Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2010

Geldend van 22-06-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

De raad van de gemeente Waterland,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder en jonger dan 65 jaar in een verordening te regelen;

B E S L U I T :

De Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 vast te stellen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders

    • b.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede “een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan” moet worden gelezen “de referteperiode”. een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Naast de voorwaarden genoemd in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

  • 2. Personen die een reëel uitzicht op inkomensverbetering hebben, maar hier door verwijtbaar gedrag of een eigen keuze geen gebruik van maken worden uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt voor gehuwden, alleenstaande ouders en alleenstaanden met een inkomen niet hoger dan 120% van de geldende bijstandsnorm 39% van de voor hen geldende bijstandsnorm.

    Het genoemde percentage wordt elk jaar toegepast op de bijstandsnormen die gelden op 1 januari van dat jaar.

  • 2. Voor belanghebbenden met een inkomen tussen 101 tot 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm 50% van de in het eerste lid genoemde bedragen.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010. De verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 wordt per 1 januari 2010 ingetrokken.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als : Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Waterland 2010.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 16 december 2010.

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

(Drs. E.G.H. Dijk) (Mr. E.F. Jongmans)

Toelichting algemeen

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Op 1 januari 2009 is de wetswijziging inwerking getreden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De oude langdurigheidstoeslag vond zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin wordt nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

Bevoegdheid gemeenten

In het nieuwe artikel 36, eerste lid van de wet, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

In het nieuwe artikel 8 lid 2 b van de wet wordt bepaald dat

de verordening in ieder geval betrekking heeft op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Mogelijkheden voor eigen beleid

Op grond van de nieuwe bevoegdheden van gemeenten, zijn er diverse mogelijkheden voor het invullen van eigen beleid.

In eerste instantie is ervoor gekozen het bestaande beleid te handhaven in afwachting van de behandeling van de notitie minimabeleid die eind november 2009 is vastgesteld door de Raad. Voor de bijzondere bijstand betekent dit dat de inkomensgrens op 120% van de bijstandsnorm ligt. Langdurigheidstoeslag is ook bijzondere bijstand.

Gekoppeld aan de verruiming van de hoogte van het inkomen is de hoogte van de langdurigheidstoeslag voor een inkomen van 101-120% van de geldende bijstandsnorm. Om de armoedeval te voorkomen is door de Raad besloten een glijdende schaal te hanteren. De volgende bedragen worden uitgekeerd bij een inkomen tot en met 100% van de geldende bijstandsnorm: aan alleenstaanden € 354,64, alleenstaande ouders € 455,96 en gezinnen € 506,63. De genoemde bedragen gelden voor 2010. Bij een inkomen tussen de 101-110% van de geldende bijstandsnorm, 50% van de gebruikelijke toeslag en bij een inkomen tussen de 110-120% van de geldende bijstandsnorm 25% van de gebruikelijke toeslag.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Voorwaarden

In het eerste lid worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt.

Met het begrip langdurig is opgenomen dat het college op aanvraag een langdurigheidstoeslag verleent aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden een inkomen heeft dat niet hoger is dan 120% van de geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft;

Het tweede lid heeft een raakvlak met het re-integratie- en maatregelenbeleid. Als een persoon weigert een baan te aanvaarden of mee te werken in een re-integratietraject dan voldoet hij niet aan de voorwaarde genoemd in het eerste lid dat hij geen zicht heeft op inkomensverbetering. Hij heeft dan wel zicht op inkomensverbetering, maar blijft door eigen toedoen aangewezen op een laag inkomen. Er is dan geen recht op langdurigheidstoeslag.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. De in het eerste lid genoemde percentages zijn overgenomen van de reeds bestaande langdurigheidstoeslag.

Artikel 5 Inwerkingtreding

De verordening treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 in werking. De Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009 wordt per 1 januari 2010 ingetrokken.