Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterlande houdende regels voor individueel keuzebudget Beleidsregel individueel keuzebudget gemeente Waterland 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel individueel keuzebudget gemeente Waterland 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

gezien de overeenstemming van de Ondernemingsraad (in de rol van het GO) van de gemeente Waterland en de bestuurder de dato 2 november 2016;

overwegende dat het wenselijk is in aansluiting op het individueel keuzebudget in de CAR-UWO gemeente Waterland per 1 januari 2017 een beleidsregel individueel keuzebudget gemeente Waterland vast te stellen;

gelet op artikel 3:28, 3:29, 3:30 en 3:36 CAR-UWO gemeente Waterland,

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Beleidsregel individueel keuzebudget gemeente Waterland 2017.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. huisadres: het adres van de woning waar medewerker daadwerkelijk woont;

  • b. individueel keuzebudget (IKB): maandelijks, in geld uitgedrukt budget dat de werknemer naar keuze kan gebruiken voor de doelen genoemd in artikel 3 van deze regeling en artikel 3:29 CAR-UWO gemeente Waterland, op de wijze vastgelegd in deze beleidsregel en hoofdstuk 3, paragraaf 5 individueel keuzebudget CAR-UWO gemeente Waterland;

  • c. medewerker: medewerker als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de CAR-UWO gemeente Waterland;

  • d. werkplek: in het kader van het IKB het gebouw, gebouwencomplex of terrein waarop de medewerker voor de normale uitoefening van zijn functie is aangewezen;

  • e. werkdag: in het kader van het IKB de dag waarop feitelijk van het huisadres naar de werkplek is gereisd;

  • f. werkgever: de gemeente Waterland.

Artikel 2 Bronnen IKB

Het IKB is opgebouwd uit de bronnen genoemd in artikel 3:28 CAR-UWO gemeente Waterland.

Artikel 3 Doelen IKB

  • 1. De medewerker kan het IKB gebruiken voor:

    • a.

      het kopen van vakantie-uren, tot een maximum van vier maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar;

    • b.

      extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot een maximum van het tot aan datum van uitbetaling opgebouwde IKB;

    • c.

      het financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de gemeente wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving de besteding van het IKB aan dit doel belastingvrij mogelijk maakt;

    • d.

      een aanvullende onbelaste tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer tot het door de belastingdienst gestelde maximale onbelaste vergoeding;

    • e.

      vakbondscontributie;

    • f.

      de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer.

  • 2. De voorwaarden en werkwijze van de bestedingsdoelen genoemd onder d., e. en f. staan in respectievelijk artikel 4, 5 en 6.

Artikel 4 Voorwaarden en werkwijze onbelaste tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer

  • 1. Voor de bepaling van de maximale onbelaste vergoeding woon-werkverkeer op jaarbasis wordt uitgegaan van de volgende factoren:

    • a.

      Basis vastgestelde werkdagen per jaar bij een voltijd dienstverband: 260 dagen;

    • b.

      Gemiddeld aantal dagen in verband met korte afwezigheid bij een voltijd dienstverband (vakantie, verlof en ziekte): 46 dagen;

    • c.

      Bij een afwezigheid van langer dan zes aaneensluitende weken worden de basis vastgestelde werkdagen naar beneden bijgesteld tot het werkelijke aantal werkdagen.

    • d.

      Het aantal kilometers woon-werkverkeer op basis van de kilometerplanner van de ANWB (www.anwb.nl).

    • e.

      Bij een woon-werk afstand van 75 kilometer of meer (enkele reis) wordt gerekend met het werkelijke aantal dagen dat per jaar is gereisd naar de werkplek;

    • f.

      De maximale onbelaste kilometervergoeding vastgesteld door de belastingdienst, in 2016 is dit € 0,19 per kilometer.

  • 2. De berekening van de toegestane maximale onbelaste vergoeding voor reiskosten is:

    • a.

      op jaarbasis bij een voltijd dienstverband en een afstand woon-werkverkeer van minder dan 75 kilometer: (260-46=214 dagen) x totale reisafstand x € 0,19;

    • b.

      op jaarbasis bij een deeltijd dienstverband en een afstand woon-werkverkeer van minder dan 75 kilometer: (260-46=214 dagen) x totale reisafstand x het aantal werkdagen per week/ 5 dagen x € 0,19;

    • c.

      op jaarbasis bij een (deeltijd) dienstverband en een afstand woon-werkverkeer van 75 kilometer of meer: werkelijk aantal dagen dat naar de werkplek is gereisd x totale reisafstand x € 0,19;

  • 3. Indien de medewerker heeft gekozen voor een vergoeding woon-werkverkeer op basis van kosten openbaar vervoer, kan alleen het bedrag van de eigen franchise worden ingezet voor het ontvangen van een onbelaste vergoeding, voor zover hierdoor niet de fiscaal maximaal toegestane vergoeding wordt overschreden.

  • 4. De toegekende onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (de forensenvergoeding) wordt in mindering gebracht van op de berekende maximale onbelaste vergoeding. Het resterende bedrag kan de medewerker inzetten als doel in het IKB en wordt dan onbelast uitbetaald als aanvullende reiskostenvergoeding woon-werkverkeer.

  • 5. De medewerker doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij de medewerker aangeeft hoe de bruto-inhouding van het IKB moet plaats vinden.

Artikel 5 Voorwaarden en werkwijze onbelaste tegemoetkoming vakbondscontributie

  • 1. De medewerker doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij de medewerker aangeeft hoe de bruto-inhouding van het IKB moet plaats vinden.

  • 2. Een kopie van het betalingsbewijs van de vakbondscontributie stuurt de medeweker op naar de salarisadministratie.

Artikel 6 Voorwaarden en werkwijze onbelaste tegemoetkoming aanschaf fiets

  • 1. De medewerker mag één keer per zes jaar de kosten van een fiets via deze regeling uitruilen tot een maximum van € 749,-.

  • 2. De medewerker doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij de medewerker aangeeft hoe de bruto-inhouding van het IKB moet plaats vinden.

  • 3. De originele factuur op naam van de medewerker levert de medewerker in bij de afdeling P&O, samen met de fietsverklaring.

  • 4. De aankoop van de fiets vindt plaats bij een leverancier die is ingeschreven bij de kamer van koophandel. De medewerker is volledig eigenaar van de aangekochte fiets.

  • 5. De medewerker maakt op meer dan de helft van zijn/haar werkdagen gebruik van de fiets voor de hele afstand woon-werkverkeer.

  • 6. De medewerker gebruikt de fiets voor woon-werkverkeer voor een periode van minimaal 3 jaar na aankoop. Als de medewerker de fiets niet minimaal 3 jaar na aankoop voor woon-werkverkeer gebruikt is hij verplicht dit schriftelijk te melden aan de werkgever. De aanschaf van de fiets wordt dan alsnog fiscaal belast.

  • 7. Uitgesloten van dit artikel is de medewerker waarvan bekend is dat deze binnen twee jaar uit dienst treedt.

Artikel 7 Gevolgen gebruik IKB anders dan uitbetaling in bruto-inkomen

  • 1.

    Het inzetten van het IKB anders dan uitbetaling in bruto-inkomen heeft tot gevolg dat het bruto- inkomen daalt. Een daling van het bruto-inkomen leidt ertoe dat:

    • er geen WIA-, WW- en ZW-rechten opgebouwd worden over het gedeelte van het IKB dat niet wordt ingezet voor uitbetaling in bruto-inkomen;

    • het inkomen in het kader van inkomensafhankelijke toeslagen en uitkeringsgrondslagen wordt verlaagd.

  • 2.

    Door het gebruik van deze regeling of van een combinatie van regelingen mag het jaarinkomen van de medewerker niet lager zijn dan het wettelijk minimumloon.

Artikel 8 (Fiscale) wetgeving

Als een netto voordeel voor de medewerker vervalt door wijzigingen van wet- en regelgeving dan wordt dat niet gecompenseerd door de werkgever.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waar deze regeling onvoldoende duidelijk of bepalend is, of de beleidsregel kennelijk onbedoeld onredelijk uitvalt voor de medewerker of de werkgever kan het college afwijken.

Artikel 10 Intrekking

De volgende aanvullende regelingen worden per 1 januari 2017 ingetrokken:

  • 1.

    ‘B36 Uitwisseling bruto eindejaarsuitkering tegen onbelaste tegemoetkoming woon-werkverkeer’;

  • 2.

    ‘F33 Fiets voor woon-werkverkeer’ zoals vastgesteld bij collegebesluit van 9-06-2015

  • 3.

    ‘Fiscalisering vakbondscontributie’, zoals vastgesteld bij collegebesluit van 22-01-2008 (nr.4-9);

  • 4.

    ‘B23 Cafetaria Model’ zoals vastgesteld bij collegebesluit van 15-11-2011(nr. 46-18).

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel individueel keuzebudget gemeente Waterland 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, gehouden op 29 november 2016
mr. N. van Ginkel MPM 
gemeentesecretaris/ algemeen directeur  
L.M.B.C. Wagenaar-Kroon
burgemeester