Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgings- rechten 2012

Geldend van 30-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgings- rechten 2012

De raad van de gemeente Waterland,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

Besluit:

tot vaststelling van de volgende Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgings- rechten 2012:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen te Broek in Waterland, Ilpendam, Marken, Monnickendam - Kloosterstraat, Monnickendam - Kloosterdijk, Uitdam, Watergang en Zuiderwoude:

  • b.

    eigen graf: een graf, waar voor 20 jaar, het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven van maximaal twee lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • -

      het (doen) uitstrooien van as;

      verlenging van het grafrecht is telkens mogelijk voor 10 jaar;

  • c.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken, voor maximaal 20 jaar, zonder dat het uitsluitend recht tot begraven is verleend;

  • d.

    eigen kindergraf: een graf waar, voor 20 jaar, het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van maximaal twee lijken van kinderen tot 12 jaar, verlenging van het grafrecht is telkens mogelijk voor 10 jaar:

  • e.

    algemeen kindergraf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin voor maximaal 20 jaar gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van kinderen tot 12 jaar zonder dat het uitsluitend recht tot begraven is verleend:

  • f.

    eigen urnengraf: een graf waar, voor 20 jaar, het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten van maximaal twee asbussen met of zonder urn,

    • -

      het (doen) uitstrooien van as:

      verlenging van het grafrecht is telkens mogelijk voor 10 jaar;

  • g.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van een asbus, met of zonder urn, voor 20 jaar zonder dat het uitsluitend recht tot begraven is verleend zonder de mogelijkheid tot het plaatsen van een gedenkteken;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van crematie-as;

  • i.

    urn: een voorwerp(vaas) ter berging van as of een asbus;

  • j.

    eigen urnenkeldertje: een betonnen keldertje met afneembaar deksel waar, voor 20 jaar, het uitsluitend recht is verleend tot het plaatsen van maximaal twee asbussen met of zonder urn, verlenging van grafrecht is telkens mogelijk voor 10 jaar;

  • k.

    strooiveld: een permanent daartoe aangewezen ruimte op de begraafplaats bestemd voor het (doen) uitstrooien van crematie-as;

  • l.

    uitstrooien van crematie-as: het op verzoek uitstrooien van crematie-as op het strooiveld van de begraafplaats of op/in een graf;

  • m.

    gedenkplaatje: een op het monument bij het strooiveld aan te brengen gedenkplaatje uitgevoerd in de standaard maten 22 x 10 x 2 cm

  • n.

    eigengedenkplaats: plaats om overledenen te gedenken, waarop een uitsluitend recht is verleend voor een periode van 20 jaar; verlenging voor telkens mogelijk voor 10 jaar:

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en beplanting op een graf of gedenkplaats;

  • p.

    beheerder: ambtenaar belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf, een eigen urnengraf, een eigen urnenkeldertje of een gedenkplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de algemene begraafplaats, overige begraafplaatsen of de lijkbezorging.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid voor een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in de tabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten.

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten onder 4.2 van de tabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld onder 4.2 van de tabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 7,90 worden niet geheven.

  • 5. Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 7,90 bedraagt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld onder 4.2 en 4.3 van de tabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van overblijfselen van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tabel, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand

    die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

  • 3. Andere rechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van de

    schriftelijke kennisgeving.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening lijkbezorgingsrechten 2011 van 25 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze Verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2012".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,
gehouden op 15 december 2011
De raad voornoemd,
De griffier,
(Drs. E.G.H. Dijk)
De voorzitter,
(drs. C. Mooij)

Tabel 2010 behorende bij de "Verordening

lijkbezorgingsrechten Waterland 2010"

Hoofdstuk 1 Grafrecht

1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen

1.1 begraven en begraven houden, of de uitgifte van een

1.1 gedenkplaats wordt geheven:

1.1.1 voor een algemeen graf gedurende 20 jaar € 930,00

1.1.2 voor een algemeen graf gedurende 20 jaar

van een persoon van 0 tot 12 jaar € 410,00

1.1.3 voor een eigen graf gedurende 20 jaar € 1.690,00

1.1.4 voor een eigen graf gedurende 20 jaar

van een persoon van 0 tot 12 jaar € 837,00

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen

1. bijgezet houden van asbussen en urnen wordt geheven:

1.2.1 in een eigen graf voor een periode

van 20 jaar € 1.690,00

1.2.2 in een algemeen urnengraf voor een periode

van 20 jaar € 243,00

1.2.3 in een eigen urnengraf voor een periode

van 20 jaar € 466,00

1.2.4 in of op een eigen urnenkeldertje voor een periode

van 20 jaar € 790,00

1.3 Voor het verlengen van de onder 1.1.3 en 1.1.4 bedoelde rechten

voor een periode van 10 jaar wordt geheven:

1.3.1 voor een eigen graf € 837,00

1.3.2 voor een eigen graf

van een persoon van 0 tot 12 jaar € 421,00

1.3.3 voor een eigen urnengraf € 234,00

1.3.4 voor een urnenkeldertje € 408,00

Hoofdstuk 2 Begraafrecht

2.1 Voor het begraven van een lijk wordt geheven:

2.1.1 van een persoon van 12 jaar of ouder € 535,00

2.1.2 van een persoon van 0 tot 12 jaar € 260,00

2.2 Voor het op verzoek laten begraven van een lijk op

een kerkelijke begraafplaats bij gebruikmaking van

van de diensten van de gemeente € 535,00

2.3 Voor het begraven op zaterdag wordt het begraafrecht

verhoogd met € 109,00

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1 Voor het bijzetten van een asbus in een eigen graf

of in een urnengraf wordt geheven € 228,00

voor het uitstrooien van crematie-as op het strooiveld

of een eigen graf wordt geheven: € 170,00

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1 Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen

van voorwerpen of het aanbrengen van beplantingen

wordt geheven: € 19,75

4.2 Voor het geplaatst hebben van een voorwerp of

beplanting wordt per jaar geheven: € 29,05

De rechten als bedoeld onder 4.2 van dit artikel kunnen

telkenmale voor een periode van 10 jaar worden afgekocht

tegen betaling ineens van een bedrag van 7 (zeven) maal

van de in dat lid genoemd bedrag. € 203,35

voor het geplaatst hebben van een standaard gedenkplaatje

op het monument bij het strooiveld voor de duur van

10 jaar wordt geheven € 134,60

voor het verlengen van het recht als bedoeld onder 4.4

voor 10 jaar wordt geheven: € 109,10

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven en eigen urnenruimten

5.1 Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven

in een daartoe bestemd register wordt geheven: € 17,65

5.2 Voor het inschrijven en overboeken van eigen urnen-

graven in een daartoe bestemd register wordt geheven: € 17,65

Hoofstuk 6 Lichten en ruimen

6.1 Voor het lichten van een lijk wordt geheven: € 678,00

6.2 Voor het na lichting weer opnieuw begraven in

hetzelfde graf wordt geheven: € 846,00

6.3 Voor het na lichting weer opnieuw begraven in

een ander graf wordt geheven: € 1.072,50

6.4 Voor het lichten van een asbus uit een eigen graf

of uit een urnengraf wordt geheven: € 233,45

6.5 Voor het na lichting weer terugplaatsen van de

asbus in hetzelfde graf wordt voor een eigen graf

of voor een urnengraf geheven € 388,45

6.6 Voor het na lichting weer terugplaatsen van de

asbus in een ander graf wordt voor een eigen graf

of voor een urnengraf geheven € 388,45

6.7 Voor het ruimen of het lager in het graf brengen

van de stoffelijke resten op verzoek van belanghebbende

wordt geheven: € 576,00

6.8 Voor het ruimen of lichten door een speciaal daartoe

aangewezen bedrijf zullen de werkelijke kosten worden

doorberekend aan de aanvrager.

De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld

onder mededeling van de aan dit advies verbonden geraamde

kosten.

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1 Voor het luiden van de klok wordt geheven per keer € 57,07

7.2 Voor het gebruik van een baar wordt geheven € 15,55

7.3 Voor het gebruik van een doodskleed wordt geheven € 8,00

7.4 Voor het wegnemen en weer terugplaatsen van een

gedenksteen € 109,10

7.5 De kosten voor het afgeven van een verklaring van overlijden bij een

natuurlijke danwel niet-natuurlijke dood, welke door de gemeentelijke

lijkschouwer of arts bij de gemeente wordt gedeclareerd komen geheel

voor rekening van de opdrachtgever tot begraven of crematie van de

in de gemeente overledene.

Behorend bij besluitnummer 148-13 van 15 december 2011

De griffier,

(Drs. E.G.H. Dijk)

De voorzitter,

(drs. C. Mooij)