Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland houdende regels voor re-integratiesubsidies Uitvoeringsregeling re-integratiesubsidies gemeente Waterland 2015

Geldend van 18-11-2016 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregeling re-integratiesubsidies gemeente Waterland 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

overwegende dat het noodzakelijk en gewenst is dat het college nadere regels stelt over de doelgroep die voor een subsidie gericht op re-integratie in aanmerking komt, de duur en hoogte van de subsidie en de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn verbonden;

gelet op artikel 8, vierde en vijfde lid, artikel 14, tweede lid en artikel 15, derde lid van de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Waterland 2015,

en gelet op de Algemene subsidieverordening Waterland 2014,

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregeling re-integratiesubsidies gemeente Waterland 2015.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    dienstverband: een arbeidsplaats, leer-werkplek, stageplaats of werkervaringsplaats;

  • b.

    fulltime dienstverband: een dienstverband waarbij per week het aantal uren wordt gewerkt dat volgens de cao die op de werkgever van toepassing is, wordt aangemerkt als volledige werkweek;

  • c.

    kanssectoren: sectoren waarvan uit analyses van het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen blijkt dat de meeste kansen op arbeidsaanbod bestaan;

  • d.

    leer-werkplek: een plek waarbij een jongere tot 27 jaar, van wie ofwel de leerplicht of kwalificatieplicht als bedoeld in de Leerplichtwet 1969 nog niet is geëindigd ofwel die geen startkwalificatie heeft behaald, een aantal dagen per week bij een bedrijf werkt en daarnaast een aantal dagen per week lessen op school volgt;

  • e.

    SROI: Social return on investment, een principe dat de gemeente hanteert bij de inkoop van producten en diensten. Dit principe houdt in dat opdrachtnemers voor een percentage van de omvang van de opdracht werkloze werkzoekenden, mensen met een indicatie voor Sociale Werkvoorziening (SW-indicatie) en leerlingen aan een (leer)werkplek helpen;

  • f.

    uitzendbeding: een bepaling dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wanneer de inlener van een werknemer/uitzendkracht afziet van de diensten van die werknemer/uitzendkracht;

  • g.

    werkervaringsplaats: een werkplek bij een werkgever waar de werkzoekende met behoud van uitkering werkervaring op kan doen;

  • h.

    werkgever: organisatie of ondernemer die een dienstverband aanbiedt. Hieronder wordt mede verstaan een door de Stichting Normering Arbeid gecertificeerd uitzendbureau die met de werkzoekende een arbeidscontract, een detacheringsovereenkomst of uitzendovereenkomst afsluit;

  • i.

    werkzoekende: persoon die de arbeidsmarkt betreedt dan wel opnieuw betreedt en daartoe in het kader van de sociale wet- en regelgeving een inspanningsverplichting heeft.

Artikel 2 Subsidie ontvanger

De subsidie kan worden verstrekt aan een werkgever die:

  • a.

    staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • b.

    gedurende de periode waarvoor een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan of een leer-werkplek, een stageplaats of een werkervaringsplaats wordt aangeboden, voldoende begeleiding biedt;

  • c.

    het rechtens geldende loon inclusief de daaruit voortvloeiende afdrachten betaalt;

  • d.

    een arbeidsplaats aanbiedt die niet is ontstaan door reorganisatie of afvloeiing, tot een half jaar voorafgaand aan het verzoek tot de subsidie waardoor er sprake is van verdringing op de arbeidsmarkt;

  • e.

    geen uitstel (surséance) van betaling of faillissement voor het bedrijf heeft aangevraagd;

  • f.

    heeft verklaard geen andere subsidie(s) te (hebben) ontvangen voor dezelfde kosten.

Artikel 3 Subsidie-instrumenten

  • 1. De subsidies die het college kan inzetten om re-integratie op de arbeidsmarkt te vergroten zijn:

    • a.

      de scholings- en begeleidingsvoucher;

    • b.

      de jongerenvoucher;

    • c.

      de stimuleringssubsidie.

  • 2. De subsidies worden verstrekt als tegemoetkoming in de salariskosten of als een bijdrage aan de opleidings- en/of begeleidingskosten.

Artikel 4 Subsidieplafond en verdeelsysteem

  • 1. Voor de subsidie-instrumenten stelt de gemeenteraad jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2. De aanvragen worden in behandeling genomen in volgorde van ontvangst.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. De aanvraag bevat in ieder geval de via het aanvraagformulier voorgeschreven gegevens, waaronder een kopie van de door aanvrager en werkzoekende getekende arbeidsovereenkomst, dan wel de overeenkomst voor een leer-werkplek, stageplaats of werkervaringsplaats.

  • 2. Aanvragen tot subsidieverlening kunnen alleen in behandeling worden genomen als het formulier volledig is ingevuld, aangevuld is met de benodigde bijlagen en ondertekend is door een daartoe bevoegde persoon.

  • 3. Artikel 6, derde lid van de Algemene subsidieverordening Waterland 2014 is niet van toepassing.

Artikel 6 Beslistermijn

De beslissing op een subsidieaanvraag kan, met redenen omkleed, met ten hoogste 8 weken verdaagd worden.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd de bepalingen in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Waterland 2014 weigert het college de subsidie als gebleken is dat de subsidieaanvrager gedurende drie jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van subsidies.

Artikel 8 Betaling

De betaling van de subsidie vindt plaats bij de beschikking tot subsidievaststelling, tenzij hierover nadrukkelijk in de beschikking tot subsidieverlening anders is besloten.

Artikel 9 Eindverantwoording subsidie

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie vindt plaats op een door het college te verstrekken vaststellingsformulier.

  • 2. Aanvragen tot subsidievaststelling kunnen alleen in behandeling worden genomen als het formulier volledig is ingevuld, aangevuld is met de benodigde bijlagen en ondertekend is door een daartoe bevoegde persoon.

  • 3. Het college kan als aanvulling op het aanvraagformulier om nadere gegevens of een toelichting vragen.

Artikel 10 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten en maximaal voor de hoogte van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen bedrag.

  • 2. De subsidie wordt op nihil vastgesteld als sprake is van ontslag binnen een in de arbeidsovereenkomst opgenomen proeftijd.

  • 3. De subsidie wordt op nihil vastgesteld als de arbeidsovereenkomst of de overeenkomst voor een leer-werkplek, stageplaats of werkervaringsplaats tussentijds is beëindigd en deze beëindiging te wijten is aan de werkgever.

  • 4. De subsidie wordt lager vastgesteld als de werkgever voor dezelfde scholings- en begeleidingskosten andere subsidies of uitkeringen heeft ontvangen. Dergelijke inkomsten worden op het verleende subsidiebedrag in mindering gebracht.

  • 5. De subsidie kan lager worden vastgesteld als is gebleken dat niet aan de subsidiecriteria is voldaan of als er sprake is van gewijzigde omstandigheden in aanvang en duur van de overeenkomst of het aantal gewerkte uren per week.

Hoofdstuk 2 Scholings- en begeleidingsvoucher

Artikel 11 Doel

  • 1. Het doel van de scholings- en begeleidingsvoucher is om werkgevers te stimuleren arbeidsplaatsen en werkervaringsplaatsen aan te bieden in hun bedrijf aan personen als omschreven in artikel 12, tweede lid.

  • 2. De gemeente zet de vouchers in met als doel het terugdringen van het aantal werkzoekenden die een uitkering van de gemeente ontvangen.

  • 3. De subsidie wordt verstrekt voor scholings- en begeleidingskosten.

  • 4. Door de inzet van de scholing en begeleiding kunnen personen als omschreven in artikel 12, tweede lid:

    • a.

      direct werkzaamheden in loondienst verrichten of

    • b.

      werkervaring op gaan doen op een werkervaringsplaats of

    • c.

      door scholing te volgen, hun kansen op een baan in de toekomst vergroten.

Artikel 12 Toepassingsbereik

  • 1. Een werkgever kan in aanmerking komen voor de scholings- en begeleidingsvoucher als:

    • a.

      hij een werkzoekende een arbeidsplaats of een werkervaringsplaats aanbiedt van minimaal 6 maanden voor ten minste 12 uur per week;

    • b.

      hij voor dit pakket aan scholing en begeleiding in samenspraak met de werkzoekende en de adviseur van de gemeente een plan van aanpak heeft opgesteld;

    • c.

      er bij een arbeidsplaats sprake is van een arbeidsovereenkomst die geen uitzendbeding bevat, en

    • d.

      hij niet (meer) hoeft te voldoen aan de SROI verplichting.

  • 2. De scholings- en begeleidingsvoucher is bestemd voor het aanbieden van een arbeidsovereenkomst of werkervaringsplaats aan een werkzoekende:

    • a.

      die inwoner is van de gemeente;

    • b.

      een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet, IOAW of IOAZ;

    • c.

      enige afstand tot de arbeidsmarkt heeft waardoor hij zonder deze voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet of moeilijk aan het werk of aan een werkervaringsplaats komt, en

    • d.

      voor wie het college het aanbieden van deze voorziening noodzakelijk acht.

  • 3. Het college betrekt de criteria leerbaarheid en arbeidsmarktrelevantie bij haar afwegingen.

  • 4. Als de scholings- en begeleidingsvoucher wordt gecombineerd met een loonkostensubsidie, moeten de kosten voor deze scholing en/of begeleiding aantoonbaar noodzakelijk en rechtstreeks te relateren zijn aan de persoon als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 13 Aanvraagtermijn

De aanvraag voor de scholings- en begeleidingsvoucher moet worden ingediend uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst of werkervaringsplaats ingaat.

Artikel 14 Subsidiabele scholingsactiviteiten

  • 1. De scholings- en begeleidingsvoucher moet worden besteed aan de kosten van het afgesproken pakket aan scholing en begeleiding zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid onderdeel b.

  • 2. De opleiding moet gericht zijn op het verkrijgen van een baan in de kanssectoren.

  • 3. Kosten van een opleiding buiten de kanssectoren zijn alleen subsidiabel als sprake is van een baangarantie van minimaal 6 maanden.

  • 4. Kosten voor het behalen van een rijbewijs B zijn alleen subsidiabel als sprake is van een baangarantie bij een dienstverband waarbij voor de uitoefening van de functie een dergelijk rijbewijs noodzakelijk is.

Artikel 15 Hoogte en duur van de subsidie

  • 1. De scholings- en begeleidingsvoucher wordt verstrekt voor een periode van maximaal 12 maanden.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 5.000,-- per jaar bij een fulltime dienstverband.

  • 3. Bij een parttime dienstverband en/of een dienstverband korter dan een jaar wordt naar rato een lagere subsidie verleend.

Hoofdstuk 3 Jongerenvoucher

Artikel 16 Doel

  • 1. Het doel van de jongerenvoucher is om werkgevers te stimuleren (leer-)werkplekken aan te bieden in hun bedrijf aan personen als omschreven in artikel 17, tweede lid. Het kan gaan om een reguliere arbeidsplaats, een leer-werkplek of een stageplaats voor een opleiding.

  • 2. De gemeente zet de vouchers in met als doel het voorkomen van schooluitval en het bieden van de mogelijkheid om een startkwalificatie te behalen.

  • 3. De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in de salariskosten of als een bijdrage in de scholings- en begeleidingskosten.

  • 4. Door de inzet van de subsidie kunnen personen als omschreven in artikel 17, tweede lid:

    • a.

      direct werkzaamheden in loondienst verrichten, of

    • b.

      werkervaring op gaan doen op een leer-werkplek, of

    • c.

      door stage te lopen, hun opleiding vervolgen of afmaken.

Artikel 17 Toepassingsbereik

  • 1. Een werkgever kan in aanmerking komen voor de jongerenvoucher als:

    • a.

      hij een werkzoekende een arbeidsplaats, leer-werkplek of stageplaats aanbiedt en daarvoor een overeenkomst aangaat van minimaal 6 maanden voor ten minste 24 uur per week, en

    • b.

      er bij een arbeidsplaats sprake is van een arbeidsovereenkomst die geen uitzendbeding bevat.

  • 2. De jongerenvoucher is bestemd voor het aanbieden van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst voor een leer-werkplaats of stageplaats aan een persoon:

    • a.

      die tussen de 16 en 27 jaar oud is;

    • b.

      inwoner is van de gemeente;

    • c.

      nog geen baan heeft van minimaal 32 uur per week of nog geen leer-werkplek of stageplaats heeft;

    • d.

      enige afstand tot de arbeidsmarkt heeft en zonder deze voorziening moeilijk aan het werk komt of geen leer-werkplek of stageplaats vindt, en

    • e.

      voor wie het college het aanbieden van deze voorziening noodzakelijk acht.

Artikel 18 Aanvraagtermijn

De aanvraag voor de jongerenvoucher moet worden ingediend uiterlijk één maand nadat de arbeidsovereenkomst, leer-werkplek of stageplaats ingaat.

Artikel 19 Hoogte van de subsidie

  • 1. De jongerenvoucher wordt verstrekt voor een periode van minimaal 6 maanden.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 2.500,-- bij een dienstverband van 32 uur of meer per week.

  • 3. De subsidie wordt naar rato verlaagd bij een dienstverband van minder dan 32 uur per week.

Hoofdstuk 4 Stimuleringssubsidie

Artikel 20 Doel

  • 1. Het doel van de stimuleringssubsidie is om werkgevers te stimuleren arbeidsplaatsen aan te bieden in hun bedrijf aan personen als omschreven in artikel 21, tweede lid.

  • 2. De gemeente zet de subsidie in met als doel het bevorderen van arbeidsinschakeling.

  • 3. De subsidie wordt verstrekt ter compensatie van lagere arbeidsproductiviteit en/of benodigde begeleiding.

  • 4. Door de inzet van de subsidie kunnen personen als omschreven in artikel 21, tweede lid:

    • a.

      direct werkzaamheden in loondienst verrichten, en

    • b.

      werkervaring op gaan doen.

Artikel 21 Toepassingsbereik

  • 1. Een werkgever komt in aanmerking voor een stimuleringssubsidie als:

    • a.

      hij een werkzoekende een arbeidsovereenkomst aanbiedt voor minimaal 6 maanden voor minimaal 16 uur per week. Dit aantal uren wordt achteraf vastgesteld op basis van het werkelijk aantal gewerkte uren;

    • b.

      hij voor deze werkzoekende in de 3 jaar voorafgaand aan de ingangsdatum van deze overeenkomst geen loonkostensubsidie op grond van enige re-integratieregeling heeft ontvangen, en

    • c.

      hij niet (meer) hoeft te voldoen aan de SROI verplichting.

  • 2. De stimuleringssubsidie is bestemd voor het aanbieden van een arbeidsovereenkomst aan een werkzoekende:

    • a.

      die inwoner is van de gemeente;

    • b.

      een uitkering ontvangt in het kader van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ;

    • c.

      afstand heeft tot de arbeidsmarkt en zonder deze voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet of moeilijk aan het werk komt, en

    • d.

      voor wie het college het aanbieden van deze voorziening noodzakelijk acht.

Artikel 22 Aanvraagtermijn

De aanvraag voor de stimuleringssubsidie moet worden ingediend uiterlijk één maand nadat de arbeidsovereenkomst ingaat.

Artikel 23 Hoogte en duur van de subsidie

  • 1. De subsidie wordt verstrekt voor een periode van maximaal 12 maanden.

  • 2. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de leeftijd van de werkzoekende en bedraagt bij een fulltime dienstverband per jaar bij een leeftijd van:

    • a.

      18 jaar: maximaal € 2.500,--

    • b.

      19 jaar: maximaal € 3.000,--

    • c.

      20 jaar: maximaal € 3.500,--

    • d.

      21 jaar: maximaal € 4.000,--

    • e.

      22 jaar: maximaal € 4.500,--

    • f.

      23 jaar en ouder: maximaal € 5.000,--

  • 3. Bij een parttime dienstverband en/of een dienstverband korter dan een jaar wordt naar rato een lagere subsidie verleend.

  • 4. De subsidie is niet hoger dan de hoogte van de uitkering die de werkzoekende anders van de gemeente zou ontvangen.

  • 5. Ingeval voor de werkzoekende tevens een jongerenvoucher als omschreven in hoofdstuk 3 is verstrekt, wordt het bedrag van deze voucher op de stimuleringssubsidie in mindering gebracht.

Hoofdstuk 5. Arbeidsinschakeling

Artikel 24. Hoogte en voorwaarden premie arbeidsinschakeling

  • 1. De werkwijze voor de premie is als volgt:

    • a.

      het bedrag van de premie is € 1,50 per gewerkt uur. Dit wordt uitbetaald bovenop de uitkering;

    • b.

      bij een flexopdracht van meer dan 24 uur per week is de

      werktermijn maximaal drie maanden;

    • c.

      bij een flexopdracht van minder dan 24 uur per week is de werktermijn maximaal zes maanden;

    • d.

      de hoogte van de premie wordt aan het eind van een flexwerkperiode vastgesteld en bedraagt ten hoogste het bedrag bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder j, van de Participatiewet.

Artikel 25. Voorwaarden, aard, inhoud en omvang van de vervoersvoorziening

  • 1. Bij de gemeente kan een vervoersvoorziening worden aangevraagd als de werkzoekende/werknemer met arbeidsbeperking een baan vindt en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      door zijn/haar beperking kan hij/zij niet zelfstandig reizen en/of niet zelfstandig gebruik maken van het openbaar vervoer;

    • b.

      het geldt alleen voor woon/werk verkeer;

    • c.

      de persoon is woonachtig binnen de gemeente Waterland;

    • d.

      de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

    • e.

      er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van tenminste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een vervoersvoorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing (fase voorafgaand aan arbeidsovereenkomst);

    • f.

      een eventuele vervoersvergoeding van de werkgever wordt in mindering gebracht op de toe te kennen vervoersvoorziening;

    • g.

      er geldt een eigen bijdrage voor de algemeen gebruikelijke kosten voor woonwerkvervoer per kilometer. Hiervoor wordt het normbedrag dat het UWV jaarlijks voor werkvoorzieningen vaststelt, gebruikt;

    • h.

      de persoon kan geen aanspraak maken op een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld vervoersvoorziening via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of het UWV of via een zorgverzekeraar; en

    • i.

      de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de vervoersvoorziening dienen proportioneel te zijn, dat wil zeggen dat de investering in de vervoersvoorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk.

    • j.

      Bij de beoordeling of de kosten, als bedoeld onder i., proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

      • 1°.

        de kosten van de vervoersvoorziening;

      • 2°.

        de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

      • 3°.

        de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

      • 4°.

        de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de Wmo) in relatie tot de kosten van de vervoersvoorziening;

      • 5°.

        bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt tegelijkertijd met de loonwaarde ook de noodzakelijkheid en proportionaliteit van de vervoersvoorziening getoetst.

Artikel 26. Voorwaarden, aard, inhoud en omvang van de werkplekaanpassingen

  • 1. Bij de gemeente kan een aanpassing van de werkplek worden aangevraagd als de werkzoekende/werknemer met arbeidsbeperking een baan vindt en als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de werkplekaanpassing is noodzakelijk om de werkzoekende/werknemer zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren;

    • b.

      de persoon is woonachtig binnen de gemeente Waterland;

    • c.

      de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

    • d.

      er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van tenminste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een werkplekaanpassing gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing een arbeidsovereenkomst volgt;

    • e.

      er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld een bouwbesluit waaruit blijkt dat de desbetreffende werkgever zelf verantwoordelijk is voor de werkplekaanpassing;

    • f.

      algemeen gebruikelijke werkplekaanpassingen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren worden ook niet vergoed. Hiervan is sprake indien van de werkgever, op basis van wat gangbaar is in het bedrijfsleven, verwacht mag worden dat hij de investering zelf doet; en

    • g.

      de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de werkplekaanpassing dienen proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

      • 1°.

        de kosten van de werkplekaanpassing;

      • 2°.

        de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

      • 3°.

        de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

      • 4°.

        de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de Wmo) in relatie tot de kosten van de werkplekaanpassing.

  • 2. De werkplekaanpassing wordt in principe in bruikleen beschikbaar gesteld aan de werkgever. In specifieke gevallen kan besloten worden de werkplekaanpassing in eigendom te verstrekken.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze uitvoeringsregeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 28 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling re-integratiesubsidies gemeente Waterland 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 7 april 2015
mr. N. van Ginkel MPM
algemeen directeur/gemeentesecretaris a.i.
L.M.B.C. Wagenaar-Kroon
burgemeester