Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013

Geldend van 01-06-2013 t/m 31-12-2014

De raad van de gemeente Waterland,

overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen,

gelet op de artikelen 4, 5, 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende Verordening voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • b.

    Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor een of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

  • c.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet - aanzienlijk- duurder is dan vergelijkbare producten.

  • d.

    Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, geen of een beperkte indicatiestelling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de hulpvraag van de ondersteuningsvrager.

  • e.

    Belanghebbende: de persoon met een aantoonbare beperking, een aantoonbaar chronisch psychische of psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een andere een aanmelding of aanvraag doet of laat doen.

  • f.

    Collectieve voorzieningen: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk kan worden gebruikt, zoals het aanvullend openbaar vervoer.

  • g.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland.

  • h.

    Compensatieplicht: de plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem, voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • i.

    Eigen verantwoordelijkheid: de inspanning die in redelijkheid van de belanghebbende of zijn directe omgeving kan worden verlangd om zelf een oplossing te vinden voor (de kosten van) het opheffen of verminderen van zijn beperkingen.

  • j.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor een te bereiken resultaat.

  • k.

    Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse ondersteuning die alle meerderjarige leden van een leefeenheid geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

  • l.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met de ondersteuningsvrager zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijke) voorliggende voorzieningen en individuele voorzieningen.

  • m.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft, in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven of zal staan ingeschreven en waar de belanghebbende de meeste nachten per jaar doorbrengt.

  • n.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de belanghebbende duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont.

  • o.

    Individuele voorziening: een voorziening die op grond van een individuele aanvraag ten behoeve van een belanghebbende wordt verstrekt op basis van artikel 4 van de Wmo.

  • p.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

  • q.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg biedt zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van de wet.

  • r.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • s.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, vooral, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • t.

    Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft. Voorliggende voorzieningen zijn o.a. algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen, collectieve voorzieningen, wettelijk voorliggende voorzieningen.

  • u.

    Voorziening in natura: Een voorziening, in te zetten om een resultaat te bereiken, die in eigendom, in bruikleen of in de vorm van een persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt.

  • v.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • w.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan als gevolg van de wet, waarmee het resultaat op maatschappelijke participatie geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • x.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijk, geestelijk en financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2. Het gestelde in het eerste lid vervalt indien:

    • a.

      belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen.

    • b.

      als het college dat niet noodzakelijk vindt.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo-loket van de gemeente Waterland door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

  • 1.

    De gemeentelijke Wmo-consulent doet via een gesprek met de belanghebbende een integrale uitvraag om de hulpvraag duidelijk te krijgen en de oplossingen in beeld te brengen.

  • 2.

    Als de belanghebbende een mantelzorger is dan wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij het uitvoeren van de mantelzorg en welke oplossingen er zijn.

  • 3.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities andHealth als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 4.

    Na afloop van het gesprek kan een belanghebbende een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Artikel 6. Brief

Na het gesprek ontvangt belanghebbende een brief met daarin kort beschreven de besproken problemen en oplossingen en de gemaakte afspraken.

Hoofdstuk 4 Het aanvragen van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

De aanvraag voor een individuele voorziening moet worden gedaan op een aanvraagformulier welke moet worden ondertekend door de belanghebbende, zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger of een door de belanghebbende gemachtigd persoon.

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten.

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 8. Het maken van een afweging

  • 1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college de resultaten van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende alsmede het vermogen en de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende om zelf in oplossingen te voorzien. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Alle voorliggende, algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve voorzieningen en het sociaal netwerk die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 9. Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten van het hoofdverblijf.

  • 2. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10. Wonen in een geschikt huis

  • 1. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon van het hoofdverblijf.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Dit verhuisprimaat wordt niet toegepast als de totale kosten van de aanpassingen die het huis langdurig geschikt maken het bedrag genoemd in het Besluit te boven gaan.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Artikel 11. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2. Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, evenals het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, de keuken, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is, wordt ten aanzien van dat onderdeel geen individuele voorziening verstrekt.

Artikel 15. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3. Voor zover de belanghebbende een beroep kan doen op huisgenoten, mantelzorgers of vrijwilligers, gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootermobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel.

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 17. Nadere regels

Het college stelt de basistarieven voor hulp bij het huishouden, nadere regels ten aanzien van de bedragen voor te verstrekken individuele voorzieningen en voorts nadere regels over de eigen bijdrage, het eigen aandeel en het persoongebonden budget vast.

Artikel 18. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 19. Inhoud beschikking

  • Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is en voor welk te bereiken resultaat de voorziening wordt ingezet;

    • b.

      wat de duur is van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

    • d.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

    • e.

      of er sprake is van een te betalen eigen bijdrage.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 20. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013 vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren om een persoonsgebonden budget te verstrekken.

Artikel 21. Inhoud beschikking

  • Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

    • b.

      wat de hoogte van het persoonsgebonden budget is;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is;

    • d.

      welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget;

    • e.

      of er sprake is van een te betalen eigen bijdrage.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 22. Inhoud beschikking

  • Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

    • b.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is;

    • c.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • d.

      of er sprake is van een te betalen eigen aandeel.

    • e.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

    • f.

      of er sprake is van een terugbetalingsregeling bij verkoop van de woning. Het College stelt een terugbetalingsregeling vast in het Besluit.

Hoofdstuk 7. Opleggen van eigen bijdrage en eigen aandeel.

Artikel 23. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      wonen in een geschikt huis;

    • c.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 8. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 24. Beslistermijn

  • 1. De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden op een aanvraag voor een voorziening bedraagt 8 weken.

  • 2. In uitzondering op lid 1 is de beslistermijn voor voorzieningen waarbij een bouwkundige offerte moet worden opgevraagd maximaal 16 weken.

Artikel 25. Beperkingen

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

    • b.

      de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserend aan te merken is.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening algemeen gebruikelijk is. Bij een inkomen tot 120% van het sociaal minimum wordt het begrip algemeen gebruikelijk niet toegepast.

    • b.

      indien belanghebbende zijn hoofdverblijf niet in de gemeente Waterland heeft.

    • c.

      voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

    • d.

      voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

Artikel 26. Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien het college dat gewenst vindt.

Artikel 27. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 28. Intrekking

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • b.

      beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 29. Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een al uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd.

  • 3. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 30. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 31. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de, in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013, geldende bedragen verhogen of verlagen. In het Besluit wordt vastgelegd welke prijsindex wordt gehanteerd.

Artikel 32. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe telkens elk jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 33. Intrekking oude verordening

De verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007, vastgesteld op 28 september 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 35 genoemde datum.

Artikel 34. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007, vastgesteld op 28 september 2006 blijven onverminderd van kracht tot de in het besluit genoemde datum.

  • 2. Als voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om verlening op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007, vastgesteld op 28 september 2006, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 35. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2013.

Artikel 36. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 2 mei 2013.

De raad voornoemd,

Drs. E.G.H. Dijk L.M.B.C. Wagenaar-Kroon

Griffier voorzitter