Beleidsregels fiets voor woon-werkverkeer 2016

1. De medewerker in vaste of tijdelijke dienst van de gemeente Waterland die voldoet aan de voorwaarden in deze beleidsregel.

2. Uitgesloten van deelname is de medewerker waarvan bekend is dat deze binnen twee jaar uit dienst treedt.

1. De werkgever verstrekt aan de medewerker een lening voor de aankoop van een fiets.

2. De hoogte van de lening is maximaal € 750,- inclusief BTW.

3. Afbetaling van de lening vindt plaats in maximaal 3 jaar.

4. De medewerker maakt voor de afbetaling van de lening een keuze uit:

• a.

  bruto- inhouding op het maandelijkse loon, voor zover dit boven het wettelijk minimumloon ligt;

• b.

  bruto- inhouding op de vakantiegelduitkering;

• c.

  bruto- inhouding op de eindejaarsuitkering.

  Een combinatie van bovenstaande opties is mogelijk.

5. Bij uitdiensttreding wordt het restant van de nog openstaande lening verrekend met het laatste salaris.

6. De medewerker betaalt geen rente over de lening aan de werkgever.

7. De lening wordt ten hoogste éénmaal per zes jaar (72 maanden) verstrekt.

8. De medewerker is volledig eigenaar van de aangekochte fiets.

9. De aankoop van de fiets vindt plaats bij een leverancier die is ingeschreven bij de kamer van koophandel.

10. De werkgever sluit met de medewerker een overeenkomst waarin de voorwaarden en de afspraken over de aflossing van de lening staan.

1. De medewerker maakt op meer dan de helft van zijn/haar werkdagen gebruik van de fiets voor de hele afstand woon-werkverkeer.

2. De medewerker gebruikt de fiets voor woon-werkverkeer voor een periode van minimaal 3 jaar na aankoop.

3. Als de medewerker de fiets niet minimaal 3 jaar na aankoop voor woon-werkverkeer gebruikt is hij verplicht dit schriftelijk te melden aan de werkgever. De aflossing van de lening wordt dan alsnog fiscaal belast.

1. De fiets voor woon-werkverkeer is aangewezen als eindheffingsloonbestanddeel in de werkkostenregeling.

2. Wijzigingen in de fiscale wetgeving kunnen leiden tot aanpassing of intrekking van de beleidsregel fiets voor woon-werkverkeer.

3. Door het gebruik van deze regeling of van een combinatie van regelingen mag het jaarinkomen van de medewerker niet lager zijn dan het wettelijk minimumloon.

1. De medewerker koopt een fiets.

2. De originele factuur op naam van de medewerker levert de medewerker in bij de afdeling P&O.

3. De afdeling P&O beoordeelt de aanvraag.

4. Bij een goedgekeurde aanvraag maakt de afdeling P&O een overeenkomst zoals in bijlage I opgenomen.

5. Het aankoopbedrag (tot het geldende maximum) van de fiets wordt aan de medewerker na het ondertekenen van de overeenkomst overgemaakt.

6. Aflossing van de lening vindt plaats volgens de afspraken in de overeenkomst.