Regeling vervallen per 01-01-2016

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012

Geldend van 01-06-2012 t/m 19-10-2015

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

gelezen het voorstel van de directeur Bestuur en Communicatie van de Bestuursdienst van 23 mei 2012, kenmerk 961681;

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet;

overwegende dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is hun daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan ondergeschikte ambtenaren of aan anderen, dan wel aan hen volmacht te verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen of aan hen machtiging te verlenen tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke handeling zijn;

 

besluiten vast te stellen:

 

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012

paragraaf 1 algemene bepalingen en definities

artikel 1.1 begripsbepalingen

artikel 1.2 definities

artikel 1.3 algemeen: college: mandaten, volmachten en machtigingen

artikel 1.4 algemeen: burgemeester: mandaten, volmachten en machtigingen

paragraaf 2 centraal en decentraal bestuur: burgemeester, wethouders, griffier, hoofd Juridische diensten, leerplichtambtenaar, gemeentearchivaris

artikel 2.1 burgemeester; collegemandaten

artikel 2.2 burgemeester; collegevolmachten

artikel 2.3 burgemeester; collegemachtigingen

artikel 2.4 elk lid van het college; collegemandaten

artikel 2.5 elk lid van het college; collegevolmachten

artikel 2.6 elk lid van het college; collegemachtigingen

artikel 2.7 elk lid van het college; burgemeestersmandaten

artikel 2.8 elk lid van het college; burgemeestersvolmachten

artikel 2.9 elk lid van het college; burgemeestersmachtigingen

artikel 2.10 wethouder met Buitenruimte in de portefeuille; collegemandaten

artikel 2.11 wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille; collegemandaten

artikel 2.11aWethouder met Cultuur in de portefeuille: collegevolmachten

artikel 2.11b Wethouder met werkgelegenheid en economie in portefeuille; collegemandaten

artikel 2.11d Wethouder met werkgelegenheid en economie in portefeuille; burgemeestersvolmachten

artikel 2.12 griffier; collegemandaten

artikel 2.13 griffier; collegevolmachten

artikel 2.14 [vervallen]

artikel 2.15 [vervallen]

artikel 2.16 [vervallen]

artikel 2.17 [vervallen]

artikel 2.18 hoofd juridische diensten; collegemandaten

artikel 2.18a Concerndirecteur Stadsontwikkeling: collegemandaten

artikel 2.19 leerplichtambtenaren; collegemandaten

artikel 2.20 Directeur Rekenkamer Rotterdam: collegevolmachten

artikel 2.21 Directeur Rekenkamer Rotterdam: burgemeestersvolmachten

artikel 2.22 Gemeentelijke ombudsman Rotterdam: collegevolmachten

artikel 2.23 Gemeentelijke ombudsman Rotterdam: burgemeestersvolmachten

artikel 2.24 Gemeentearchivaris: collegemandaten

paragraaf 3 algemeen directeur: algemene bepalingen

artikel 3.1 algemene bepaling

artikel 3.2 algemene ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen door algemeen directeur

artikel 3.3 college: algemene mandaten

artikel 3.4 college: algemene volmachten

artikel 3.5 college: algemene machtigingen

artikel 3.6 burgemeester: algemene mandaten

artikel 3.7 burgemeester: algemene volmachten

artikel 3.8 burgemeester: algemene machtigingen

paragraaf 4 algemeen directeur: bestuurlijke aangelegenheden

artikel 4.1 centraal bestuur; collegemandaten

artikel 4.2centraal bestuur; collegevolmachten

artikel 4.3 centraal bestuur; collegemachtigingen

artikel 4.4 centraal bestuur; burgemeestersmandaten

artikel 4.5 centraal bestuur; burgemeestersvolmachten

artikel 4.6 centraal bestuur; burgemeestersmachtigingen

artikel 4.7 middelen en control; collegemandaten

artikel 4.8 middelen en control; collegevolmachten

artikel 4.9 middelen en control; collegemachtigingen

artikel 4.10 middelen en control; burgemeestersmandaten

artikel 4.11 middelen en control; burgemeestersvolmachten

artikel 4.12middelen en control; burgemeestersmachtigingen

artikel 4.13 bestuur en communicatie; collegemandaten

artikel 4.14 bestuur en communicatie; collegevolmachten

artikel 4.15 bestuur en communicatie; collegemachtigingen

artikel 4.16 bestuur en communicatie; burgemeestersmandaten

artikel 4.17 bestuur en communicatie; burgemeestersvolmachten

artikel 4.18 bestuur en communicatie; burgemeestersmachtigingen

artikel 4.19 veiligheid; collegemandaten

artikel 4.20 veiligheid; collegevolmachten

artikel 4.21 veiligheid; collegemachtigingen

artikel 4.22 veiligheid; burgemeestersmandaten

artikel 4.23 veiligheid; burgemeestersvolmachten

artikel 4.24 veiligheid; burgemeestersmachtigingen

artikel 4.25 Gebieden: burgemeestersmandaten

artikel 4.26 gebieden: burgemeestersvolmachten

paragraaf 5 algemeen directeur: maatschappelijke ontwikkeling

artikel 5.1 collegemandaten

artikel 5.2 collegevolmachten

artikel 5.3 collegemachtigingen

artikel 5.4 burgemeesters mandaten

artikel 5.5 burgemeestersvolmachten

artikel 5.6 burgemeestersmachtigingen

paragraaf 6 algemeen directeur: werk en inkomen

artikel 6.1 collegemandaten

artikel 6.2 collegevolmachten

artikel 6.3 collegemachtigingen

artikel 6.4 burgemeestersmandaten

artikel 6.5 burgemeestersvolmachten

artikel 6.6 burgemeestersmachtigingen

paragraaf 7 algemeen directeur: stadsontwikkeling

artikel 7.1 collegemandaten

artikel 7.2 collegevolmachten

artikel 7.3 collegemachtigingen

artikel 7.4 burgemeestersmandaten

artikel 7.5 burgemeestersvolmachten

artikel 7.6 burgemeestersmachtigingen

paragraaf 8 algemeen directeur: stadsbeheer

artikel 8.1 collegemandaten

artikel 8.2 collegevolmachten

artikel 8.3 collegemachtigingen

artikel 8.4 burgemeestersmandaten

artikel 8.5 burgemeestersvolmachten

artikel 8.6 burgemeestersmachtigingen

paragraaf 9 algemeen directeur: dienstverlening

artikel 9.1 collegemandaten

artikel 9.2 collegevolmachten

artikel 9.3 collegemachtigingen

artikel 9.4 burgemeestersmandaten

artikel 9.5 burgemeestersvolmachten

artikel 9.6 burgemeestersmachtigingen

paragraaf 10 algemeen directeur: juridische aangelegenheden; inkoop en aanbesteding diensten

artikel 10.1 juridische aangelegenheden; collegemandaten

artikel 10.2 juridische aangelegenheden; collegevolmachten

artikel 10.3 juridische aangelegenheden; collegemachtigingen

artikel 10.4 juridische aangelegenheden; burgemeestersmandaten

artikel 10.5 juridische aangelegenheden; burgemeestersvolmachten

artikel 10.6 juridische aangelegenheden; burgemeestersmachtigingen

artikel 10.7 inkoop en aanbesteding diensten; collegemandaten

artikel 10.8 inkoop en aanbesteding diensten; collegevolmachten

artikel 10.9 inkoop en aanbesteding diensten; collegemachtigingen

artikel 10.10 inkoop en aanbesteding diensten; burgemeestersmandaten

artikel 10.11 inkoop en aanbesteding diensten; burgemeestersvolmachten

artikel 10.12 inkoop en aanbesteding diensten; burgemeestersmachtigingen

paragraaf 11 bevoegdheden buiten het concern

artikel 11.1 korpschef van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten

artikel 11.2 korpschef van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond; burgemeestersmandaten

artikel 11.3 hulpofficier van justitie; burgemeestersmandaten

artikel 11.4 algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten

artikel 11.5 algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; collegemachtigingen

artikel 11.6 officier van dienst Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; burgemeestersmandaten

artikel 11.7 Havenmeester Rotterdam; collegemandaten

artikel 11.8 Havenmeester Rotterdam; burgemeestersmandaten

artikel 11.9 directeur DCMR; collegemandaten

artikel 11.10 directeur DCMR; burgemeestersmandaten

artikel 11.11 directeur RET N.V.; collegemandaten

artikel 11.12 woningcorporaties; collegemandaten

artikel 11.13 Agentschap NL; collegemandaten

artikel 11.14 ANWB; burgemeestersmandaten

artikel 11.15 directeur Centrum Beeldende Kunst; collegemandaten

artikel 11.16 directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten

artikel 11.17 exploitant van Rotterdam The Hague Airport; burgemeestersmandaten

artikel 11.18 de voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein

artikel 11.19 de implementatiemanager van het Advies- en Meldpunt Veilig Thuis

paragraaf 12 slotbepalingen

artikel 12.1 intrekking oude regeling

artikel 12.2 Overgangsbepaling

artikel 12.3 inwerkingtreding

artikel 12.4 citeertitel

Paragraaf 1 Algemene bepalingen en definities

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    algemeen directeur: functionaris aan het hoofd van de ambtelijke organisatie en eindverantwoordelijk voor het algemeen beheer daarvan, met uitzondering van de griffier en de ambtelijke organisatie van de griffie, de Rekenkamer Rotterdam, de Gemeentelijke Ombudsman en de bestuurscommissies;

  • 2.

    concerndirectie: het ambtelijke orgaan dat onder leiding van de algemeen directeur de ambtelijke organisatie aanstuurt, en verder bestaat uit de concerndirecteuren en de concerncontroller;

  • 3.

    concerndirecteur: functionaris belast met het dagelijks beheer en de dagelijkse leiding van een cluster en eindverantwoordelijk daarvoor;

  • 4.

    cluster: organisatieonderdeel belast met de ontwikkeling en uitvoering van beleid op daartoe door het college vastgestelde werkterreinen, onder leiding van een lid van de concerndirectie dat functioneert als integraal manager;

  • 5.

    directeur Bestuursdienst: functionaris belast met het dagelijks beheer en de dagelijkse leiding van de Bestuursdienst;

  • 6.

    Algemeen Directeur Rotterdamse Service Organisatie: functionaris belast met het dagelijks beheer en de dagelijkse leiding van de Rotterdamse Service Organisatie;

  • 7.

    hoofd Juridische diensten van de Rotterdamse Service Organisatie: functionaris belast met het dagelijks beheer en de dagelijkse leiding van de afdeling Juridische diensten van de Rotterdamse Service Organisatie;

  • 8.

    leerplichtambtenaar: functionaris, bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet;

  • 9.

    gemeentearchivaris: functionaris, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Archiefwet.

  • 10.

    gebied: gebied bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

  • 11.

    gebiedsdirecteur: gebiedsdirecteur, als bedoeld in artikel 17 van de Verordening op de gebiedscommissies 2014.

Artikel 1.2 Definities

  • 1. De in dit besluit genoemde mandaten, volmachten en machtigingen worden bij afwezigheid geacht te zijn verleend aan plaatsvervangers.

  • 2. In dit besluit wordt onder verlenen van een vergunning, subsidie, toestemming, instemming of ontheffing ook verstaan: weigeren, wijzigen, intrekken, niet in behandeling nemen, overschrijven, verbinden van voorschriften, vaststellen, terugvorderen en schorsen.

  • 3. In dit besluit wordt onder overeenkomst ook verstaan: convenant.

  • 4. In dit besluit wordt onder overeenkomst ook verstaan: het geheel van deelovereenkomsten.

  • 5. In dit besluit wordt onder besluiten tot het aangaan van een overeenkomst ook verstaan: uitvoering, wijziging, beëindiging.

  • 6. In dit besluit wordt onder ondertekening van een overeenkomst ook verstaan: alle rechtshandelingen en feitelijke handelingen ter voorbereiding of uitvoering ervan.

  • 7. In dit besluit is aan de opgedragen mandaten, volmachten en machtigingen inherent het verrichten van alle rechtshandelingen en feitelijke handelingen die voor de uitoefening van de overgedragen bevoegdheid noodzakelijk zijn.

Artikel 1.3 Algemeen: college: mandaten, volmachten en machtigingen

De door de het college van burgemeester en wethouders gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden zijn bevoegd tot:

  • 1.

    het schriftelijk ondermandateren, ondervolmachten en ondermachtigen van de aan hen gemandateerde bevoegdheden aan ondergeschikten of aan medewerkers van hun organisatie, tenzij anders aangegeven;

  • 2.

    het stellen van beleidsregels met betrekking tot de hem opgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat:

    • a.

      hieronder niet wordt begrepen het opstellen van nadere regels ter uitvoering van verordeningen;

    • b.

      deze bevoegdheid niet verder kan worden ondergemandateerd dan tot de tweede managementlaag, de directeuren, ressorterend onder concerndirecteuren, de directeur Bestuursdienst en de directeur Rotterdamse Service Organisatie;

  • 3.

    het behandelen van klachten, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van de aan hen opgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat dit artikellid niet van toepassing is op artikel 11.11 van dit besluit;

  • 4.

    de actieve en passieve openbaarmaking van documenten, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein;

  • 5.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete, bedoeld in titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de aan hen gemandateerde bevoegdheden, met dien verstande dat dit artikellid niet van toepassing is op artikel 4.25 en artikel 11.11 van dit besluit;

  • 6.

    het, met betrekking tot nog niet aan de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgedragen archieven, toepassing geven aan het bepaalde in de artikelen 5, 7, 8, eerste lid, sub b, 12, 13 en 15, eerste lid en 15a, eerste en derde lid, van de Archiefwet 1995, met inachtneming van het Archiefbesluit 1995.

Artikel 1.4 Algemeen: burgemeester: mandaten, volmachten en machtigingen

De door de burgemeester gemandateerden, gevolmachtigden en gemachtigden zijn bevoegd tot:

  • 1.

    het ondertekenen van overeenkomsten, indien aan hen besluiten tot het aangaan daarvan in dit besluit volmacht is verleend, met dien verstande dat:

    • a.

      indien een overeenkomst het bedrag van € 250.000,- exclusief BTW te boven gaat, de overeenkomst mede wordt ondertekend door de plaatsvervanger of een hiertoe aangewezen ondergeschikte;

    • b.

      de op grond van dit besluit gevolmachtigden de ondertekeningsbevoegdheid schriftelijk mogen ondervolmachten aan een ondergeschikte, met inachtneming van het gestelde sub a;

  • 2.

    het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte, tenzij elders in dit besluit anders is bepaald;

  • 3.

    het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, ter uitvoering van een overeenkomst bedoeld in het eerste lid;

  • 4.

    de in artikel 1.3 genoemde bevoegdheden, voor zover deze aan de burgemeester toekomen.

Paragraaf 2 Centraal en decentraal bestuur: burgemeester, wethouders, griffier, hoofd Juridische diensten, leerplichtambtenaar, gemeentearchivaris

Artikel 2.1 Burgemeester; collegemandaten

Aan de burgemeester wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8 en hoofdstuk 3, artikel 3:3 van de APV Rotterdam 2012 en de daarop berustende bepalingen, met uitzondering van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover de betreffende inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw is als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet;

  • 2.

    het in de evenementenvergunning afwijken van de geluidsniveaus en de tijden voor het niet bebouwde deel van de inrichting tijdens collectieve en incidentele festiviteiten, bedoeld in artikel 3 van de Nadere regels geluidsplafond voor horeca-inrichtingen;

  • 3.

    het sluiten van een gebouw, open erf of terrein, bedoeld in artikel 17 van de Woningwet.

  • 4.

    het, bij het verlenen van een evenementenvergunning bedoeld in artikel 2:25 van de APV Rotterdam 2012, verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft en voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels.

Artikel 2.2 Burgemeester; collegevolmachten

Aan de burgemeester wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het ondertekenen van publiekrechtelijke overeenkomsten.

Artikel 2.3 Burgemeester; collegemachtigingen

Aan de burgemeester wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het beslissen tot het gebruik van de Burgerzaal, Eerste Klas Trouwzaal en de Collegekamer.

Artikel 2.4 Elk lid van het college; collegemandaten

Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door het college mandaat verleend tot:

  • 1.

    het besluiten tot het aangaan en ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot publiekrechtelijke overeenkomsten, voor zover het onderwerp tot diens portefeuille behoort;

  • 2.

    het vragen van advies aan de gebiedscommissies over individuele gevallen, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder a, van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

  • 3.

    het inwinnen van advies van de gebiedscommissies over het doen van een voornemen tot een voorstel aan de raad en over aangelegenheden die door hem worden afgedaan en waarbij de belangen van één of meer gebiedscommissies zijn betrokken, bedoeld in artikel 28, tweede respectievelijk vierde lid van de Verordening op de gebiedscommissies 2014, en daaronder begrepen het verstrekken van informatie, het opleggen van geheimhouding en het stellen van een termijn voor het uitbrengen van advies, bedoeld in respectievelijk het zesde, zevende en achtste lid van deze verordening;

  • 4.

    in afwijking van het bepaalde in artikel 2.18: het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 7.15 van de Algemene wet bestuursrecht, indien het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht, is genomen in (onder)mandaat namens het college door het hoofd Juridische diensten van de Rotterdamse Service Organisatie, de Algemeen Directeur van de Rotterdamse Service Organisatie of de algemeen directeur, en waartegen de (onder)gemandateerde niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie.

Artikel 2.5 Elk lid van het college: collegevolmachten

Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door het college volmacht verleend tot het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten, voor zover het onderwerp tot diens portefeuille behoort.

Artikel 2.6 Elk lid van het college; collegemachtigingen

gereserveerd

Artikel 2.7 Elk lid van het college; burgemeestersmandaten

Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het geven van een last tot inbewaringstelling, bedoeld in artikel 20 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.

Artikel 2.8 Elk lid van het college; burgemeestersvolmachten

Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot obligatoire overeenkomsten, voor zover het onderwerp tot hun portefeuille behoort.

Artikel 2.9 Elk lid van het college; burgemeestersmachtigingen

Aan elk lid van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het verrichten van de handelingen met betrekking tot de bekendmaking van de verkrijging van het Nederlanderschap, bedoeld in de artikelen 60a en 60b van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.

Artikel 2.10 Wethouder met Buitenruimte in de portefeuille; collegemandaten

Aan de wethouder met Buitenruimte in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het uitvoeren van de Verordening op de straatnamen en de nummering van gebouwen en onbebouwde terreinen, voor zover het betreft het geven van straatnamen, gehoord het advies van de Commissie van advies inzake straatnamen.

Artikel 2.11 Wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille; collegemandaten

Aan de wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het vaststellen van de milieuzone voor het kernwinkelgebied Rotterdam door middel van een verkeersbesluit op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2.11a Wethouder met Cultuur in de portefeuille: collegevolmachten

Aan de wethouder met Cultuur in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in de artikelen 6.4, 7.2, 7.4, 8, 10.3, onder a tot en met e, h, j en l, 10.8, 14.2, 14.4, 14.11, 15 en 18.1 van de statuten van de Stichting Bibliotheek Rotterdam.

Artikel 2.11b Wethouder met werkgelegenheid en economie in de portefeuille; collegemandaten

  • 1. Aan de wethouder met werkgelegenheid en economie in de portefeuille wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het uitvoeren en beheer van het EFRO-programma Kansen voor West 2014-2020, waaronder in ieder geval wordt verstaan het verlenen van subsidies en het sluiten van overeenkomsten in het kader van dit programma.

  • 2. De wethouder met werkgelegenheid en economie in portefeuille is bevoegd tot het schriftelijk ondermandateren van de aan hem ingevolge het eerste lid gemandateerde bevoegdheden aan ondergeschikte medewerkers van zijn organisatie, de Programmamanager en de Programmasecretaris Kansen voor West 2014-2020.

Artikel 2.11d Wethouder met werkgelegenheid en economie in de portefeuille; burgemeestersvolmachten

  • 1. De wethouder met werkgelegenheid en economie in de portefeuille wordt, in zijn hoedanigheid van Managementautoriteit voor het Programma Kansen voor West 2014-2020, door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van overeenkomsten ter uitvoering en beheer van het EFRO-programma Kansen voor West 2014-2020.

  • 2. De wethouder kan zijn bevoegdheid tot het ondertekenen van overeenkomsten ter uitvoering van beschikkingen tot subsidieverlening ondervolmachten aan de Programmamanager en de Programmasecretaris Kansen voor West 2014-2020.

Artikel 2.12 Griffier; collegemandaten

Aan de griffier wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het nemen van beslissingen, bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36, 38, tweede lid, 40 en 41 van de Wet bescherming persoonsgegevens en het ingevolge artikel 27 van deze wet melden van verwerkingen bij het College Bescherming Persoonsgegevens.

Artikel 2.13 Griffier; collegevolmachten

Aan de griffier wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

  • 1.

    het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten voortvloeiend uit het dagelijks huishoudelijk beheer met betrekking tot de interne organisatie, met uitzondering van garantiestellingen, borgtochtovereenkomsten en overeenkomsten, bedoeld in artikel 10.8 van dit besluit;

  • 2.

    het invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit, en in der minne regelen van geldvorderingen op debiteuren tot een bedrag van € 5.000,- per debiteur;

  • 3.

    het voegen in strafprocessen, bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering.

2.13a griffier; burgemeestersvolmachten

Aan de griffier wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot de obligatoire overeenkomsten genoemd in artikel 2.13 van dit besluit.

Artikel 2.17a [vervallen]

Artikel 2.18 Hoofd juridische diensten; collegemandaten

Aan het hoofd juridische diensten van de Rotterdamse Service Organisatie wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze bevoegdheid niet, in artikel 2.4, vierde lid is

opgedragen aan een lid van het college, en waarbij:

  • 1.

    het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht, door een gemandateerde namens het college is genomen, én:

  • 2.

    waartegen de gemandateerde niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie.

Artikel 2.18a

concerndirecteur Stadsontwikkeling: collegemandaten

Aan de concerndirecteur Stadsontwikkeling wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Huisvestingswet of de daarop gebaseerde verordening, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten, op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen de gemandateerde niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Bezwarenadviescommissie Huisvesting regio Rotterdam.

Artikel 2.19 Leerplichtambtenaren; collegemandaten

Aan de leerplichtambtenaren, bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet 1969, wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het opleggen van een dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, bij gebleken schoolverzuim en indien er gegronde redenen zijn aan te nemen dat de overtreding gemaakt gaat worden.

Artikel 2.20 Directeur Rekenkamer Rotterdam: collegevolmachten

Aan de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt door het college gevolmacht:

het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten voortvloeiend uit zijn taakuitoefening, met uitzondering van garantiestellingen, borgtochtovereenkomsten en overeenkomsten bedoeld in artikel 10.8 van dit besluit, binnen het voor hem door de raad vastgestelde budget.

Artikel 2.21 Directeur Rekenkamer Rotterdam: burgemeestersvolmachten

Aan de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt door de burgemeester gevolmacht:

  • 1.

    het ondertekenen van de in artikel 2.20 bedoelde obligatoire overeenkomsten;

  • 2.

    het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte bij het uitoefenen van de in artikel 2.20 volmacht verleend tot bevoegdheden.

Artikel 2.22 Gemeentelijk ombudsman Rotterdam: collegevolmachten

Aan de Gemeentelijke ombudsman Rotterdam wordt door het college gevolmacht:

het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten voortvloeiend uit zijn taakuitoefening, met uitzondering van garantiestellingen, borgtochtovereenkomsten en overeenkomsten bedoeld in artikel 10.8 van dit besluit, binnen het voor hem door de raad vastgestelde budget.

Artikel 2.23 Gemeentelijke ombudsman Rotterdam: burgemeestersvolmachten

Aan de Gemeentelijke ombudsman Rotterdam wordt door de burgemeester gevolmacht:

  • 1.

    het ondertekenen van de in artikel 2.22 bedoelde obligatoire overeenkomsten;

  • 2.

    het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte bij het uitoefenen van de in artikel 2.22 gevolmachte bevoegdheden.

Artikel 2.24 Gemeentearchivaris; collegemandaten en -volmachten

1.Aan de gemeentearchivaris wordt door het college van burgemeester

en wethouders gemandateerd:

  • a.

    het uitvoeren van de Archiefwet, met betrekking tot aan de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgebrachte archieven, met inachtneming van het bepaalde in het Archiefbesluit, voor zover betrekking hebbend op artikel 7, artikel 8, eerste lid, onder b, artikel 15, tweede en derde lid en artikel 16, tweede lid, van de Archiefwet;

  • b.

    het stellen van regels omtrent de kosten voor het verstrekken van

    afbeeldingen, afschriften, uittreksels of bewerkingen en het uitlenen van

    archiefbescheiden, bedoeld in artikel 19 van de Archiefwet, voor zover niet

    opgenomen in de Algemene Legesverordening.

    • 2.

      Aan de gemeentearchivaris wordt door het college van burgemeester en

wethouders gevolmacht:

  • a.

    het aanvaarden van schenkingen, legaten en erfstellingen, tot een bedrag

    € 11.500,- per object;

  • b.

    het vervreemden van objecten uit de documentaire verzamelingen tot een

    waarde van € 11.500,- per object.

Paragraaf 3 Algemeen directeur: algemene bepalingen

Artikel 3.1 Algemene bepaling

Aan de algemeen directeur worden door het college van burgemeester en wethouders en door de burgemeester alle in deze paragraaf opgenomen bevoegdheden gemandateerd, gevolmacht en gemachtigd voor zover elders in dit besluit niet anders is bepaald.

Artikel 3.2 Algemene ondermandaten, ondervolmachten en ondermachtigingen door algemeen directeur

  • 1.

    De algemeen directeur is bevoegd de hem in dit besluit gemandateerde, gevolmachte en gemachtigde bevoegdheden te ondermandateren, ondervolmachten en ondermachtigen aan de concerndirecteuren, de directeur Bestuursdienst, de gebiedsdirecteur, de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde functionarissen zijn bevoegd tot:

    • a.

      het verlenen van ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging van de aan hen opgedragen bevoegdheden aan ambtenaren en medewerkers binnen hun organisatie, andere concerndirecteuren, de directeur Bestuursdienst, de algemeen directeur Rotterdamse Service Organisatie en andere bestuursorganen, rechtspersonen of natuurlijke personen;

    • b.

      het accepteren van (onder-) mandaat, (onder-) volmacht en (onder-) machtiging van andere bestuursorganen, rechtspersonen of natuurlijke personen;

voor zover dit voor een efficiënte uitvoering of in het kader van gemaakte samenwerkingsafspraken wenselijk of noodzakelijk is.

Artikel 3.3 College: algemene mandaten

Voor zover elders in dit besluit niet anders bepaald, wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de algemeen directeur mandaat verleend tot:

  • 1.

    het accepteren van mandaat van een ander bestuursorgaan, in het kader van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden.

  • 2.

    het besluiten tot aangaan en ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot publiekrechtelijke overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de aan hem opgedragen bevoegdheden, voor zover hiervoor een specifiek aangewezen budget beschikbaar is en met dien verstande dat voor bedragen boven € 250.000,- mede de toestemming van zijn plaatsvervanger of een door de (onder)gemandateerde aangewezen ambtenaar of medewerker benodigd is, met uitzondering van schades;

  • 3.

    in afwijking van het bepaalde in het tweede lid: het invorderen, het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit met betrekking tot bestuursrechtelijke geldvorderingen tot een bedrag van € 5.000,- per debiteur, met uitzondering van schades;

  • 4.

    [vervallen], met uitzondering van schades;

  • 5.

    het uitoefenen van de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4;18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 6.

    de bevoegdheden met betrekking tot bestuurlijke geldschulden, bedoeld in de afdelingen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 en paragraaf 4.4.4.1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op de in dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheden;

  • 7.

    het indienen van bedenkingen en het naar voren brengen van een zienswijze in het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 8.

    het aanwijzen van toezichthouders ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden;

  • 9.

    het geven van een bestuurlijke waarschuwing;

  • 10.

    het aanvragen bij bestuursorganen van de gemeente Rotterdam of van andere publiekrechtelijke rechtspersonen van een vergunning, toestemming, of ontheffing alsmede het aanvaarden van een vergunning, toestemming of ontheffing;

  • 11.

    het nemen van besluiten op verzoeken om subsidie op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2005 en 2014 en daarop gebaseerde regelgeving, dan wel op grond van een andere autonome verordening met gebruikmaking van de bevoegdheden, bedoeld in de afdelingen 4.2.3 tot en met 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 12.

    het verrekenen van subsidies, bedoeld in artikel 16 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

  • 13.

    het aanvragen, in ontvangst nemen, beheren, besteden en verantwoorden van subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen;

  • 14.

    het nemen van beslissingen, bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36, 38, tweede lid, 40 en 41 van de Wet bescherming persoonsgegevens en het ingevolge artikel 27 van deze wet melden van verwerkingen bij het College Bescherming Persoonsgegevens;

  • 15.

    het besluiten tot een digitale meningspeiling, bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening inspraak, burgerinitiatief en referenda Rotterdam 2014, het besluiten of inspraak wordt verleend bij deze voorbereiding van beleid, bedoeld in artikel 1, derde lid van deze verordening, en het vaststellen van een andere inspraakprocedure voor een of meer beleidsvoornemens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

Artikel 3.4 College: algemene volmachten

Voor zover elders in dit besluit niet anders bepaald, wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de algemeen directeur volmacht verleend tot:

  • 1.

    het accepteren van volmacht van een ander bestuursorgaan, in het kader van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden.

  • 2.

    het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten in het kader van de interne bedrijfsvoering;

  • 3.

    het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van het verstrekken van leningen en garanties aan en het openen van een kredietfaciliteit ten behoeve van rechtspersonen, bedoeld in de Regeling financiën Rotterdam 2013 in het kader van de uitvoering van de aan hem opgedragen bevoegdheden of de samenwerking met andere bestuursorganen, organisaties of instellingen, voor zover deze samenwerking past binnen de hem opgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat:

    • a.

      hiervoor een specifiek aangewezen budget beschikbaar is en

    • b.

      voor bedragen boven € 250.000,- mede de toestemming van zijn plaatsvervanger of een door de (onder)gemandateerde aangewezen ambtenaar of medewerker benodigd is;

  • 4.

    het invorderen, het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit met betrekking tot geldvorderingen tot een bedrag van € 5.000,- per debiteur;

  • 5.

    het vertegenwoordigen bij mediation en het besluiten tot het aangaan van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot of samenhangend met de hem opgedragen bevoegdheden, tot € 5.000,-;

  • 6.

    het voegen in strafprocessen.

Artikel 3.5 College: algemene machtigingen

Voor zover elders in dit besluit niet anders bepaald, wordt door het college van burgemeester en wethouders aan de algemeen directeur machtiging verleend tot:

  • 1.

    het accepteren van een machtiging van een ander bestuursorgaan, in het kader van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden.

  • 2.

    het verstrekken van legitimatiebewijzen aan medewerkers ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden;

  • 3.

    het vaststellen van formulieren ten behoeve van de uitvoering van de hem overgedragen bevoegdheden;

  • 4.

    het bijhouden van registers ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden.

Artikel 3.6 Burgemeester: algemene mandaten

Voor zover elders in dit besluit niet anders bepaald, wordt door de burgemeester aan de algemeen directeur mandaat verleend tot:

  • 1.

    het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    het geven van een bestuurlijke waarschuwing;

  • 3.

    het aanwijzen van toezichthouders ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden.

Artikel 3.7 Burgemeester: algemene volmachten

Voor zover elders in dit besluit niet anders is bepaald, wordt door de burgemeester aan de algemeen directeur volmacht verleend tot:

  • 1.

    het ondertekenen van, het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot de obligatoire overeenkomsten genoemd in artikel 3.4, tweede en derde lid van dit besluit met de in dat artikellid aangegeven financiële begrenzingen;

  • 2.

    het voegen in strafprocessen, bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering..

Artikel 3.8 Burgemeester: algemene machtigingen

Voor zover elders in dit besluit niet anders is bepaald, wordt door de burgemeester aan de algemeen directeur machtiging verleend tot:

  • 1.

    het verstrekken van legitimatiebewijzen aan medewerkers ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden;

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    het vaststellen van formulieren ten behoeve van de uitvoering van de hem opgedragen bevoegdheden.

Paragraaf 4 Algemeen directeur: bestuurlijke aangelegenheden

Artikel 4.1 Centraal bestuur; collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot: het vaststellen van het register, bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4.2 Centraal bestuur; collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het beslissen op aanvragen voor de toekenning en registratie van domeinnamen en aliassen en het bijhouden hiervan in een register als bedoeld in de Beleidsregels inzake de toekenning en registratie van domeinnamen, onder het aan de gemeente Rotterdam toegekende domein ”rotterdam.nl”.

Artikel 4.3 Centraal bestuur; collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot:

  • 1.

    het stellen van huisregels voor het Stadhuiscomplex, de toelichting daarop en het vaststellen van alle uitvoeringsregels behorende bij de beveiligings- en veiligheidsplannen Stadhuis en Stadskantoor en de huisregels Stadhuiscomplex;

  • 2.

    het doen van aangifte, bedoeld in artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering, van een begaan strafbaar feit.

Artikel 4.4 Centraal bestuur; burgemeestersmandaten

gereserveerd

Artikel 4.5 Centraal bestuur; burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van inschrijfformulieren voor de inschrijving van de gemeente Rotterdam en haar vestigingen en de formulieren voor het doorgeven van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.

Artikel 4.6 Centraal bestuur; burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Artikel 4.7 Middelen en control; collegemandaten

gereserveerd

Artikel 4.8 Middelen en control; collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

  • 1.

    het besluiten tot het aangaan van geldleningsovereenkomsten en overeenkomsten van derivaten, bedoeld in artikel 6 van de Regeling Financiële huishouding 2006;

  • 2.

    het openen, wijzigen en sluiten van bankrekeningen;

  • 3.

    het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot bankrekeningen en het hieraan gekoppelde betalingsverkeer;

  • 4.

    het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot transport van contante gelden en waardepapieren;

  • 5.

    het aanvaarden van aandelen in het kapitaal van Stadsherstel Historisch Rotterdam N.V.;

  • 6.

    het, in de hoedanigheid van hoofd van het Bureau Rijksheffingen, optreden als exclusieve vertegenwoordiger namens de gemeente in contacten met de Rijksbelastingdienst.

Artikel 4.9 Middelen en control; collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het aanwijzen van handelaren, bedoeld in artikel 9 van de Uitvoeringsregels leningen, uitzettingen en derivaten 2006.

Artikel 4.10 Middelen en control; burgemeestersmandaten

gereserveerd

Artikel 4.11 Middelen en control; burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:

  • 1.

    het ondertekenen van obligatoire overeenkomsten tot het verstrekken van leningen aan, het verlenen van garanties aan en het openen van kredietfaciliteiten ten behoeve van rechtspersonen, bedoeld in de Regeling Financiën Rotterdam 2013. Hieronder wordt mede verstaan het ondertekenen van overeenkomsten waarmee ten behoeve van de gemeente recht van hypotheek op onderpand wordt gevestigd, die dient als zekerheid voor hetgeen de gemeente te vorderen heeft uit hoofde van de lening of garantie;

  • 2.

    het vertegenwoordigen van de gemeente Rotterdam als aandeelhouder in N.V.’s en B.V.’s, waaronder wordt begrepen het bijwonen van Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.

Artikel 4.12 Middelen en control; burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Artikel 4.13 Bestuur en communicatie; collegemandaten

gereserveerd

Artikel 4.14 Bestuur en communicatie; collegevolmachten

gereserveerd

Artikel 4.15 Bestuur en communicatie; collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het besluiten op verzoeken tot toestemming aan medewerkers en studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam tot gebruik en toegang van de gemeentelijke databanken, waarbij aan dit gebruik en de toegang voorwaarden kunnen worden verbonden. Tot het beschikbaar stellen van data wordt alleen overgegaan na het raadplegen van het gemeentelijk organisatieonderdeel waarop de informatie betrekking heeft.

Artikel 4.16 Bestuur en communicatie; burgemeestersmandaten

gereserveerd

Artikel 4.17 Bestuur en communicatie; burgemeestersvolmachten

gereserveerd

Artikel 4.18 Bestuur en communicatie; burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Artikel 4.19 Veiligheid; collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders gemandateerd:

  • 1.

    het vragen van advies, bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob) bij het Bureau Bibob, met betrekking tot de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning en subsidies;

  • 2.

    het verbieden van bijeenkomsten, bedoeld in artikel 7c, derde lid, van de Wet op de kansspelen;

  • 3.

    het verlenen van een vergunning voor een loterij, bedoeld in de artikelen 3, 5 en 6 van de Wet op de kansspelen;

  • 4.

    het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, indien het evenementen en horeca betreft;

  • 5.

    het verlenen van een vergunning voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover betrekking hebbend op voorstellingen of vertoningen op of aan de weg (niet-commerciële activiteiten), indien het horeca betreft en voor zover deze bevoegdheid niet (in ondermandaat) is opgedragen aan de concerndirecteur Stadsontwikkeling of de concerndirecteur Stadsbeheer;

  • 6.

    [Vervallen]

  • 7.

    [Vervallen]

  • 8.

    [Vervallen]

  • 9.

    het verlenen van een vergunning voor het plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water, bedoeld in artikel 5:24 van de APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft;

  • 10.

    het verlenen van een ontheffing en het afgeven van een door gedeputeerde staten gevraagde verklaring van geen bezwaar, bedoeld in artikel 148, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet.

  • 11.

    het verlenen van een vergunning voor het houden van een inzameling van geld of daartoe een intekenlijst aan te bieden, bedoeld in artikel 5:13 van de APV Rotterdam 2012, “voor zover de inzameling plaatsvindt binnen meerdere gebieden of buiten de grenzen van de gebieden;

  • 12.

    het uitoefenen van de bevoegdheden van de DOSA-regisseur, genoemd in de Samenwerkingsafspraken Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak en het bijbehorende Privacyreglement, waaronder begrepen het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in artikel 3.3, 14e lid van dit besluit.

Artikel 4.20 Veiligheid; collegevolmachten

[Vervallen]

Artikel 4.21 Veiligheid; collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het doen van aangifte, bedoeld in artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering, van een begaan strafbaar feit dat ook aan te merken valt als een integriteitschending, bedoeld in de Regeling melden integriteitschendingen, Gemeenteblad 2003, nr. 95, begaan door een ambtenaar van de gemeente Rotterdam.

Artikel 4.22 Veiligheid; burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

  • 1.

    het vragen van advies, bedoeld in artikel 9, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur bij het Bureau Bibob, met betrekking tot vergunningen waarop de Wet Bibob betrekking heeft, zulks met het jaarlijks in kennis stellen van de burgemeester van de op grond van dit artikel genomen besluiten;

  • 2.

    het verlenen van een vergunning tot het aanwezig hebben van een speelautomaat, bedoeld in de artikelen 30b tot en met 30g van de Wet op de kansspelen;

  • 3.

    het verlenen van een vergunning tot het exploiteren of vestigen van een speelautomatenhal, bedoeld in de artikel 3:29a van de APV Rotterdam 2012;

  • 4.

    het verlenen van een exploitatievergunning voor een openbare inrichting, inclusief de beslissing tot ingebruikneming van de openbare weg ten behoeve van een terras, bedoeld in de artikelen 2:28 en 2:30b juncto artikel 1:6 van de APV Rotterdam 2012;

  • 5.

    het verlenen van een ontheffing van de openings- en sluitingstijden voor een openbare inrichting, bedoeld in artikel 2:29, tweede lid van de APV Rotterdam 2012;

  • 6.

    het beperken en vaststellen van andere openings- en sluitingstijden voor openbare inrichtingen of voor de tot de openbare inrichting behorende terrassen, bedoeld in artikel 2:29, vijfde lid van de APV Rotterdam 2012;

  • 7.

    het stellen van een termijn voor het verwijderen van een terras als dit voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden noodzakelijk is, bedoeld in artikel 2:30b, derde lid, van de APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft;

  • 8.

    het verlenen van een exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf, bedoeld in artikel 3:4 en 3:13 van de APV Rotterdam 2012;

  • 9.

    het afwijken van de sluitingstijden voor een seksinrichting of escortbedrijf, bedoeld in “artikel 3:6, tweede lid, van de APV Rotterdam 2012;

  • 10.

    10. het beperken en vaststellen van andere sluitingstijden voor een bepaald gebied voor een of meer seksinrichtingen, bedoeld in artikel 3:6, derde lid van de APV Rotterdam 2012;

  • 11.

    het waarmerken en afgeven van raamkaarten, bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid van de APV Rotterdam 2012;

  • 12.

    het kennisnemen van kennisgevingen voor incidentele festiviteiten, bedoeld in artikel 2:29, tweede lid van de APV Rotterdam 2012;

  • 13a.

    het, bij de vergunningverlening bedoeld in lid 13, verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft en voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels;

  • 13.

    het verlenen van een evenementenvergunning voor een A-evenement, bedoeld in artikel 2:25, eerste en vierde lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover het evenement plaatsvindt binnen meerdere gebieden of buiten de grenzen van de gebieden, en voor een B- en C-evenement;

  • 14.

    het zenden van een ontvangstbevestiging of een tegenbericht voor een 0-evenement, bedoeld in artikel 2:25a, vierde lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit plaatsvindt binnen meerdere gebieden of buiten de grenzen van de gebieden;

  • 15.

    [vervallen].

  • 16.

    het verlenen van een ontheffing tot het verlenen van een ontheffing voor het, op zondag, verwekken van gerucht, bedoeld in artikel 3, derde lid van de Zondagswet en het houden van openbare vermakelijkheden, bedoeld in artikel 4, derde lid, van deze wet, voor zover het gebied waarbinnen dit plaatsvindt, niet binnen een gebied is gelegen of de grenzen van het gebied overschrijdt;

  • 17.

    [het voeren van overleg met gedeputeerde staten over een aanvraag tot ontheffing, bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen;

  • 18.

    het actief en passief openbaar maken van documenten, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, met betrekking tot cameratoezicht op grond van artikel 151c van de Gemeentewet juncto artikel 2:77 van de APV Rotterdam 2012;

  • 19.

    het verlenen van een ontheffing, bedoeld in artikel 2 van de Verordening beperking drankverstrekking;

  • 20.

    het verlenen van vergunningen en ontheffingen op grond van de Drank- en Horecawet;

  • 21.

    het verlenen van een vergunning voor het ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk, dan wel het voor het ter beschikking stellen aanwezig houden, bedoeld in artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;

  • 22.

    vervallen.

  • 23.

    het in ontvangst nemen van een kennisgeving van een samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, bedoeld in artikel 2:3, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012 juncto de Wet openbare manifestaties, voor zover de samenkomst plaatsvindt binnen meerdere gebieden of buiten de grenzen van de gebieden;

  • 24.

    het in ontvangst nemen van een kennisgeving van een betoging of vergadering, bedoeld in artikel 2:3, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012 juncto de Wet openbare manifestaties;

  • 25.

    het verlenen van een vergunning voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, indien het horeca betreft en voor zover deze bevoegdheid niet (in ondermandaat) is opgedragen aan de concerndirecteur Stadsontwikkeling of de concerndirecteur Stadsbeheer;

  • 26.

    het verlenen van vrijstelling of ontheffing voor het optreden als straatartiest, bedoeld in artikel 2:9, derde lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit optreden plaatsvindt binnen meerdere gebieden of buiten de grenzen van de gebieden.

  • 27.

    het ontzeggen van de toegang tot een ruimte, bedoeld in artikel 36 van de Drank- en Horecawet, indien het evenementen en horeca betreft.

  • 28.

    het in ontvangst nemen van gegevens van de politie aan de burgemeester op grond van artikel 16 van de Wet politieregisters;

  • 29.

    -;

  • 30.

    het verlenen van een exploitatievergunning voor leegstaande panden, bedoeld in artikel 2:28, derde lid, van de APV Rotterdam 2012.

Artikel 4.23 Veiligheid; burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het indienen van klachten inzake taxatie- en hypotheekfraude bij het openbaar ministerie en het indienen van tuchtklachten bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie op grond van artikel 99 van de Wet op het notarisambt en bij de betreffende beroepsorganisaties van taxateurs of makelaars, een en ander in het kader van het uitvoeren van de integrale aanpak vastgoed- en hypotheekfraude.

Artikel 4.24 Veiligheid; burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Artikel 4.25 Gebieden: burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

  • 1.

    het verlenen van een ontheffing voor het, op zondag, verwekken van gerucht, bedoeld in artikel 3, derde lid van de Zondagswet en het houden van openbare vermakelijkheden, bedoeld in artikel 4, derde lid, van deze wet, voor zover dit plaatsvindt binnen de grenzen van een gebied;

  • 2.

    het verlenen van vrijstelling of ontheffing voor het optreden als straatartiest, bedoeld in artikel 2:9, derde lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit optreden plaatsvindt binnen de grenzen van een gebied;

  • 3.

    het verlenen van een evenementenvergunning voor een A-evenement, bedoeld in artikel 2:25, eerste, vierde en vijfde lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover het evenement plaatsvindt binnen de grenzen van een gebied, met dien verstande dat aan de vergunning alleen andere dan de door de burgemeester daarvoor opgestelde standaardvoorschriften en –beperkingen worden verbonden na overleg met de directeur Veiligheid van de Bestuursdienst;

  • 4.

    het zenden van een ontvangstbevestiging of een tegenbericht voor een 0-evenement, bedoeld in artikel 2:25a, vierde lid van de APV Rotterdam 2012, voor zover het evenement plaatsvindt binnen de grenzen van een gebied;

  • 5.

    het in ontvangst nemen van een kennisgeving van een samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, bedoeld in artikel 2:3, eerste lid van de APV Rotterdam 2012 juncto de Wet openbare manifestaties, voor zover de samenkomst plaatsvindt binnen de grenzen van een gebied.

Artikel 4.26 gebieden: burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van obligatoire overeenkomsten met betrekking tot participatie, representatie en subsidiëring van bewonersinitiatieven, waarvan het besluiten tot het aangaan daarvan in punt 2.08 van Bijlage 1 bij de Verordening op de Gebiedscommissies 2014 is gedelegeerd aan de gebiedscommissies, voorzover het hiertoe verleende budget toereikend is.

Paragraaf 5 Algemeen directeur: maatschappelijke ontwikkeling

Artikel 5.1 Collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die aan het college van burgemeester en wethouders zijn opgedragen in het kader van:

  • a.

    De Wet maatschappelijke ondersteuning en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; b. de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs als bedoeld in artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 100 van de Wet op de expertisecentra; c. de verordening leerlingenvervoer als bedoeld in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. de Leerplichtwet 1969; e. de Wet inburgering; f. de Uitvoeringsregeling bestrijding voortijdig schoolverlaten en regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten; g. de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

  • h.

    de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, voor zover geen betrekking hebbend op: 1°. het verstrekken van een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van de verordening, als bedoeld in artikel 1.25 van deze wet; 2°. het houden van toezicht als bedoeld in de artikelen 1.61 en 2.19 van deze wet; i. de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening; j. de Participatiewet, tot 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand, waarbij in afwijking van artikel 1.3, tweede lid van dit besluit, de directeur geen bevoegdheid heeft tot het vaststellen van beleid met betrekking tot algemene bijstand; k. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, waarbij in afwijking van artikel 2.1, tweede lid, de directeur geen bevoegdheid heeft tot het vaststellen van beleid;

  • l.

    de Wet participatiebudget, voor zover betrekking hebbend op inburgering of onderwijs;

  • m.

    de toepassing van de artikelen 2 en 3 en van de hardheidsclausule bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Verordening kinderopvang Rotterdam 2012;

  • n.

    de Jeugdwet;

  • o.

    de Wet educatie en beroepsonderwijs.

  • 2.

    de uitvoering van de kinderopvang op grond van sociaal-medische

indicatie;

3.het toezicht op de naleving van de voorwaarden verbonden aan door het college van burgemeester en wethouders verleende garanties op geldleningen voor: a. bouwprojecten aan instellingen in de sectoren Volksgezondheid en Jeugdzorg; b. bejaardenoorden; c. andere door het college van burgemeester en wethouders gesubsidieerde instellingen;

waaronder begrepen het ter kennisneming aanvaarden van de jaarstukken en het goedkeuren van beslissingen van instellingen waarop de verleende garantie of borgtocht betrekking heeft, voor zover geen aanspraak op de garantie of borgtocht wordt gemaakt;

  • 4.

    het berekenen, vaststellen en innen van eigen bijdragen bedoeld in artikel 7, eerste en vierde lid van de Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang Rotterdam 2014.

  • 5.

    het aanwijzen van toezichthoudende ambtenaren, als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • 6.

    de benoeming van de leden van de Brede Raad, met uitzondering van de voorzitter van de Brede Raad.

Artikel 5.2 Collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

  • 1.

    het afgeven van de verklaring, bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f, van de Faillissementswet;

  • 2.

    het verlenen van sociale kredieten aan burgers, waaronder begrepen: a. het verlenen van kredieten tot een bedrag van: 1o. € 30.000,-- per geval; 2o. € 45.500,-- per geval in het kader van stadsvernieuwings(voor-)financiering; 3o. € 80.000,-- per geval met een zakelijke zekerheidsstelling; b. het vestigen van zakelijke zekerheid ten gunste van de gemeente ten behoeve van de onder a genoemde kredieten; c. het kwijtschelden van de nog niet verschenen termijnen van kredieten tot een bedrag van € 15.000,-- per debiteur; d. het vaststellen van rentepercentages en het levensjaar, bedoeld in het Bankreglement van de gemeente;

  • 3.

    het uitvoeren van de artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht tot het meevoeren en opslaan, respectievelijk verkopen van dieren bij de toepassing van bestuursdwang;

  • 4.

    het verlenen van bijdragen aan de Stichting Fonds Bijzondere Noden Rotterdam;

  • 5.

    het uitvoeren van het gemeentelijk beleid gericht op integratie, burgerschap, taal, armoede en participatie, waaronder begrepen de verlening van de Rotterdampas;

  • 6.

    het uitvoeren van gemeentelijke plannen en beleid en het faciliteren van activiteiten en voorzieningen gericht op sport, recreatie, kunst en cultuur;

  • 7.

    het uitoefenen van de bevoegdheden genoemd in de artikelen 9.2, 10.1, 10.3, sub f, g, i en k, 14.8, 14.9, 19.6 en 21 van de statuten van de Stichting Bibliotheek Rotterdam.

Artikel 5.3 Collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot:

1.het vaststellen en wijzigen van roosters met betrekking tot het

schoolzwemmen;

  • 2.

    met betrekking tot de uitvoering van de Jeugdwet:

  • a.

    het op basis van artikel 2.4 van de Jeugdwet doen van een verzoek tot onderzoek (VTO) bij de Raad voor de Kinderbescherming;

  • b.

    het ontvangen van de notificatie van intake van een onder a. bedoeld verzoek tot VTOvia de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV);

  • c.

    het op basis van artikel 7.4.1 van de Jeugdwet versturen van berichten en ontvangen van notificaties via de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV);

  • d.

    het doorzenden aan de wijkteams en de gecertificeerde instellingen van, via de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV) ontvangen, notificaties inzake kinderbeschermings-maatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen;

  • 3.

    met betrekking tot de uitvoering van artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning:

  • a.

    het afhandelen van zorgmeldingen van de politie via de Collectieve opdrachtrouteervoorziening;

  • b.

    het afhandelen van zorgmeldingen over vermoedens van kindermishandeling via de Collectieve opdrachtrouteervoorziening.

Artikel 5.4 Burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het verhalen van de kosten verbonden aan de bezorging van lijken in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 5.5 Burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:

  • 1.

    het aanvaarden van de benoeming tot bewindvoerder door de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, ter bescherming van meerderjarigen, als bedoeld in artikel 1:435, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • 2.

    de lijkschouwing en lijkbezorging in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging, ingeval niemand hiertoe maatregelen neemt of hierin voorziet.

  • 3.

    het uitvoeren van artikel 8, lid 3 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het aan een derde in eigendom doen overdragen en doen afmaken van in bewaring genomen dieren.

Artikel 5.6 Burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Paragraaf 6 Algemeen directeur: werk en inkomen

Artikel 6.1 Collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die aan het college van burgemeester en wethouders zijn opgedragen in het kader van: a. de Participatiewet, tot 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand, waarbij in afwijking van artikel 1.3, tweede lid van dit besluit, de directeur alleen de bevoegdheid heeft tot het vaststellen van het beleid met betrekking tot algemene bijstand;

  • b.

    de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; c. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; d. de Wet participatiebudget, voor zover geen betrekking hebbend op inburgering en onderwijs; e. de Wet sociale werkvoorziening; f. [vervallen]; g. de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, voor zover betrekking hebbend op het verstrekken van een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van de verordening, als bedoeld in artikel 1.25 van deze wet;

  • 2.

    het laten vervallen van het recht van pand of hypotheek, waarbij de gemeente Rotterdam pand- of hypotheekhouder is inzake een vordering in het kader van de Algemene Bijstandswet, zoals deze bestond tot 1 januari 1996, de Algemene bijstandswet zoals deze bestond tot 1 januari 2004, de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, zoals deze bestond tot 1 januari 2005, de Wet werk en inkomen kunstenaars, zoals deze bestond tot 1 januari 2012 of de Wet werk en bijstand;

  • 3.

    het, in afwijking van het bepaalde in artikel 3.3, derde lid, van dit besluit, invorderen, het in der minne schikken en het nemen van een procesbesluit, alsmede het verrichten van handelingen ter voorbereiding hierop, ten aanzien van geldvorderingen: a. op grond van wet- en regelgeving waartoe de directeur op grond van dit besluit is gemandateerd; b. die door de directeur van cluster Maatschappelijke Ontwikkeling zijn overdragen in verband met: 1°. een verleend persoonsgebonden budget op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning; 2°. de uitvoering van de Wet inburgering; 3°. een door de Kredietbank Rotterdam verstrekt sociaal krediet;

4°. In verband met de bezorging van lijken in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging;

4.het beslissen op een verzoek om schadevergoeding in het kader van de besluitvorming over de in dit hoofdstuk genoemde wet- en regelgeving, voor zover de schadeclaim een bedrag van € 5.000,-- per geval niet overschrijdt.

Artikel 6.2 Collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

  • 1.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen en het doen van al wat mogelijk is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit van de gemeente Rotterdam in verband met de artikel 6.1 genoemde geldvorderingen;

  • 2.

    het beslissen op een verzoek om schadevergoeding in het kader van de besluitvorming over de in dit hoofdstuk genoemde wet- en regelgeving, voor zover de schadeclaim een bedrag van € 5.000,-- per geval niet overschrijdt;

  • 3.

    het doorhalen van het recht van pand of hypotheek, bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van dit besluit.

Artikel 6.3 Collegemachtigingen

gereserveerd

Artikel 6.4 Burgemeesters mandaten

gereserveerd

Artikel 6.5 Burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het vertegenwoordigen van de gemeente Rotterdam bij het verlijden van de notariële akte van hypotheekstelling en verpanding die betrekking heeft op een door het college van burgemeester en wethouders verstrekte uitkering in de vorm van een geldlening in het kader van de Participatiewet, tot 1 januari de Wet werk en bijstand.

Artikel 6.6 Burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Paragraaf 7 Algemeen directeur: stadsontwikkeling

Artikel 7.1 Collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006 met uitzondering van de bevoegdheden, genoemd in artikel 3, artikel 4, zesde lid, artikel 9, eerste lid, artikel 10, tweede lid en artikel 18;

  • 2.

    het innen van gelden ter compensatie van woonruimteonttrekking, bedoeld in de Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006 en in de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam;

  • 3.

    het uitvoeren van de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam, met uitzondering van de artikelen 2.3, 2.4, 2.5, 2.6 en 2.7;

  • 4.

    [Vervallen];

  • 5.

    [Vervallen]

  • 6.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 10, 11e, eerste lid, 26 tot en met 33 en 34 tot en met 38 van het Besluit beheer sociale huursector;

  • 7.

    het uitoefenen van de Verordening Stimulering Volkshuisvestingsprojecten 1996, met uitzondering van de artikelen 1.3 en 1.7, tweede lid;

  • 8.

    het uitvoeren van de hoofdstukken 2 tot en met 7 van de Uitvoeringsregeling Startersleningen Rotterdam;

  • 9.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Nadere regels voor aanvragen op grond van de Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006;

  • 10.

    het verlenen van een vergunning voor het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur, bedoeld in artikel 15 van de Leegstandwet;

  • 11.

    [Vervallen]

  • 12.

    Het uitvoeren van de Verordening woonschepen 2013;

  • 13.

    het adviseren, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag en het uitvoeren van artikel 38, eerste en tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag;

  • 14.

    het uitvoeren van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Regeling omgevingsrecht, het Bouwbesluit 2003 en het Bouwbesluit 2012;

  • 15.

    het uitvoeren van Nadere regels aanleg oplaadfaciliteiten op eigen terrein voor elektrisch vervoer;

  • 16.

    het uitvoeren van de artikelen 16a tot en met 16e inzake de onttrekkingsvergunning en het uitvoeren van de artikelen 17a tot en met 17e inzake de splitsingsvergunning, van de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam 2006;

  • 17.

    het uitvoeren van de artikelen 12d tot en met 18 van de Woningwet;

  • 18.

    het verlenen van een vergunning voor het overbrengen van explosieven, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de Wet explosieven voor civiel gebruik;

  • 19.

    het uitvoeren van de Nadere regels funderingslening, met inachtneming van het toegestane budgetplafond van € 3.000.000,- per jaar gedurende de periode 2009 tot en met 2013;

  • 20.

    het afgeven van een verklaring tot instemming in het kader van de toetredingsregeling, bedoeld in artikel 9 van het convenant Optimalisatie beeldkwaliteit bouwplaatsen in de binnenstad van Rotterdam;

  • 21.

    het maken van afspraken over de beschikbaarstelling van het bedrag waarmee de bouwvoorbereiding wordt bekostigd, bedoeld in artikel 27, derde lid van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2006;

  • 22.

    het mededelen dat een beoogde ontgronding in overeenstemming is met het bestaande planologisch regime, al dan niet door een te verlenen vrijstelling, bedoeld in artikel 10, 10, tweede lid van de Ontgrondingenwet;

  • 23.

    het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 3.6, 3.7, 3.31, 3.32, 6.12, 6.17 en 6.21 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • 24.

    het ondertekenen van bekendmakingen, welke voortvloeien uit de artikelen 22, 23, eerste lid, 26 en 28, zesde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de artikelen 2.4, 3.6, 3.7, 3.8, 3.1, 6.12, 6.14 en 6.15 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 7.11 van de Wet milieubeheer, de artikelen 2.3 en 2.11 van de Crisis- en herstelwet en artikel 9 van de Wegenwet, in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 25.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3, eerste lid en tweede lid en artikel 4, eerste lid van de Planschaderegeling 2005, artikel 3, tweede lid van de Planschadeverordening, de artikelen 6.4, 6.24, vierde lid en 6.4a, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening en de artikelen 6.1.2.1 en 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;

  • 26.

    het uitvoeren van de Wet voorkeursrecht gemeenten;

  • 27.

    het verlenen van toestemming voor verhuur van leegstaande ruimte, bedoeld in artikel 36 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2012;

  • 28.

    het beëindigen van het gebruik van een gebouw of terrein voor de huisvesting van een school en het verstrekken van de opdracht tot het maken van een staat van onderhoud, bedoeld in artikel 37, eerste en derde lid, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012;

  • 29.

    het vorderen van een leegstaand gedeelte van een gebouw of terrein ten behoeve van onderwijs of educatie of ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden, bedoeld in de artikelen 29 en 34 van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2012;

  • 30.

    het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede het treffen van maatregelen en het nemen van besluiten, niet zijnde verkeersbesluiten, op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met inachtneming van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in het kader van verkeer- en vervoerdoeleinden;

  • 31.

    het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 op wegen onder provinciaal beheer en het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 19, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 op wegen onder beheer van een waterschap en in plaats van het bevoegde waterschap op grond van artikel 19, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, een en ander voor zover deze bevoegdheid met instemming van de raad bij zijn besluit van 22 februari 1996 door het college van Gedeputeerde Staten aan ons is gedelegeerd bij besluit van 27 februari 1996;

  • 32.

    het verlenen van een ontheffing bedoeld in artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994, voor zover niet in ondermandaat is opgedragen aan de concerndirecteur van het cluster Stadsbeheer;

  • 33.

    het verlenen van een ontheffing van de parkeerverboden en het aanwijzen van gebieden, periodes, wegen, weggedeelten en plaatsen met betrekking tot de parkeerverboden in de haven- en industriegebieden, bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 1, van de APV Rotterdam 2012;

  • 34.

    het uitvoeren van artikel 4.24 Besluit geluidhinder, inzake het treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering aan de gevel, alsmede het uitvoeren van hoofdstuk 6 Besluit geluidhinder, met betrekking tot bepalingen inzake de medewerking van eigenaren en bewoners voor het treffen van maatregelen aan de gevel;

  • 35.

    het verlenen van subsidie aan instellingen die binnen het project Hart van Zuid vallen, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 3.3, tiende lid, van dit besluit;

  • 36.

    het ontzeggen van de toegang tot een ruimte, bedoeld in artikel 36 van de Drank en Horecawet, voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan de directeur Veiligheid van de Bestuursdienst;

  • 37.

    het zorg dragen voor integrale bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waaronder de handhaving bedoeld in:

    1°. artikel 7.1. van de Wet ruimtelijke ordening;

    2°. artikel 92 van de Woningwet;

3°. artikel 18.1b Wet milieubeheer, met inachtneming van de adviezen van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond;

4°. [vervallen]

5°. artikel 9 van de Monumentenverordening 2010;

6°. de artikelen 4:11, 4:11g en 44:11j van de APV Rotterdam 2012;

  • 38.

    [Vervallen]

  • 39.

    het nemen van besluiten bij of krachtens de Wet milieubeheer, voor zover het niet betreft het verlenen van vergunningen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, met inachtneming van hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 40.

    het adviseren aan andere bestuursorganen inzake vergunningaanvragen en daarop betrekking hebbende ontwerpbesluiten in het kader van de milieuwetgeving, inclusief een daaraan voorafgaande Milieueffectrapportage;

  • 41.

    het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in artikel 88 van de Wet bodembescherming;

  • 42.

    het op grond van het Besluit bodemkwaliteit: 1º.   beoordelen van de ontvangen meldingen; 2º.   uitoefenen van controle op werken en toepassingen van grond of baggerspecie;

  • 43.

    het op grond van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen:

1º.   aanschrijven van de bedrijven die niet aan de BSB-actie meedoen, waardoor de termijn gaat lopen waarbinnen het verkennend bodemonderzoek moet zijn verricht; 2º.   handhaven van dit besluit door bestuursrechtelijke sancties;

  • 44.

    het voeren van de procedure en het vaststellen van hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder;  

  • 45.

    het regelen en uitbetalen van schades;

  • 46.

    de wijze van aanbesteding van werken, diensten en leveringen;

  • 47.

    het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012 voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover betrekking hebbend op voorstellingen en vertoningen op of aan de weg (niet-commerciële activiteiten) en voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veiligheid van de Bestuursdienst of de concerndirecteur Stadsbeheer;

  • 48.

    het besluiten tot en geven van aanwijzingen aan de rechthebbende op een bouwwerk tot het aanbrengen, onderhouden, wijzigen en verwijderen van voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting, bedoeld in artikel 2:21, eerste en tweede lid, van de APV Rotterdam 2012;

  • 49.

    het verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels en voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veiligheid van de Bestuursdienst;

  • 50.

    het verlenen, wijzigen en intrekken van de ontheffing, bedoeld in artikel 4:15, vierde lid, van de APV Rotterdam 2012;

  • 51.

    het verlenen, wijzigen of intrekken van een vergunning voor het plaatsen, aanbrengen of hebben van voorwerpen, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water, bedoeld in artikel 5:24 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de directeur Veiligheid van de Bestuursdienst;

  • 52.

    het verlenen van subsidies aan derden op grond van artikel 76j van de Wet bodembescherming en het op grond van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; 1º. verlenen van subsidie, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 14 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; 2º.   vaststellen van subsidie, bedoeld in de artikelen 22 en 23 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering; 3º.   eenmalig verlenen van een voorschot op de subsidiabele saneringskosten, bedoeld in artikel 24 van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering;

  • 53.

    het accorderen van declaraties van de Stichting Nationaal Restauratiefonds in het kader van het Besluit rijkssubsidiering restauratie monumenten en overige op dit terrein van toepassing zijnde rijkssubsidieregelingen;

  • 54.

    het uitvoeren van de Verordening woninggebonden subsidies 1995 en de op deze verordening gebaseerde handleidingen voor de categorieën Nieuwbouw en Reno Sociaal 1992, met uitzondering van de artikelen 8, 10, 12, 14, 15, 19, eerste lid, 40, derde lid, 79, eerste lid, onder a, 80, eerste en tweede lid, 111, derde lid, 112, tweede lid, 122 van genoemde verordening;

  • 55.

    het uitvoeren van artikel 1.5 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998 en van de hoofdstukken 2,3, 4 en 6 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998, met uitzondering van de artikelen 3.1.4, eerste en vijfde lid, 3.1.5, derde lid, 3.1.8, eerste lid en 3.2.7, eerste lid;

  • 56.

    het uitvoeren van de Subsidieverordening Particuliere woningverbetering 2000, met uitzondering van de artikelen 1.5, 1.6, 2.1.8, eerste lid, 2.3.1, 2.3a.1 en 2.2.10, derde lid;

  • 57.

    het verlenen van een subsidie op grond van de Regionale verordening woninggebonden subsidies en het behandelen van gereedmeldingen op grond van deze verordening tot en met het voorleggen van deze aanvragen en het doen van gereed meldingen bij de Stadsregio Rotterdam, zulks met uitzondering van de artikelen 24, vierde lid, 76, eerste en tweede lid, 77, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 81,82, tweede lid, onder a en derde lid 103, vijfde lid en 107 van deze verordening;

  • 58.

    het uitvoeren van de Nadere regels subsidie herstel historisch waardevolle gevels van woningen;

  • 59.

    het uitvoeren van de Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2012;

  • 60.

    het uitvoeren van de Nadere regels subsidie onderhoud van gemeentelijke kerkelijke monumenten;

  • 61.

    het uitvoeren van de Nadeelcompensatieverordening Randstadrail Rotterdam en Rotterdam Centraal voor zover de aanvraag betrekking heeft op nadeel door werkzaamheden van Rotterdam Centraal en een bedrag van € 2 miljoen niet te boven gaat, met dien verstande dat voor aanvragen die tevens Randstadrail Rotterdam betreffen de instemming van de directeur RET is vereist;

  • 62.

    het afgeven en ondertekenen van een EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de EG-machinerichtlijn.

  • 63.

    [Vervallen]

  • 64.

    [Vervallen]

  • 65.

    het verlenen van een standplaatsvergunning, bedoeld in de artikelen 5:18, eerste lid en 5:21d, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012;

  • 66.

    het uitvoeren van de Crisis- en Herstelwet;

  • 67.

    het uitvoeren van de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Rotterdam 2014;

  • 68.

    het verlenen van een vergunning voor het openstellen van een tunnel voor het verkeer, bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels;

  • 69.

    het uitvoeren van de Verordening Maasvlakte, met uitzondering van artikel 6 inhoudende het stellen van nadere regels.

Artikel 7.2 College volmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

1.het op grond van de Gemeentegarantieverordening Eigen Woningen 1995;

1°. treffen van alle nodige maatregelen ter voorkoming van gedwongen verkoop van woningen waarbij gemeentegarantie is verleend en ter beperking van het verlies dat voor de gemeente voortvloeit uit de gedwongen verkoop, indien deze niet voorkomen kan worden;

2°. treffen van alle benodigde maatregelen ter verkrijging van betaling van vorderingen die zijn ontstaan bij gedwongen verkoop van woningen waarbij gemeentegarantie is verleend, inclusief het beoordelen en beslissen of daartoe van gemeentewege gerechtelijke procedures zullen worden gevoerd;

3°. op de veiling kopen van onroerende zaken ter beperking van het verlies voor de gemeente uit hoofde van de verleende gemeentegarantie, alsmede deze onroerende zaken te verkopen, voor zover de aankoopsom plus kosten niet meer bedragen dan 90% van de getaxeerde doorverkoopwaarde;

    • 2.

      het besluiten tot het aangaan, wijzigingen en beëindigen van garantiestellingen ten behoeve van leningen in het kader van particuliere woningverbetering alsmede het vaststellen van uitvoeringsbepalingen, bedoeld in artikel 6 van Paragraaf 1 van de door de gemeente Rotterdam op 1 november 2004 gesloten samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Nationaal Restauratiefonds, zoals nadien gewijzigd, inzake de subsidiëring en financieringsmethodiek in de particuliere woningverbeteringsector;

    • 3.

      het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, waaronder het verstrekken van garanties of borgtochten, zulks ter uitvoering van een college- of raadsbesluit dat ziet op de verstrekking van de garantie of borgtocht;

  • 4.

    uitgifte en verwerving van onroerende zaken en appartementsrechten, waaronder in ieder geval wordt begrepen het ver- en aankopen van onroerende zaken en appartementsrechten en het uitgeven in erfpacht daarvan, alsmede het vestigen en verwerven van beperkt zakelijke rechten, met uitzondering van overeenkomsten betreffende garantiestellingen en borgtochten;

  • 5.

    vastgoedbeheer en ontwikkeling, waaronder in ieder geval wordt begrepen het huren en verhuren van onroerende zaken en het besluiten tot het aangaan van overige overeenkomsten in het kader van bedoeld vastgoedbeheer- en ontwikkeling;

  • 6.

    het besluiten tot het aangaan, uitvoeren, wijzigen en beëindigen van huur- en verhuurovereenkomsten inzake onderwijsruimten;

  • 7.

    het besluiten tot het aangaan van huurovereenkomsten inzake kantoorhuisvesting van onderdelen van de gemeente;

  • 8.

    het besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van overeenkomsten inzake het ter beschikking stellen van parkeergelegenheid in parkeergarages van de gemeente;

  • 9.

    het als hypotheeknemer verlenen van toestemming voor het vestigen van een erfdienstbaarheid af het besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van een gebruiksovereenkomst voor het plaatsen van antennes in het kader van het aanleggen van mobiele telefoonnetten;

  • 10.

    het verstrekken van huurgarantie als onderdeel van het huurcontract Hart van Zuid;

  • 11.

    het executeren van ontruimingsvonnissen van bedrijfsruimten voor zover niet gelegen in het havengebied;

  • 12.

    het beslissen op verzoeken om schadevergoeding verschuldigd uit onrechtmatige daad of uit een toerekenbare tekortkoming jegens derden en de uitbetaling van schadevergoeding, tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,- per geval, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de concerndirecteur Werk en Inkomen;

  • 13.

    het besluiten tot het aangaan, beheren, wijzigen en beëindigen van verzekeringsovereenkomsten;

  • 14.

    het regelen en uitbetalen van schades;

  • 15.

    het kwijtschelden van schulden van debiteuren op grond van redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,- per debiteur, zulks in afwijking van artikel 3.4, vierde lid, van dit besluit;

  • 16.

    het bedingen van zekerheden in het kader van het treffen van een betalingsregeling met betrekking tot verschuldigde bedragen op grond van (on)rechtmatige daad;

  • 17.

    [Vervallen]

  • 18.

    het invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit, en in der minne regelen van geldvorderingen op debiteuren tot een bedrag van € 50.000,-- exclusief BTW per debiteur, in afwijking van artikel 3.4, vierde lid, van dit besluit;

  • 19.

    het voeren van de procedure en het vaststellen van hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder;

  • 20.

    het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten, waaronder begrepen anterieure overeenkomsten, over grondexploitatie bedoeld in artikel 6.17 en 6.24 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • 21.

    het besluiten tot het aangaan van planschadeverhaalsovereenkomsten bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 7.3 Collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het afgeven en ondertekenen van een EG-verklaring van overeenstemming, bedoeld in de EG-machinerichtlijn

Artikel 7.4 Burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot :

  • 1.

    het stellen van een termijn met betrekking tot het verwijderen van terrassen indien dit voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden noodzakelijk is, bedoeld in artikel 2:30b van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid niet (in ondermandaat) is opgedragen aan de directeur Veiligheid;

  • 2.

    het aanstellen van verkeersregelaars, bedoeld in artikel 56, eerste lid, onder b van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • 3.

    verkeersbrigadiers, bedoeld in artikel 56, vierde lid van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, juncto artikel 82, derde lid van het RVV 1990.

Artikel 7.5 Burgemeestersvolmachten

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 1.4, tweede lid, van dit besluit wordt aan de algemeen directeur door de burgemeester volmacht verleend tot het vertegenwoordigen van de gemeente bij het passeren van notariële akten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1.4, tweede lid, van dit besluit, verleent de burgemeester aan de algemeen directeur tevens de bevoegdheid om ondervolmacht te verlenen aan de medewerkers verbonden aan het notariskantoor dat verantwoordelijk is voor het passeren van de notariële akten, zowel aan hen tezamen als aan een ieder van hen afzonderlijk.

  • 3. Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het doen van een verzoek aan de kantonrechter om een machtiging tot:

  • a. beheer of onderhoud van een appartement, op grond van artikel 5:121, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • b. het bijeenroepen van een vergadering van appartementseigenaars, het bijwonen van de veranderen of het belasten van anderen dan bestuursleden met de leiding van de vergadering, op grond van artikel 5:127a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • c. het verwezenlijken van de voorstellen genomen in een vergadering, genoemd sub b, op grond van artikel 140a, van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 7.6 Burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Paragraaf 8 Algemeen directeur: stadsbeheer

Artikel 8.1 Collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

    • 1.

      het verlenen van een vergunning voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid niet (in ondermandaat) is opgedragen aan de directeur Veiligheid of de concerndirecteur Stadsontwikkeling;

    • 2.

      het verlenen van ontheffingen op het verbod ter voorkoming van aantasting van groenvoorzieningen door voertuigen, bedoeld in artikel 5:11, derde lid, van de APV Rotterdam 2012;

    • 3.

      het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod, bedoeld in artikel 2:59 van de APV Rotterdam 2012;

    • 4.

      het uitoefenen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, inclusief het op kosten van de overtreder doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met de in bijlage 2 genoemde wetten en verordeningen is gedaan of nagelaten;

    • 5.

      het uitvoeren van Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond;

    • 6.

      het verlenen van vergunningen, bedoeld in de Leidingenverordening Rotterdam 2015;

    • 7.

      het overleggen met leidingexploitanten, bedoeld in artikel 22 en het nemen, wijzigen en intrekken van aanwijzingsbesluiten, bedoeld in artikel 24 van de Verlegregeling Rotterdam 2005 en het toekennen van nadeelcompensatie op grond van deze regeling;

    • 8.

      [Vervallen];

    • 9.

      het verlenen van instemming, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet;

    • 10.

      [Vervallen]

    • 11.

      het vaststellen van de hoogte van de weg, bedoeld in artikel 1.1 van de Bouwverordening Rotterdam 2010;

    • 12.

      het inzamelen en het transport van stedelijk afvalwater binnen het grondgebied van de gemeente Rotterdam en het verzoeken om ontheffingen als bedoeld in artikel 10.33 van de Wet milieubeheer, alsmede het in dit kader besluiten tot het aangaan, uitvoeren, wijzigen en beëindigen van beheerovereenkomsten met waterbeheerders;

    • 13.

      [vervallen]

    • 14.

      [vervallen]

    • 15.

      [vervallen]

    • 16.

      [vervallen]

    • 17.

      Wegenverkeerswet 1994 en in de artikelen 10, 23, eerste lid, onder b, c, f en g, 24, eerste lid, onder a, b, d en e, en 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, voor zover het betreft de verkeersborden E1 tot en met E13, met uitzondering van de haven- en industriegebieden en voor zover het stilstaand verkeer betreft;

    • 18.

      het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d van de Wegenverkeerswet 1994;

    • 19.

      het invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit, en in der minne regelen van bestuurlijke geldvorderingen op debiteuren tot een bedrag van € 50.000,-- exclusief BTW per debiteur, met betrekking tot openbare werken, zulks in afwijking van artikel 3.3, derde lid, van dit besluit;

    • 20.

      het verlenen van ontheffingen van parkeerverboden, bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 1 van de APV Rotterdam 2012, met uitzondering van de haven- en industriegebieden;

    • 21.

      het verstrekken en ongeldig verklaren van gehandicaptenparkeerkaarten, bedoeld in de artikelen 49 tot en met 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

    • 22.

      het verlenen van parkeervergunningen en van ontheffingen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2012;

    • 23.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die aan het college zijn opgedragen in het kader van het Uitvoeringsbesluit Parkeren Rotterdam 2012;

    • 24.

      het toepassen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 170, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;

    • 25.

      het treffen van tijdelijke maatregelen, bedoeld in hoofdstuk II, paragraaf 8, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

    • 26.

      het verlenen van toestemming aan de directeur van de RDW tot het verlenen van ontheffingen voor exceptionele transporten als bedoeld in artikel 4 van het Besluit ontheffingverlening exceptionele transporten, met dien verstande dat bij exceptionele transporten in of door het havengebied deze toestemming pas wordt verleend nadat hierover advies van de directeur Havenbedrijf Rotterdam NV is verkregen;

    • 27.

      de uitvoering van de artikelen 2 tot en met 6 van de Archeologieverordening Rotterdam;

    • 28.

      het uitgeven van rechten bedoeld in artikel 4 van de Verordening beheer gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium 2009;

    • 29.

      de uitvoering van de artikelen 39, eerste lid, 40, vierde lid, 41, 43, tweede lid, 44, 53, 64, eerste lid en 66b van de Wet op de lijkbezorging;

    • 30.

      het verrichten van metingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

    • 31.

      het uitvoeren van de Verordening op de straatnamen de nummering van gebouwen en onbebouwde terreinen, voor zover het betreft het geven van nummers;

    • 32.

      het uitvoeren van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en van het Uitvoeringsbesluit Wet kenbaarheidpubliekrechtelijke beperkingen onroerende zaken, voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan de directeur Veiligheid van de Bestuursdienst;

    • 33.

      het uitvoeren van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen met uitzondering van het indelen van het grondgebied in een of meer woonplaatsen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, artikel 6, tweede lid en artikel 8 van die wet;

    • 34.

      het beslissen op aanvragen van privatiseren van openbaar groen;

    • 35.

      het uitvoeren van de taken en uitoefenen van de bevoegdheden die aan het college zijn opgedragen in het kader van de Marktverordening en het Marktreglement Rotterdam 2008;

  • 36.

    het uitvoeren van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden in het kader van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw);

  • 37.

    het verlenen van een vergunning voor het houden van een inzameling van goederen of daartoe een intekenlijst aan te bieden, bedoeld in artikel 5:13 van de APV Rotterdam 2012, voor zover de inzameling plaatsvindt binnen meerdere gebieden of buiten de grenzen van de gebieden;

  • 38.

    het verlenen van een ontheffing voor motorvoertuigen, (brom)fietsen op het strand en in duinterreinen, bedoeld in artikel 5:32, derde lid van de APV Rotterdam 2012 buiten de grenzen van de gebieden.

Artikel 8.2 Collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

  • 1.

    het invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit, en in der minne regelen van geldvorderingen op debiteuren tot een bedrag van € 50.000,-- exclusief BTW per debiteur, met betrekking tot openbare werken, zulks in afwijking van artikel 3.4, vierde lid, van dit besluit;

  • 2.

    het besluiten tot het aangaan van obligatoire overeenkomsten met uitzondering van garantiestellingen en borgtochtovereenkomsten, ten behoeve van het laten zoeken en ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog, met uitzondering van ontwikkelingsprojecten;

  • 3.

    het goedkeuren van documenten opgesteld in het kader van de Beoordelingsrichtlijn Opsporen Conventionele Explosieven;

  • 4.

    [Vervallen]

  • 5.

    het verhuren van het genot van de jacht, bedoeld in artikel 34 van de Flora en faunawet;

  • 6.

    het verlenen van een schriftelijke toestemming voor de binnenvisserij om te vissen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c en artikel 21 van de Visserijwet 1963;

  • 7.

    [Vervallen]

  • 8.

    het verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van gemeente- eigendommen.

Artikel 8.3 Collegemachtigingen

gereserveerd

Artikel 8.4 Burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend

tot:

1.het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot situaties en overtredingen van de verboden als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8, van de APV Rotterdam 2012 juncto het handhavingsarrangement bij de horecanota, alsmede het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot het overtreden van de verbodsbepalingen in de Drank- en Horecawet conform het handhavingsarrangement bij de Drank- en Horecawet;

2 het opleggen van een bestuurlijke boete bij een overtreding van artikel 20 eerste en tweede lid, alsmede artikel 44a van de Drank en Horecawet;

3 het verlenen van een vergunning tot het opgraven van een lijk op een gemeentelijke begraafplaats, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging;

4.het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen in het kader van de handhaving van evenementen, bedoeld in de artikelen 2:25 en 2:25a van de APV Rotterdam 2012.

Artikel 8.5 Burgemeestersvolmachten

gereserveerd

Artikel 8.6 Burgemeester: machtiging

gereserveerd

Paragraaf 9 Algemeen directeur: dienstverlening

Artikel 9.1 Collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

    • 1.

      het instellen van beroep in cassatie en beslissen tot het voeren van verweer in belastingzaken;

    • 2.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen in belastingzaken en het doen van al wat mogelijk is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit van de gemeente Rotterdam;

    • 3.

      het nemen van procesbesluiten in belastingzaken, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet;

    • 4.

      de invordering van de op grond van artikel 97 van de Woningwet verschuldigde bestuursdwangkosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, overeenkomstig de artikelen 5:25 en 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 5.

      de aanwijzing van gemeenteambtenaren die werkzaam zijn bij een vakeenheid dan wel bij een ander onderdeel van de gemeentelijke organisatie als gemeentelijk belastingdeurwaarder als bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onder e, van de Gemeentewet;

    • 6.

      het invorderen van bestuursrechtelijke geldschulden voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan deconcerndirecteur Werk en Inkomen;

    • 7.

      het uitvoeren van draagvlakmetingen, bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

    • 8.

      het uitvoeren van de Wet basisregistratie personen en de Verordening gegevensverstrekking basisregistratie personen 2014;  

    • 9.

      het benoemen en ontslaan van ambtenaren en buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand op grond van artikel 2 van het Reglement burgerlijke stand 2014;  

    • 10.

      het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot de huisvestingsvergunning, bedoeld in hoofdstuk 2 juncto artikel 4.1 (voor zover betrekking hebbend op hoofdstuk 2) van de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam, voor zover deze bevoegdheid niet is opgedragen aan de woningcorporaties, bedoeld in artikel 11.12 van dit besluit;

    • 11.

      het uitoefenen van de volgende bevoegdheden op grond van de Kieswet en het Kiesbesluit:

  • a.

    het registreren van de kiesgerechtigdheid, bedoeld in de artikelen D1, D4, D6, D7, Y32 en Y33 van de Kieswet en artikel D1a van het Kiesbesluit; b. het voor elke verkiezing benoemen van de leden van elk stembureau en van een voldoende aantal plaatsvervangende leden, bedoeld in artikel E4 van de Kieswet;

  • c.

    het afgeven van een verklaring omtrent de kiesgerechtigdheid en de bevoegdheid van een gemachtigde, bedoeld in artikel L8, derde lid van de Kieswet;

    • 12.

      het aanwijzen van een huis der gemeente op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Besluit burgerlijke stand 1994 en artikel 4, tweede lid, van het Reglement burgerlijke stand 2014, alsmede het intrekken van deze aanwijzing;

    • 13.

      het in verband met de erkenning, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap in ontvangst nemen en beoordelen van DNA-bewijs als bedoeld in artikel 1, eerste en vierde lid, van het Besluit DNA-onderzoek vaderschap;

    • 14.

      [Vervallen]

    • 15.

      het beslissen op administratieve beroepen in het kader van uitstel van betaling en kwijtschelding, bedoeld in artikel 25, respectievelijk 26 van de Invorderingswet;

    • 16.

      [vervallen];

    • 17.

      [vervallen].

Artikel 9.1a   college: ondermandaat namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders, namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ondermandaat verleend voor het nemen van besluiten met betrekking tot registratie van niet-ingezetenen, genoemd in het Besluit mandaat Registratie Niet-Ingezetenen (Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 27 november 2013; Stcrt. 2013, nr. 34447).

Artikel 9.2 Collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot:

  • 1.

    het ondertekenen van de opgave van de gemeente tot het verkrijgen van een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds, bedoeld in artikel 2 van de Wet op het BTW-compensatiefonds;

  • 2.

    [vervallen];

  • 3.

    het aanvaarden van schenkingen, legaten en erfstellingen tot een bedrag van € 11.500,- per keer.

Artikel 9.3 Collegemachtigingen

gereserveerd

Artikel 9.4 Burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

    • 1.

      het nemen van beslissingen, het afdoen van stukken, het ondertekenen van uitgaande brieven en het verrichten van overige handelingen ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met de aan de burgemeester bij of krachtens de Rijkswet op het Nederlanderschap verleende bevoegdheden en opgedragen taken;

    • 2.

      het namens de minister nemen van beslissingen, afdoen van stukken en ondertekenen van brieven ten aanzien van de aangelegenheden, bedoeld in artikel 8 van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap;

    • 3.

      het doen van aangiften van geboorte en overlijden, bedoeld in de artikelen 19e, vijfde lid en 19h, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

    • 4.

      het stellen van een andere termijn voor begraving of verbranding, bedoeld in artikel 17 van de Wet op de lijkbezorging;

    • 5.

      het afgeven van schriftelijk verlof tot ontleding, uiterlijk op de derde dag na die van het overlijden, bedoeld in artikel 68 van de Wet op de lijkbezorging;

    • 6.

      het afgeven van een laissez-passer betreffende het vervoer van lijken dan wel de verklaring, bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het Besluit op de lijkbezorging;

    • 7.

      het aanvragen van inlichtingen, bedoeld in:

  • a.

    de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens juncto artikel 13, eerste lid en derde lid, onder c, van het Besluit justitiële gegevens juncto artikel 111 van de Wegenverkeerswet 1994; b.   de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens juncto artikel 12, onder c, van het Besluit justitiële gegevens juncto artikel 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; c.   de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens juncto artikel 20 van het Besluit justitiële gegevens; d.   de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens juncto artikel 16, onder b, van het Besluit justitiële gegevens;

    • 8.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Paspoortwet aan de burgemeester zijn opgedragen;

    • 9.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 aan de burgemeester zijn opgedragen;

    • 10.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Wegenverkeerswet 1994 aan de burgemeester zijn opgedragen;

    • 11.

      [vervallen]

    • 12.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in het Reglement Rijbewijzen aan de burgemeester zijn opgedragen;

    • 13.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden die in de Regelingbestelling, transport en beveiliging rijbewijzen aan de burgemeester zijn opgedragen;

    • 14.

      het uitoefenen van de volgende bevoegdheden op grond van de Kieswet en Kiesbesluit:

1º. het aanwijzen van ambtenaren die aanwezig zijn bij het ondertekenen van een verklaring van ondersteuning door een kiezer, de identiteit en kiesgerechtigdheid nagaan en daarvan aantekening maken, bedoeld in artikel H4, derde, respectievelijk vierde lid van de Kieswet;

2º. het inrichten van het stemlokaal en het aanwijzen van personen die het stembureau ten dienste worden gesteld, bedoeld in artikelJ4, vierde lid van de Kieswet;

3º. het uitreiken van een nieuwe stempas, bedoeld in artikel J8,eerste lid van de Kieswet;

4º. het besluiten dat een verzoek om een nieuwe stempas uiterlijk de eerste dag voor de stemming dient te zijn ontvangen, bedoeld in artikel J8, derde lid van de Kieswet;

5º. het aanwijzen van ambtenaren die een beslissing nemen op een schriftelijk verzoek om een kiezerspas voor het stemmen in een andere gemeente, bedoeld in artikel K8, eerste lid van de Kieswet;

6º. het aanwijzen van ambtenaren die een beslissing nemen op een mondeling verzoek om een kiezerspas voor het stemmen in een andere gemeente, bedoeld in artikel L10, derde lid van de Kieswet;

7º. het aanwijzen van ambtenaren die een beslissing nemen op een verzoek om bij volmacht te stemmen, bedoeld in artikel L11,eerste lid van de Kieswet;

8º. het bijhouden van aantekening van de namen van de kiezers die een aanwijzing als gemachtigde hebben aangenomen, bedoeld in artikel L12 van de Kieswet;

9º. het aanwijzen van ambtenaren die het proces-verbaal en de verzegelde pakken in ontvangst nemen, respectievelijk bewaren,bedoeld in artikel N11, eerste lid van de Kieswet, respectievelijk artikel N11 van het Kiesbesluit.

Artikel 9.5 Burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot bewaring van gevonden zaken, bedoeld in de artikelen 5: 5 tot en met 5:10 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 9.6 Burgemeestersmachtigingen

gereserveerd

Paragraaf 10 Algemeen directeur: juridische aangelegenheden; inkoop en aanbesteding diensten

Artikel 10.1 Juridische aangelegenheden; collegemandaten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, zowel eisend als verwerend, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet, tenzij deze bevoegdheid is ondergemandateerd aan de clusterdirecteur Dienstverlening of de clusterdirecteur Werk en Inkomen;

  • 2.

    het besluiten tot het voeren van bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet;

  • 3.

    het beslissen op verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling als bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de algemene wet bestuursrecht;

  • 5.

    het uitoefenen van de volgende bevoegdheden met betrekking tot de Planschadeverordening Rotterdam, de Planschaderegeling 2005 en het Besluit ruimtelijke ordening:

    • a.

      het voorleggen van een aanvraag aan de adviseur, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van de Planschaderegeling 2005;

    • b.

      het vragen van advies aan de schadebeoordelingscommissie, bedoeld in artikel 5 van de Planschadeverordening Rotterdam;

    • c.

      het nemen van een beslissing op grond van artikel 6.1.3.1 en het aanwijzen van een adviseur op grond van artikel 6.1.3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening;

    • d.

      het verstrekken van opdracht aan een adviseur op grond artikel 3, eerste lid van de Planschadeverordening Rotterdam;

    • e.

      het toepassen van het bepaalde met betrekking tot wraking in artikel 6 van de Planschadeverordening Rotterdam;

    • f.

      het toekennen van een tegemoetkoming van schade op een aanvraag, bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening tot een maximum van € 10.000,-;

    • g.

      het beslissen op een aanvraag voor een voorschot op grond van artikel 6.1.3.7 van het Besluit ruimtelijke ordening en het toepassen van het bepaalde in artikel 7 van de Planschadeverordening Rotterdam tot een maximum voorschot van € 5.000,-;

    • h.

      het benoemen van een of meer adviseurs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en het aanwijzen van een adviseur en het aan hem verstrekken van een opdracht, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Planschaderegeling 2005.

Artikel 10.2 Juridische aangelegenheden; collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot het besluiten tot:

  • 1.

    het voeren van rechtsgedingen, zowel eisend als verwerend, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet, tenzij deze bevoegdheden zijn (onder)gevolmacht aan de concerndirecteur Werk en Inkomen of de concerndirecteur Stadsontwikkeling;

  • 2.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen en het doen van al wat mogelijk is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit van de gemeente Rotterdam, tenzij het betreft belastingzaken of bevoegdheden die zijn ondergevolmacht aan de concerndirecteur Werk en Inkomen.

Artikel 10.3 Juridische aangelegenheden; collegemachtigingen

gereserveerd

Artikel 10.4 Juridische aangelegenheden; burgemeestersmandaten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester, in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, mandaat verleend tot:

  • 1.

    het besluiten namens de burgemeester rechtsgedingen te voeren in bestuursrechtelijke procedures te voeren;

  • 2.

    het beslissen op verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10.5 Juridische aangelegenheden; burgemeestersvolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het besluiten om namens de burgemeester in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan civielrechtelijke rechtsgedingen te voeren, zowel eisend als verwerend, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet.

Artikel 10.6 Juridische aangelegenheden; burgemeesters-machtigingen

gereserveerd

Artikel 10.7 Inkoop en aanbesteding diensten; collegemandaten

gereserveerd

Artikel 10.8 Inkoop en aanbesteding diensten; collegevolmachten

Aan de algemeen directeur wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht verleend tot:

  • 1.

    het besluiten tot het aangaan van dienst- of clusteroverstijgende overeenkomsten met betrekking tot de centrale inkoop van leveringen en diensten;

  • 2.

    het namens andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen, die hebben aangegeven daaraan behoefte te hebben, besluiten tot het aangaan van al of niet dienst- of clusteroverstijgende overeenkomsten met betrekking tot de centrale inkoop van leveringen en diensten;

een en ander binnen de kaders gesteld door de concerndirectie.

Artikel 10.9 Inkoop en aanbesteding diensten; collegemachtigingen

gereserveerd

Artikel 10.10 Inkoop en aanbesteding diensten; burgemeesters-mandaten

gereserveerd

Artikel 10.11 Inkoop en aanbesteding diensten; burgemeester namens college: volmachten.

Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester, namens het college op grond van artikel 171 van de Gemeentewet, volmacht verleend tot het ondertekenen van en het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van overeenkomsten genoemd in artikel 10.8, eerste lid van dit besluit.

Paragraaf 11 Bevoegdheden buiten het concern

Artikel 11.1 politiechef van de regionale eenheid Rotterdam; college: mandaat

Aan de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het toepassen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 170, eerste en vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • 2.

    het benoemen van gemeentelijke lijkschouwers, bedoeld in artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11.2 politiechef van de regionale eenheid Rotterdam: burgemeestersmandaten

Aan de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

  • 1.

    het opstellen en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van wijkverboden op grond van artikel 2:77b van de APV Rotterdam 2012 en de Beleidsregel wijkverboden;

  • 2.

    a. het opstellen en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen op grond van artikel 2:35 APV Rotterdam 2012 juncto de beleidslijn heling voor handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen;

  • b.

    het waarmerken van de in- en verkoopregisters voor de opkopers en handelaren in gebruikte of ongeregelde goederen, bedoeld in artikel 2:67 van de APV Rotterdam 2012;

  • 3.

    het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen op grond van:

    a.het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot

situaties en tot overtreding van de verboden bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8 van de APV Rotterdam 2012 juncto het handhavingsarrangement bij de horecanota, alsmede het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot het overtreden van de verbodsbepalingen in de Drank- en Horecawet conform het handhavingsarrangement bij de Drank- en Horecawet

    • b.

      de in het prostitutiebeleid opgenomen handhavingsarrangement.

    • c.

      de handhaving van evenementen, bedoeld in de artikelen 2:25 en 2:25a van de APV Rotterdam 2012;

  • 4.

    het afnemen van lichaamsmateriaal, bedoeld in artikel 21, derde lid en artikel

31, vijfde lid, van de Wet op de lijkbezorging;

5.het aanstellen van verkeersbrigadiers, bedoeld in artikel 56, vierde lid van het

5. Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, juncto artikel 82,

5. eerste lid, onderdeel d, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens

1990.

Artikel 11.3 Hulpofficier van justitie; burgemeestersmandaten

Aan de hulpofficier van justitie wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het uitvoeren van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, eerste, derde, zevende en achtste lid en artikel 5, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod.

Artikel 11.3a Hulpofficier van justitie: burgemeestersvolmacht

Aan de hulpofficier van justitie wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het zich doen vertegenwoordigen bij de opening van de deuren en van het huisraad, bedoeld in artikel 444, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 11.4 Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;

Collegemandaten

Aan de Algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het beoordelen of een situatieschets en plattegrondtekeningen noodzakelijk zijn om aannemelijk te maken dat het gebruik voldoet aan de bij of krachtens de wet gegeven voorschriften, bedoeld in artikel 1.19, zesde lid, van het Bouwbesluit 2012;

  • 2.

    het toezenden of uitreiken van een bewijs van ontvangst van een gebruiksmelding, bedoeld in artikel 1.20 van het Bouwbesluit 2012;

  • 3.

    het opleggen van nadere voorwaarden na een gebruiksmelding, bedoeld in artikel 1.21 van het Bouwbesluit 2012;

  • 4.

    het wijzigen van de nadere voorwaarden, bedoeld in artikel 1.21 op grond van artikel 1.22 van het Bouwbesluit 2012;

  • 5.

    het beslissen op een aanvraag om een vergunning bedoeld in artikel 2 van de Brandbeveiligingsverordening 2013;

  • 6.

    het aanwijzen van “special coverage locations”, bedoeld in artikel 6.40 van het Bouwbesluit 2012;

  • 7.

    het zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening 2013, de hoofdstukken I tot en met III en artikel 92 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012, met het oog op het voorkomen en beperken van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand in bouwwerken en gebouwen;

  • 8.

    het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 5.10, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunningen en artikel 61, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s, die zullen zijn belast met het toezicht op de naleving van:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning, de hoofdstukken I tot en met III en artikel 92 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012;

    • b.

      het bepaalde bij of krachtens artikel 3, tweede en derde lid van de Wet veiligheidsregio’s, voor zover het brandveilig gebruik betreft.

Artikel 11.5 Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; collegemachtigingen

Aan de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5.10, derde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 11.6 Officier van dienst Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;

burgemeesters mandaten

Aan de officier van dienst van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en alle boven hem geplaatste operationeel leidinggevenden van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het inwerkingstellen van het waarschuwingssysteem teneinde de burgers te waarschuwen voor acuut gevaar bij een ramp of zwaar ongeval, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Wet rampen en zware ongevallen.

Artikel 11.7 Havenmeester Rotterdam; collegemandaten

  • 1.

    Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • a.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;

  • b.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Wrakkenwet;

  • c.

    het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Waterstaatswet 1900;

  • d.

    het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.1a, 3.2, 3.2a, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.13, 4.1, 4.4, 4.6, 4.7, 4.8, 4.10, 5.2, 5.5, 5.5a, 5.5b, 5.5c, 5.8, 5.11, 6.2, 6.5, 6.6, 6.9, 6.9a, 6.10, 6.12, 6.13, 7.1, 7.2, 7.3, 8.1, 9.3, 10.1, 10.2b, 10.6, 11.1.3, 11.2.1, 11.2.3, 11.3.2, 11.4.2, 13.2 en 14.1 van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010;

  • e.

    het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.1a, 3.2, 3.2a, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.13, 4.1, 4.4, 4.7, 4.8, 4.10, 5.5, 5.8, 5.11, 6.9a, 6.10, 6.12, 6.13, 9.3 en 11.1.3 van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010 voor zover het wateren betreft die in beheer zijn van het cluster Stadsontwikkeling.

een en ander onder de verplichting om zich door middel van het jaarverslag van Havenbedrijf Rotterdam N.V. te verantwoorden over het gebruik van bovengenoemde bevoegdheden in het jaar waarop het jaarverslag ziet.

Artikel 11.8 Havenmeester Rotterdam; burgemeester: mandaat

Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), wordt door de burgemeester mandaat, volmacht of machtiging verleend tot:

  • 1.

    het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 4 van de Havenbeveiligingswet;

  • 2.

    de coördinatie van havenveiligheidsmaatregelen en maatregelen, bedoeld in artikel 4d van de Havenbeveiligingswet;

  • 3.

    het verschaffen van inlichtingen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Havenbeveiligingswet;

  • 4.

    het verlenen van een instemming, bedoeld in artikel 6 van de Havenbeveiligingswet;

  • 5.

    het afgeven van een havenbeveiligingscertificaat, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, van de Havenbeveiligingswet;

  • 6.

    het doen van een schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Havenbeveiligingswet;

  • 7.

    het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 8 van de Havenbeveiligingswet;

  • 8.

    het intrekken van de instemming en het havenbeveiligingscertificaat, bedoeld in artikel 9 van de Havenbeveiligingswet;

  • 9.

    het verlenen van een ontheffing of een instemming met een gelijkwaardige beveiligingsregeling, bedoeld in artikel 10 van de Havenbeveiligingswet;

  • 10.

    het uitvoeren van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 11a van de Havenbeveiligingswet;

  • 11.

    het uitvoeren van de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 11b van de Havenbeveiligingswet;

  • 12.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet of het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de hem in de vorige leden van dit artikel gemandateerde bevoegdheden;

    een en ander met inachtneming van de algemene en bijzondere aanwijzingen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Havenbeveiligingswet.

  • 13.

    het aan de gezagvoerder van een schip dat een internationale

    reis maakt, bij aankomst in de burgerhaven, verzoeken om een gezondheidsverklaring, bedoeld in artikel 51, eerste lid en om aanvullende gegevens over de gezondheidstoestand aan boord, bedoeld in artikel 51, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;

  • 14.

    in geval van een melding als bedoeld in artikel 50 van de Wet publieke gezondheid of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een schip dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, bepalen van maatregelen met betrekking tot de toelating tot of de onttrekking aan het vrije verkeer van het schip in de burgerhaven, bedoeld in artikel 53, eerste lid en het verzoeken aan de gezagvoerder om een overzicht van gegevens van passagiers, bedoeld in artikel 53, derde lid, sub b, van deze wet.

Artikel 11.8a Havenmeester van Rotterdam: burgemeester: ondermandaat namens de Minister van Infrastructuur en Milieu

  • 1. Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), wordt door de burgemeester, namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, ondermandaat verleend ten aanzien van het uitoefenen van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 18 van de Regeling havenstaatcontrole 2011.

  • 2. De havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., voert bij de hem toegekende bevoegdheid een ordentelijke en voor de burgemeester inzichtelijke administratie.

Artikel 11.9 Directeur DCMR; collegemandaten

Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • 1.

    het verlenen van ontheffingen, bedoeld in artikel 10.63 van de Wet milieubeheer en artikel 4:6, tweede lid van de APV Rotterdam 2012 juncto artikel 14, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009, met betrekking tot het mechanisch reinigen van gevels;

  • 2.

    het nemen van besluiten op verzoeken om subsidie op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2012 en daarop gebaseerde regelgeving, aan het Rotterdams Milieucentrum en aan duurzaamheidsprojecten in het kader van Lokale Agenda 21;

  • 3.

    het aanwijzen van ambtenaren:

    • a.

      die het college vertegenwoordigen in bezwaar- of beroepsprocedures bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet op de Raad van State, juncto de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming;

    • b.

      die, op grond van artikel 17.3 juncto artikel 17.1 van de Wet milieubeheer toezien op het verzamelen van gegevens,

    • c.

      die belast zijn met het toezicht, bedoeld in artikel 18.4, derde lid, van de Wet milieubeheer;

    • d.

      bedoeld in artikel 6:2, tweede lid, van de APV Rotterdam 2012, die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4, afdeling 1, met uitzondering van artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012;

    • e.

      bedoeld in artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • f.

      bedoeld in artikel  14.3, vierde lid, van de Havenbeheersverordening Rotterdam 2010

een en ander voor zover het betreft taken bedoeld in artikel 25, tweede en vierde lid van de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond;

  • 4.

    het uitvoeren van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Regeling omgevingsrecht en het Bouwbesluit 2012 voor zover het gaat om het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo) en om bedrijven bedoeld in de Richtlijn Industriële Emissies 4 (RIE-4);

  • 5.

    het zorg dragen voor integrale bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover het gaat om Brzo en RIE-4-bedrijven, waaronder de handhaving bedoeld in:

1°. artikel 7.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

2°. artikel 92 van de Woningwet;

3°. artikel 18.1b Wet milieubeheer;

4°. artikel 9 van de Monumentenverordening 2010;

5°. de artikelen 4:11, 4:11g en 44:11j, van de APV Rotterdam 2012.

6.het zorg dragen voor integrale bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in artikel 11.5.1, onder a, van de Havenbeheers-verordening Rotterdam 2010.

Artikel 11.10 Directeur DCMR; burgemeestersmandaten

Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

  • 1.

    het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat door openbare inrichtingen als artikel 2:28, zesde lid, respectievelijk artikel 3:13, tweede lid van de APV Rotterdam 2012 en het bij de horecanota 2012-2016 behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald;

  • 2.

    het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat bij incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:3 van de APV Rotterdam 2012, in samenhang met hetgeen hierover in het bij de horecanota behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald;

  • 3.

    het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;

  • 4.

    het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 1.4, vierde lid juncto artikel 1.3, vijfde lid, van dit Besluit, het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet en het opleggen van een last onder dwangsom bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk, bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;

  • 5.

    het overeenkomstig artikel 2.3b.1 APV sluiten van gebouwen van waaruit consumentenvuurwerk ter beschikking wordt gesteld en gehouden, wanneer dit is vereist in het belang van de openbare orde, ter voorkoming of beperking van overlast of ter voorkoming van nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat;

6.het aanwijzen van ambtenaren die zijn belast met het toezicht op

de naleving van de aan een evenementenvergunning verbonden geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en vijfde lid, van de APV Rotterdam 2012;

7.het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet met betrekking tot de naleving van de aan een evenementenvergunning bedoelde geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en vijfde lid, van de APV Rotterdam 2012.

Artikel 11.11 Directeur RET N.V.; collegemandaten

Aan de directeur RET N.V. wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het beslissen op aanvragen om nadeelcompensatie in het kader van de Nadeelcompensatieverordening Randstadrail Rotterdam en Rotterdam Centraal, voor zover en met dien verstande dat:

  • 1.

    de aanvraag betrekking heeft op nadeel als gevolg van de werkzaamheden van Randstadrail;

  • 2.

    een bedrag van twee miljoen euro niet te boven gaat;

  • 3.

    voor aanvragen die tevens Rotterdam Centraal betreffen, de instemming van de gemandateerde ter zake van Rotterdam Centraal is vereist;

  • 4.

    de directeur RET N.V. verplicht is zich door middel van het jaarverslag van RET N.V. te verantwoorden over het gebruik van de gemandateerde bevoegdheden in het jaar waarop het verslag ziet.

Artikel 11.12 Woningcorporaties; collegemandaten

  • 1. Aan de directeur-bestuurders van de woningcorporaties die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot:

  • a. elk voor zover het eigen bezit betreft in het toepassingsgebied van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014:het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot de huisvestingsvergunning, bedoeld in hoofdstuk 2 juncto artikel 4.1 (voor zover betrekking hebbend op hoofdstuk 2) van de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam  2014.

  • b. elk voor zover het eigen bezit betreft, niet in het toepassingsgebied van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening aangewezen gebieden Rotterdam 2014: de uitoefening van de bevoegdheden krachtens artikel 2.3.2 (huisvestingsvergunning) van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015.

  • b. elk voor zover het eigen bezit betreft: de uitoefening van de bevoegdheden krachtens artikel 2.3.8. (voor zover betrekking hebbend op de herhuisvestingsverklaring) van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2015, juncto artikel 5.8 van Bijlage I bij deze verordening.

Artikel 11.13 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

Aan de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het verlenen van ontheffingen, bedoeld in artikel 149, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, juncto artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, voor zover betrekking hebbend op artikel 3 van het Besluit Beleidsregels ontheffingen milieuzone Rotterdam 2013 of zoals nadien gewijzigd

Artikel 11.14 ANWB; burgemeestersmandaten

Aan de hoofddirecteur van de ANWB wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het afgeven van internationale rijbewijzen aan ingezetenen van de gemeente Rotterdam, bedoeld in artikel 117 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 11.15 Directeur Centrum Beeldende Kunst; collegemandaten

Aan de directeur Centrum Beeldende Kunst wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat verleend tot het uitvoeren van de Regeling Ontwikkeling- en Onderzoekssubsidies voor Rotterdamse Kunstenaars.

Artikel 11.16 directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten, - volmachten en –machtigingen

Aan de directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond wordt door het college van burgemeester en wethouders mandaat, volmacht en machtiging verleend tot:

  • 1.

    Het uitvoeren van de bevoegdheden zoals opgenomen in de Gemeenschappelijke regeling openbare gezondheidszorg Rotterdam-Rijnmond;

  • 2.

    Het uitvoeren van de klachtenregeling GGD Rotterdam-Rijnmond;

  • 3.

    Het houden toezicht en het uitvoeren van taken, bedoeld in de artikelen 1.61 en 2.19 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 11.17 exploitant van Rotterdam The Hague Airport;

burgemeestersmandaten

Aan de exploitant van Rotterdam The Hague Airport wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:

1.het aan de gezagvoerder van een luchtvaartuig dat een internationale

reis maakt, bij aankomst in de burgerluchthaven, verzoeken om een gezondheidsverklaring, bedoeld in artikel 51, eerste lid en om aanvullende gegevens over de gezondheidstoestand aan boord, bedoeld in artikel 51, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;

2.in geval van een melding als bedoeld in artikel 50 van de Wet publieke gezondheid of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een luchtvaartuig dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, bepalen van maatregelen met betrekking tot de toelating tot of de onttrekking aan het vrije verkeer van het luchtvaartuig in de burgerluchthaven, voor zover het betreft het afzonderen van het luchtvaartuig op het luchtvaartterrein, bedoeld in artikel 53, eerste lid en het verzoeken aan de gezagvoerder om een overzicht van gegevens van passagiers, bedoeld in artikel 53, derde lid, sub b, van deze wet.

Artikel 11.18 Voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein

Aan de voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot het volgende:

  • a.

    het op basis van artikel 2.4 van de Jeugdwet doen van een verzoek tot onderzoek (VTO) bij de Raad voor de Kinderbescherming;

  • b.

    het ontvangen van de notificatie van intake van een onder a. bedoeld verzoek tot VTOvia de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV);

  • c.

    het op basis van artikel 7.4.1 van de Jeugdwet versturen van berichten en ontvangen van notificaties via de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV);

  • d.

    het doorzenden aan de wijkteams en de gecertificeerde instellingen van, via de collectieve opdracht routeer voorziening (CORV) ontvangen, notificaties inzake kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclasseringsmaatregelen.

Artikel 11.19 Implementatiemanager van het Advies- en Meldpunt Veilig Thuis

Aan de implementatiemanager van het Advies- en Meldpunt Veilig Thuis wordt door het college van burgemeester en wethouders machtiging verleend tot de uitvoering van artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, als volgt:

  • a.

    het afhandelen van zorgmeldingen van de politie via de Collectieve opdrachtrouteervoorziening;

  • b.

    het afhandelen van zorgmeldingen over vermoedens van kindermishandeling via de Collectieve opdrachtrouteervoorziening.

Artikel 11.20 Manager Crisis Interventie Team (CIT) en (gebieds)managers

Gecertificeerde Instelling

Aan de Manager Crisis Interventie Team en de (gebieds)managers van de Gecertificeerde Instelling, wordt door het college van burgemeester en wethouders volmacht dan wel machtiging verleend tot het indienen van een verzoek bij de kinderrechter, bedoeld in artikel 6.1.8, eerste lid, juncto de artikelen 6.1.2, eerste lid, 6.1.3, eerste lid, en 6.1.4, eerste lid, van de Jeugdwet, tot het verzoeken van een machtiging, een spoedmachtiging en een voorwaardelijke machtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven.

Paragraaf 12 Slotbepalingen

Artikel 12.1 Intrekking oude regeling

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 12.2 Overgangsbepaling

Besluiten die zijn genomen en (rechts)handelingen die zijn verricht in (onder)mandaat, -volmacht en –machtiging, gebaseerd op het MVMR 2009, worden geacht te zijn genomen, respectievelijk verricht op grond van dit besluit, totdat de ambtenaar of medewerker die het besluit heeft genomen of de rechtshandeling heeft verricht, is geplaatst bij een organisatieonderdeel als bedoeld in artikel 2, tweede of derde lid, van de Regeling organisatie 2012 én totdat door de algemeen directeur, de concerndirecteur, de directeur Bestuursdienst, de algemeen directeur Rotterdamse Serviceorganisatie of de directeur Bibliotheek een besluit tot (verdere) ondermandatering, -volmacht of –machtiging, op grond van artikel 3.2 van dit besluit, voor de betreffende functie is genomen.

Artikel 12.3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2012.

Artikel 12.4 citeerartikel

Dit besluit wordt aangehaald als:

  • 1.

    Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012;

  • 2.

    MVMR 2012.

Artikel 12.4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 juni 2012.

de secretaris, de burgemeester,

Ph. F. M. Raets A. Aboutaleb

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 juni 2012.

de burgemeester,

A.Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 1 juni 2012 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)

i258322.pdf [Klik hier om het document te downloaden]

i258321.pdf [Klik hier om het document te downloaden]