Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

Geldend van 08-10-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

Artikel 1 De advisering door de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

  • 1. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer adviseert burgemeester en wethouders over:

    • a.

      De toepassing van de Monumentenwet 1988.

    • b.

      De toepassing van de provinciale monumentenverordening.

    • c.

      De toepassing van de Erfgoedverordening Waterland 2010 alsmede de Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Waterland 2010.

    • d.

      De redelijke eisen van welstand met betrekking tot bouwplannen binnen de beschermde stads- en dorpsgezichten van Monnickendam, Broek in Waterland, Marken en Zuiderwoude alsmede het toekomstige beschermde dorpsgezicht van Watergang en de toekomstige uitbreiding van het beschermde dorpsgezicht van Broek in Waterland.

    • e.

      De redelijke eisen van welstand ten aanzien van bouwplannen welke betrekking hebben op een monument als bedoeld in de Monumentenwet of een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening.

  • 2. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer adviseert burgemeester en wethouders over een aanvraag om omgevingsvergunning als in artikel 2,1 en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer baseert haar advies onder andere op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

  • 3. Bij het uitbrengen van haar adviezen laat de Commissie Stads- en Dorpsbeheer zich leiden door overwegingen van geschiedkundig, volkskundig, cultuurhistorisch, bouwhistorisch of wetenschappelijk belang, dan wel door overwegingen verband houdende met de uiterlijke verschijningsvormen.

  • 4. Het reglement van orde voor de Commissie Stads- en Dorpsbeheer dat als bijlage bij deze verordening is vastgesteld, bevat, binnen het gestelde in de voorgaande leden, een nadere taakomschrijving van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

Artikel 2 Samenstelling van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

  • 1. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer bestaat uit de volgende leden:

    • -

      Een voorzitter.

    • -

      Een monumentendeskundige.

    • -

      Een stedenbouwkundige.

    • -

      Een welstandsdeskundige, tevens afgevaardigde van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland.

    • -

      Drie vertegenwoordigers van de oudheidkundige verenigingen van respectievelijk Monnickendam, Broek in Waterland en Marken.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen een kleine commissie in, die, namens de Commissie Stads- en Dorpsbeheer, de bouwplannen beoordeeld, waarvan het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld. De kleine commissie bestaat uit de welstandsdeskundige uit de Commissie Stads- en Dorpsbeheer en een, door de Commissie Stads- en Dorpsbeheer aan te wijzen, lid dat namens een van de oudheidkundige verenigingen zitting heeft in de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

  • 3. Indien aan de orde wordt in deze verordening onder Commissie Stads- en Dorpsbeheer tevens verstaan de kleine commissie.

  • 4. Het reglement van orde behorende bij deze verordening, bevat, binnen het gestelde in het voorgaande lid, nadere regelingen en profielschetsen omtrent de leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

Artikel 3 Benoeming en zittingsduur

  • 1. De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer worden, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd en ontslagen door de gemeenteraad.

  • 2. De drie vertegenwoordigers van de oudheidkundige verenigingen worden door de respectievelijke oudheidkundige verenigingen aan het college voorgedragen.

  • 3. De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer kunnen ten hoogste voor een termijn van drie jaar worden benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.

  • 4. De commissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 5. De commissie wordt bijgestaan door een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar als secretaris.

Artikel 4 Jaarlijkse verantwoording

  • 1. De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste

    aan de orde komt:

    • -

      Op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota.

    • -

      Op welke wijze toepassing is gegeven aan de uitvoering van de Monumentenwet 1988.

    • -

      Op welke wijze toepassing is gegeven aan de uitvoering van de Erfgoedverordening Waterland 2010.

    • -

      De werkwijze van de commissie.

    • -

      Op welke wijze toepassing is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

    • -

      De aard van de beoordeelde plannen.

    • -

      De advisering aan andere bestuursorganen dan het college of de gemeenteraad.

    En voor zover aan de orde is geweest, wordt tevens verslag opgemaakt van:

    • -

      De bijzondere projecten.

    • -

      Op welke wijze toepassing is gegeven aan de uitvoering van de provinciale Monumentenverordening op het behoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten in Noord-Holland.

Artikel 5 Termijn en wijze van advisering

  • 1. De commissie brengt het advies over een aanvraag om omgevingsvergunning waarvoor de reguliere procedure geldt uit binnen drie weken nadat door burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 2. De commissie brengt het advies over een aanvraag om omgevingsvergunning waarvoor de uitgebreide procedure van toepassing uit binnen 6 weken nadat door burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 3. Indien de commissie niet binnen de vermelde termijnen adviseert, beoordelen burgemeester en wethouders van Waterland of het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft niet in strijd is met redelijke eisen van welstand dan wel niet in strijd is met de regelgeving omtrent Rijks-, Provinciale en Gemeentelijke monumenten. Daarbij nemen zij de in de welstandsnota opgenomen criteria in acht. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer wordt van deze beoordeling in kennis gesteld.

Artikel 6 Openbaarheid van vergaderen en mondeling toelichting

  • 1. De behandeling van bouwplannen door de Commissie Stads- en Dorpsbeheer is openbaar. De agenda voor de vergadering van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer wordt tijdig bekendgemaakt in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dient burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2. Indien de aanvrager daartoe bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager in kennis te worden gesteld van de vergadering van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4. Belanghebbenden hebben geen spreekrecht.

  • 5. Het reglement van orde behorende bij deze verordening, bevat, binnen het gestelde in het voorgaande lid, nadere bepalingen over de openbaarheid van vergaderen en de mondelinge toelichting.

Artikel 7 Afdoening bij mandaat

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen conform artikel 2 lid 2 van deze verordening een kleine commissie instellen. De kleine commissie kan adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. De kleine commissie heeft volledig adviesrecht. Dit impliceert dat zij zowel positieve adviezen alsmede negatieve adviezen mag uitbrengen.

  • 3. Bij elk geval van twijfel legt de kleine commissie het bouwplan alsnog voor aan de voltallige Commissie Stads- en Dorpsbeheer. Wanneer de behandeltermijn van een verzoek daar geen ruimte toe geeft en de kleine commissie twijfels heeft omtrent een verzoek dan adviseert zij negatief omtrent dat verzoek.

Artikel 8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1. Zowel de Commissie Stads- en Dorpsbeheer alsmede de kleine commissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk

  • 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om omgevingsvergunning.

  • 3. Het reglement van orde dat bij deze verordening is vastgesteld, bevat, binnen het gestelde in de voorgaande leden, nadere bepalingen over de vorm waarin het advies wordt uitgebracht.

Artikel 9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen

  • 1. Indien de gemeenteraad op grond van artikel 12 lid 2 van de Woningwet het voornemen heeft een gebied van de gemeente of een categorie bouwwerken of standplaatsen uit te sluiten van welstandstoezicht, neemt de raad het daartoe strekkende besluit niet eerder dan nadat:

    • a.

      Op het voornemen inspraak is verleend.

    • b.

      Het advies van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer is ingewonnen.

  • 2. De inspraak als bedoeld in het eerste lid vindt plaats op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 Gemeentewet vastgestelde verordening.

Artikel 10 Vergaderorde en werkwijze

  • 1. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer vergadert tenminste eenmaal in de vier weken.

  • 2. De kleine commissie vergadert tenminste eenmaal in de twee weken.

  • 3. Iedere tweede vergadering van de kleine commissie wordt gehouden voorafgaande aan de vergadering van de voltallige Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

  • 4. De kleine commissie stelt de voltallige commissie middels een adviezenlijst in kennis van haar uitgebrachte adviezen.

  • 5. Het reglement van orde behorende bij deze verordening, bevat, binnen het gestelde in de voornoemde leden, nadere bepalingen omtrent de vergaderorde en werkwijze van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 8 juli 2010
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
(drs. E.G.H. van Dijk) (Mr. E.F. Jongmans)

Bijlage bij de verordening op de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

Reglement van orde op de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

1 Advisering door de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

Artikel 1.1 Taakomschrijving

  • 1.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer adviseert het bevoegd gezag ten aanzien van de vraag of het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken, waarvoor een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen is ingediend, niet in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand als bedoeld in de Woningwet. Een en ander op verzoek van het bevoegd gezag en voor zover deze bouwplannen zijn gelegen binnen het door burgemeester en wethouders aangewezen gebied van de gemeente.

  • 2.

    Het in het vorige lid bedoelde gebied van de gemeente waarbinnen de Commissie Stads- en Dorpsbeheer welstandsadviezen uitbrengt bestaat uit de volgende deelgebieden:

    • -

      De historische kern van Monnickendam, in de welstandsnota aangegeven als gebied Al.

    • -

      De historische kern van Broek in Waterland en de toekomstige uitbreiding van het beschermde dorpsgezicht van Broek in Waterland, in de welstandsnota aangegeven als gebied A2.

    • -

      Het gehele eiland Marken.

    • -

      De historische kern van Zuiderwoude, in de welstandsnota aangegeven als gebied A4.

    • -

      De bebouwde kom van Watergang, in de welstandsnota aangegeven als gebied B2.

  • 3.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer voert onder regie van burgemeester en wethouders overleg met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen en beoordeelt daartoe principeaanvragen voor bouwplannen.

  • 4.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer brengt op verzoek van burgemeester en wethouders advies uit over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken.

  • 5.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer adviseert het bevoegd gezag ten aanzien van aanvragen voor het wijzigen van een monument. Deze aanvragen kunnen betrekking hebben op rijks-, provinciale- of gemeentelijke monumenten.

  • 6.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer overlegt desgevraagd met de betrokken ambtelijke afdelingen, burgemeester en wethouders en de gemeenteraad over het opstellen van welstandscriteria en welstandsbeleid.

  • 7.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer levert op verzoek van burgemeester en wethouders een bijdrage aan het bevorderen van de openbaarheid van het welstandstoezicht, het maatschappelijk draagvlak voor welstandstoezicht en het stimuleren van de discussie over ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

  • 8.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer draagt zorg voor regelmatig overleg met burgemeester en wethouders waarbij aandacht kan worden besteed aan ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

  • 9.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer beoordeelt op verzoek van burgemeester en wethouders of het ukedijk van een bouwwerk of standplaats in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria die hiervoor zijn opgenomen in de welstandsnota.

  • 10.

    Als een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders van Waterland bevoegd is om over een aanvraag te beslissen wint dat bestuursorgaan informatie in bij burgemeester en wethouders van Waterland.

  • 11

    Tenzij het bevoegd gezag het college zelf is geeft het bevoegd gezag verslag aan burgemeester en wethouders over de wijze waarop is omgegaan met de adviezen.

2 Samenstelling van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

Artikel 2.1 Kandidaatstelling en voordracht

  • 1.

    De voorzitter en overige leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer worden, na een openbare sollicitatieprocedure, door het college aan de gemeenteraad voorgedragen ter benoeming.

Artikel 2.2 Profielschets van de commissieleden

  • 1.

    Met betrekking tot de benoeming van de leden conform artikel 3 van deze verordening wordt de volgende profielschets in acht genomen:

    • a.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer moeten geïnteresseerd zijn in de gemeente Waterland en de gemeente kennen of willen leren kennen.

    • b.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorps beheer zijn bereid zich te verdiepen in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid in brede zin van de gemeente en baseren zich bij de beoordeling van bouwplannen uitsluitend op de welstandscriteria zoals opgenomen in de gemeentelijke welstandsnota.

    • c.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer moeten in staat zijn bouwplantekeningen te lezen en cultureel besef en kennis hebben van de (geschiedenis van de) bouwkunst.

    • d.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer dienen in ieder geval affiniteit te hebben op het terrein van bouwkunde en restauraties, dan wel kunst-/architectuurhistorie, dan wel lokale bouwhistorie dan wel stedenbouw.

    • e.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer zijn onpartijdig, dat betekent dat zij geen persoonlijk belang mogen hebben bij de door burgemeester en wethouders te nemen beslissingen en dat zij hun taak niet met vooringenomenheid mogen vervullen.

    • f.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer mogen geen professionele betrokkenheid hebben bij de te beoordelen bouwplannen. Op het moment dat een dergelijke betrokkenheid wel bestaat maakt het lid deze tijdig kenbaar en neemt op dat moment geen deel meer aan de advisering en beraadslagingen.

    • g.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorps beheer moeten in staat zijn hun oordeel begrijpelijk te verwoorden, met respect voor allen die bij de advisering een rol spelen. Dit vraagt van alle commissieleden zekere communicatieve vaardigheden.

    • h.

      De leden van de Commissie Stads- en Dorps beheer hebben een geheimhoudingsplicht inzake de aan hen voorgelegde plannen en beleidsdocumenten.

Artikel 2.3 Profielschets van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer en bewaakt de deugdelijkheid van de welstandsadvisering in brede zin.

  • 2.

    De voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. In de discussies draagt hij of zij er zorg voor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Na de discussie geeft de voorzitter een korte, heldere samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de schriftelijke uitwerking.

  • 3.

    De voorzitter treedt op als gastheer of - vrouw voor de planindieners, ontwerpers en andere bezoekers.

  • 4.

    De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse, inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden en heeft hiertoe tenminste eenmaal per jaar een evaluerend overleg met de portefeuillehouder. De uitkomsten van het evaluatiegesprek wordt opgenomen in het jaarverslag van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

Artikel 2.4 Profielschets van de stedenbouwkundige

  • 1.

    De stedenbouwkundige is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de welstandsadviezen voor zover deze adviezen betrekking hebben op stedenbouwkundige aspecten.

  • 2.

    De stedenbouwkundige heeft zich door opleiding en ervaring gekwalificeerd om zitting te nemen in de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

  • 3.

    De stedenbouwkundige heeft een eigen, actieve beroepspraktijk en heeft ervaring met het beoordelen van stedenbouwkundige ontwerpen van (aanstaande) collega's in bijvoorbeeld onderwijssituaties of jury's.

Artikel 2.5 Profielschets van de monumentendeskundige

  • 1.

    De monumentendeskundige is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de welstandsadviezen voor zover deze adviezen betrekking hebben op monumentenzorg aspecten.

  • 2.

    De monumentendeskundige heeft zich door opleiding en ervaring gekwalificeerd om zitting te nemen in de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

  • 3.

    De monumentendeskundige heeft een gedegen kennis van de bouwhistorie, bouwkunde, monumentenzorg en restauratie aspecten.

  • 4.

    De monumentendeskundige heeft een eigen, actieve beroepspraktijk en heeft ervaring met het beoordelen van restauratieplannen van (aanstaande) collega's in bijvoorbeeld onderwijssituaties of jury's.

3 Benoeming en zittingsduur

Artikel 3.1 Voortijdige beëindiging van de benoeming van commissieleden

  • 1.

    De leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer a1smede de plaatsvervangers bij structurele afwezigheid kunnen te allen tijde kenbaar maken hun benoeming te willen beëindigen. Zij geven hiervan schriftelijk drie maanden tevoren kennis aan de gemeenteraad.

  • 2.

    De gemeenteraad kan in voorkomende gevallen de benoeming van een lid of van alle leden van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer alsmede van de plaatsvervangers bij structurele afwezigheid voortijdig beëindigen, wanneer het betreffende commissielid of de betreffende commissieleden of plaatsvervangers naar zijn oordeel niet naar behoren functioneert of functioneren.

4 Vooroverleg

Artikel 4.1 Vooroverleg over principeaanvraag

  • 1.

    De gemeente biedt de mogelijkheid om, voorafgaand aan het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen, door middel van het indienen van een principeaanvraag vooroverleg te plegen met de Commissie Stads- en Dorpsbeheer dan wel een namens haar gemandateerd lid, over de interpretatie van de welstandscriteria in het concrete geval van het bouwplan.

  • 2.

    Dit vooroverleg kan in principe pas starten nadat duidelijkheid bestaat over de planologische aanvaardbaarheid van het plan.

  • 3.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer dan wel het namens haar gemandateerd lid draagt uiterste zorg voor consistente beoordelingen in de verschillende planfasen.

  • 4.

    Het vooroverleg vindt in principe plaats in het openbaar, tenzij de planindieners, burgemeester en wethouders, het bevoegd gezag en de Commissie Stads- en Dorpsbeheer van mening zijn dat openbare behandeling belangen schaadt.

  • 5.

    Van het vooroverleg wordt altijd verslag gemaakt, dat met de besproken bescheiden wordt opgenomen in het dossier. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer dan wel het namens haar gemandateerde lid geeft aan in welke fase het plan werd beoordeeld en op welke wijze de aanvraag uiteindelijk zal worden beoordeeld door de plenaire commissie dan wel door een namens haar gemandateerd lid.

5 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

Artikel 5.1 Conclusie van het advies

  • 1.

    Het welstandsadvies kan de volgende conclusies hebben:

    • a.

      Akkoord: Het plan voldoet naar mening van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria aan redelijke eisen van welstand. Dit advies kan worden gecombineerd met suggesties om het plan op een (nog) hoger niveau te tillen. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan duidelijk los van de conclusie van het welstandsadvies zelf.

    • b.

      Niet akkoord tenzij wordt voldaan aan de opmerkingen: Het plan voldoet naar mening van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet aan redelijke eisen van welstand, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden ondubbelzinnig genotuleerd of op de tekening aangegeven. De ambtelijk secretaris nodigt daarna de planindiener uit om binnen de wettelijke afhandelingstermijn een aangepast plan in te dienen dat vervolgens door een gemandateerde ambtenaar wordt beoordeeld.

    • c.

      Niet akkoord: Het plan voldoet naar mening van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet aan redelijke eisen van welstand. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn.

    • d.

      Aanhouden: Binnen de wettelijke beslistermijnen kan de welstandscommissie het welstandsadvies aanhouden als meer informatie of een toelichting van de ontwerper wenselijk is of om de ontwerper de gelegenheid te geven zijn plan aan te passen. De gemeentelijk toelichter is verantwoordelijk voor het aanleveren van de gevraagde gegevens of het maken van afspraken. Gezien de korte afhandelingstermijn zal het in praktijk nauwelijks mogelijk zijn plannen waarvoor de reguliere procedure geldt aan te houden.

Artikel 5.2 Schriftelijke motivering

  • 1.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer adviseert en motiveert haar advies schriftelijk

  • 2.

    Bij positieve advisering kan een expliciete motivering achterwege blijven, tenzij het bevoegd gezag daarom verzoekt.

  • 3.

    Een positief advies wordt altijd schriftelijk gemotiveerd als er sprake is van een bijzondere situatie waarbij wordt geadviseerd om een plan, in afwijking van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte c.q. objectgerichte welstandscriteria, goed te keuren.

  • 4.

    Elk welstandsadvies bestaat uit:

    • -

      Een beknopte karakteristiek van het bouwplan en zijn omgeving.

    • -

      Als van toepassing: kort chronologisch overzicht van eerdere planbeoordelingen.

    • -

      Als van toepassing: een beknopt verslag van een plantoelichting door de planindieners en/of de ontwerper.

    • -

      Een verwijzing naar de bij de beoordeling toegepaste welstandscriteria.

    • -

      Het welstandsadvies.

    • -

      Bij een negatief advies de motivering daarvan.

    • -

      Als van toepassing: aanbevelingen of suggesties van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

Artikel 5.3 Toelichting op het welstandsadvies

  • 1.

    De planindiener en/of ontwerper kan verzoeken om een mondelinge toelichting op het welstandsadvies.

  • 2.

    Deze toelichting wordt in eerste instantie gegeven door de ambtelijk secretaris.

  • 3.

    Als de planindiener en/of ontwerper vervolgens een nadere toelichting wenst wordt een afspraak gemaakt met de Commissie Stads- en Dorpsbeheer dan wel een namens haar gemandateerd lid.

6 Welstandsoordeel van het bevoegd gezag

Artikel 6.1 Welstandsoordeel van het bevoegd gezag

  • 1.

    De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de afgifte van de .omgevingsvergunning voor het bouwen ligt bij het bevoegd gezag. Zij heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de gemeentelijke welstandsnota opgenomen welstandscriteria.

  • 2.

    Het bevoegd gezag vraagt bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen en voor de activiteit wijzigen van een monument advies aan de Commissie Stads- en Dorps beheer, tenzij bij voorbaat vaststaat dat de omgevingsvergunning al op een andere grond moet worden geweigerd.

  • 3.

    Het bevoegd vergewist zich er van dat het welstandsadvies waarop zij hun welstandsoordeel baseren, naar inhoud en wijze van totstandkoming deugdelijk is.

Artikel 6.2 Afwijken op inhoudelijke grond

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan op inhoudelijke grond afwijken van het welstandsadvies als zij tot het oordeel komt dat de Commissie Stads- en Dorpsbeheer de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie naar haar oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast.

  • 2.

    Als het bevoegd gezag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komt dan de Commissie Stads- en Dorpsbeheer, dan kan zij voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen maar binnen de daarvoor geldige afhandelingstermijn, een second opinion vragen aan de welstandscommissie van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland.

Artikel 6.3 Afwijken van de welstandscriteria

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan, op basis van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht en op advies van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer afwijken van de in de gemeentelijke welstandsnota opgenomen gebiedsgerichte of objectgerichte welstandscriteria. Dit kan gebeuren bij plannen die niet voldoen aan deze welstandscriteria maar wél aan redelijke eisen van welstand, dit te beoordelen aan de hand van de algemene welstandscriteria.

  • 2.

    Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd.

  • 3.

    Als een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders van Waterland bevoegd is om over een aanvraag te beslissen en toepassing wil geven aan het 1e lid vraagt dat bestuursorgaan toestemming aan burgemeester en wethouders van Waterland.

Artikel 6.4 Afwijken om andere redenen

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan, op basis van artikel 2.10, lid 1 onderdeel d van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen ondanks strijdigheid van dat plan met redelijke eisen van welstand, als zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.

  • 2.

    Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen gemotiveerd. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer wordt hiervan op de hoogte gesteld.

  • 3.

    Als een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders van Waterland bevoegd is om over een aanvraag te beslissen en toepassing wil geven aan het le lid vraagt dat bestuursorgaan toestemming aan burgemeester en wethouders van Waterland.

Artikel 6.5 Jaarlijkse rapportage door burgemeester en wethouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen, ter uitvoering van artikel 12c van de Woningwet, jaarlijks een rapportage op voor de gemeenteraad over de wijze waarop zij met hun verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van het welstandstoezicht zijn omgegaan en de wijze waarop is omgegaan met het monumentenbeleid.

  • 2.

    In de rapportage komen in ieder geval de punten aan de orde zoals dezen wettelijk zijn vastgelegd in artikel 12c van de Woningwet. Tevens komt aan de orde op welke wijze burgemeester en wethouders zijn omgegaan met adviezen in het kader van de monumentenzorg.

  • 3.

    Het verslagjaar loopt van januari tot en met december. De rapportage wordt jaarlijks in april aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 4.

    Bespreking van de rapportage in de gemeenteraad wordt gecombineerd met het jaarverslag van de welstandscommissie van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland.

7 Advisering over bijzondere plannen

Artikel 7.1 Advisering bij plannen onder supervisie

  • 1.

    De gemeente kan voor bepaa1de (nieuw te ontwikkelen) gebieden een supervisor aanstellen met als taak de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren en planindieners en ontwerpen in de vroege fasen van de planvorming al te informeren en te begeleiden.

  • 2.

    Bij het aanstellen van een supervisor zal door of vanwege burgemeester en wethouders zorg worden gedragen voor een heldere taakomschrijving en een goede afstemming tussen supervisie en welstandsbeoordeling. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

    • -

      De supervisor formuleert de welstandscriteria voor het gebied.

    • -

      De welstandscriteria gelden na vaststelling door de gemeenteraad a1s leidraad voor de planbegeleiding door de supervisor én als kader voor de welstandsbeoordeling.

    • -

      Tijdens het planvormingsproces is de supervisor verantwoordelijk voor tijdige rapportage aan de Commissie Stads- en Dorpsbeheer. Controversiële kwesties kunnen leiden tot vooroverleg van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer met de ontwerper, de planindiener en/of de supervisor.

  • 3.

    Bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen vindt de definitieve welstandsbeoordeling door de Commissie Stads- en Dorpsbeheer plaats waarbij de commissie rekening houdt met wat er tijdens het begeleidingsproces is besproken en besloten.

Artikel 7.2 Advisering over ruimtelijke plannen en beleidsnota's

  • 1.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer brengt op verzoek van burgemeester en wethouders advies uit over de welstandsaspecten en monumentenzorgaspecten van in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken. Voor bestemmingsplannen gebeurt dit in het kader van het overleg.

  • 2.

    In haar advies beperkt de Commissie Stads- en Dorpsbeheer zich tot de raakvlakken van het betreffende plan of de nota met het welstandstoezicht en de monumentenzorg. De Commissie Stads- en Dorpsbeheer onderzoekt de consequenties van het plan of de nota voor het welstandstoezicht en de monumentenzorg en signaleert eventuele tegenstrijdigheden of hiaten in relatie tot het welstandsbeleid en monumentenbeleid.

8 Ondersteuning van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer

Artikel 8.1 Ondersteuning vanuit de gemeentelijke organisatie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen een ambtelijk secretaris aan.

  • 2.

    De ambtelijk secretaris ondersteunt de Commissie Stads- en Dorpsbeheer op zodanig wijze dat deze optimaal kan functioneren bij de uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het gemeentebestuur.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris is. aanwezig bij alle vergaderingen van zowel de Commissie Stads- en Dorpsbeheer alsmede de kleine commissie en fungeert als dagelijks aanspreekpunt van de commissie.

  • 4.

    De ambtelijk secretaris onderhoudt de contacten met de ambtelijke diensten (met name het bouwtoezicht en stedenbouw), neemt de adviesaanvragen voor bouwplannen in en bereidt de behandeling van de bouwplannen in de Commissie Stads- en Dorpsbeheer voor. Hij of zij controleert of de bouwplannen (inclusief de bouwplannen die worden aangeboden voor vooroverleg) zijn voorzien van de voor de welstandstoets en eventuele monumententoets benodigde bescheiden, zoals omschreven in de Ministeriele regeling omgevingsrecht' als bedoeld in artikel 2.8 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht jo paragraaf 4.2 Besluit omgevingsrecht.

  • 5.

    De ambtelijk secretaris vergewist zich van de planologische aanvaardbaarheid van bouwplannen als deze voor advies aan de Commissie Stads- en Dorpsbeheer worden voorgelegd.

  • 6.

    De ambtelijk secretaris verzorgt de agendering en draagt er zorg voor dat de Commissie Stads- en Dorpsbeheer kan adviseren binnen de voorgeschreven beslistermijn.

  • 7.

    Tijdens de vergadering introduceert de ambtelijk secretaris de bouwplannen. Hij of zij neemt geen deel aan de beoordeling maar informeert de commissie over alle relevante aspecten van het bouwplan.

  • 8.

    De ambtelijk secretaris stelt de vergadernotulen op en zorgt voor de administratieve verwerking van de welstandsadviezen.

  • 9.

    De ambtelijk secretaris maakt de afspraken tussen planindieners en/of ontwerpers en de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

  • 10.

    De ambtelijk secretaris geeft planindieners en/of ontwerpers de eerste mondelinge toelichting op het welstandsadvies.

  • 11

    De ambtelijk secretaris stelt het vergaderrooster op.

  • 12

    De ambtelijk secretaris zorgt bij incidentele afwezigheid van de voorzitter voor een vervanger conform artikel 9.4. van dit reglement van orde.

  • 13

    De ambtelijk secretaris verzamelt de kwantitatieve gegevens voor het jaarverslag van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer en neemt deel aan het evaluatieoverleg tussen het gemeentebestuur en de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

Artikel 8.2 Adviseur

  • 1.

    Als de aard van een te beoordelen plan dan wel het beleid daartoe aanleiding geeft kunnen burgemeester en wethouders en de Commissie Stads- en Dorpsbeheer in overleg treden over de mogelijkheid om op ad hoc of permanente basis specifieke deskundigen als adviseur van de commissie te raadplegen.

  • 2.

    De adviseur is geen lid van de commissie maar wordt voorafgaand aan de beraadslaging in de gelegenheid gesteld zijn of haar visie op het plan te geven. De adviseur neemt geen deel aan de beraadslaging en heeft geen stem in de eindbeoordeling.

  • 3.

    De aanwezigheid van een adviseur wordt altijd vermeld in de vergadernotulen.

9 Vergaderorde

Artikel 9.1 Vergadering

  • 1.

    De Commissie Stads- en Dorps beheer vergadert tenminste eenmaal per vier weken en de gemandateerde beoordeelt de bouwplannen eenmaal per twee weken, volgens een jaarlijks vast te stellen vergaderrooster waarin ook de vergaderlocatie wordt vastgelegd.

  • 2.

    De voltallige Commissie Stads- en Dorpsbeheer kan slechts adviezen uitbrengen als tenminste drie leden aanwezig zijn, waarvan tenminste twee deskundigen.

  • 3.

    De vergadering van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer verloopt volgens een vast protocol:

    • -

      Opening door de voorzitter.

    • -

      Welkom en uitleg aan bezoekers op de publieke tribune.

    • -

      Ingekomen stukken.

    • -

      Mededelingen.

    • -

      Verslag van de gemandateerde werkzaamheden die onder de openbaarheid vallen.

    • -

      Behandeling van bouwaanvragen.

    • -

      Behandeling van principeaanvragen.

    • -

      Rondvraag.

    • -

      Sluiting.

  • 4.

    Voorafgaand of na afloop van de vergadering vinden besloten besprekingen plaats met de volgende agendapunten:

    • -

      Verslag van gemandateerde werkzaamheden die niet onder de openbaarheid vallen.

    • -

      Behandeling van ruimtelijke plannen en andere beleidsnota's.

    • -

      Overige taken en activiteiten van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

    • -

      Evaluatie van de vergadering en punten voor het jaarverslag;.

    • -

      Vaststelling van de notulen.

Artikel 9.2 Behandeling van een bouwplan

  • 1.

    De behandeling van een bouwplan verloopt volgens een vast protocol:

    • -

      Als aanwezig: ontvangst van planindiener en/of ontwerper en uitleg van de gang van zaken door de voorzitter.

    • -

      Introductie van het plan door de ambtelijk secretaris.

    • -

      Gelegenheid voor een korte toelichting op de planfiosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de welstandscriteria, door planindiener en/of ontwerper.

    • -

      Gelegenheid voor korte toelichting door eventuele adviseurs van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

    • -

      Gelegenheid voor vragen door de commissieleden.

    • -

      Start van de beraadslaging, waarbij de voorzitter vaststelt welke welstandscriteria van toepassing zijn en op welke manier deze worden behandeld.

    • -

      Beraadslaging door de commissieleden, waarbij de voorzitter elk commissielid in de gelegenheid stelt zijn of haar mening voldoende te uiten.

    • -

      Conclusies, eventueel formele stemming.

    • -

      Samenvatting van het uit te brengen advies door de voorzitter, als basis voor de schriftelijke uitwerking door de ambtelijk secretaris ,

Artikel 9.3 Stemming

  • 1.

    Alle aanwezige commissieleden dan wel hun plaatsvervangers, brengen één stem uit omtrent het uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist omtrent het uit te brengen advies bij meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Bij staking van de stemmen wordt de zienswijze van de voor- en tegenstanders schriftelijk aan burgemeester en wethouders medegedeeld.

Artikel 9.4 Vervanging

  • 1.

    Onder incidentele verhindering wordt verstaan een maximaal drie keer per jaar voorkomende afwezigheid wegens andere verplichtingen en onvoorziene afwezigheid door overmacht.

  • 2.

    Bij incidentele verhindering van de voorzitter zorgt de ambtelijk secretaris voor een gekwalificeerde vervanger.

  • 3.

    Bij verhindering van de ambtelijk secretaris wordt deze vervangen door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsvervanger.

Artikel 9.5 Onderzoek ter plaatse

  • 1.

    De Commissie Stads- en Dorpsbeheer stelt een onderzoek ter plaatse in, als zij bij de beoordeling van een bouwplan van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 9.6 Publicatie agenda

De voorlopige agenda van de vergadering van de welstandscommissie wordt gepubliceerd in `Ons Streekblad', onder vermelding van het feit dat de definitieve agenda vanaf de vrijdag voorafgaande aan de welstandsvergadering:

  • a.

    Te raadplegen is op de gemeentelijke website.

  • b.

    Ter inzage ligt bij het afdeling VROM van de gemeente.

Artikel 9.7 Notulen

  • 1.

    De ambtelijk secretaris maakt de notulen van de vergadering van de plenaire commissie. In deze notulen worden tevens opgenomen de adviezen van de kleine commissie en de adviezen van het gemandateerde commissielid ter zake van de door hen beoordeelde bouwplannen.

  • 2.

    De notulen bevatten de samengevatte welstandsadviezen en eventuele monumentenadviezen over aan de commissie voorgelegde bouwplannen (zowel de aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen als de principeaanvragen).

  • 3.

    De notulen bevatten tevens een verslag van alle andere gespreksonderwerpen van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer.

  • 4.

    De notulen worden gesplitst in het gedeelte betreffende de behandeling van aanvragen om omgevingsvergunning en het gedeelte betreffende de overige behandelingen en gespreksonderwerpen.

  • 5.

    De ambtelijk secretaris legt het verslag van de vergadering van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer en de uitgebrachte adviezen van de commissie, inclusief een ambtelijk advies, zo spoedig mogelijk ter kennisname voor aan burgemeester en wethouders.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 8 juli 2010

De raad voornoemd,