aanvraag om in aanmerking te komen voor eenmalige subsidie dient tenminste 8 weken voor de start van de bijzondere activiteit en/of het experiment ingediend te worden.

  • 2. De aanvraag bevat een motivering en omschrijving van de bijzondere activiteit en/of het experiment, de beoogde doelgroep, het beoogd resultaat en een begroting.

  • 3. De aanvraag dient betrekking te hebben op kosten die rechtstreeks verband houden met de bijzondere activiteiten en/of het experiment.

  • 4. Het college kan een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 13. Verlening eenmalige subsidie

  • 1. Binnen 8 weken na indiening van de aanvraag om eenmalige subsidie neemt het college hierover een besluit.

  • 2. De subsidie wordt verstrekt als een eenmalig vast bedrag via een voorschot.

Artikel 14. Verantwoording en vaststelling eenmalige subsidie.

Uiterlijk 8 weken na afloop van de bijzondere activiteiten en/of het experiment dient de aanvrager c.q. instelling een inhoudelijk en financieel verslag in.

De subsidievaststelling vindt uiterlijk 8 weken na indiening van het inhoudelijke en financiële verslag plaats.

Paragraaf 3.3

Artikel 15. Aanvraag waarderingssubsidie

  • 1. Een aanvraag om in aanmerking te komen voor waarderingssubsidie dient vóór 1 oktober in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar of de subsidieperiode bij het college ingediend te worden.

  • 2. Bij de aanvraag moet worden ingediend:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3. Het college kan een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 16. Verlening waarderingssubsidie

  • 1. Uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar wordt het besluit van het college op de ingediende subsidieaanvraag waarderingssubsidie aan de instelling meegedeeld.

  • 2. Het college kan besluiten een waarderingssubsidie voor meerdere jaren toe te kennen maar ten hoogste voor 4 jaren.

  • 3. De waarderingssubsidie wordt als een vast bedrag verstrekt en er vindt geen verrekening achteraf plaats.

Artikel 17. Verantwoording en vaststelling waarderingssubsidie

  • 1. Na het verlenen van een waarderingssubsidie hoeft geen verantwoording te worden afgelegd.

  • 2. Bij waarderingssubsidie is het besluit tot verlening van de subsidie tevens de vaststelling.

Paragraaf 3.4

Artikel 18. Aanvraag contractsubsidie

  • 1. Een aanvraag om in aanmerking te komen voor contractsubsidie dient vóór 1 aprilin het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar bij het college ingediend te worden.

  • 2. Een aanvraag om in aanmerking te komen voor contractsubsidie dient ingezonden te worden in de vorm van een concept uitvoeringsovereenkomst en een begroting. De concept uitvoeringsovereenkomst moet gebaseerd zijn op het door het college uitgebrachte programma van eisen, zoals dat vorm wordt gegeven via een opdrachtformulering.

  • 3. De in de concept uitvoeringsovereenkomst vermelde activiteiten, producten en diensten dienen benoemd te worden naar beoogde doelgroepen en in meetbare resultaten en prestaties.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast omtrent de procedure van verlening van contractsubsidie.

  • 5. Voor organisaties die per schooljaar werken in plaats van per kalenderjaar gelden andere regels. Deze regels worden in de subsidiebeschikking opgenomen.

Artikel 19. Verlening contractsubsidie

  • 1. Uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar wordt het besluit van het college op de ingediende subsidieaanvraag contractsubsidie aan de instelling meegedeeld.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening wordt als voorwaarde opgenomen de verplichting van de subsidieontvanger om mee te werken aan het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 Awb. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen welke activiteiten, producten en diensten er geleverd dienen te worden, de hoogte van het subsidiebedrag, de beoogde doelgroepen en de meetbare resultaten en prestaties.

Artikel 20. Verantwoording en vaststelling contractsubsidie

  • 1. Na afloop van het subsidiejaar dient de instelling voor 1 juni een inhoudelijk jaarverslag in, waarin informatie wordt gegeven over alle aspecten zoals in de beschikking en de uitvoeringsovereenkomst genoemd.

  • 2. Daarnaast dient de instelling een jaarrekening in te dienen en een balans per 31 december van het subsidiejaar.

  • 3. De subsidievaststelling wordt gebaseerd op datgene dat is overeengekomen in de beschikking en uitvoeringsovereenkomst.

  • 4. De subsidievaststelling vindt uiterlijk plaats voor 1 oktober na afloop van het subsidiejaar.

Artikel 21. Overschot contractsubsidie

  • 1. Bij contractsubsidies kunnen, ook bij volledige levering van activiteiten, producten en diensten op basis van de uitvoeringsovereenkomst, aan de subsidie gerelateerde voordelige of nadelige verschillen ontstaan. De instelling vormt daartoe een egalisatiereserve.

  • 2. Het jaarlijks aan de egalisatiereserve toe te voegen bedrag bedraagt niet meer dan 10% van het toegekende subsidiebedrag.

  • 3. De totale hoogte van de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 10% van de werkelijke uitgave in het betreffende boekjaar.

  • 4. Het gestelde in lid 3 is niet van toepassing op verleende contractsubsidie aan regionaal werkende instellingen.

Artikel 22. Toestemmingsvereisten contractsubsidie en reserves

  • 1. De ontvanger van een contractsubsidie behoeft de toestemming van het college voor rechtshandelingen bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, f, g, i en j van de Awb.

  • 2. Het verzoek tot het vormen van een reserve of fonds (artikel 4: 71 eerste lid, onderdeel g) moet vergezeld gaan van een beschrijving van het doel van de reserve of fonds.

Paragraaf 3.5

Artikel 23. Aanvraag projectsubsidie

  • 1. De aanvraag om in aanmerking te komen voor projectsubsidie dient tenminste 16 weken voor de start van het project ingediend te worden. De aanvraag dient een beschrijving te bevatten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de na te streven doelen, de doelgroep en een begroting.

  • 2. De aanvraag dient een opgave te bevatten van uit te voeren activiteiten, producten en diensten, de na te streven doelen naar beoogde doelgroepen en meetbare resultaten en prestaties.

  • 3. De instelling dient een opgave te overleggen van bij andere bestuursorganen of organisaties ingediende aanvragen voor subsidie of een financiële bijdrage voor hetzelfde project, met vermelding van de stand van zaken van de beoordeling of besluiten op die aanvragen.

Artikel 24. Verlenen projectsubsidie

  • 1. Binnen 16 weken na indiening van een aanvraag om in aanmerking te komen voor projectsubsidie wordt het besluit van het college aan de instelling meegedeeld.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening wordt als voorwaarde opgenomen de verplichting van de subsidieontvanger om mee te werken aan het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4:36 Awb. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen welke activiteiten, producten en diensten er geleverd dienen te worden, de hoogte van het subsidiebedrag, de beoogde doelgroepen en de meetbare resultaten en prestaties.

Artikel 25. Verantwoording en vaststelling projectsubsidie

  • 1. Binnen 16 weken na afloop van het project dient de instelling een inhoudelijk en financieel jaarverslag in, waarin informatie wordt gegeven over alle aspecten zoals in de beschikking en de overeenkomst zoals genoemd in artikel 24, lid 2 van deze verordening.

  • 2. De subsidievaststelling wordt gebaseerd op datgene dat is overeengekomen in de beschikking en de overeenkomst.

  • 3. De subsidievaststelling vindt uiterlijk plaats 16 weken na indiening van de verantwoording.

Paragraaf 3.6

Artikel 26. Aanvraag stimuleringssubsidie

  • 1. Een aanvraag om in aanmerking te komen voor stimuleringssubsidie dient vóór 1 oktober in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar bij het college ingediend te worden.

  • 2. Bij de aanvraag dient te worden ingediend:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 3. Het college kan een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 27. Verlening stimuleringssubsidie

  • 1. Uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar wordt het besluit van het college op de ingediende aanvraag stimuleringssubsidie aan de instelling meegedeeld.

  • 2. Het college kan besluiten een stimuleringssubsidie voor meerdere jaren toe te kennen, maar ten hoogste voor 4 jaren.

  • 3. De stimuleringssubsidie wordt als een vast bedrag verstrekt en er vindt geen verrekening achteraf plaats.

Artikel 28. Verantwoording en vaststelling stimuleringssubsidie

  • 1. Na het verlenen van een stimuleringssubsidie hoeft geen verantwoording te worden afgelegd.

  • 2. Bij stimuleringssubsidie is het besluit tot verlening van de subsidie tevens de vaststelling.

Artikel 29. Jubileumsubsidie

  • 1. In Strijen gevestigde of werkzame organisaties, die in het kader van een jubileumviering activiteiten organiseren of voorzieningen treffen in het belang van de organisatie, komen in aanmerking voor een jubileumsubsidie.

  • 2. Onder een jubileum wordt verstaan een 25-, 40-, 50-, 75-jarig bestaan en vervolgens iedere 25 jaar daarop volgend.

  • 3. De subsidie bedraagt € 10,-- per jaar met een maximum van € 1.000,--.

  • 4. Voor een jubileumsubsidie gelden dezelfde voorwaarden als voor een eenmalig subsidie.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening en bevoorschotting

Artikel 30. Subsidieverlening en bevoorschotting

  • 1. Het college verleent subsidie overeenkomstig de vastgestelde beleidsregels en de afgesloten uitvoeringsovereenkomsten.

  • 2. Het college kan aan het verlenen van subsidie nadere regels verbinden overeenkomstig het gestelde in artikel 4:37, artikel 4:38 en artikel 4:39 Awb.

  • 3. Het college kan de toegekende subsidie geheel of gedeeltelijk bij voorschot uitbetalen; subsidies tot en met een bedrag van € 2.500,-- worden in één keer uitbetaald.

  • 4. Het college kan de toegekende subsidie verrekenen met bij de gemeente openstaande vorderingen van de instelling.

  • 5. Het verlenen van een subsidie en de wijze van voorschotbetaling maakt het college schriftelijk aan de instelling bekend.

Hoofdstuk 5. Subsidievaststelling en controle

Artikel 31. Subsidieverantwoording en vaststelling

  • 1. In de bij deze verordening behorende bijzondere beleidsregels is aangegeven welke instellingen verantwoording moeten afleggen door middel van een inhoudelijk jaarverslag en een financiële jaarrekening die vergezeld moet zijn van een accountantsverklaring. De overige instellingen hoeven slechts een financieel jaarverslag in te dienen of geen verantwoording af te leggen. Het college kan een instelling ontheffing verlenen van de in dit lid gestelde voorwaarden.

  • 2. De subsidievaststelling is gebaseerd op datgene dat is overeengekomen in de beschikking en/of uitvoeringsovereenkomst.

  • 3. Indien een instelling een niet volledige verantwoording heeft ingediend wordt de instelling in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen 4 weken schriftelijk te herstellen.

  • 4. Indien het eigen vrij besteedbare vermogen van de instelling meer bedraagt dan 10% van de werkelijke uitgaven in het boekjaar stelt het college de subsidie naar verhouding lager vast.

Artikel 32. Controle

  • 1. Het college is bevoegd om controle uit te oefenen op de betrouwbaarheid van de overlegde jaarverslagen en jaarrekeningen. De administratie van de instelling dient op een zodanig wijze vorm te zijn gegeven dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 2. De instelling is verplicht om de door het college aangewezen persoon c.q. personen inzage te geven in de boeken en andere zakelijke bescheiden.

Hoofdstuk 6. Terugvordering van subsidie

Artikel 33. Terugvordering

  • 1. Het college kan een subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien:

    • a..

      de geleverde prestaties niet volledig voldaan hebben aan de vooraf overeengekomen prestaties;

    • b.

      in het inhoudelijk verslag opzettelijk onjuiste of onvolledige informatie wordt verstrekt;

    • c.

      in het financieel verslag opzettelijk onjuiste of onvolledige informatie wordt verstrekt;

    • d.

      de subsidie zonder schriftelijke toestemming van het college aan andere doeleinden is of wordt besteed dan waarvoor het is toegekend;

    • e.

      er sprake is van opheffing;

    • f.

      er sprake is van faillissement of surseance van betaling.

  • 2. Terugvordering kan jaarlijks plaats vinden, ongeacht de afgesproken subsidieperiode.

  • 3. Bij toepassing van het eerste lid kan aan de betreffende instelling de verplichting worden opgelegd

    een accountantsverklaring in te leveren.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 34. Overgangsbepaling

  • 1. Rechten en verplichtingen welke voortvloeien uit de ‘Subsidieverordening Welzijn Strijen 2004” blijven gelden tot en met 31 december 2008.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de overgangssituatie.

Artikel 35. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere bepalingen van deze verordening.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of waarin zij tot onredelijkheid leidt kan het college van het bepaalde in deze verordening afwijken.

Artikel 36. Citeertitel

De verordening kan aangehaald worden onder de titel “Algemene subsidieverordening Strijen 2008”.

Artikel 37. Inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2008.

  • 2. Met ingang van 1 juni 2008 wordt de “Subsidieverordening Welzijn Strijen 2004” ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Strijen in zijn openbare vergadering,
gehouden op 27 mei 2008.
De griffier, De voorzitter,
M.A. Bourdrez J.P.M. Klijs