Regeling vervallen per 25-12-2020

Uitvoeringsregeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015

Geldend van 27-11-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Uitvoeringsregeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

overwegende dat het gewenst en noodzakelijk is dat het college nadere regels stelt over:

  • a.

    de wijze waarop in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of deze in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening;

  • b.

    de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld en onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt de voorziening kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk;

  • c.

    voor welke algemene voorzieningen de cliënt een bijdrage verschuldigd is, wat de hoogte van deze bijdrage is en of de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige verschuldigd is door de onderhoudsplichtige ouders;

  • d.

    de wijze waarop de kostprijs van een maatwerkvoorziening en pgb wordt bepaald;

  • e.

    de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers;

  • f.

    hoe cliënten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de inspraak van beleid;

gelet op artikel 2, artikel 6, derde en vierde lid, artikel 7, derde en vierde lid, artikel 11 en artikel 16, vierde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015,

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

HOOFDSTUK 1. Algemeen

Artikel 1. Definities en begrippen

Alle definities en begrippen in deze uitvoeringsregeling hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

HOOFDSTUK 2. Procedureregels

Artikel 2. Melding hulpvraag

Het college bevestigt de ontvangst van een melding, op grond van artikel 2.3.2, eerste lid van de wet, schriftelijk.

Artikel 3. Vooronderzoek en gesprek

  • 1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

  • 2. Het college onderzoekt in het gesprek met degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie of de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Zelfredzaamheid-Matrix.

  • 3. Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

  • 4. Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 4. Verslag

Opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger op het schriftelijke verslag van het onderzoek worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1. Een cliënt kan na het onderzoek een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het college kan een door de cliënt ondertekend verslag van het onderzoek aanmerken als aanvraag, als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.

HOOFDSTUK 3. Persoonsgebonden budget

Artikel 6. Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1. De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld pgb-zorgplan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;

    • c.

      wordt voor een nieuwe voorziening bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening als de voorziening in natura zou zijn verstrekt, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • d.

      wordt voor een tweedehands voorziening bepaald op ten hoogste de kostprijs van een vergelijkbare nieuwe voorziening, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting, verminderd met een percentage vanwege afschrijving en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • e.

      wordt voor:

      • 1°.

        hulp bij het huishouden profiel 1 en 2 bepaald op € 16,- per uur;

      • 2°.

        hulp bij het huishouden profiel 3, 4 en 5 voor een niet daartoe opgeleid persoon of een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bepaald op € 20,- per uur;

      • 3°.

        hulp bij het huishouden profiel 3, 4 en 5 voor een organisatie met AGB-code met erkenning Wmo bepaald op € 24,- per uur;

      • 4°.

        hulp bij het huishouden profiel 3, 4 en 5 voor een organisatie zonder AGB-code met erkenning Wmo bepaald op € 21,50 per uur;

      • 5°.

        hulp bij het huishouden profiel 3, 4 en 5 voor een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) met AGB-code bepaald op € 21,50 per uur;

      • 6°.

        hulp bij het huishouden profiel 6 € 24,- per uur;

      • 7°.

        hulp bij het huishouden profiel 7 € 25,- per week.

    • f.

      bedraagt voor:

      • 1°.

        begeleiding individueel € 31,87 per uur;

      • 2°.

        begeleiding groep (dagbesteding) € 31,40 per dagdeel;

      • 3°.

        kortdurend verblijf € 98,- per etmaal;

      • 4°.

        een niet daartoe opgeleid persoon of een persoon uit het sociale netwerk van de client maximaal € 20,- per uur of dagdeel;

  • 2. Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      dat inwonende familieleden uit de eerste en tweede graad en huisgenoten voor de eerste acht uren per week geen betaling uit het pgb ontvangen en uitwonende familieleden uit de eerste en tweede graad voor de eerste vier uren geen betaling uit het pgb ontvangen;

    • b.

      dat de ondersteuning vanuit het sociale netwerk buiten datgene valt dat redelijkerwijs van dit netwerk verwacht mag worden;

    • c.

      dat tussenpersonen of belangbehartigers niet uit het pgb worden betaald.

HOOFDSTUK 4. Eigen bijdrage

Artikel 7. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

Een cliënt is voor het gebruik van alle in de gemeente aanwezige algemene voorzieningen de door deze voorziening gehanteerde bijdrage in de kosten verschuldigd.

Artikel 8. Kostprijs voor maatwerkvoorzieningen

De kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura wordt bepaald:

  • a.

    door een aanbesteding;

  • b.

    na een consultatie in de markt, of

  • c.

    in overleg met de aanbieder.

Artikel 9. Bijdrage woningaanpassing minderjarige

  • 1. Voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige zijn de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt, een bijdrage verschuldigd.

  • 2. Deze bijdrage wordt conform de geldende bepalingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 voor overige cliënten vastgesteld.

Artikel 10. Eigen bijdrage Aanvullend Openbaar Vervoer

De eigen bijdrage voor het gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV):

  • a.

    is gelijk aan de te betalen ritbijdrage;

  • b.

    is niet inkomensafhankelijk;

  • c.

    wordt geïnd door de vervoerder.

HOOFDSTUK 5. Overige bepalingen

Artikel 11. Waardering mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat minimaal uit invulling geven aan de “Dag van de mantelzorg”.

Artikel 12. Betrekken ingezetenen bij beleid

De medezeggenschap van ingezetenen wordt vorm gegeven door:

  • a.

    het raadplegen van een gemeentelijke adviesraad ingesteld voor het geven van gevraagd en ongevraagd advies ten aanzien van beleid op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en/of het sociale domein, en

  • b.

    het bekendmaken van het concept van een nieuw vast te stellen beleidsplan sociaal domein (met daarin het onderdeel Wet maatschappelijke ondersteuning) met voor inwoners de mogelijkheid hierop te reageren.

HOOFDSTUK 6. Slotbepaling

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 16 december 2014.

Het college voornoemd,

D.Broere

algemeen directeur/gemeentesecretaris,

drs. L. Bromet

locoburgemeester