Regeling vervallen per 12-09-2014

Algemene Subsidieverordening Waterland 2006

Geldend van 30-12-2005 t/m 11-09-2014

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeenteraad:

    de gemeenteraad van Waterland;

  • b.

    burgemeester en wethouders:

    het college van burgemeester en wethouders van Waterland;

  • c.

    de wet:

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    aanvrager:

    een rechtspersoon, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van een rechtspersoon, naar burgerlijk recht welke tot doel heeft zich zonder winstoogmerk bezig te houden met activiteiten ten behoeve van de inwoners van de gemeente Waterland;

  • e.

    subsidie:

    een aanspraak op financiële middelen, door het gemeentebestuur aan een aanvrager verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van die aanvrager, anders dan betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;

  • f.

    subsidieplafond:

    het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • g.

    beleidsregels:

    een besluit, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift (verordening), dat een algemene regel geeft voor het gebruik van een bevoegdheid en is vastgesteld door burgemeester en wethouders;

  • h.

    activiteitenprogramma:

    het door de instelling opgestelde programma met bijbehorende kostenraming, waarin de uit te voeren activiteiten worden beschreven;

  • i.

    budgetsubsidie:

    een subsidie waarbij de organisatie een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen programma of activiteitenpakket uit te voeren en na afloop verantwoording moet afleggen over de omvang en kwaliteit van het programma of de activiteiten;

  • j.

    activiteitensubsidie:

    een jaarlijks terugkerende subsidie voor activiteiten met een duurzaam karakter;

  • k.

    waarderingssubsidie:

    een subsidie voor de activiteiten van een organisatie waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de organisatie maakt en de subsidie die zij ontvangt;

  • l.

    eenmalige subsidie:

    een subsidie voor een eenmalige activiteit.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van activiteiten op de hierna genoemde terreinen:

  • a.

    amateuristische kunstbeoefening: muziekverenigingen;

  • b.

    amateuristische kunstbeoefening: toneelverenigingen;

  • c.

    amateuristische kunstbeoefening: zangverenigingen;

  • d.

    kunstzinnige vorming;

  • e.

    sport;

  • f.

    breedtesport;

  • g.

    cultuurhistorische waarden;

  • h.

    volkscultuur;

  • i.

    sociaal-cultureel werk;

  • j.

    jeugd- en jongerenwerk;

  • k.

    club- en buurthuiswerk;

  • l.

    overige sociaal-culturele activiteiten;

  • m.

    peuteropvang;

  • n.

    ouderenwerk;

  • o.

    maatschappelijke dienstverlening;

  • p.

    bibliotheekwerk;

  • q.

    nieuwkomers, en

  • r.

    jaarlijks door de gemeenteraad in de begroting te benoemen terreinen.

Artikel 3 Subsidieplafond

De gemeenteraad stelt elk jaar subsidieplafonds vast voor de in artikel 2 genoemde terreinen.

Artikel 4 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Als burgemeester en wethouders besluiten subsidie te verlenen ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het voorbehoud gemaakt worden dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld.

  • 2. Het voorbehoud vervalt, als de gemeenteraad daarop niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan.

  • 3. Artikel 4:34 tweede, vierde en vijfde lid van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Bevoegdheid tot subsidiëring

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. De gemeenteraad kan voor de terreinen waarop deze verordening van toepassing is beleidsuitgangspunten en beleidsnota’s vaststellen van waaruit door burgemeester en wethouders voorwaarden worden afgeleid voor de subsidieverlening c.q. –vaststelling (beleidsregels).

Artikel 6 Maatstaven voor subsidieverlening

  • 1. Subsidiëring van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze in voldoende mate in het algemeen belang van de gemeente worden geacht, passen binnen het door de gemeenteraad geformuleerde beleid en die door de gemeenteraad als subsidiabel zijn aangemerkt. Daartoe behoren in geen geval activiteiten die overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke motieven dan wel vorming en/of verspreiding ter zake tot doel hebben.

  • 2. Alleen de activiteiten die georganiseerd worden door aanvragers die statutair gevestigd zijn in de gemeente kunnen worden gesubsidieerd.

  • 3. Subsidieverlening aan aanvragers die niet statutair gevestigd zijn in de gemeente kan geschieden als:

    • a.

      het activiteiten betreft waaraan inwoners van de gemeente deelnemen, en

    • b.

      de activiteiten niet door een reeds gesubsidieerde instelling (zouden kunnen) worden georganiseerd, en

    • c.

      de activiteiten niet reeds (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan, dan wel

    • d.

      de activiteiten zijn gericht op uitwerking van gemeentelijke doelstellingen die een regionaal draagvlak vereisen en niet al door een in de gemeente gevestigde instelling (kunnen) worden uitgevoerd.

Artikel 7 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van deze verordening beleidsregels vaststellen.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie kan, behoudens het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de wet, worden geweigerd als er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager en/of de activiteiten niet voldoen aan het bepaalde in artikel 6 of de beleidsregels bedoeld in artikel 7.

  • 2. De subsidie wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd als de subsidieaanvrager zelf in de kosten van de activiteit of activiteiten kan voorzien uit eigen middelen en/of middelen van derden.

Hoofdstuk II Algemene verplichtingen van de aanvrager

Artikel 9 Algemene eisen

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager:

    • a.

      te voldoen aan de eisen van democratisch functioneren, hetgeen dient te blijken uit haar statuten, reglementen, bestuursbesluiten en feitelijk handelen;

    • b.

      te streven naar een bestuurssamenstelling die zoveel mogelijk een afspiegeling vormt van de samenleving of van de specifieke doelgroep;

    • c.

      waar mogelijk haar activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke instellingen en met dergelijke instellingen samen te werken; burgemeester en wethouders kunnen ter zake aanwijzingen geven.

  • 2. De aanvrager dient zich verder te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet of de beleidsuitgangspunten van de gemeente.

Artikel 10 Onderzoek

De aanvrager dient medewerking te verlenen aan onderzoeken, die door burgemeester en wethouders nodig worden geacht. De medewerking strekt zich zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

Artikel 11 Kennisgeving

Voor zover de aanvrager voor dezelfde of vergelijkbare activiteit(en) ook subsidie aanvraagt, ontvangt of ontvangen heeft uit andere bronnen, deelt hij dat terstond mee aan burgemeester en wethouders, met vermelding van de stand van zaken.

Artikel 12 Algemene verplichtingen

De aanvrager is verplicht de activiteiten die zijn opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening te verrichten.

Hoofdstuk III Budgetsubsidies

Artikel 13 Algemeen

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op instellingen waaraan subsidie wordt verleend die meer bedraagt dan € 15.000,00 en/of die met beroepskrachten.

Artikel 14 Omschrijving

Een structurele subsidie wordt als budgetsubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.

Artikel 15 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie moet uiterlijk op 1 april, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft, schriftelijk ingediend zijn bij burgemeester en wethouders (blijkend uit de gemeentelijke postregistratie).

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de indieningsdatum toestaan als de aanvrager voldoende zwaarwegende redenen daarvoor aanvoert.

  • 3. Naast de gegevens en bescheiden die genoemd worden in de artikelen 4:2 en 4:61 tot en met 4:63 van de wet moeten bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag in ieder geval overgelegd worden:

    • a.

      de balans met toelichting naar de toestand van 31 december van het afgelopen kalenderjaar, van de aanvrager;

    • b.

      een opgave van met de aanvrager gelieerde rechtspersonen alsmede van de aard van de betrekking met die rechtspersonen; onder gelieerde rechtspersonen worden in ieder geval verstaan:

      • -

        rechtspersonen waaraan in het verleden een groter bedrag dan € 500,00 om niet ter beschikking is gesteld, waarover de aanvrager op enig moment weer de beschikking kan krijgen;

      • -

        rechtspersonen ten aanzien waarvan de aanvrager een beslissende invloed op de besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden;

      • -

        rechtspersonen die statutaire bepalingen kennen op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de aanvrager kunnen terugvloeien;

      • -

        rechtspersonen waarbij statutair is bepaald dat deze mede ten doel hebben de aanvrager financieel te ondersteunen;

    • c.

      voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten;

    • d.

      de (actuele) opgave van de bestuurssamenstelling;

    • e.

      een opgave van de subsidiemogelijkheden die de instelling bij de gemeente of bij derden heeft openstaan en van de mate waarin hiervan gebruik is of zal worden gemaakt.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen naast de gegevens genoemd in lid 3 ook andere gegevens vragen teneinde de subsidieaanvraag te kunnen toetsen.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt door de aanvrager tevens overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de organisatievorm;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement.

  • 6. Een wijziging van de in het vijfde lid genoemde gegevens wordt onverwijld ter kennisname gebracht van burgemeester en wethouders.

Artikel 16 Niet volledige aanvraag

Als een aanvraag onvolledig is ingediend, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, door hen schriftelijk aan te geven, termijn te herstellen. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 17 Beslissing op de aanvraag

  • 1. De beschikking inzake de subsidieverlening wordt afgegeven na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit wordt verstrekt, voor welke periode en met welke verplichtingen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen met de aanvrager een overeenkomst sluiten ter uitvoering van het in lid 1 bedoelde besluit.

Artikel 18 Subsidie voor meer boekjaren

  • 1. Met goedkeuring door de gemeenteraad kan voor een langere periode dan een jaar, doch ten hoogste voor vier jaren, subsidie worden verleend door burgemeester en wethouders.

  • 2. Als een subsidie wordt verleend voor een meerjarige periode, kan worden volstaan met één aanvraag op uiterlijk 1 april voor de aanvang van de meerjarige periode. De stukken als bedoeld in artikel 15 lid 3 moeten dan betrekking hebben op de gehele periode (o.a. meerjarenbegroting).

Artikel 19 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Verleende subsidiebedragen die meer bedragen dan € 2.000,00 worden in termijnen betaalbaar gesteld. In het besluit of de overeenkomst als bedoeld in artikel 17 wordt aangegeven hoe de termijnen zijn berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

  • 2. In het besluit tot subsidieverlening kan eveneens een besluit omtrent voorschotverlening worden vermeld. In de beschikking wordt dan het bedrag van het voorschot vermeld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en de wijze waarop het voorschot zal worden betaald.

Artikel 20 Vaststelling subsidie

  • 1. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar dient de aanvrager een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een verslag van de in het subsidiejaar feitelijk geleverde prestaties, een financieel verslag, een activiteitenverslag en een verantwoording van de overige subsidieverplichtingen.

  • 3. Het financieel verslag ingevolge het tweede lid omvat de balans en de exploitatierekening conform het gestelde in artikel 4:76, tweede, derde, vierde en vijfde lid van de wet en waarbij dezelfde indeling wordt gehanteerd als in de begroting.

  • 4. Op het activiteitenverslag is artikel 4:80 van de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag de subsidie vast.

Artikel 21 Restitutie vermogensvorming

De aanvrager is een vergoeding aan de gemeente verschuldigd voor zover het verlenen van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, indien sprake is van de in artikel 4:41, tweede lid van de wet genoemde gevallen.

Hoofdstuk IV Activiteitensubsidies

Artikel 22 Algemeen

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op instellingen waaraan subsidie wordt verleend die minder bedraagt dan € 15.000,00 en/of die niet met beroepskrachten werken en waarvan de gemeente het van belang vindt dat er meerdere activiteiten per jaar georganiseerd worden.

Artikel 23 Omschrijving

Een structurele subsidie wordt als activiteitensubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten die met de subsidie worden verricht tot stand wil brengen dan wel in stand wil houden.

Artikel 24 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie moet uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft, schriftelijk ingediend zijn bij burgemeester en wethouders (blijkend uit de gemeentelijke postregistratie).

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de indieningsdatum toestaan, als de aanvrager voldoende zwaarwegende argumenten daarvoor aangeeft.

  • 3. Naast de gegevens en bescheiden die genoemd worden in de artikelen 4:2 en 4:61 tot en met 4:63 van de wet moeten bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag in ieder geval overgelegd worden:

    • a.

      de balans met toelichting naar de toestand van 31 december van het afgelopen kalenderjaar, van de aanvrager;

    • b.

      voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten;

    • c.

      de (actuele) opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen naast de gegevens genoemd in lid 3 ook andere gegevens vragen teneinde de subsidieaanvraag te kunnen toetsen.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt door de aanvrager tevens overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de organisatievorm;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement.

  • 6. Een wijziging van de in het vijfde lid genoemde gegevens wordt onverwijld ter kennisname gebracht van burgemeester en wethouders.

Artikel 25 Niet volledige aanvraag

Als een aanvraag onvolledig is ingediend, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, door hen schriftelijk aan te geven, termijn te herstellen. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 26 Beslissing op de aanvraag

De beschikking inzake de subsidieverlening wordt afgegeven na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar.

Artikel 27 Betaling

Verleende subsidiebedragen die meer bedragen dan € 2.000,00 worden in termijnen betaalbaar gesteld. In het besluit wordt aangegeven hoe de termijnen zijn berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 28 Vaststelling subsidie

  • 1. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar dient de aanvrager een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie geeft aan of de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de subsidieverlening.

Hoofdstuk V Waarderingssubsidies

Artikel 29 Algemeen

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op instellingen waaraan subsidie wordt verleend die minder bedraagt dan € 15.000,00 en als de instelling zonder beroepskrachten werkt en zich bezighoudt met de organisatie van één of een beperkt aantal jaarlijks terugkerende activiteit(en).

Artikel 30 Omschrijving

Een structurele subsidie wordt als waarderingssubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten, die met de subsidie worden verricht niet inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.

Artikel 31 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie moet uiterlijk op 1 april van het jaar, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft, schriftelijk ingediend zijn bij burgemeester en wethouders (blijkend uit de gemeentelijke postregistratie).

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijking van de indieningsdatum toestaan, als de aanvrager voldoende zwaarwegende argumenten daarvoor aangeeft.

  • 3. Naast de gegevens en bescheiden die genoemd worden in de artikelen 4:2 en 4:61 tot en met 4:63 van de wet moeten bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag in ieder geval overgelegd worden:

    • a.

      de balans met toelichting naar de toestand van 31 december van het afgelopen kalenderjaar, van de aanvrager;

    • b.

      voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten;

    • c.

      de (actuele) opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen naast de gegevens genoemd in lid 3 ook andere gegevens vragen teneinde de subsidieaanvraag te kunnen toetsen.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag wordt door de aanvrager tevens overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de organisatievorm;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement.

  • 6. Een wijziging van de in het vijfde lid genoemde gegevens wordt onverwijld ter kennisname gebracht van burgemeester en wethouders.

Artikel 32 Niet volledige aanvraag

Als een aanvraag onvolledig is ingediend, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, door hen schriftelijk aan te geven, termijn te herstellen. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 33 Beslissing op de aanvraag

De beschikking inzake de subsidieverlening wordt afgegeven na vaststelling van de gemeentebegroting, doch uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar.

Artikel 34 Betaling

Verleende subsidiebedragen die meer bedragen dan € 2.000,00 worden in termijnen betaalbaar gesteld. In het besluit wordt aangegeven hoe de termijnen zijn berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 35 Vaststelling subsidie

Als burgemeester en wethouders van mening zijn dat de activiteiten van de instelling voldoen aan de maatstaven voor subsidieverlening besluiten zij tot het vaststellen van het subsidiebedrag.

Artikel 36 Bijzondere verplichtingen van de aanvrager

  • 1. De aanvrager is verplicht tot het verrichten van de in het besluit tot subsidievaststelling vermelde activiteiten.

  • 2. De aanvrager is verplicht om elk jaar voor 1 april na afloop van het subsidiejaar verantwoording af te leggen door middel van het invullen van een door burgemeester en wethouders vast te stellen vragenformulier over de verrichte activiteiten in relatie tot de subsidie.

  • 3. Ten behoeve van de mogelijkheid van controle op de verrichte activiteiten in relatie tot de subsidie kunnen burgemeester en wethouders in het besluit tot subsidievaststelling nadere eisen stellen aan de administratie en het bewaren van deze administratie.

Hoofdstuk VI Eenmalige subsidies

Artikel 37 Omschrijving

Een subsidie wordt als eenmalige subsidie aangemerkt als het een activiteit betreft, die een eenmalig karakter draagt en verricht wordt in het jaar waarin de subsidieaanvraag gedaan wordt.

Artikel 38 Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag dient uiterlijk 12 weken voordat met de activiteit een begin wordt gemaakt te worden ingediend.

  • 2. Bij de indiening van een subsidieaanvraag worden de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van de geplande activiteiten en de hiermee beoogde doelstellingen;

    • b.

      een gespecificeerde begroting met toelichting;

    • c.

      een balans met toelichting naar de toestand van 31 december van het afgelopen kalenderjaar, van de aanvrager;

    • d.

      de reden(en) waarom de activiteiten alleen met behulp van gemeentelijke subsidie gerealiseerd kunnen worden;

    • e.

      een mededeling of er tevens subsidie is aangevraagd bij andere bestuursorganen en/of fondsen, en zo ja, voor welk bedrag en wat de status van de aanvraag is.

Artikel 39 Beslissing op de aanvraag

Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.

Artikel 40 Vaststelling subsidie

  • 1. Als burgemeester en wethouders van mening zijn dat de activiteiten van de instelling passen in het subsidiebeleid van de gemeente besluiten zij tot vaststelling van het subsidiebedrag.

  • 2. Ten behoeve van de mogelijkheid van controle op de verrichte activiteiten in relatie tot de subsidie kunnen burgemeester en wethouders in het besluit tot subsidievaststelling nadere eisen stellen aan de administratie en het bewaren van deze administratie.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 41 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum waarop zij bekendgemaakt is.

  • 2. Met ingang van deze datum vervalt de Algemene Subsidieverordening Waterland 2005.

Artikel 42 Overgangsbepaling

Aanvragen tot subsidieverlening of –vaststelling die ingediend zijn vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld met inachtneming van de Algemene subsidieverordening Waterland 2005.

Artikel 43 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel “Algemene Subsidieverordening Waterland 2006”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,

gehouden op 15 december 2005.

De raad voornoemd,

De wnd. griffier, De voorzitter,

Mr. R.W.M. van Aalst Mr. E.F. Jongmans

Subsidieverordening getekend op 16 mei 2006 overeenkomstig het moederbesluit van 15 december

ALGEMENE TOELICHTING

ALGEMENE TOELICHTING

Deze verordening vervangt de uit 2005 daterende Algemene Subsidieverordening Waterland. De invoering van de rechtmatigheidstoets op grond van het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten uit 2001 maakt vervanging van deze verordening noodzakelijk. In de verordening wordt verwezen naar van toepassing zijnde artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wettekst ligt voor u ter inzage. De toelichting verwijst naar het van toepassing zijnde artikel in de verordening.

In de “Notitie voorstel nieuwe subsidiesystematiek” die op 24 juni 2004 is vastgesteld wordt aangegeven op welke wijze het nieuwe subsidiesysteem vorm wordt gegeven. De juridische kaders daarvoor zijn in deze verordening opgenomen.

In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende soorten subsidies: budgetsubsidies, activiteitensubsidies, waarderingssubsidies en eenmalige subsidies.

Budgetsubsidies worden gekenmerkt door een duidelijke inhoudelijke sturing door de gemeente op de prestaties en resultaten die met activiteiten worden bereikt. Zij kunnen worden verleend (en later worden vastgesteld op basis van de behaalde prestaties) zonder dat vooraf aan het subsidietijdvak een subsidieverlening heeft plaatsgevonden. Ze worden toegepast bij grote instellingen die met beroepskrachten werken en/of een hogere subsidie ontvangen dan € 15.000,00 per jaar.

Bij activiteitensubsidies vindt de sturing plaats op basis van de instandhouding van meerdere activiteiten die jaarlijks terugkeren. Achteraf wordt vastgesteld of de activiteiten hebben plaatsgevonden.

Van een waarderingssubsidie is sprake als de gemeente niet inhoudelijk wil sturen noch wil afrekenen op het (exploitatie)resultaat. Het betreft meestal kleine subsidies voor één of een beperkt aantal jaarlijks terugkerende activiteit(en) die men graag in stand wil houden. Deze subsidies worden direct vastgesteld.

Bij eenmalige subsidies gaat het om activiteiten die zich lopende het kalenderjaar voordoen en die incidenteel van aard zijn.

De verordening bestaat uit 7 hoofdstukken:

  • 1.

    algemene bepalingen;

  • 2.

    algemene verplichtingen van de aanvrager;

  • 3.

    budgetsubsidies;

  • 4.

    activiteitensubsidies;

  • 5.

    waarderingssubsidies;

  • 6.

    eenmalige subsidies;

  • 7.

    slotbepalingen.

Hierna wordt per artikel een nadere toelichting gegeven, tenzij de inhoud van een artikel(lid) voor zichzelf spreekt.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk bevat die bepalingen die op alle soorten subsidies van toepassing zijn.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Met de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen de wet), om te voorkomen dat er strijd met de wet zou ontstaan.

d. Aanvrager: in dit artikel wordt vastgelegd dat alleen subsidie kan worden verleend aan instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten. Op deze wijze wordt subsidie aan natuurlijke personen een uitzondering. Met het stellen van deze eis wordt zekerheid verkregen over de levensvatbaarheid van de initiatieven en over de continuïteit. Tevens moet het gaan om de organisatie van activiteiten ten behoeve van onze eigen inwoners.

e. Subsidie: het gebruik van het woord “aanspraak” geeft aan dat een rechtens afdwingbare voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen ontstaat. Subsidies in natura, zoals het ter beschikking stellen van gemeentelijke accommodaties of het hanteren van heffingen die de kosten niet dekken, voldoen niet aan deze begripsomschrijving.

f. Subsidieplafond: zie de toelichting bij artikel 3.

g. Beleidsregels: zie de toelichting bij artikel 7.

i., j., k. en l.: in deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen vier verschillende soorten subsidies. In de door burgemeester en wethouders opgestelde beleidsregels wordt aangegeven voor welke soort subsidie een instelling in aanmerking komt.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

De algemene subsidieverordening is van toepassing op alle door de gemeente te verstrekken subsidies op een aantal specifieke terreinen, tenzij de subsidies onderhevig zijn aan regelgeving van hogere orde zoals rijksregelgeving, dan wel er sprake is van een afzonderlijke regeling.

Artikel 3 Subsidieplafond

Met de regeling van het subsidieplafond wordt beoogd de vereisten van rechtszekerheid en begrotingsdiscipline met elkaar te verzoenen. Het subsidieplafond vindt zijn grondslag in artikel 4:25 van de wet. Bij subsidiëring kan zich de situatie voordoen dat de beschikbare financiële middelen uitgeput zijn en weigering of intrekking van de subsidie op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet goed mogelijk is. Als er door de gemeenteraad een subsidieplafond wordt ingesteld gaat het principe van “op is op” gelden. Op deze manier wordt het dus mogelijk om begrotingstekorten als gevolg van open eind financiering als gevolg van subsidieaanvragen te beperken. In de beleidsregels wordt vastgelegd op welke wijze de verdeling plaatsvindt als het subsidieplafond wordt bereikt.

Artikel 4 Begrotingsvoorbehoud

Ook het begrotingsvoorbehoud is een middel om de uitgaven van de gemeente in te perken. Het begrotingsvoorbehoud vindt zijn grondslag in artikel 4:34 van de wet. Een beroep op dit artikel kan zich vooral voordoen als er een besluit wordt genomen om voor meerdere jaren subsidie te verlenen.

Artikel 5 Bevoegdheid tot subsidiëring

In dit artikel wordt de bevoegdheid om subsidies te verlenen, dan wel (direct) vast te stellen gedelegeerd aan burgemeester en wethouders. De gemeenteraad stuurt op hoofdlijnen en burgemeester en wethouders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de subsidieverordening en het door de raad vastgestelde subsidiebeleid.

Artikel 6 Maatstaven voor subsidieverlening

Het eerste lid geeft een aantal belangrijke algemene voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen. Zo moeten de gesubsidieerde activiteiten passen in het gemeentelijk beleid. En moeten de te organiseren activiteiten in principe het directe belang van de gemeente en/of haar inwoners dienen, hetgeen nader uitgewerkt kan worden in de beleidsregels.

Het tweede lid is een uitvloeisel van hetgeen in artikel 1 over de aanvrager is bepaald. Landelijk of regionaal opererende instellingen komen in principe niet voor een subsidie in aanmerking.

In het derde lid staat dat slechts in uitzonderlijke gevallen, instellingen die niet in de gemeente Waterland gevestigd zijn voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Deze bepaling is nodig omdat voor een aantal activiteiten de gemeentelijke schaal te klein is om daarvoor een eigen organisatie op te zetten.

Artikel 7 Beleidsregels

Het uitgangspunt van de wet is dat subsidies slechts op grond van een wettelijk voorschrift verstrekt mogen worden. In beleidsregels worden nadere voorschriften gegeven ten aanzien van bepaalde beleidsterreinen, instellingen of activiteiten. Het karakter van deze beleidsregels is, behalve procedureel ook administratief of technisch van aard. Met behulp van beleidsregels worden burgemeester en wethouders in staat gesteld om het subsidieproces te sturen in een richting die zowel juridisch, als politiek en maatschappelijk aanvaardbaar is. In de beleidsregels kan nader worden omschreven voor welke activiteiten subsidie wordt verleend, alsmede de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dit artikel de subsidie ook weigeren op andere dan in de wet genoemde gronden. In dit artikel wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van een aantal algemeen geldende weigeringsgronden.

Met de weigeringsgronden wordt beoogd dat geen subsidie wordt verstrekt als de activiteiten niet in overwegende mate zijn gericht op de behartiging van de belangen van inwoners van de gemeente Waterland. Hiermee wordt onder andere gedoeld op algemene (veelal landelijk opererende) belangenverenigingen die een subsidieaanvraag indienen. Hoewel hun activiteiten wellicht ook toegankelijk (kunnen) zijn voor inwoners uit onze gemeente, zijn de activiteiten van deze belangenverenigingen niet in overwegende mate of specifiek gericht op de inwoners van Waterland.

Verder is de bepaling in het tweede lid dwingend voorgeschreven. Er wordt geen subsidie verstrekt als de aanvrager zelf in de kosten van de activiteiten kan voorzien. Dit betreft een inkomenstoets en geen vermogenstoets. De toetsing van het vermogen zal in principe alleen plaatsvinden bij budgetsubsidies en nader worden geregeld in de beleidsregels en uitvoeringsovereenkomsten.

Hoofdstuk II Algemene verplichtingen van de aanvrager

De eisen die in dit hoofdstuk zijn opgenomen gelden voor elke instelling die subsidie van de gemeente wil ontvangen.

Artikel 9 Algemene eisen

De bepalingen in het eerste lid zijn opgenomen om ervan verzekerd te zijn dat de inrichting en werkwijze van het bestuur voldoen aan democratische principes. Het personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve waarvan de activiteiten georganiseerd worden moeten in de gelegenheid zijn om invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten. Verder wordt er gestimuleerd dat op een bepaald beleidsterrein door instellingen zoveel mogelijk wordt samengewerkt. Deze samenwerking kan desnoods door de gemeente worden afgedwongen.

Artikel 10 t/m 12

Geen toelichting nodig.

Hoofdstuk III Budgetsubsidie

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een budgetsubsidie.

Artikel 13 t/m 14

Geen toelichting nodig.

Artikel 15 Subsidieaanvraag

De in het eerste lid bedoelde aanvraag heeft het karakter van een offerte. Aanvaarding van het aanbod door burgemeester en wethouders leidt tot subsidiëring. Omdat er voldoende tijd moet zijn om de aanvraag te analyseren en met de aanvrager te overleggen over de offerte moet deze voor 1 april worden ingediend.

Het tweede lid is opgenomen omdat het voor burgemeester en wethouders mogelijk moet zijn af te wijken van de indieningsdatum als hiervoor goede redenen zijn aan te geven, bijvoorbeeld een bestuurswisseling of ziekte van de penningmeester.

De gegevens die in het derde lid genoemd worden betreffen de gebruikelijke NAW-gegevens, een activiteitenplan en een begroting met toelichting, waarbij een vergelijking wordt gemaakt met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar. Het is hierbij van belang dat de aanvrager inzichtelijk maakt welke kosten met de uitvoering van de diverse activiteiten gemoeid zullen zijn. Uit het activiteitenplan moet verder blijken welke personele en materiële middelen de instelling nodig heeft om de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd uit te kunnen voeren. Ter beoordeling van de vraag in hoeverre de aanvrager zelf de activiteiten kan bekostigen is inzicht nodig in de vermogenspositie van de aanvraag zelf en in die van eventueel gelieerde rechtspersonen.

Artikel 16 Niet volledige aanvraag

Als een aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag alsnog te completeren. Als de gegevens binnen de gevraagde termijn niet zijn verstrekt, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag buiten behandeling te laten.

Overigens kan zo’n besluit niet vormvrij plaatsvinden. Burgemeester en wethouders moeten hiertoe een besluit nemen en dit binnen vier weken nadat de bovengenoemde termijn is verstreken kenbaar maken aan de subsidieaanvrager. Zijn deze vier weken verstreken zonder dat burgemeester en wethouders een besluit tot het niet behandelen hebben genomen, dan kan niet meer voor deze manier van afdoening worden gekozen. In dat geval zal er inhoudelijk op de aanvraag moeten worden gereageerd.

Artikel 17 Beslissing op de aanvraag

Lid 1: in de wet wordt als termijn, waarbinnen een beschikking dient te worden gegeven, acht weken (na de aanvraag) genoemd. Wanneer acht weken niet mogelijk is, moet de aanvrager daarvan in kennis worden gebracht en een redelijke termijn worden genoemd waarbinnen de beschikking wel tegemoet gezien kan worden. Het is duidelijk dat vanwege de inpassing van de subsidiebehandeling in het begrotingstraject en vanwege het benodigde overleg, er geen sprake kan zijn van een termijn van acht weken en dat er om die reden gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheid een langere termijn aan te houden.

Lid 2: aan de subsidiëring zijn verplichtingen verbonden. Bij budgetsubsidies moet de aanvrager in ieder geval de activiteiten verrichten en de overeengekomen prestaties behalen. Er kunnen evenwel ook andere verplichtingen in de beschikking worden opgenomen. Met de aanvrager kan vooraf overleg plaatsvinden teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de gewenste activiteiten, prestaties en resultaten, de overige subsidieverplichtingen (zoals bijvoorbeeld het tussentijds verslag uitbrengen over de voortgang van de activiteiten of de realisatie van de prestaties) en de hoogte van de te verstrekken subsidie.

Lid 3: de subsidie-uitvoeringsovereenkomst is een privaatrechtelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening. In deze overeenkomst wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke prestaties door de instelling verricht moeten worden, alsmede welke effecten daarmee beoogd worden. Een subsidieverlening houdt voor de ontvanger geen verplichting in de activiteiten uit te voeren, bij de vaststelling zal dan alleen de subsidie lager worden vastgesteld. Een uitvoeringsovereenkomst biedt de mogelijkheid bij niet nakoming (wanprestatie) uitvoering af te dwingen bij de rechter.

Artikel 18 Subsidie voor meer boekjaren

Geen nadere toelichting.

Artikel 19 Betaling en bevoorschotting

Lid 1: hierbij is aansluiting gezocht bij artikel 4:53 van de wet.

Lid 2: dit artikellid geeft regels over de bevoegdheid tot het verlenen van voorschotten. Met de verlening van voorschotten wordt vooruit gelopen op de betaalbaarstelling van het subsidiebedrag zelf. In de praktijk is voorschotverlening van groot belang, omdat de gesubsidieerde activiteit veelal niet kan worden verricht als niet vooraf gelden ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 20 Vaststelling subsidie

Lid 1: hierin staat de termijn waarbinnen de aanvraag tot vaststelling van de subsidie moet worden ingediend. Door de termijn voor de indiening van een nieuwe aanvraag en die voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling in dezelfde periode te laten vallen, is het mogelijk bij de beoordeling van de aanvraag voor subsidieverlening rekening te houden met de gegevens die bij de aanvraag tot subsidievaststelling over de voorgaande periode zijn bijgevoegd.

Lid 2: in de aanvraag tot subsidievaststelling geeft de aanvrager aan dat de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Hij legt tevens rekening en verantwoording af over de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de subsidievaststelling van belang zijn. Het jaarverslag heeft de functie van eindrapportage over budgetsubsidies met de looptijd van één jaar. Bij meerjarige subsidies is het de rapportage over een jaar van het subsidietijdvak. Het verslag over het voorgaande jaar zal dan voldoende inzicht moeten geven over de uitvoering van de verplichtingen behorend bij de budgetsubsidie tot dan toe, met het oog op het overleg van de nieuwe periode.

Lid 4: het activiteitenverslag zal inzicht moeten geven in de vraag of de verplichtingen behorend bij de budgetsubsidie zijn nagekomen (met name of de prestaties zijn gehaald), of de activiteiten doelmatig en doeltreffend zijn verricht, of met de prestaties de gestelde doelstellingen zijn gehaald en aldus het beoogde resultaat hebben gehad. Daarbij gaat het niet om de doelstellingen die de aanvrager zelf voor ogen heeft gehad, maar de doelstellingen die met het verstrekken van de subsidie door de gemeente zijn beoogd. Deze doelstelling zal over het algemeen duidelijk worden uit de beschikking tot subsidieverlening en indien aanwezig de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 21 Restitutie vermogensvorming

De bedoeling van dit artikel is te verzekeren dat de gemeente een vergoeding krijgt voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming. Dit is onder meer relevant wanneer de activiteiten worden beëindigd of als de rechtspersoon wordt ontbonden. De gemeente ziet op dat moment een deel van haar geld terug.

Hoofdstuk IV Activiteitensubsidies

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een activiteitensubsidie.

Artikel 22 Algemeen

Geen nadere toelichting.

Artikel 23 Omschrijving

Een activiteitensubsidie heeft net als een budgetsubsidie een structureel karakter. Subsidie wordt als activiteitensubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten, die met de subsidie worden verricht inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen.

Artikel 24 Subsidieaanvraag

Zie de toelichting op artikel 15.

Artikel 25 Niet volledige aanvraag

Zie de toelichting op artikel 16.

Artikel 26 Beslissing op de aanvraag

Zie de toelichting op artikel 17 lid 1.

Artikel 27 Betaling

Zie de toelichting op artikel 19 lid 1.

Artikel 28 Vaststelling subsidie

Zie de toelichting op artikel 20 lid 1, 2 en 4.

Hoofdstuk V Waarderingssubsidies

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een waarderingssubsidie.

Artikel 29 Algemeen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 30 Omschrijving

Bij deze subsidie wil de gemeente niet inhoudelijk sturen maar vindt zij het wel belangrijk dat de activiteiten plaatsvinden. De eisen die aan een waarderingssubsidie worden gesteld zijn summier van aard. De reden hiervan is dat de activiteit van de aanvrager als zodanig gewaardeerd wordt. Nadere sturing wordt niet nodig gevonden.

Artikel 31 Subsidieaanvraag

Zie de toelichting op artikel 15.

Artikel 32 Niet volledige aanvraag

Zie de toelichting op artikel 16.

Artikel 33 Beslissing op de aanvraag

Zie de toelichting op artikel 17 lid 1.

Artikel 34 Betaling

Zie de toelichting op artikel 19 lid 1.

Artikel 35 Vaststelling subsidie

Bij waarderingssubsidies wordt in principe gelijk een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Dit is ter voorkoming van onnodige administratieve rompslomp die niet in verhouding staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.

Artikel 36 Bijzondere verplichtingen van de aanvrager

Lid 2: dit is opgenomen zodat achteraf kan worden vastgesteld of de activiteiten waarvoor de aanvrager subsidie heeft gekregen hebben plaatsgevonden.

Hoofdstuk VI Eenmalige subsidies

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de specifieke bepalingen die gelden voor aanvragers van een eenmalige subsidie.

Artikel 37 Omschrijving

Naast de hiervoor beschreven structurele subsidies komen er ook situaties voor van incidentele aard.

Artikel 38 Subsidieaanvraag

Aanvragen van een eenmalige subsidie moeten 12 weken vóór de aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn ingediend. Ook hier moet de aanvrager bescheiden overleggen om burgemeester en wethouders een goed beeld over de aanvraag te geven.

Artikel 39 Beslissing op de aanvraag

Dit artikel verschaft de aanvrager van de subsidie duidelijkheid over de termijn waarbinnen burgemeester en wethouders een besluit nemen op de aanvraag van een eenmalige subsidie.

Artikel 40 Vaststelling subsidie

Dit artikel houdt in dat de subsidie onmiddellijk wordt vastgesteld en uitbetaald.

Hoofdstuk VII Slotbepalingen

Artikel 41 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 42 Overgangsbepaling

Omdat de aanvragen voor subsidieverlening voor 2006 al zijn afgehandeld door burgemeester en wethouders blijft de oude verordening hiervoor nog gelden. Alle nieuwe aanvragen voor subsidieverlening of subsidievaststelling moeten worden getoetst aan deze nieuwe verordening.

Artikel 43 Citeertitel

Geen toelichting nodig.