Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgings- rechten 2013

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

De raad van de gemeente Waterland,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

Besluit:

tot vaststelling van de volgende Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2013:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen te Broek in Waterland, Ilpendam, Marken, Monnickendam - Kloosterstraat, Monnickendam - Kloosterdijk, Uitdam, Watergang en Zuiderwoude;

  • b.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf, een eigen urnengraf, een eigen urnenkeldertje of een gedenkplaats;

  • c.

    graf: een zandgraf;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    particulier graf: een graf waarvoor aan eennatuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen begraven en begraven houden van lijken;

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    - het doen verstrooien van as van een overledene;

  • f.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot 12 jaar

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    - het doen verstrooien van as van een overledene;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen mmet of zonder urnen;

    - het doen verstrooien van as van een overledene;

  • i.

    particulier urnenkelder:een betonnen kelder met afneembaar dekselwaarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het  doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf of urnenkelder;

  • l.

    gedenkplaatje: een gedenkteken of grafbeplanting op een graf of urnenkelder;

  • m.

    beheerder: ambtenaar belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particulier urnenkerlder, dan wel degene die rederlijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; 

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de algemene begraafplaats, overige begraafplaatsen of de lijkbezorging.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van overblijfsele van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen pf van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten.

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld onder 4.2 en 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,-.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld onder 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening lijkbezorgingsrechten 2012 van 15 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze Verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2013".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,

gehouden op 22 november 2012

De raad voornoemd,

De griffier,

Drs. E.G.H. Dijk

De voorzitter,

L.M.B.C. Wagenaar-Kroon

Bijlage 1 Tarieventabel

i247621.pdf [Klik hier om het document te downloaden]