Verkeersbesluit ligplaatsen Linge 2011

Geldend van 22-12-2011 t/m heden

Intitulé

Verkeersbesluit ligplaatsen Linge 2011
  • vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden op 13 december 2011

  • inwerkingtreding: 22 december 2011

  • Met bijlage: Ligplaatszones met kaarten

(Regels voor het innemen van ligplaatsen voor de Lingeboezem)

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Wettelijk kader en vereiste van het besluit

De Linge is een rivier gelegen in de provincies Gelderland en Zuid-Holland en is in beheer bij Waterschap Rivierenland. Niet alle delen van de Linge zijn bevaarbaar. Voor het bevaarbare deel van de Linge, de gekanaliseerde Linge, het Kanaal van Steenenhoek en de Korne is het wenselijk het afmeren te reguleren.

Door Provinciale Staten van de provincie Gelderland is op 11 november 2009 met vaststelling van de Vaarwegenverordening 2009 het vaarwegbeheer op de Lingeboezem aan het dagelijkse bestuur van Waterschap Rivierenland opgedragen. Het vaarwegbeheer voor de Lingeboezem is al sinds september 1992 in handen van (de rechtsvoorganger van) Waterschap Rivierenland. Het waterschap heeft hiermee de zorg voor aanleg en instandhouding van infrastructurele voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van het water door de scheepvaart en de zorg voor het nautisch beheer (de bevoegdheid tot verkeersregeling te water en de bestuursrechtelijke handhaving daarvan), zoals bedoeld in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet. De bevoegdheid strekt zich uit tot het nautisch beheer voor de Lingeboezem, bestaande uit de Korne, de Linge beneden de Julianastuw te Geldermalsen tot en met de Arkelse dam en de gekanaliseerde Linge tussen de Arkelse dam en de brug van Ceelen te Gorinchem voor zover de Linge in Gelderland is gelegen en bevaarbaar is.

Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland hebben op 20 februari 1992 het dagelijks bestuur van Waterschap van de Linge aangewezen als bevoegd gezag op grond van de Scheepvaartverkeerswet voor alle scheepvaartwegen gelegen in Zuid Holland, waarover het waterschap het beheer voert. Deze bevoegdheid is van rechtswege overgegaan op Waterschap Rivierenland. Het betreft het nautisch beheer voor de Linge, gekanaliseerde Linge voor zover gelegen in Zuid-Holland en Kanaal van Steenenhoek voor zover gelegen in Zuid-Holland.

Op grond van artikel 4 en 5 van de Scheepvaartverkeerswet kan het bevoegd gezag verkeersbesluiten nemen ter bescherming van de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet genoemde belangen.

Belangenafweging en motivering

Ter verzekering van een veilig en vlot verloop van het scheepvaartverkeer, in het belang van het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan het aquatisch leefmilieu, oevers en waterkeringen en ter bescherming van de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van de omgeving, is het noodzakelijk om voor de Lingeboezem en Kanaal van Steenenhoek de ligplaatsen van schepen en vaartuigen te reguleren.

Op 28 september 2000 heeft de Lingestoel van Waterschap van de Linge (rechtsvoorganger van waterschap Rivierenland) een verkeersbesluit genomen, inhoudende een verbod op de vaarwegen binnen het Waterschap van de Linge ligplaats te nemen, te ankeren en/of af te meren met een schip, een drijvend voorwerp en/of een drijvende inrichting. Van het ligplaatsverbod is ontheffing mogelijk.

Voor het verlenen van een ontheffing zijn op 28 september 2000 door de Lingestoel van Waterschap van de Linge beleidsregels vastgesteld.

Op 21 september 2006 heeft het College van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland het ontheffingenbeleid ligplaatsverbod Linge 2006 vastgesteld.

Zowel het verkeersbesluit als het beleid moeten worden herzien. Het huidige beleid laat strikt formeel geen ruimte voor ontheffingen, terwijl daar wel behoefte aan is. Ook is het noodzakelijk om het verkeersbesluit te actualiseren en in overeenstemming te brengen met de praktijk. Het verbod en de regels die daarvan vrijstelling geven worden daarom samengevoegd tot één nieuw verkeersbesluit.

Gevolgde procedure

Gelet op de mogelijke belangen van derden is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Een zorgvuldige voorbereiding van het verkeersbesluit brengt met zich mee dat deze derden in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijzen kenbaar te maken over het te nemen besluit.

De bekendmaking van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken en de mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken is op 24 augustus 2011 bekend gemaakt in het Elektronisch Waterschapsblad.

Het ontwerp is ter voorbereiding op het definitieve besluit voor eventueel overleg aangeboden aan de bij dit besluit belanghebbende openbare lichamen en instellingen. Voorts is het onder de aandacht gebracht van milieuorganisaties en overige instanties en belangenverenigingen. Dit in overeenstemming met artikel 6 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer.

Besluit

  • Gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer besluiten wij voor de Linge, de gekanaliseerde Linge, het Kanaal van Steenenhoek en de Korne voor zover aangegeven op de bijbehorende kaarten, als volgt.

  • 1. Het is verboden ligplaats te nemen, te ankeren en/of af te meren met een schip, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting, ongeacht of deze met een motor worden voortbewogen.

  • 2. Voor ankeren geldt het verbod onder 1 om ligplaats in te nemen niet met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het ankeren vindt minimaal twee meter vanuit de oever plaats.

    • b.

      Het ankeren duurt niet langer dan 24 uur.

    • c.

      De bepalingen van het Binnenvaartpolitiereglement blijven onverkort gelden.

  • 3. Van het verbod onder 1 kan ontheffing worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4. Ontheffing kan alleen worden verleend:

    • a.

      als er op de vaarweggedeelten waar dit besluit betrekking op heeft, geen uitbreiding plaats vindt van het aantal permanent afgemeerde vaartuigen en

    • b.

      als het verlenen van ontheffing zich verdraagt met de door dit verkeersbesluit te beschermen belangen.

  • 5. Het verbod onder 1 om ligplaats in te nemen geldt niet voor de ligplaatszones die zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende bijlagen en kaarten als voldaan wordt aan:

    • a.

      de algemene bepalingen die gelden voor alle ligplaatszones en

    • b.

      de algemene regels die gelden voor de betreffende ligplaatszone.

  • 6. Dit besluit wordt aangehaald als "Verkeersbesluit ligplaatsen Linge 2011".

  • 7. Dit besluit treedt in werking op 22 december 2011.

  • 8. Ingetrokken worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit:

    • het Besluit instelling ligplaatsenverbod van 28 september 2000;

    • het Ontheffingenbeleid ligplaatsverbod Linge 2006 van 21 september 2006.

  • 9. Overgangsrecht: Een eerder verleende ligplaatsontheffing of op grond van voorgaande bepalingen verkregen recht daartoe, wordt gelijkgesteld met een ontheffing volgens dit besluit. Zou de eerder verleende ontheffing of verkregen recht op grond van dit besluit niet worden verleend, dan geldt de volgende beperking:

    • a.

      Voor Zone I t/m IV: de ontheffing is slecht geldig zolang de ontheffinghouder rechthebbende is op het aangrenzende perceel.

    • b.

      Voor Zone VIII (woonboten): de ontheffing is slechts geldig zolang degene die op het moment dat dit verkeersbesluit in werking treedt eigenaar is van het woonschip.

Bijlage bij verkeersbesluit ligplaatsen Linge 2011

Ligplaatszones

A. Begripsomschrijving:

In dit besluit en de bijlagen bij dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Handmatig voortbewogen vaartuig: een vaartuig dat zonder mechanische hulpmiddelen wordt voortbewogen, zonder opbouw en eventueel afgedekt door een tent met een maximale hoogte van 0,5 meter boven het vaste boord. In dit besluit vallen hieronder ook: zeilboten en  fluisterboten als het maximum vermogen van de elektromotor niet groter is dan 3 Kw (de maximale snelheid bij een dergelijk vermogen is ongeveer 6 à 8 km/u).

  • b.

    Open motorboot: een open motorboot, zonder opbouw en eventueel afgedekt door een tent met een maximale hoogte van 0,5 meter boven het vaste boord.

  • c.

    Motorboot: alle motorboten die niet vallen onder de categorie open motorboot.

  • d.

    Beroepsvaart: de vaartuigen die beroepsmatig van de vaarweg gebruik maken (inclusief rondvaartboten).

  • e.

    Veerpont: een vaartuig dat een veerdienst onderhoudt, waarbij de vaarweg wordt overgestoken.

  • f.

    Woonschip: een schip dat in hoofdzaak gebruikt wordt voor bewoning.

  • g.

    Keur: de Keur van Waterschap Rivierenland.

B.  Indeling ligplaatszones

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende ligplaatszones:

I           ligplaatszone met breedte maximaal 2,5 meter voor handmatig voortbewogen vaartuigen

II          ligplaatszone met breedte maximaal 2,5 meter voor open motorboten

III        ligplaatszone met breedte maximaal 4 meter voor motorboten

IV        ligplaatszone voor horecagelegenheden

V         ligplaatszone voor passantenhavens, jachthavens en jachtwerven

VI        ligplaatszone voor beroepsvaart

VII       ligplaatszone voor veerponten

VIII      ligplaatszone voor woonschepen

De exacte grootte en situering van de ligplaatszones is op bijgevoegde kaarten aangegeven.

C.  Algemene bepalingen, geldend voor alle ligplaatszones

  • 1. Het innemen en gebruik van de ligplaats mag de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer niet belemmeren.

  • 2. Het innemen en gebruik van de ligplaats mag geen nadelige gevolgen hebben voor het in stand houden van de vaarweg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan.

  • 3. Het innemen en gebruik van de ligplaats mag geen schade toebrengen aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen.

  • 4. Het innemen en gebruik van de ligplaats mag geen hinder of gevaar opleveren voor personen die zich anders dan op een schip te water bevinden.

  • 5. Het innemen en gebruik van de ligplaats mag geen nadelige gevolgen hebben voor de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van de omgeving.

  • 6. Het opdelen van percelen leidt niet tot het toenemen van het toegestaan aantal ligplaatsen binnen de zone. Uitgangspunt bij de perceelindeling is de situatie op het moment van vaststelling van dit verkeersbesluit en de bij dit besluit behorende kaarten.

D.  Algemene regels die gelden per ligplaatszone

I     Ligplaatszone met breedte maximaal 2,5 meter voor handmatig voortbewogen vaartuigen

  • a.

    De ligplaats mag door de rechthebbende op het aangrenzende perceel worden ingenomen door één of meerdere handmatig voortbewogen vaartuigen.

II   Ligplaatszone met breedte maximaal 2,5 meter voor open motorboten

  • a.

    De ligplaats mag door de rechthebbende op het aangrenzende perceel worden ingenomen voor handmatig voortbewogen vaartuigen en open motorboten.

  • b.

    De maximale afmetingen van het vaartuig dat ligplaats inneemt zijn: breedte 2,5 meter, lengte 15 meter. Daarbij mag het vaartuig niet langer zijn dan maximaal 90% van de perceelsbreedte.

  • c.

    Per perceel is maximaal één open motorboot toegestaan. Naast één open motorboot zijn er, als de afmetingen van de ligplaatszone dat toelaat, één of meerdere handmatig voortbewogen vaartuigen in de zone toegestaan.

  • d.

    Het vaartuig moet evenwijdig aan de oever worden afgemeerd.

  • e.

    Voor het innemen van een ligplaats in een insteekhaven zijn de hierboven onder 2 (ten aanzien van de lengte van maximaal 90 % van de perceelsbreedte) en 4 (het evenwijdig aan de oever afmeren) geformuleerde regels niet van toepassing.

III Ligplaatszone met breedte maximaal 4 meter voor motorboten

  • a.

    De ligplaats mag door de rechthebbende op het aangrenzende perceel worden ingenomen voor handmatig voortbewogen vaartuigen, open motorboten en motorboten.

  • b.

    De maximale afmetingen van het vaartuig, dat ligplaats inneemt, bedraagt: lengte 15 meter en breedte 4 meter. Daarbij mag het vaartuig niet langer zijn dan maximaal 90% van de perceelsbreedte.

  • c.

    Per perceel is maximaal één motorboot toegestaan. Naast één motorboot zijn er, als de afmetingen van de ligplaatszone dat toelaat, één of meerdere handmatig voortbewogen vaartuigen in de zone toegestaan.

  • d.

    Het vaartuig moet evenwijdig aan de oever worden afgemeerd.

  • e.

    Voor het innemen van een ligplaats in een insteekhaven zijn de hierboven onder 2 (ten aanzien van de lengte van maximaal 90 % van de perceelsbreedte) en 4 (het evenwijdig aan de oever afmeren) geformuleerde regels niet van toepassing.

IV Ligplaatszone bij horecagelegenheden

  • a.

    De ligplaats bij horecagelegenheden mag worden ingenomen door handmatig voortbewogen vaartuigen, open motorboten, motorboten en rondvaartboten.

  • b.

    De maximale afmetingen van het vaartuig, dat een ligplaats inneemt mag niet groter zijn maximaal is toegestaan in de Keur.

  • c.

    De aaneengesloten verblijfsduur bij een horecagelegenheid is maximaal 1 x 24 uur.

  • d.

    Vaartuigen moeten evenwijdig aan de oever worden afgemeerd.

V Ligplaatszone voor passanten, jachthavens en jachtwerven

  • a.

    De ligplaats aan een passantensteiger mag worden ingenomen door handmatig voortbewogen vaartuigen, open motorboten en motorboten.

  • b.

    De maximale afmetingen van het vaartuig, dat een ligplaats inneemt aan een passantensteiger, jachthaven of jachtwerf  mag niet groter zijn dan maximaal is toegestaan in de Keur.

  • c.

    Gedurende de winterperiode - van 1 oktober tot 1 april - is het niet toegestaan om met een vaartuig ligplaats in te nemen aan de passantensteiger.

  • d.

    De aaneengesloten verblijfsduur aan een passantensteiger is maximaal 2 x 24 uur. Dit is met borden aangegeven. Na het verlaten van de passantensteiger is het verboden om binnen 5 x 24 uur terug te keren op dezelfde passantensteiger.

  • e.

    De ligplaats in een jachthaven of jachtwerf mag worden ingenomen door alle typen vaartuigen.

  • f.

    Het innemen van een ligplaats in een jachtwerf mag uitsluitend vanwege reparatiedoeleinden of verkoop van het vaartuig.

VI Ligplaatszone voor beroepsvaart

  • a.

    De ligplaats mag worden ingenomen door de beroepsvaart.

  • b.

    De maximale afmetingen voor het innemen van een ligplaats staan beschreven in de Keur.

VII Ligplaatszone voor veerponten

  • a.

    De ligplaats mag worden ingenomen door veerponten.

  • b.

    De maximale afmetingen van het vaartuig staan beschreven in de Keur.

VIII Ligplaatszone woonschepen

  • a.

    De ligplaats mag worden ingenomen door een woonschip met maximaal één bijbootje, voor zover het niet buiten de zone uitsteekt.

  • b.

    Het woonschip mag niet groter zijn dan de maximaal toegestane scheepvaartafmetingen, zoals beschreven in de Keur.

Toelichting op Verkeersbesluit ligplaatsen Linge 2011

Inleiding

Het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland heeft van Provinciale Staten van Gelderland en Zuid-Holland de bevoegdheid gekregen om op te treden als nautisch beheerder van onder andere de Linge en het Kanaal van Steenenhoek. Dit betekent dat het dagelijks bestuur bevoegd is verkeersbesluiten op grond van de Scheepvaartverkeerswet te nemen.

De Linge stroomt zowel in de provincie Gelderland als in Zuid-Holland. In het gedeelte van Doornenburg tot Geldermalsen is het niet mogelijk om te varen. In het gedeelte van Geldermalsen tot Gorinchem is de Linge wél bevaarbaar. Voor dit gedeelte is het dan ook wenselijk regels op te stellen in het belang van een veilige en vlotte doorvaart van de scheepvaart, de bescherming van oevers en waterkeringen en in het belang van landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden.

Op 28 september 2000 heeft de Lingestoel van Waterschap van de Linge (rechtsvoorganger van Waterschap Rivierenland) kort samengevat een besluit genomen om het innemen van een ligplaats op de vaarwegen binnen het Waterschap van de Linge te verbieden. Een ontheffing van het verbod is mogelijk gemaakt.

Voor het verlenen van een ontheffing zijn op 28 september 2000 door de Lingestoel van Waterschap van de Linge beleidsregels vastgesteld. De regels zijn later aangepast. Op 21 september 2006 heeft het College van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland het ontheffingenbeleid ligplaatsverbod Linge 2006 vastgesteld.

Het huidige beleid laat echter strikt formeel geen ruimte voor ontheffingen, terwijl daar wel behoefte aan is. Ook is het noodzakelijk om het verkeersbesluit te actualiseren en in overeenstemming te brengen met de praktijk. Het verbod en de regels over vrijstelling van dat verbod worden samengevoegd tot één nieuw verkeersbesluit.

Uitgangspunt van het besluit is geen verdere uitbreiding van het aantal ligplaatsen en daarmee een veilige en vlotte doorvaart op het vaarwater te bevorderen met behoud van zowel oevers als natuur- en landschappelijke waarden.

Relatie met Keur Waterschap Rivierenland 2009

De Keur Waterschap Rivierenland 2009 bevat regels ter bescherming van het watersysteem. Varen of  ligplaats nemen raakt ook het watersysteem. Dit betekent dat voor het gebruik van het water met dat doel, ook de regels van de Keur van toepassing zijn. Van bepaalde verbodsbepalingen in de Keur is een (water)vergunning  mogelijk. In artikel 4 van de Keur is een aantal bepalingen specifiek over vaarwegen opgenomen. Zo is het zonder vergunning van het bestuur verboden zich op de vaarwegen te bevinden of vaarwegen te bevaren met een vaartuig voortbewogen door mechanische kracht. Op grond van artikel 4.2 geldt een vrijstelling van dat verbod voor de Linge vanaf de mond van de Korne, de Korne, de gekanaliseerde Linge tussen Arkel en Gorinchem en het Kanaal van Steenenhoek.

Op de Linge, het Kanaal van Steenenhoek en de Korne (relevant voor dit besluit) heeft men op grond van de Keur vrijstelling om zich daar te bevinden. Toch moet er wel rekening gehouden worden met de overige bepalingen van hoofdstuk 4 van de Keur, die betrekking hebben op het varen, afmeren en ligplaats nemen.

In artikel 4.7 is het bijvoorbeeld verboden om haaks op de lengterichting van de as van de vaarweg af te meren. Dit verbod geldt niet voor het afmeren in de jachthavens.

Ook kunnen er nog andere handelingen zijn die te maken hebben met het ligplaats nemen of varen die onder de bepalingen van de Keur vallen. Zoals het plaatsen van een loopplank tussen woonschip en oever, of het lozen vanaf een vaartuig op het water.

Ook kunnen op het innemen van ligplaatsen andere wettelijke regelingen van andere instanties van toepassing zijn. Zo moet bijvoorbeeld een ligplaats passen in het bestemmingsplan, passen binnen provinciale- en gemeentelijke regelgeving en moet er toestemming zijn van de eigenaar van het water.

Toelichting op het besluit

Bij dit besluit behoren kaarten. Op deze kaarten is aangegeven hoe en waar ligplaats mag worden ingenomen. Voor bepaalde zones is expliciet aangegeven dat zij niet vallen onder dit verkeersbesluit met de daarbij behorende algemene regels. Deze zijn aangemerkt op de kaarten als "geen ligplaatsverbod Waterschap Rivierenland". Het gaat hier om stedelijke gebieden waarin met dit besluit geen natuurwaarden beschermd hoeven te worden.

Ad 1. Verbod tot Ligplaats innemen

Ligplaats nemen: hieronder wordt ook verstaan:ankeren en meren.

Drijvend voorwerp: bijvoorbeeld een vlot.

Drijvende inrichting: bijvoorbeeld een woonboot.

Ad 2. Ankeren

Het verbod geldt niet voor ankeren waarbij een afstand van minimaal 2 meter van de oever aangehouden moet worden. Bovendien mag dit slechts 24 uur. De reden is dat op gedeelten van de Linge een vaarverbod in de nacht geldt. Daarom moet er worden voorzien in een mogelijkheid tot tijdelijk ligplaats innemen voor die gevallen. Bij het ankeren moeten de daarvoor geldende bepalingen uit het Binnenvaartpolitiereglement worden opgevolgd.

Ad 3 en 4.  Ontheffingen

Principe van het verkeersbesluit is om met algemene regels te reguleren waar en hoe er mag worden afgemeerd en ligplaats mag worden ingenomen. Toch kunnen er er situaties zijn die geen vrijstelling van het verbod opleveren via de algemene regels, maar na afweging van betrokken belangen wel een ontheffing zouden rechtvaardigen.  Artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet is de grondslag om van het verkeersbesluit vrijstelling of ontheffing te verlenen, al dan niet met voorschriften of beperkingen.

Wil men een ligplaats innemen zoals dat volgens het verkeersbesluit verboden is, dan kan in bepaalde gevallen ontheffing worden verleend. Uitgangspunt is dat het aantal permanent afgemeerde vaartuigen daarmee niet wordt uitgebreid en de belangen die ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit zich niet tegen het verlenen van een ontheffing verzetten. In ieder geval zal geen ontheffing worden verleend als dat zou leiden tot uitbreiding van het aantal afgemeerde vaartuigen op de vaarweggedeelten waar dit besluit betrekking op heeft. Vaarweggedeelten die op de bijbehorende kaarten zijn aangegeven geen deel uit te maken van het besluit, tellen daarbij dus niet mee.

Ad 5. Ligplaatsen in de ligplaatszones, zoals die zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende bijlagen en kaarten.

Enkele betekenissen van begrippen in dit besluit:

Vaartuigen met afhaalbare motor die zonder motor ligplaats nemen

Een roei- of zeilboot, die met een al dan niet afhaalbare motor een ligplaats inneemt, met een aangehangen motor valt voor dit beleid in de categorie open motorboot. Een roei- of zeilboot met afhaalbare buitenboordmotor, die ligplaats inneemt en waarbij direct na het innemen van de ligplaats de motor wordt verwijderd, valt in de categorie handmatig voortbewogen vaartuig. Zo kan vrij eenvoudig bepaald worden of het om een roeiboot gaat. Dat is voor het innemen van ligplaats volgens dit besluit van belang. Dit verkeersbesluit regelt uitsluitend het ligplaats innemen en bevat geen regels ten aanzien van het varen.

Fluisterboten

Fluisterboten worden mechanisch voortbewogen en vallen in principe in de categorie (open) motorboot. Voor het ligplaatsbeleid zullen fluisterboten worden beschouwd als handmatig voortbewogen vaartuigen als het maximum vermogen van de elektromotor niet groter is dan 3 Kw (de maximale snelheid bij een dergelijk vermogen is ongeveer 6 á 8 km/u).

Hiervoor zijn de volgende redenen. Het gebruik van "fluisterboten" neemt toe. De status van deze vaartuigen is niet altijd even duidelijk. Gelet op de met dit verkeersbesluit beoogde doelen, zoals verzekering van een veilig en vlot verloop van hetscheepvaartverkeer, het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan het aquatisch leefmilieu, oevers en waterkeringen en de bescherming van de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van de omgeving kan worden gesteld dat fluisterboten over het algemeen genomen geen nadelige invloed hebben op de genoemde doelen vanwege hun geringe snelheid en geluid. In die zin zijn ze te vergelijken met handmatig voortbewogen vaartuigen. Bovendien neemt hierdoor het aantal handmatig voortbewogen vaartuigen dat met een aangehangen motor aan de scheepvaart deelneemt af.

Handmatig voortbewogen vaartuigen

Een ligplaatszone voor handmatig voortbewogen vaartuigen mag door de rechthebbende op het aangrenzende perceel worden ingenomen door één of meerdere handmatig voortbewogen vaartuigen als dit binnen de zone en lengte van de oever mogelijk is. De ligplaatszone voor handmatig voortbewogen vaartuigen heeft een breedte van maximaal 2,5 meter.

In een ligplaatszone voor een motorboot zijn één motorboot en tevens één of meerdere handmatig voortbewogen vaartuigen toegestaan als dit binnen de zone en lengte van de oever mogelijk is. In een ligplaatszone voor een open motorboot zijn één open motorboot en tevens één of meerdere handmatig voortbewogen vaartuigen toegestaan als dit binnen de zone en lengte van de oever mogelijk is. Hieronder valt ook een roeiboot of zeilboot met afhaalbare buitenboordmotor als de motor van de boot is gehaald.

Woonschepen

Voor het ligplaats mogen innemen met een woonschip is een toestemming op grond van het ligplaatsenbeleid vaak niet voldoende. Vrijwel altijd moet er naast regelgeving van het waterschap ook nog toestemming zijn op grond van provinciale- en gemeentelijke regelgeving. Zo zal bijvoorbeeld de ligplaats moeten passen in het bestemmingsplan. Ook zal eigenaar van het water toestemming moeten geven voor gebruik van het eigendom. De eigenaar of rechthebbende van het woonschip is daarvoor zelf verantwoordelijk.

Insteekhavens

Als een insteekhaven openstaat voor het openbaar verkeer met schepen, maakt deze deel uit van de vaarweg. Uitgangspunt is dan ook dat insteekhavens deel uitmaken van de vaarweg. Hiermee wordt aangesloten bij de definitie van het begrip vaarweg in het Binnenvaartpolitiereglement (Bpr), namelijk: "elk voor het openbaar verkeer met schepen openstaand water".

Wanneer een ligplaats wordt ingenomen in een zogenaamde insteekhaven, geldt de beperking ten aanzien van de maximale lengte van 90% van de perceelsbreedte niet. Ook het evenwijdig aan de oever afmeren is in het geval van een insteekhaven niet verplicht. De overige bepalingen blijven onverminderd van kracht.

Bij het innemen van de ligplaats in een insteekhaven moet wel de maximale lengte van het vaartuig van 15 meter en de breedte van de ligplaatszone in acht worden genomen.

Dit betekent dat een open motorboot vanuit een insteekhaven maximaal 2,5 meter de vaarweg mag insteken, de ligplaatszone voor open motorboten (zone II) heeft immers een breedte van maximaal 2,5 meter. Voor motorboten (zone III) geldt een ligplaatszone met een breedte van maximaal 4 meter. Plaatselijk kunnen de ligplaatszones minder breed zijn dan de maximaal toegestane breedte.

Voor de aanleg van een insteekhaven, zijnde een dwars op de vaarweg gesitueerde inham, bedoeld voor het innemen van een ligplaats met een vaartuig, is een watervergunning  vereist.

Ad 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 22 december 2011.

De bekendmaking vindt plaats in het Waterschapsblad. Het besluit zal niet worden aangegeven door middel van borden omdat dit niet doelmatig is. Volgens artikel 13 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer kunnen verkeerstekens voor scheepvaartwegen waar verkeerstekens die een gebod of een verbod dan wel een aanbeveling of een inlichting bevatten niet doelmatig zijn, worden vervangen door bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken.

Ad 8. Overgangsrecht

Een ligplaatsontheffing die op grond van voorheen geldende bepalingen is verleend, wordt geacht te zijn verleend als gevolg van dit ontheffingenbeleid. Dit recht kent echter een beperking. Wanneer namelijk volgens de regels van het nieuwe verkeersbesluit geen ontheffing meer verleend zou worden, dan zal de ontheffing op een bepaald moment de geldigheid verliezen. Namelijk:

-  voor de ligplaatsen in zone I t/m IV zal de ontheffing slechts gelden zolang de ontheffinghouder rechthebbende is op het aangrenzende perceel. Als ontheffinghouder het recht op het perceel verliest, zal de ontheffing van rechtswege vervallen dan wel zal de ontheffing worden ingetrokken.Dat is afhankelijk van het feit of de ontheffing ook is verleend aan eventueel rechtverkrijgenden.

-  voor de woonboten in zone VIII zal de ontheffing slechts gelden zolang de ontheffinghouder eigenaar is van het woonschip. Verandert het woonschip van eigenaar en gaat de ontheffing niet over op rechtverkrijgenden, dan vervalt de ontheffing. Anders kan de ontheffing worden ingetrokken.

Waterschapsblad Waterschap Rivierenland, 21-12-2011

kaart 1 t/m 5 korne

kaart 5 t/m 10 geldermalsen_enspijk

kaart 10 t/m 19 deil_rumpt

kaart 19 t/m 26 rumpt_rhenoy

kaart 26 t/m 32 gellicum_leerdam

kaart 32 t/m 40 leerdam_heukelum

kaart_41_tm_48_kedichem_spijk

kaart 49 t/m 55 gorinchem

kaart 56 t/m 62 kanaal_van_steenenhoek