Regeling vervallen per 01-01-2023

Bomenverordening Waterland 2010

Geldend van 22-10-2010 t/m 31-12-2022

Intitulé

Bomenverordening Waterland 2010

De raad van de gemeente Waterland,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

B E S L U I T :

De bomenverordening Waterland 2010 vast te stellen.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtachtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede;

  • c.

    waardevolle boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 3;

  • d.

    vellen: rooien, kappen; verplanten; het onevenredig snoeien van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kan hebben;

  • e.

    boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • f.

    kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout als periodiek noodzakelijk onderhoud;

  • g.

    dunning: velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden gezien, zodat binnen drie jaren weer sprake kan zijn van een aaneengesloten kronendak;

  • h.

    eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van of een beperkt zakelijk recht heeft op de houtopstand;

  • i.

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wabo;

  • j.

    vergunning: omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wabo, voor de activiteit (doen) vellen van houtopstand;

  • k.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Binnen de bebouwde kommen van de Boswet, overeenkomstig de op 16 februari 2006 door de gemeenteraad vastgestelde versie, geldt het in lid 1 gestelde verbod alleen voor houtopstand die opgenomen is in:

    • a.

      de in artikel 3 bedoelde lijst ‘Waardevolle bomen’ van de gemeente Waterland;

    • b.

      de groenstructuur van de ‘Groenvisie 2016’ gemeente Waterland.

  • 3. Het in lid 1 gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze wordt geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 4. Het in lid 1 gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van burgemeester en wethouders; waarbij rekening gehouden moet worden met wat bepaald is in de artikelen 8 en 9;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      houtopstand die ziek of dood is, mits dit door het bevoegd gezag is vastgesteld;

    • e.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld.

Artikel 3: Waardevolle bomen

  • 1. Burgemeester en wethouders hebben een lijst met waardevolle bomen vastgesteld. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige waardevolle bomen. Deze lijst kan, wanneer nodig, worden herzien.

  • 2. De lijst bevat minimaal de volgende gegevens over de te beschermen monumentale houtopstand:

    ● redengevende beschrijving;

    ● soort boom;

    ● standplaats;

    ● kadastrale gegevens;

    ● eigendomsgegevens.

Artikel 4: Aanvraag

  • 1. De vergunning kan digitaal en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van de eigenaar of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Bij de vergunningsaanvraag van een waardevolle boom dient een rapportage gevoegd te worden van een deskundig onderzoek door een beëdigd boomtaxateur.

  • 3. Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan burgemeester en wethouders een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als vergunningsaanvraag.

Artikel 5: Weigeringgronden

  • 1. Het bevoegd gezag kan de vergunning weigeren of onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 2 lid 2 sub b wordt geweigerd indien het belang van verlening van de vergunning niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand;

    • 1.

      natuurwaarden;

    • 2.

      milieuwaarden;

    • 3.

      landschappelijke waarden;

    • 4.

      cultuurhistorische waarden;

    • 5.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • 6.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3. Een vergunning voor het vellen van een waardevolle boom als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 2 lid 2 sub a wordt slechts bij uitzondering verleend, indien:

    • a.

      een zwaar wegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de waardevolle boom;

    • b.

      alternatieven zijn onderzocht;

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel en schade.

Artikel 6: Intrekking of wijziging

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt;

  • b.

    indien na het verlenen van de vergunning, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter

    bescherming waarvan vergunning is vereist;

  • c.

    indien aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of indien deze termijn ontbreekt, binnen een redelijke termijn.

Artikel 7: Vervaltermijn vergunning

  • 1. De vergunning vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2. In het geval het een vergunning van meer dan één boom betreft, is de vergunning om te vellen voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn, behalve de in lid 1 gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.

Artikel 8: Voorschriften

Het bevoegd gezag kan aan het verlenen van de vergunning één of meer van de volgende voorschriften verbinden:

  • 1.

    dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het houtopstand betreft als bedoeld in artikel 2 lid 2 wordt zoveel mogelijk een verplichting tot herplant opgelegd.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in lid 1 wordt bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke manier niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden betreffende aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 4.

    dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere samenhangende vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 5.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 sub a genoemde minimummaat.

Artikel 9: Herplant-/instandhoudingplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, of op andere manier teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de eigenaar van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in lid 1 opgelegd, dan kan daarbij ook worden bepaald binnen welke termijn na herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de eigenaar van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt of aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 sub a genoemde minimummaat.

  • 5. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de eigenaar van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Artikel 10: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.

Artikel 11: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is van toepassing.

Artikel 12: Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein houtopstand bevindt die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar oplevert van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de eigenaar van de grond waarop de houtopstand zich bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      volgens richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het bevoegd gezag kan vergunning verlenen voor het onder lid 2 van dit artikel gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in lid 1 bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 13: Spoedeisende gevallen

Het bevoegd gezag kan de verplichting opleggen tot direct vellen indien sprake is van ernstig gevaar voor zaken of personen door instabiliteit van een houtopstand of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 14: Bescherming gemeentelijke houtopstand

  • 1. Het is verboden om gemeentelijke houtopstand:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      te snoeien, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende zaken.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag één of meerdere voorwerpen in of aan een in lid 1 bedoelde houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

Artikel 15: Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 12 lid 2 of artikel 14, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 16: Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de, bij besluit van het bevoegd gezag aangewezen, ambtenaren.

Artikel 17: Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Waterland 2010.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in Ons Streekblad.

  • 3. De Bomenverordening Waterland 2006 wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 14 oktober 2010
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
drs. E.G.H. Dijk mr. E.F. Jongmans